Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 9 juni 2022
Mede namens de Minister van Buitenlandse Zaken en de Minister voor Buitenlandse Handel
en Ontwikkelingssamenwerking informeer ik u in bijgaande vertrouwelijke bijlage over
de laatste stand van zaken omtrent de levering van militaire goederen aan Oekraïne1. De vertrouwelijke bijlage bevat een totaaloverzicht van de laatste stand van zaken
van de goederen die tot en met 9 juni 2022 door Defensie zijn geleverd.
Voor deze leveringen is, net als bij de eerdere leveringen, een zorgvuldige, maar
gezien de uitzonderlijke omstandigheden versnelde, toetsing aan de EU wapenexportcriteria
verricht door de Minister van Buitenlandse Zaken en de Minister voor Buitenlandse
Handel en Ontwikkelingssamenwerking.2 Ook bij eventuele nieuwe leveringen zal deze zorgvuldige en versnelde toetsing plaatsvinden.
De geconstateerde effecten van de al geleverde materiële steun op de gereedheid van
de Nederlandse strijdkrachten zijn, gezien de huidige omstandigheden, door Defensie
als acceptabel beoordeeld. Het kabinet houdt ook bij toekomstige verzoeken aandacht
voor de effecten op de gereedheid. Uw Kamer heeft daarnaast een nadere toelichting
op het effect van de leveringen op de operationele gereedheid van de krijgsmacht ontvangen.3 Als eerder gemeld, worden leveringen via het Budget Internationale Veiligheid (BIV)
bekostigd.
Nederland heeft voor ruim 130,4 miljoen euro aan materiële steun geleverd. Dit bedrag
betreft de boekwaarde van het geleverde materieel. In de vorige brief aan uw Kamer
over deze leveringen, heeft het kabinet u geïnformeerd over de uitkomsten van de eerste
tranche declaraties bij de Europese Vredesfaciliteit (European Peace Facility, EPF).4 Nederland zal waar mogelijk ook voor nieuwe leveringen declaraties bij de EPF indienen.
Per abuis is in de recent gepubliceerde voorjaarsnota5 openbaar opgenomen dat er drones zijn geleverd aan Oekraïne. Per levering wordt afgewogen
of hiervan in het openbaar melding kan worden gemaakt. Voor deze systemen heeft het
kabinet geoordeeld dat openbaarmaking niet dienstig is.
De Minister van Defensie,
K.H. Ollongren