22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie

Nr. 1157 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 4 april 2011

Overeenkomstig de bestaande afspraken heb ik de eer u hierbij vier fiches aan te bieden die werden opgesteld door de werkgroep Beoordeling Nieuwe Commissievoorstellen (BNC):

  • Fiche 1: Mededeling evaluatie van de EU-overnamekosten (kamerstuk 22 112, nr. 1154)

  • Fiche 2: Mededeling Interne Markt Informatiesysteem (kamerstuk 22 112, nr. 1155)

  • Fiche 3: Mededeling Review «Small Business Act» voor Europa (kamerstuk 22 112, nr. 1156)

  • Fiche 4: Richtlijn koppeling van centrale, handels- en vennootschapsregisters (zie bijlage)

De staatssecretaris van Buitenlandse Zaken,

H. P. M. Knapen

Richtlijn voor de koppeling van centrale, handels- en vennootschapsregisters

1. Algemene gegevens

Titel voorstel

Voorstel voor een richtlijn van het Europees parlement en de Raad tot wijziging van de richtlijnen 89/666/EEG, 2005/56/EG en 2009/101/EG wat de koppeling van centrale, handels- en vennootschapsregisters betreft

Datum Commissiedocument

24 februari 2011

Nr. Commissiedocument

COM (2011) 79 definitief

Prelex:

http://eur-lex.europa.eu/LexUriServ/LexUriServ.do?uri=COM:2011:0079:FIN:NL:PDF

Nr. impact-assessment Commissie

SEC (2011) 222/223

Opinie Impact-assessment Board

SEC (2011) 221

Behandelingstraject Raad

Streven van de Europese Commissie en het Voorzitterschap is een politiek akkoord te bereiken in de Raad voor Concurrentievermogen eind mei 2011.

Eerstverantwoordelijk ministerie

Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie

Rechtsbasis, stemwijze Raad, rol Europees Parlement en comitologie

a) Rechtsbasis:

Artikel 50, lid 2, onder g VWEU

b) Stemwijze Raad en rol Europees Parlement:

Gewone wetgevingsprocedure (gekwalificeerde meerderheid in de Raad, medebeslissing Europees Parlement). Het voorstel wordt behandeld in het Juridische Zaken-comité van het Europees Parlement

c) Comitologie

Het richtlijnvoorstel wijzigt richtlijnen 89/666/EEG, 2005/56/EG en richtlijn 2009/101/EG waarbij in het kader van die gewijzigde richtlijnen aan de Commissie op meerdere deelterreinen de bevoegdheid wordt verleend tot vaststelling van gedelegeerde handelingen als bedoeld in artikel 290 VWEU. Er kunnen vraagtekens worden geplaatst bij het gebruik van gedelegeerde handelingen voor enkele van deze deelterreinen. Nederland streeft naar een juiste inzet van de gedelegeerde handelingen en van uitvoeringshandelingen die recht doet aan de belangen en betrokkenheid van het Europees Parlement en de Raad enerzijds en de betrokkenheid van de lidstaten anderzijds.

Ten aanzien van de voorgestelde wijzigingen met betrekking tot richtlijnen 89/666/EEG en 2005/56/EG, constateert Nederland dat de voorgestelde gedelegeerde handelingen betrekkingen zouden hebben op het vastleggen van de methode voor het (technisch) identificeren van de link tussen een vennootschap en zijn nevenvestiging, de methode en technische standaarden voor de gegevensuitwisseling tussen registers,en het vastleggen van standaardformulieren die gebruikt moeten worden voor grensoverschrijdende fusies. Dergelijke algemene voorschriften zijn erop gericht uitvoering te geven aan hetgeen in de geldende vennootschapsrichtlijnen wordt geregeld. Deze voorschriften zijn van grote technische en praktische betekenis voor de beheerders van de aangesloten registers en hebben dan ook duidelijke implicaties voor de werkwijze van de ondernemingsregisters. Nederland zet dan ook in op de vaststelling van uitvoeringshandelingen door de Europese Commissie via de onderzoeksprocedure zoals geregeld in artikel 5 van Verordening (EU) nr. 182/2011.

Ten aanzien van de voorgestelde wijzigingen met betrekking tot richtlijn 2009/101/EG kan Nederland in beginsel de keuze voor gedelegeerde handelingen steunen. Het gaat hierbij om onderwerpen die richtlijn 2009/101/EG op diverse punten in belangrijke mate aanvullen. Zo zal door middel van de gedelegeerde handeling een nadere invulling worden gegeven aan het elektronische netwerk dat wordt ingesteld tussen registers, bijvoorbeeld ten aanzien van beveiliging, management en beheer van het netwerk, interoperabiliteit etc. Op een aantal punten dient nader te worden bezien of een keuze voor regeling in de richtlijn zelf dan wel in een uitvoeringshandeling niet de voorkeur geniet, bijvoorbeeld wanneer het gaat om de voorwaarden voor deelname van niet EU/EER-lidstaten aan het netwerk, de te gebruiken standaarden en formats. Dit zal nader worden bestudeerd.

