22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie

Nr. 1066 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 19 oktober 2010

Overeenkomstig de bestaande afspraken heb ik de eer u hierbij zeven fiches aan te bieden die werden opgesteld door de werkgroep Beoordeling Nieuwe Commissievoorstellen (BNC):

  • 1. Besluit tot vaststelling van het eerste programma voor het radiospectrumbeleid (kamerstuk 22 112, nr. 1064)

  • 2. Mededeling en voorstel «Jeugd in beweging» (kamerstuk 22 112, nr. 1065)

  • 3. Mededeling Mariene kennis 2020

  • 4. Richtlijn minimumvereisten nationale begrotingsraamwerken (kamerstuk 22 112, nr. 1067)

  • 5. Verordening formele procedure om schadelijke macro economische onevenwichtigheden binnen de EU en het eurogebied tegen te gaan (kamerstuk 22 112, nr. 1068)

  • 6. Richtlijn Stabiliteits- en Groeipactverordeningen (kamerstuk 22 112, nr. 1069)

  • 7. Verordening grensoverschrijdend transport van Eurocontanten over de weg tussen lidstaten van de eurozone (kamerstuk 22 112, nr. 1070).

De staatssecretaris van Buitenlandse Zaken,

H. P. M. Knapen

Fiche: mededeling Mariene kennis 2020

1. Algemene gegevens

Titel voorstel:

Mededeling «Mariene kennis 2020 – mariene data en observatie voor slimme en duurzame groei»1.

Datum commissiedocument:

08 september 2010

Nr. commissiedocument:

COM(2010)461

Pre-lex:

http://ec.europa.eu/prelex/detail_dossier_real.cfm?CL=nl&DosId=199622

Nr. impact assessment Commissie:

sec(2010)998

http://eur-lex.europa.eu/LexUriServ/LexUriServ.do?uri=SEC:2010:0998:FIN:EN:PDF

Opinie impact-assessment board: bijgestelde versie van 14 oktober 2009

Behandelingstraject Raad:

De mededeling is gepresenteerd in de «Friends of the presidency group» over geïntegreerd maritiem beleid op 23 september 2010. Het voorzitterschap heeft echter nog geen verder Raadstraject gepland.

Eerstverantwoordelijke ministerie:

Ministerie vanInfrastructuur, Ruimtelijke Ordening en Milieu

2. Essentie van het voorstel

De mededeling komt voort uit een langer lopend traject van marien en maritiem beleid van de Commissie. In haar mededeling «Een geïntegreerd maritiem beleid voor de Europese Unie» (COM(2007)575 d.d. oktober 2007) en het daaruit volgende actieplan werd de voorliggende mededeling al aangekondigd. De Commissie wil graag dat er een zoveel mogelijk geïntegreerd Marien observatie- en datanetwerk (EMODnet) in Europa wordt opgezet en dat de resultaten van het reeds uitgevoerde en toekomstige mariene en maritieme onderzoek door overheden en marktpartijen effectief en efficiënt gebruikt worden bij gemeenschappelijk Europees marien en maritiem beleid.

Met de mededeling geeft de Commissie aan wat de gemeenschappelijke doelen zijn voor mariene kennis, hoe de verschillende lopende initiatieven bijdragen aan deze doelen en hoe die bij elkaar passen en waar hiaten zijn. De Commissie formuleert verder tussentijdse acties voor 2011 – 2013 en geeft haar visie op de agenda voor de komende tien jaar. De mededeling geeft een visie op een structuur voor een operationeel EMODnet, maar bevat geen besluit over de uiteindelijke ambitie, omvang en vorm2.

De hoofddoelen zijn 1) het reduceren van operationele kosten en tijd voor gebruikers van mariene data voor private partijen, verbetering van overheidsbesluiten en versterken van marien wetenschappelijk onderzoek; 2) het versterken van concurrentie en innovatie onder gebruikers en 3) het reduceren van onzekerheden in kennis van de zeeën.

De Commissie toont in het impact assessment aan dat met de ambitie om data en informatie bijeen te brengen in een operationeel kennisnetwerk op langere termijn flink op de totale kosten van onderzoek kan worden bespaard (tot 300 miljoen euro op jaarbasis3). Tevens draagt de integratie en beschikbaarheid van data bij aan het reduceren van onzekerheid en het verbeteren van besluitvorming op alle niveaus en helpt dit de private sector te concurreren en duurzaamheidsdoelen te halen.

3. Kondigt de Commissie acties, maatregelen of concrete wet- en regelgeving aan voor de toekomst? Zo ja, hoe luidt dan het voorlopige Nederlandse oordeel over bevoegdheidsvaststelling, subsidiariteit en proportionaliteit en hoe schat Nederland de financiële gevolgen in?

