22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie

Nr. 1326 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 13 januari 2012

Overeenkomstig de bestaande afspraken heb ik de eer u hierbij 15 fiches aan te bieden die werden opgesteld door de werkgroep Beoordeling Nieuwe Commissievoorstellen (BNC).

Fiche 01: Verordening betreffende een monitoring en rapportage systeem broeikasgassen en overige klimaatrelevante informatie (Kamerstuk 22 112, nr. 1317)

Fiche 02: Richtlijn alternatieve beslechting consumentengeschillen (Kamerstuk 22 112, nr. 1318)

Fiche 03: Verordening online beslechting consumentengeschillen (Kamerstuk 22 112, nr. 1319)

Fiche 04: Verordening Europees Fonds voor Maritieme Zaken en Visserij voor 2014–2020 (Kamerstuk 22 112, nr. 1320)

Fiche 05: Verordening inzake de implementatie en exploitatie Europese satelliet navigatie systemen (Kamerstuk 22 112, nr. 1321)

Fiche 06: Verordening Europees Instituut voor Innovatie en Technologie (EIT) met besluit over de Strategische Innovatie Agenda van het EIT (Kamerstuk 22 112, nr. 1322)

Fiche 07: Verordening inzake grondafhandelingsdiensten op EU-luchthavens en tot intrekking richtlijn 96/67/EG (Kamerstuk 22 112, nr. 1323)

Fiche 08: Verordening betreffende gemeenschappelijke regels voor de toewijzing van slots op luchthavens in de Europese Unie (Kamerstuk 22 112, nr. 1324)

Fiche 09: Verordening geluidsgerelateerde exploitatiebeperkingen op civiele luchthavens in de Europese Unie (Kamerstuk 22 112, nr. 1325)

Fiche 10: Verordening programma concurrentievermogen (MKB’s) COSME 2014–2020

Fiche 11: Mededeling over de toekomst van de BTW (Kamerstuk 22 112, nr. 1327)

Fiche 12: Verordening wijzigingen Informatienet Lanbouwbedrijfboekhoudingen (ILB) (Kamerstuk 22 112, nr. 1328)

Fiche 13: Verordening betreffende het geluidsniveau van motorvoertuigen (Kamerstuk 22 112, nr. 1329)

Fiche 14: Europa in de wereld: verordeningen voor de instrumenten van extern beleid 2014–2020 (Kamerstuk 22 112, nr. 1330)

Fiche 15: Verordening Europees grensbewakingssysteem (EUROSUR) (Kamerstuk 22 112, nr. 1331)

De staatssecretaris van Buitenlandse Zaken, H. P. M. Knapen

Fiche: Verordening programma concurrentievermogen (MKB’s) – COSME 2014–2020

1. Algemene gegevens

Titel voorstel: Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een programma voor het concurrentievermogen van ondernemingen en voor kleine en middelgrote ondernemingen (2014–2020)

Datum Commissiedocument: 30 november 2011

Nr. Commissiedocument: COM(2011) 834

Prelex: http://eur-lex.europa.eu/LexUriServ/LexUriServ.do?uri=COM:2011:0834:FIN:NL:PDF

Nr. Impact Assessment Commissie en Opinie Impact Assessment Board: SEC 2011 1452 en 1 453

Behandelingstraject Raad: COSME zal worden behandeld in de Raad voor Concurrentievermogen. Het voorzitterschap streeft naar een gedeeltelijke algemene oriëntatie (Partial general Approach) 1 tijdens de Raad van 30–31 mei 2012.