De voorgestelde bepalingen ten aanzien van de controle door het Europees Parlement en de Raad van de uitoefening van de bevoegdheid tot het vaststellen van gedelegeerde handelingen door de Europese Commissie, kan worden opgemerkt dat deze bepalingen overeenkomen met de modelbepalingen zoals neergelegd in de «common understanding». Er is sprake van delegatie voor onbepaalde tijd.

2. Samenvatting BNC-fiche

– Korte inhoud voorstel

Het voorstel is erop gericht de uitoefening van de vrijheid van vestiging te vergemakkelijken door de informatie-uitwisseling te coördineren tussen ondernemingsregisters over de waarborgen en informatie die van rechtspersonen worden verlangd.

  • Subsidiariteits- en proportionaliteitsoordeel: de subsidiariteit en de proportionaliteit worden positief beoordeeld.

  • Risico’s: er worden geen bijzondere risico’s voorzien.

  • Nederlandse positie en eventuele acties:

    Nederland beoordeelt zowel de bevoegdheid als de subsidiariteit en proportionaliteit in beginsel positief. Nederland staat in beginsel positief ten aanzien van het voorstel, maar de Commissie kent zichzelf te ver gaande bevoegdheden toe om zaken nader te regelen. Nederland is al in overleg met de diensten van de Commissie aangaande – onder meer – de invulling van de gegevensset en de juridische inkadering van het samenwerkingsverband.

3. Samenvatting voorstel

– Inhoud voorstel

Het voorstel beoogt de grensoverschrijdende toegang tot officiële bedrijfsinformatie te vergemakkelijken door het oprichten van een elektronisch netwerk van (bestaande) registers met een gemeenschappelijke minimumreeks van actuele gegevens. Die gegevens moeten elektronisch voor derden toegankelijk zijn. Daarnaast moet de samenwerking tussen (bestaande) ondernemingsregisters voor gegevensoverdracht bij grensoverschrijdende fusieprocedures worden verbeterd. Tenslotte regelt het voorstel de actieve berichtgeving vanuit het register waar een vennootschap staat ingeschreven naar het register in alle landen waar de vennootschap een bijkantoor heeft over (wijzigingen in) de juridische status van de vennootschap (en vice versa).

– Impact assessment Commissie

De doelstelling van het Richtlijnvoorstel wordt in de impact assesment op hoofdlijnen onderschreven. Het Bureau Impact Assessment plaatst vraagtekens bij de gevolgde procedure: waarom deze haast terwijl er nog een ICT-haalbaarheidsstudie loopt? De kosten van koppeling van ondernemingsregisters moeten volgens het Bureau Impact Assesment beter in beeld worden gebracht. De Commissie verwacht een besparing aan administratieve lasten ad € 69 mln doordat minder grensoverschrijdende uitvraag nodig is wanneer de huidige regelgeving adequater wordt nageleefd. Het Bureau Impact Assessment verzoekt daarbij aan te geven dat de becijfering een inschatting is op basis van oordelen van experts (bij vergelijkbare problematiek).

Beoordeling van de Impact Assessment: De conclusies van Bureau Impact Assessment worden gedeeld. Voor de onderbouwing van de € 69 miljoen is de in Nederland ontwikkelde Mistral-methodiek gebruikt. Hoewel het altijd een inschatting blijft is wat Nederland betreft de genoemde besparing op EU-niveau plausibel.

4. Bevoegdheidsvaststelling en subsidiariteits- en proportionaliteitsoordeel

a) Bevoegdheid:

Het voorstel is erop gericht de uitoefening van de vrijheid van vestiging te vergemakkelijken door de informatie-uitwisseling te coördineren tussen ondernemingsregisters over de waarborgen en informatie die van rechtspersonen worden verlangd. Het voorstel is gebaseerd op art. 50 lid 2 onder g, VWEU. Er is sprake van een gedeelde bevoegdheid.

b) Functionele toets:

– Subsidiariteit:

Positief. Nederland heeft in zijn reactie op het groenboek aangegeven dat Europese regelgeving op dit terrein wenselijk is, omdat de gegevensuitwisseling tussen registers van de lidstaten geharmoniseerd en met voldoende waarborgen omkleed moet plaatsvinden. De huidige samenwerking tussen ondernemingsregisters betreft slechts een deel van de relevante gegevens en strekt zich ook niet uit tot alle lidstaten, terwijl wel een duidelijke behoefte is aan deze gegevensuitwisseling. Dit blijkt onder meer uit de aanbevelingen van de werkgroep-Stoiber (High Level Expert Group on Administrative Burdens).

– Proportionaliteit:

Positief. De voorgestelde richtlijn vult bestaande Europese kaders aan, is erop gericht niet verder te gaan dan noodzakelijk is om de koppeling tussen de bestaande voorzieningen van de lidstaten te realiseren en maakt gebruik van de inzichten die in het kader van bestaande samenwerkingsverbanden en projecten zijn verkregen.