De mededeling bevat geen concrete voorstellen voor wet- of regelgeving. De Commissie kondigt in de mededeling vervolgacties aan voor de periode 2011–2013, waaronder het instellen van een coördinerend secretariaat en een bevoegd orgaan, het verbeteren van bestaande instrumenten, de ontwikkeling van standaarden voor kwalitatief betere en betrouwbaarder informatie, uitwisseling tussen verschillende maritieme en mariene sectoren en het instellen van een Europees netwerk voor kennisvergaarders en -gebruikers en een expertgroep van de lidstaten. De mededeling bevat een voorstel voor ambitie voor EMODnet in de nabije toekomst dat tevens bijdraagt aan de noden voor de Kaderrichtlijn Mariene Strategie (en Natura2000). Een tussentijdse evaluatie wordt aangekondigd die als basis voor vervolgbesluiten zal fungeren.

Het voorlopige oordeel over bevoegdheidsvaststelling, subsidiariteit en proportionaliteit is positief. De mededeling onderkent en vindt een redelijke balans tussen rollen/verantwoordelijkheden op gemeenschapsniveau en op het niveau van de lidstaten. Nederland wacht nu de verdere uitwerking van de voorstellen door de Commissie af, inclusief een toetsing ten aanzien van een juridische instrumentkeuze. Hierbij geldt het uitgangspunt voor Nederland dat aanvullende regelgeving waar mogelijk vermeden dient te worden.

Het impact assessment bevat een afdoende kosten-batenanalyse en geeft aan dat met een gezamenlijke investering in een verbeterde kennisinfrastructuur (afhankelijk van de ambitie) van 18 miljoen euro per jaar4 de beoogde besparingen en kwaliteitverbetering van een operationeel EMODnet te bereiken zijn. De EU betaalt de voorbereidende acties voor EMODnet, inclusief het secretariaat. De Commissie buigt hiervoor deels huidige geldstromen om die waren bedoeld om de haalbaarheid van een marien datanetwerk aan te tonen. De Commissie geeft aan zelf 50% bij te willen dragen aan de aanvullende kosten voor gecoördineerde dataverzameling (hoogste ambitie). Lidstaten kunnen op vrijwillige basis bijdragen. De Commissie wijst er op dat de lidstaten ook nu kosten moeten maken voor het verzamelen van nieuwe mariene informatie om aan de bestaande rapportage (Kader Richtlijn Mariene strategie (KRM)) en dataverplichtingen (INSPIRE) te voldoen en dat EMODnet in die zin dus geen aanvullende verplichting inhoudt. Voor de hoogste ambitie met meer toegang tot data en informatie voor zowel overheden als marktpartijen, gaat de mededeling uit van een vrijwillige bijdrage, waarvan de kosten zouden opwegen tegen de baten.

4. Nederlandse positie over de Mededeling

a) Nederlandse belangen en eerste algemene standpunt:

De mededeling en de vervolgstappen zijn in lijn met het Nederlandse kabinetsstandpunt over het Groenboek Europees Maritiem Beleid, zoals dat in april 2007 is vastgesteld (TK 2007–2008 22 112, nr. 259). Nederland onderschrijft in algemene zin nut en noodzaak van de integratie van data en kennis van het mariene milieu en maritieme activiteiten op Europees niveau. In de mededeling mist Nederland een verwijzing naar het onderwater cultureel erfgoed wat een onderdeel is van de integrale maritieme ruimtelijke ordening.