Eerstverantwoordelijk ministerie: Economische Zaken, Landbouw & Innovatie

Rechtsbasis, besluitvormingsprocedure Raad, rol Europees Parlement, gedelegeerde en/of uitvoeringshandelingen:

a) Rechtsbasis

art. 173 en 195 van het EU-Werkingsverdrag

b) Besluitvormingsprocedure Raad en rol Europees Parlement

Gewone wetgevingsprocedure: gekwalificeerde meerderheidsbesluitvorming in de Raad, medebeslissing in Europees Parlement

c) Gedelegeerde en/of uitvoeringshandelingen

Artikel 16 van het voorstel voor een programma voor het concurrentievermogen van ondernemingen en voor kleine en middelgrote ondernemingen (2014–2020) regelt dat de Commissie wordt bijgestaan door een comité. Dat comité is een adviescomité van de lidstaten in de zin van de verordening (EU) nr. 182/2011.

2. Samenvatting BNC-fiche

• Korte inhoud voorstel

Het voorstel gaat voornamelijk over MKB’s in hun groei- en internationaliseringsfase (ondernemerschapbeleid). Het voorstel behelst een voortzetting van dat deel van het huidige Competitiveness and Innovation Framework Program (CIP), behalve het onderdeel voor Innovatie. Het innovatiedeel van dit programma is namelijk opgenomen in het voorstel van de Commissie Horizon 2020.

Het voorstel kent maatregelen, gericht op 4 specifieke doelstellingen:

  • verbeteren van de raamvoorwaarden voor het concurrentievermogen en de duurzaamheid van EU-bedrijven;

  • promoten van ondernemerschap;

  • verbeteren van de toegang van het MKB tot financiering;

  • verbeteren van de toegang van het MKB tot de interne markt en markten buiten de EU.

Bevoegdheidsvaststelling en subsidiariteits- en proportionaliteitsoordeel

Nederland beoordeelt de subsidiariteit grotendeels positief. De activiteiten die de Commissie aankondigt richten zich op het ondersteunen, coördineren of aanvullen van het beleid van de lidstaten ten aanzien van het verbeteren van het concurrentievermogen van het MKB. Wel heeft Nederland een kanttekening bij de voornemens van de Commissie om directe ondersteuning te bieden aan het MKB op markten buiten de Europese Unie. Nederland acht het van belang dat de EU zich bij de ondersteuning van internationalisering in het bijzonder richt op het verbeteren van de interne markt, toegang tot buitenlandse markten door middel van onderhandelingen in de WTO en bilaterale akkoorden, en toegang tot financiering. (Zie ook BNC fiche over de Mededeling «kleine ondernemingen in een grote wereld» van 19 december 2011, Kamerbrief 22 112, nr. 1286).

• Implicaties/risico’s/kansen

• Nederlandse positie en eventuele acties

Nederland ondersteunt de nadruk die de Commissie legt op het versterken van het concurrentievermogen van het MKB. Het MKB speelt een belangrijke rol bij de groei en werkgelegenheid in de EU. Daarbij onderschrijft Nederland de 4 doelstellingen die de Commissie hierbij voor ogen heeft. Nederland steunt de acties ter verbetering en versterking van de raamvoorwaarden concurrentievermogen en de duurzaamheid. Nederland staat echter kritisch tegenover specifieke acties van de Commissie voor de toeristische sector. Wat betreft het promoten van ondernemerschap hecht Nederland- eraan dat de Europese acties zich beperken tot terreinen waar Europese samenwerking een evidente meerwaarde heeft, zoals het stimuleren van uitwisselingen.

Nederland acht het van groot belang dat de toegang tot financiering wordt verbeterd en ondersteunt de nadruk van dit programma daarop.

Nederland onderstreept het belang van een goede ondersteuning van het MKB bij de internationalisering. Nederland onderschrijft daarbij het belang van het Enterprise Europe Network (EEN). Het EEN zou zich daarbij in het bijzonder moeten blijven richten op de ondersteuning van activiteiten van het MKB op de Europese markt.

3. Samenvatting voorstel

• Inhoud voorstel

Op het vlak van concurrentievermogen en ondernemerschap staan MKB’s in de EU nog steeds voor enkele grote uitdagingen. Allereerst bestaat er een zwakke ondernemingszin en is er moeilijke toegang tot financiering, vooral tot risicokapitaal. Daarnaast heerst er een ondernemingsklimaat dat niet bevorderlijk is voor startende ondernemingen en groei, en dat bovendien wordt gekenmerkt door aanhoudende versplinterde regelgeving en administratieve rompslomp.