5. Implicaties financieel

a) Consequenties EU-begroting:

Op dit moment is nog onduidelijk wat de precieze kosten zullen zijn. Het betreft kosten op het vlak van ICT-infrastructuur en het management daarvan. Het kabinet is van mening dat de financiële gevolgen ingepast dienen te worden binnen de kaders van EU-begroting.

b) Financiële consequenties (incl. personele) voor rijksoverheid en/ of decentrale overheden:

zie 5d.

c) Financiële consequenties (incl. personele) voor bedrijfsleven en burger:

zie 5d.

d) Administratieve lasten voor rijksoverheid, decentrale overheden:

De verplichting aan registers om registers in andere landen actief te informeren over wijzigingen in de juridische status van een vennootschap, betekent een verhoging van de administratieve lasten voor de registerhouders (voor Nederland gaat het om de kamers van koophandel als beheerder van het handelsregister). Deze kosten zijn waarschijnlijk beperkt in omvang (aanloopkosten) en tegenover die kostentoename valt een kostendaling voor de registerhouders te verwachten doordat zij met minder moeite gegevens van betere kwaliteit verkrijgen. Het saldo van deze kostenmutaties laat zich thans nog niet becijferen. Het handelsregister in Nederland wordt bekostigd uit heffingen en productopbrengsten. Heffingen worden opgebracht door inschrijfplichtigen en productopbrengsten komen van afnemers van gegevens; voor beide zijn dat zowel het bedrijfsleven als overheden.

e) Administratieve lasten voor bedrijfsleven en burger:

In de Europese impact assessment wordt een lastendaling op communautair niveau voorzien van € 69 miljoen. Nederland onderkent nog een tweede (vooralsnog niet te kwantificeren) potentiële besparing namelijk als gevolg van het wegnemen van problemen (op bijvoorbeeld ICT-gebied) die een overheid heeft bij het raadplegen van buitenlandse registers.

6. Implicaties juridisch

a) Consequenties voor nationale en decentrale regelgeving en/of sanctionering beleid

Een eerste voorzichtige inschatting is dat geen wijziging van de Handelsregisterwet 2007 noodzakelijk is. Naar verwachting zal wel een algemene maatregel van bestuur opgesteld moeten worden ter implementatie van onderdelen van deze richtlijn

b) Voorgestelde implementatietermijn

De voorgestelde implementatiedatum van 1 januari 2014 is haalbaar mits de richtlijn uiterlijk medio 2012 is vastgesteld en in werking is getreden.

c) Wenselijkheid evaluatie-/horizonbepaling

De voorgestelde richtlijn voorziet niet in een evaluatie- of horizonbepaling. Een evaluatiebepaling is niet noodzakelijk op het niveau van dit richtlijnvoorstel. Wel ligt het voor de hand de op grond van deze richtlijn vastgestelde gedelegeerde en uitvoeringshandelingen wel te voorzien van evaluatiebepalingen, omdat de ervaringen uit de praktijk aanleiding kunnen geven tot herziening van de vastgestelde standaarden en formats.

7. Implicaties voor uitvoering en handhaving

a) Uitvoerbaarheid

Positief. Het voorstel richt zich alleen tot nationale registers die een wettelijke taak vervullen.

b) Handhaafbaarheid

Twijfels aangaande de handhaafbaarheid van aanscherping van de eis dat vennootschappen relevante wijzigingen tijdig laten registreren.

8. Implicaties voor ontwikkelingslanden

Geen.

9. Nederlandse positie (belangen en eerste algemene standpunt):

Nederland onderschrijft de noodzaak van Europese regelgeving voor de vaststelling van nadere regels voor een samenwerking en netwerk van ondernemingsregisters. De Commissie stelt in het Richtlijnvoorstel relevante onderwerpen aan de orde waaromtrent nadere regels moeten worden gesteld, zoals voorschriften betreffende het bestuur, het beheer, de werking en de vertegenwoordiging van het elektronische netwerk, minimumbeveiligingsnormen, een uniforme identificatiecode. Voor wat betreft meerdere van deze (en aanverwante) onderwerpen heeft Nederland inmiddels concrete voorstellen ter operationalisering ingebracht bij de diensten van de Commissie. Nederland heeft evenwel twijfels aangaande de verregaande delegatiebevoegdheid die in het richtlijnvoorstel op diverse onderwerpen aan de Commissie wordt toegekend. Betreffende het vaststellen van de minimumlijst van gegevens die via het elektronisch netwerk beschikbaar moeten worden gesteld aan derden, is Nederland van mening dat die lijst geen uitbreiding mag betekenen ten opzichte van de bestaande registratieverplichtingen uit hoofde van Europese richtlijnen. Ook heeft Nederland twijfels aangaande de handhaafbaarheid van hetgeen het voorstel aangeeft met betrekking tot de verplichting die op vennootschappen rust om relevante wijzigingen tijdig door te geven. Nederland ondersteunt een goede aansluiting van dat netwerk bij reeds bestaande instrumenten (BRITE en IMI).

Naar boven