22 054 Wapenexportbeleid

Nr. 292 LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 11 december 2017

De algemene commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking heeft een aantal vragen voorgelegd aan de Minister van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking en de Minister van Buitenlandse Zaken over de brief van 16 oktober 2017 inzake afgifte vergunning voor export militair materieel naar Jordanië (Kamerstuk 22 054, nr. 291).

De Ministers hebben deze vragen beantwoord bij brief van 8 december 2017. Vragen en antwoorden zijn hierna afgedrukt.

De fungerend voorzitter van de commissie, De Roon

De adjunct-griffier van de commissie, Meijers

1

Wat is de aard van de ondersteunende rol die de Jordaanse F-16’s spelen in de door Saoedi-Arabië geleide coalitie tegen Jemen?

2

Vinden deze ondersteunende operaties met F-16’s ook boven Jemen plaats?

3

Op welke wijze geeft u uitvoering aan de woorden van Minister Koenders in het AO Wapenexportbeleid d.d. 12 september 2017 (Kamerstuk 22 054, nr. 287) «Wij leveren daar gewoon niet voor. Dat wordt strikt getoetst»? Hoe kunt u de afspraken met Jordanië over inzet van de F-16’s controleren en heeft u een evaluatieplan? Zo ja, wat houdt dat in?

4

Welke juridische waarden hebben de schriftelijke garanties over het niet inzetten van de F-16’s in Jemen?

5

Op welke wijze kan en zal Nederland controleren of de schriftelijke toezegging van Jordanië dat de geleverde F-16’s niet zullen worden ingezet bij operaties in Jemen? Hoe wordt de Kamer geïnformeerd indien deze controles aanleiding geven tot twijfel over de naleving van deze afspraak?

6

Welke maatregelen zal Nederland nemen indien Jordanië zich niet aan de afspraken houdt?

7

Welke acties kan Nederland ondernemen indien Jordanië de afspraak om de F-16’s niet in te zetten boven Jemen niet gestand doet? Is een grond opgenomen voor de ontbinding van het contract en kan het materieel in die situatie worden teruggevorderd?

8

Wat zijn de consequenties voor het niet nakomen van de schriftelijke garanties over het niet inzetten van de F-16’s in Jemen?

9

Hoe handhaaft de Minister de schriftelijke garanties over het niet inzetten van de F-16’s in Jemen?

10

Hoe beoordeelt u in dit licht de uitspraken van Rachel Stohl van het Stimson Center «... als je wapens geeft aan een land of organisatie, dan kan je niet meer controleren hoe ze gebruikt worden,» gedaan in het militaire weekblad Defense News van 16 oktober 2017? (Bron: https://www.defensenews.com/congress/2017/10/16/baghdad-retakes-kirkuk-and-pentagon-mulls-ending-train-and-equip/).

Antwoord op de vragen 1 tot en met 10:

Tijdens het Algemeen Overleg wapenexportbeleid op 25 oktober 2016 (Kamerstuk 22 054, nr. 280) heeft de toenmalige Minister van Buitenlandse Zaken, op basis van toen beschikbare informatie, gezegd dat de Jordaanse luchtmacht in het verleden op zeer bescheiden schaal actief was geweest in het luchtruim boven Jemen, waarschijnlijk in een ondersteunende rol. Nadien bleek uit gesprekken met de Jordaanse overheid en met bondgenoten in de regio dat Jordanië nog steeds actief is in het luchtruim boven Jemen, zij het in zeer geringe mate.

Tijdens het bovengenoemde Algemeen Overleg (Kamerstuk 22 054, nr. 280) stelde de Kamer dat bij verkoop van F-16’s aan Jordanië, het land om een garantie moet worden gevraagd dat de toestellen niet worden ingezet in de oorlog in Jemen. Overeenkomstig die wens heeft de toenmalige Minister schriftelijke garanties aan de Jordaanse regering gevraagd en verkregen dat noch de voormalige Nederlandse F-16’s noch ander voormalig Nederlands defensiematerieel bij de strijd in Jemen wordt ingezet.

Met deze schriftelijke garanties, is de uitvoer van F-16’s naar Jordanië in lijn met het Nederlandse wapenexportbeleid (zoals ook herbevestigd tijdens de Begrotingsbehandeling Buitenlandse Zaken op 15 november jl. (Handelingen II 2017/18, nr. 22, item 8), dat geen exportvergunningen afgegeven worden voor militair materieel dat wordt ingezet in de strijd in Jemen.

De schriftelijke toezegging van de Jordaanse regering is niet juridisch afdwingbaar, maar komt politiek gewicht toe, passend bij de zeer goede betrekkingen tussen Nederland en Jordanië.