Verder bestaat er beperkt vermogen om zich aan te passen aan respectievelijk een koolstofarme, klimaatbestendige, energie- en hulpbronnenefficiënte economie en uitbreiding naar buitenlandse markten, zowel binnen als buiten de interne markt.

Het programma streeft daarom ook de algemene doelstellingen na om 1) het concurrentievermogen en de duurzaamheid van de EU-ondernemingen, onder meer in de toeristische sector, te versterken, en 2) een ondernemingscultuur aan te moedigen en de oprichting en groei van MKB’s te bevorderen.

De financiële omvang van het programma voor de jaren 2014–2020 bedraagt € 2,443 mrd (lopende prijzen) exclusief uitvoeringskosten.

Via het programma gefinancierde activiteiten zijn erop gericht:

  • coherentie en cohesie bij de uitvoering en gefundeerde beleidsvorming op EU-niveau te ondersteunen via benchmarking, de uitwisseling van beste praktijken en sectorale initiatieven in overeenstemming met de doelstellingen van de Small Business Act (SBA) en de Europa 2020-strategie. (15,7% van het budget);

  • ondernemingszin te bevorderen, ook bij specifieke doelgroepen: de maatregelen omvatten het vereenvoudigen van administratieve procedures en het ontwikkelen van ondernemingsvaardigheden en ondernemerszin, vooral bij nieuwe ondernemers, jongeren en vrouwen, en het bevorderen van tweede kansen voor ondernemers (3,5% van het budget);

  • MKB’s meer toegang te geven tot financiering in de vorm van eigen vermogen en schuld: Ten eerste zal een eigenvermogensfaciliteit voor investeringen in de groeifase MKB’s commercieel gerichte, terugvorderbare aandelenfinanciering verschaffen, vooral in de vorm van durfkapitaal via financiële intermediairs. Ten tweede zal een leningsfaciliteit MKB’s, rechtstreekse of andere risicodelende mechanismen met financiële intermediairs, verschaffen om de leningen te dekken (58,7% van het budget);

  • de markttoegang binnen de Unie en wereldwijd te vergemakkelijken: groeigerichte bedrijfsondersteunende diensten zullen worden verschaft via het Enterprise Europe Network om uitbreiding binnen en buiten de interne markt te vergemakkelijken. Dit programma zal MKB’s ook bedrijfsondersteuning verlenen op markten buiten de Unie. Er zal ook ondersteuning zijn voor internationale industriële samenwerking, vooral om verschillen in het regelgevende en ondernemingsklimaat tussen de EU en haar belangrijkste handelspartners weg te werken (21,9% van het budget).

Tenslotte geeft de Commissie aan dat het van belang is dat de specifieke belangen van het MKB worden meegenomen bij al het Europese beleid en de financiële programma´s. Om dit te bereiken wil de Commissie de regels voor deelname versimpelen, de kosten voor deelname verlagen, de procedure voor toekenning versnellen en het creëren van een «one-stop-shop» voor EU financiering.

Ter ondersteuning van de uitvoering van het programma is een bedrag van € 79 miljoen (lopende prijzen) beschikbaar. De Commissie wil de uitvoering van het programma grotendeels uitbesteden deels aan EIB en deels aan EACI.

Het voorstel maakt samen met het voorstel Horizon 2020 onderdeel uit van de voorstellen ter versterking van onderzoek, innovatie en concurrentievermogen binnen het EU Meerjarig Financieel Kader 2014–2020.

• Impact assessment Commissie

Volgens de Impact assessment (SEC 2011 1452 final en 1453 final) is voorliggend voorstel van de Commissie de meest gebalanceerde benadering om de doelstellingen te bereiken.