Nederland is voorstander van de praktische aanpak van kennisvergaring en uitwisseling zoals met de kennisinfrastructuur van EMODnet wordt beoogd. Nederland is geen voorstander van aanvullende regelgeving wanneer dit voor het bereiken van de doelstellingen niet nodig is. De aangekondigde vervolgstappen en keuze voor een versterkt Europees netwerk hebben potentiële meerwaarde voor de uitvoering van de KRM, kwaliteit van besluitvorming en voor de (maritieme) economie. Verder draagt betere informatie en kennis bij aan het reduceren van onzekerheid, bijvoorbeeld waar het de verwachtingen over de zeespiegelstijging betreft. Nederland heeft al eerder het standpunt ingenomen dat kennisontwikkeling en -gebruik op Europees en regionaal niveau zou moeten worden ondersteund door gezamenlijke en samenhangende programma’s voor het verzamelen, verwerken, analyseren en uitwisselen van relevante data, in samenhang met monitoring op relevante performance indicatoren. Nederland is derhalve van mening dat alle initiatieven om op Europees niveau tot mariene en maritieme kennis en data te komen (bijvoorbeeld onder ESPON en OurCoast/OurOcean, het Joint Programming Initiative for healthy and productive oceans and seas en het Culture 2000 project MACHU) en regionale zeeconventies (zoals OSPAR, de Oslo-Parijs Conventie voor de bescherming van het mariene milieu van de Noord-Oost Atlantische Oceaan) moeten worden gebundeld tot een overzichtelijk geheel om de maximale potentie uit EMODnet te halen. Coördinatie van activiteiten in de periode 2011–2013 zou om organisatorische redenen zoveel mogelijk ondergebracht moeten worden bij reeds bestaande EU-structuren. Nederland kan instemmen met de door de Commissie aangekondigde acties en bijbehorende financiering, mits dit inderdaad geen aanvullende bijdrage voor Nederland betekent en dus binnen de bestaande EU-gelden wordt geregeld. Nederland is van mening dat de financiële middelen gevonden dienen te worden binnen de bestaande financiële kaders van de EU-begroting.

Over de genoemde vrijwillige bijdrage voor een uitbreiding van EMODnet in een later stadium wil Nederland eerst geïnformeerd worden over specifiek doel, beoogd resultaat en benodigd budget. Indien het voorstel budgettaire gevolgen heeft, dienen deze worden ingepast op de begroting van de beleidsverantwoordelijke departementen, conform de regels budgetdiscipline.

De Commissie geeft in het impact assessment aan dat er twee opties zijn voor een volgende stap, vier alternatieven voor een bevoegd orgaan om acties te coördineren en te integreren. Ook geeft zij aan wat passende juridische instrumenten zijn voor een volledig operationeel EMODnet5. De laagste ambitie geeft geen aanvullende verplichtingen voor de lidstaten6. Deze ambitie helpt overheden om tot de gewenste data- en kennisinfrastructuur te komen en is een goede eerste stap. De hoogste ambitie gaat in op het verder integreren van marktinformatie en kan op termijn worden uitgerold. Die denkrichting zou eerst verder uitgewerkt kunnen worden door de Commissie. De Commissie houdt daarbij terecht rekening met het feit dat bedrijfsvertrouwelijke informatie niet in een algemeen beschikbare database wordt opgenomen en hier geen verplichting voor private partijen aan wordt gekoppeld.

Een valkuil bij het verzamelen en delen van data en informatie is dit synoniem te stellen met kennis. Een dergelijke veronderstelling zou kunnen leiden tot een te technocratische benadering en de rol van kennis en wetenschappelijke inzichten simplificeren. Een ICT-gebaseerde kennisinfrastructuur kan niet zonder een platform voor het leren tussen organisaties. Het is derhalve goed om te constateren dat de Commissie in haar mededeling veel waarde hecht aan een goed netwerk van wetenschappers, beleidsmakers en stakeholders en ook op dit punt acties aankondigt.

b) Kanttekeningen

Nederland is voorstander van een regionale aanpak van gezamenlijke mariene en maritieme onderzoeksprogrammering waar dit de KRM en N2000 betreft. Daarbij moeten vanuit de regionale aanpak contacten worden gelegd met aanpalende zeebekkens, zoals voor de Noordzee, het Kanaal en de Oostzee.

Nederland vindt het een gemis dat in de mededeling weinig rekening wordt gehouden met de activiteiten die al bestaan in internationale fora zoals OSPAR en de reeds bestaande onderzoekstrajecten binnen de EU.

Er wordt in de mededeling geen wezenlijk onderscheid gemaakt tussen data die vrijwillig worden verzameld en data die te maken hebben met verantwoordelijkheden, bevoegdheden en verplichtingen. Dat brengt een lidstaat die onderworpen is aan een controle op naleving mogelijk in een lastig parket.


XNoot
1

Waaronder ook kennis van maritieme activiteiten (op het mariene milieu) wordt verstaan.

XNoot
2

De mededeling bouwt voort op de eerdere mededeling over kennis van het mariene milieu COM 2008 (534).

XNoot
3

Paragraaf 3.4 van de impact assessment schat de besparing op € 100 miljoen voor wetenschap, € 56 miljoen voor overheden en € 150 miljoen voor private partijen.

XNoot
4

Kosten gemiddeld over de 1e tien jaar, zie paragraaf 6.1van de impact assessment voor een toelichting, operationele kosten van de laagste ambitie dalen op langere termijn.

XNoot
5

Zie p. 43 impact assessment.

XNoot
6

Zie p. 38 impact assessment.

Naar boven