4. Bevoegdheidsvaststelling en subsidiariteits- en proportionaliteitsoordeel

a) Bevoegdheid

Nederland kan zich vinden in de gekozen rechtsgrondslag (artikel 173 en 195 EU-Werkingsverdrag). De Unie kan het MKB-beleid van de lidstaten ondersteunen, coördineren of aanvullen (artikel 173 VWEU).

b) Subsidiariteits- en proportionaliteitsoordeel

Nederland beoordeelt de subsidiariteit positief, maar plaatst een kanttekening bij de voornemens van de Commissie om directe ondersteuning te bieden aan het MKB op markten buiten de Europese Unie. De activiteiten die de Commissie aankondigt richten zich op het ondersteunen, coördineren of aanvullen van het beleid van de lidstaten ten aanzien van het verbeteren van het concurrentievermogen van het MKB. Nederland acht het van belang dat de EU zich bij de ondersteuning van internationalisering in het bijzonder richt op het verbeteren van de interne markt, toegang tot buitenlandse markten door middel van onderhandelingen in de WTO en bilaterale akkoorden, en toegang tot financiering.

De voorgestelde EU-maatregelen zijn gericht op tekortkomingen in het beleid, zoals het gebrek aan coördinatie en doeltreffende netwerkvorming, markttekortkomingen, zoals ongelijke informatieverspreiding, die alleen op EU-niveau kunnen worden aangepakt. Geen vervanging van nationale initiatieven of bindende beslissingen op EU-niveau. De maatregelen van de EU zijn bedoeld om de nationale maatregelen doeltreffender te maken door die een EU-dimensie te geven, door een betere coördinatie en door het wegnemen van grensoverschrijdende hinderpalen voor samenwerking via privéactoren of overheden. De samenwerking tussen nationale en regionale actoren en structuren wordt aangemoedigd door middel van horizontale netwerkvorming in plaats van verticale centralisering.

De EU ziet haar rol in het ondersteunen, coördineren of aanvullen van wat lidstaten en regio’s doen en gaat daarbij niet verder dan nodig. De proportionaliteit is derhalve positief.

c) Nederlands oordeel over de voorstellen op het gebied van gedelegeerde en/of uitvoeringshandelingen

Nederland steunt de gedelegeerde en uitvoeringsonderhandelingen. Inspraak van de lidstaten via de raadplegingsprocedure bij het vaststellen van de jaarlijkse werkprogramma’s is gewenst om synergie tussen nationaal en Europees beleid te bewerkstelligen.

Nederland ziet voor een subsidieprogramma geen noodzaak voor het gebruik van de spoedprocedure ten behoeve van economische wijzigingen zoals opgenomen in artikel 19 van het voorstel. Nederland is hier voorstander van het normaal gebruik van de delegatieprocedure.

5. Financiële implicaties, gevolgen voor regeldruk en administratieve lasten

a) Consequenties EU-begroting

De voorgestelde omvang van het totale programma bedraagt 2,522 mrd. euro in lopende prijzen (2,3 mrd euro in constante prijzen 2011).

De onderhandelingen over het Kaderprogramma voor concurrentievermogen voor bedrijven en MKB maken voor wat betreft de financiële aspecten integraal onderdeel uit van de onderhandelingen over het Meerjarig Financieel Kader (MFK) 2014–2020. In dit licht hecht Nederland eraan dat besprekingen over het Kaderprogramma voor concurrentievermogen voor bedrijven en MKB niet vooruitlopen op de integrale besluitvorming betreffende het MFK. De beleidsmatige inzet van Nederland ten aanzien van het Kaderprogramma voor concurrentievermogen voor bedrijven en MKB zal ondersteunend moeten zijn aan de Nederlandse inzet in de MFK-onderhandelingen, te weten een substantiële vermindering van de Nederlandse afdrachten aan de EU en een hervormde begroting die is toegespitst op de prioriteiten van dit decennium. Binnen dit kader blijft vanzelfsprekend de ruimte bestaan om op de inhoud actief in te spelen op het verloop van de onderhandelingen. In het licht van het streven naar een moderne begroting is het wenselijk dat er voldoende middelen worden vrijgespeeld om binnen het krappere budgettaire kader meer te kunnen investeren in concurrentievermogen en innovatie (in lijn met de Europa 2020-strategie).

b) Financiële consequenties (incl. personele) voor rijksoverheid en/of decentrale overheden

In het huidige CIP programma is de verplichting tot nationale cofinanciering (50%) van het Enterprise Europe Network (EEN) opgenomen. Niet duidelijk wordt hoe de Commissie de toekomstige financiering van EEN ziet. Op de begroting van ELI is t/m 2013 een bedrag van € 540 000 voorzien. Over het budget voor de jaren daarna is nog geen zekerheid te geven.

Budgettaire gevolgen worden ingepast op de begroting van het/de beleidsverantwoordelijk(e) departement(en), conform de regels van de budgetdiscipline.

c) Financiële consequenties (incl. personele) voor bedrijfsleven en burger

Bedrijven geld kunnen krijgen uit dit programma.

d) Gevolgen voor regeldruk/administratieve lasten voor rijksoverheid, decentrale overheden, bedrijfsleven en burger

Er gaan administratieve lasten gepaard met deelname aan het programma. De Commissie stelt maatregelen voor om die te verlagen. Nederland acht het van belang dat de administratieve lasten zo laag mogelijk zijn zonder de goede controle in de weg te staan.

6. Implicaties juridisch

a) Consequenties voor nationale en decentrale regelgeving en/of sanctionering beleid (inclusief toepassing van de lex silencio positivo)

Dit subsidieprogramma lijkt niet bij wettelijk voorschrift geregeld te hoeven worden, aangezien het hier op basis van artikel 4:23 derde lid AWB een subsidieprogramma betreft dat rechtstreeks door de Commissie wordt verstrekt. Hierover zal echter pas definitief duidelijkheid over bestaan, zodra duidelijkheid bestaat over de exacte uitvoering en werking van dit subsidieprogramma.

b) Voorgestelde implementatietermijn (bij richtlijnen), dan wel voorgestelde datum inwerkingtreding (bij verordeningen en beschikkingen) met commentaar t.a.v. haalbaarheid

Deze verordening treedt in werking op de derde dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie. Deze verordening is vanaf dat moment verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

c) Wenselijkheid evaluatie-/horizonbepaling

7. Implicaties voor uitvoering en handhaving

a) Uitvoerbaarheid

Uitvoering van EEN in Nederland zal worden belegd bij Agentschap NL (continuering en mogelijk intensivering van de huidige praktijk)

b) Handhaafbaarheid

Nederland vraagt zich af aan welke sancties de Commissie voor ogen heeft indien onregelmatigheden worden ontdekt. Nederland zal de Commissie verzoeken helderheid te verschaffen.

8. Implicaties voor ontwikkelingslanden

Geen.

9. Nederlandse positie

Nederland onderschrijft het belang van het MKB voor de Europese economie om de doelstellingen van 2020 te halen. Het programma dat de Commissie voorstelt ter stimulering van het concurrentievermogen van ondernemingen en voor MKB’s wordt dan ook door Nederland op hoofdlijnen ondersteund.

Op het vlak van concurrentievermogen en ondernemerschap staan MKB’s in de EU nog steeds voor enkele grote uitdagingen. MKB heeft moeilijk toegang tot financiering, vooral tot risicokapitaal. Daarnaast heerst er een ondernemingsklimaat dat niet bevorderlijk is voor startende ondernemingen en groei en dat bovendien wordt gekenmerkt door aanhoudend versplinterde regelgeving en te veel administratieve rompslomp.

Nederland acht het van belang dat, zoals de Commissie voorstelt, het belang van het MKB bij al het Europese beleid en de financiële programma´s wordt meegenomen. Hiervoor is het met name van belang de regels voor deelname te versimpelen, de kosten voor deelname te verlagen en de procedure voor toekenning te versnellen. Daarnaast acht Nederland het van belang om de programma´s te stroomlijnen zodat inzichtelijker wordt welke programma´s er voor welk doel zijn.

Nederland vindt het goed dat de Commissie prestatie-indicatoren heeft opgenomen, maar zal er voor waken dat deze op Europees niveau behoren te worden nagestreefd en ambitieus maar realistisch zijn.

Met het programma van € 2,552 mrd. worden 4 verschillende doelen nagestreefd.

Nederland onderschrijft deze doelstellingen in grote lijnen en heeft hierop navolgende commentaar.

Specifieke doelstelling 1 Raamvoorwaarden concurrentievermogen en duurzaamheid

De Commissie ondersteunt acties ter verbetering en versterking van het concurrentievermogen en de duurzaamheid van EU-ondernemingen. Nederland steunt een dergelijke benadering.

De Commissie legt een specifieke nadruk op het versterken van het concurrentievermogen van de toeristische sector. Nederland is van mening dat de Europese Unie toerisme zo goed mogelijk moet integreren in bestaande Europese beleidskaders en fondsen. Nederland staat kritisch tegenover specifieke acties van de Europese Commissie ter ondersteuning van de concurrentiekracht van de toeristische sector, zoals de bevordering van sociaal toerisme of de ontwikkeling van duurzaamheidslabels. Nederland is van mening dat het generieke beleid van de Europese Unie voor de versterking van de concurrentiekracht en het specifiek toerismebeleid van Europese lidstaten in principe volstaan.

Tevens wil de Commissie initiatieven ondersteunen die de opkomst van concurrerende sectoren versnellen dankzij sectoroverschrijdende activiteiten in gebieden die worden gekenmerkt door een hoog percentage MKB’s. Nederland staat sympathiek tegenover de inzet van Europese initiatieven met dit doel. Zoals een aantal Lead Market Initiatives hebben laten zien kan hiermee op pro-actieve wijze worden ingespeeld op het ontstaan van goede raamvoorwaarden voor concurrentievermogen op kansrijke nieuwe markten met innovatiepotentie. Nederland is van mening dat bij een dergelijk programmaonderdeel aangegeven moet worden hoe dit aansluit op de activiteiten op het gebied van innovatie binnen Horizon 2020. Nederland is kritisch als het de activiteiten van de commissie betreffende nieuwe bedrijfsconcepten en consumptiegoederen betreft. Onduidelijk is wat hiermee voor ogen staat.

Voorts vraagt Nederland zich af hoe COSME bijdraagt aan het verwezenlijken van de doelen van het nieuwe Eco-Innovatie Actie plan COM(2012)899 van 15 december 2011.

Specifieke doelstelling 2 Ondernemerschap promoten

In het voorstel geeft de Commissie aan dat zij bij deze doelstelling zich met name wil richten op het ondersteunen van het vereenvoudigen van administratieve procedures en het ontwikkelen van ondernemerschapvaardigheden. Niet duidelijk wordt echter op welke wijze hier inhoud aan wordt gegeven door de Commissie.

Nederland ondersteunt de doelstelling van de Commissie om ondernemerschap te promoten en daarmee het ondernemingsklimaat te versterken. Wel vindt Nederland dat het MKB-beleid primair een nationale aangelegenheid is, omdat het MKB vanwege zijn omvang met name gericht is op nationale en regionale structuren. Een Europese aanpak heeft alleen meerwaarde waar maatregelen aanvullend zijn op nationaal beleid in het bevorderen van ondernemerschap. Internationale uitwisseling van jonge ondernemers is hier een goed voorbeeld van.

De Commissie besteedt bijzondere aandacht aan jonge ondernemers, nieuwe en potentiële ondernemers en vrouwelijke ondernemers, alsmede aan specifieke doelgroepen. Nederland onderschrijft het punt dat het MKB belangrijk is voor de Europese economie om de doelstellingen van 2020 te halen, maar Nederland is er een tegenstander van dat met de invulling van het programma enkel het aantal starters wordt verhoogd. Voor Nederland is het kernpunt dat ingezet moet worden op de kwaliteit van ondernemerschap, meer ambitie, meer innovatie en meer groei van ondernemingen. Het gaat niet om specifieke doelgroepen, maar om (potentieel) succesvolle ondernemers, die wezenlijk kunnen bijdragen aan economische groei.

Specifieke doelstelling 3 Toegang tot financiering

Nederland acht het van groot belang dat de toegang tot financiering wordt verbeterd en ondersteund de nadruk van dit programma daarop. Een goed werkende kapitaalmarkt vormt een belangrijke voorwaarde voor een concurrerende economie. Nederland erkent de potentiële voordelen van (innovatieve) financiële instrumenten. Nederland acht het daarbij van belang dat, zoals de Commissie ook aangeeft, de financiële instrumenten vanuit Horizon2020 en vanuit dit programma goed op elkaar aansluiten.

Nederland is voorstander van een additionele Europese aanpak om de werking van de kapitaalmarkt te verbeteren en erkent de potentiële voordelen van financiële instrumenten. Deze kunnen een efficiënte vorm van interventie via publieke middelen zijn, omdat sneller private financiering kan worden uitgelokt. Nederland stelt wel een aantal duidelijke randvoorwaarden aan de inzet van financiële instrumenten. (TK 21 501–20, nr. 532 en 22 112, nr. 1246). Deze voorwaarden gelden ook voor de eigenvermogensfaciliteit en leningsfaciliteit.

Dit betekent dat deze voorgestelde faciliteiten in de ogen van Nederland alleen kunnen worden geïntroduceerd als deze hieraan voldoen (geen budgettaire risico’s, geen marktverstoring, beperkte omvang instrumenten, Europese toegevoegde waarde, geen overlap met bestaande instrumenten, terugvloeien van middelen, geen vervanging nationale cofinanciering, maximeren administratieve kosten). De toegevoegde waarde van de EU en de samenhang met andere beleidsgebieden en programma’s dient in dat licht te worden bezien.

Nederland ondersteunt onder voorwaarden het voorstel voor het voortzetten van het bestaande programma om MKB’s meer toegang te geven tot financiering in de vorm van eigen vermogen en schuld. Het principe van het aanpakken van het tekort aan goede toegang tot financiering, dat negatieve effecten op de groei en kwaliteit van ondernemingen heeft, acht Nederland zinvol.

Met name innovatieve, groeigerichte en jonge bedrijven hebben behoefte aan goede toegang tot financiering. Veelal hebben dergelijke bedrijven een beperkte toegang tot financiering omdat zij hun kredietwaardigheid niet (goed) kunnen aantonen.

Nederland staat echter kritisch tegenover de mogelijkheid om extra aandacht te besteden aan ondernemingen die ambachtelijke activiteiten verrichten.

Opgemerkt dient te worden dat Commissie bij de leningsfaciliteit een te lage dekking voorstelt (tot max. € 150 000,–), gelet op onder meer het ondersteunen van MKB’s in de groeifase. Voor dergelijke categorieën ondernemingen is deze grens te laag. Dit standpunt sluit aan bij de eerder naar voren gebrachte Nederlandse visie dat de Europese kapitaalmarktinstrumenten zich dienen toe te spitsen op MKB’s in de vorm van midcap-bedrijven en snelle groeiers.

Financiering is ook voor het MKB dat internationaal actief is resp. wil worden een groot probleem aldus recent onderzoek van de Commissie. Nederland is van mening dat de Commissie nader onderzoek dient te verrichten naar deze problematiek.

Ten aanzien van de EFG ondersteunt Nederland het voorstel dat vervangingskapitaal dat is bedoeld voor de ontmanteling van een onderneming moet worden vermeden. Nederland wil echter nog een stap verder gaan en is voorstander om alle vervangingskapitaal te vermijden aangezien de ondernemer hiermee geen extra kapitaal ontvangt. Een «fresh money» eis is van belang. Nederland is positief over de uitvoering van het voorstel van een programma door de Europese Investeringsbank via het European Investment Fund (EIF).

Volgens de Commissie zijn financiële instrumenten voor ondernemingen eenvoudig aangezien deze bij hun bank of durfkapitaalfonds een gewone financieringsaanvraag indienen in plaats van een projectvoorstel voor subsidie. Nederland is voorstander van een vereenvoudiging van (administratieve) procedures. Hierbij is het van belang de voortgang periodiek goed te monitoren en de doelmatigheid en doeltreffendheid van de faciliteiten te onderzoeken.

De Commissie stelt dat de vereisten aan de instrumenten geregeld worden door het Commissievoorstel voor platforms voor eigen en vreemd vermogen en het herzien Financieel Reglement. Nederland heeft gestelddat het de discussie over voor- en nadelen en randvoorwaarden van financiële instrumenten ook in het kader van deze herziening, en het nieuwe Meerjarig Financieel Kader, wil voeren.

Specifieke doelstelling 4 Markttoegang

Nederland onderstreept het belang van een goede ondersteuning van het MKB bij de internationalisering.Nederland onderschrijft daarbij het belang van het Enterprise Europe Network (EEN) en begroet de voorstellen om de administratieve lasten voor de deelnemers aan het Enterprise Europe Network verder te verlichten. Het EEN zou zich daarbij met name moeten blijven richten op de ondersteuning van activiteiten van het MKB op de Europese markt. Nederland staat dan ook kritisch ten opzichte van de voorgestelde uitbreiding van EEN naar landen buiten de EU en de instelling van MKB-centra in landen buiten de EU. Nederland acht het dan ook niet wenselijk dat aan dit programma een doelstelling over het aantal exporterende ondernemers buiten de EU wordt gekoppeld. Wel ziet Nederland een toegevoegde waarde van de EU bij het ondersteunen van het MKB op het gebied van normen en intellectuele eigendomsrechten op markten buiten de EU. Nederland juicht het toe dat de Commissie het EEN, naast ondersteuning voor ondernemerschap, ook blijft inzetten voor ondersteuning van innovatie-activiteiten. Hiermee voorkomt de Commissie dat er twee kanalen zouden worden ontwikkeld. Tenslotte mist Nederland de aandacht voor financiering bij internationalisering. Nederland zal er op aandringen dat de Commissie nader onderzoek doet naar deze problematiek en beziet of huidige financieringsinstrumenten daar wel afdoende bij aansluiten.

Relatie met MFK

De onderhandelingen over het Kaderprogramma voor concurrentievermogen voor bedrijven en MKB maken voor wat betreft de financiële aspecten integraal onderdeel uit van de onderhandelingen over het Meerjarig Financieel Kader (MFK) 2014–2020. In dit licht hecht Nederland eraan dat besprekingen over het Kaderprogramma voor concurrentievermogen voor bedrijven en MKB niet vooruitlopen op de integrale besluitvorming betreffende het MFK. De beleidsmatige inzet van Nederland ten aanzien van het Kaderprogramma voor concurrentievermogen voor bedrijven en MKB zal ondersteunend moeten zijn aan de Nederlandse inzet in de MFK-onderhandelingen, te weten een substantiële vermindering van de Nederlandse afdrachten aan de EU en een hervormde begroting die is toegespitst op de prioriteiten van dit decennium. Binnen dit kader blijft vanzelfsprekend de ruimte bestaan om op de inhoud actief in te spelen op het verloop van de onderhandelingen. In het licht van het streven naar een moderne begroting is het wenselijk dat er voldoende middelen worden vrijgespeeld om binnen het krappere budgettaire kader meer te kunnen investeren in concurrentievermogen en innovatie (in lijn met de Europa 2020-strategie).


X Noot
1

Informeel besluit van de Raad over politieke overeenstemming in een dossier op een moment waarop het Europees Parlement nog geen standpunt heeft bepaald.

Naar boven