Gezien de zeer goede relaties tussen Nederland en Jordanië, inclusief de nauwe samenwerking op defensiegebied, ziet het kabinet geen redenen om aan het afgesproken eindgebruik (geen inzet in Jemen) te twijfelen. Mochten daar later onverwacht toch vragen of twijfels over rijzen, dan zal Nederland langs politieke, diplomatieke of defensie kanalen navraag doen.

Eenmaal geleverde goederen kunnen niet worden teruggevorderd. Indien een schending van de afspraken wordt geconstateerd, zal Nederland echter geen nieuwe exportvergunningen voor dezelfde afnemer toekennen. Zoals hierboven aangegeven, heeft het kabinet in het geval van Jordanië hierover echter geen zorgen.

11

In de Kamerbrief van 25 september 2013 (Kamerstuk 22 054, nr. 232) meldt u dat de toestellen eind 2015/begin 2016 geleverd zouden worden. Kunt u aangeven waarom de levering twee jaar is vertraagd?

12

Heeft de sterk veranderde situatie in de regio en de betrokkenheid van Jordanië daarbij (de opkomst van ISIS en de oorlog in Jemen) na de aanvankelijk positieve toetsing van de exportcriteria door Buitenlandse Zaken in januari 2012 (zie Kamerbrief van 25 september 2013, Kamerstuk 22 054, nr. 232) tot een geheel nieuwe toetsing geleid? Zo ja, wat waren de precieze overwegingen daarbij?

13

Heeft de oorlog in Jemen en de betrokkenheid van Jordanië een rol gespeeld bij de vertraagde aflevering? Indien neen, wat dan wel? Kunt u dat toelichten?

14

Is overwogen de verkoop naar aanleiding van deze veranderingen alsnog stop te zetten? Zo ja, kunt u daarover nadere informatie verschaffen?

Antwoord op de vragen 11 tot en met 14

De Kamerbrief van 25 september 2013 (Kamerstuk 22 054, nr. 232) vermeldt de positieve uitkomst van de toetsing door Buitenlandse Zaken voorafgaand aan het bereiken van de principeovereenkomst over de verkoop tussen het Ministerie van Defensie en Jordanië. Voorafgaand aan de vergunningverlening aan de vooravond van de daadwerkelijke export wordt altijd opnieuw getoetst aan de criteria van het EU Gemeenschappelijk Standpunt inzake wapenexport op basis van de actuele situatie. De weerslag van deze toetsing, waarvan de uitslag eveneens positief was, is u toegegaan in de Kamerbrief van 16 oktober jl. (Kamerstuk 22 054, nr. 291).

Hoewel de actuele situatie dus is meegewogen in de toetsing, heeft deze niet tot vertraging geleidt. De latere levering is veroorzaakt door een aanvullende wens van Jordanië om een hogere configuratiestandaard van de toestellen te krijgen. Daartoe dienden de toestellen te worden gemodificeerd en het reeds getekende contract te worden geamendeerd. Ook moest van de Amerikaanse autoriteiten instemming worden verkregen voor de gewenste modificatie. De oorspronkelijk geplande levertijden zijn bijgevolg aangepast.

15

Waarom beoordeelt u Regionale Stabiliteit (CR4) als positief, gelet op de deelname van Jordanië in de militaire coalitie die momenteel debet is aan (het voortbestaan van) de humanitaire noodtoestand in Jemen?

Antwoord

Zoals gesteld in Kamerstuk 22 054, nr. 291, heeft de toenmalige Minister van Buitenlandse Zaken schriftelijke garanties gevraagd en gekregen dat de Nederlandse F-16’s niet zullen worden ingezet in de operaties boven Jemen. Daarbij komt dat Jordanië deelneemt aan de anti-IS-coalitie en dat het land door de toenemende regionale instabiliteit een legitieme veiligheidsbehoefte heeft. De toetsing aan criterium 4 was derhalve positief.

16

Heeft u bij de beoordeling van deze exportvergunning meegewogen welk signaal het afgeeft aan de internationale gemeenschap dat Nederland groot materieel aan Jordanië levert, terwijl dit land momenteel mede schuldig is aan (het voortbestaan van) de humanitaire noodsituatie in Jemen? Zo nee, waarom niet? Zo ja, waarom heeft deze weging niet geleid tot afwijzing van de vergunning?

Antwoord

Vergunningaanvragen voor de export van militair goederen worden altijd getoetst overeenkomstig de geldende verplichtingen, in het bijzonder het EU Gemeenschappelijk Standpunt inzake wapenexport. Exportcontrolebeleid is echter niet bedoeld om signalen af te geven, daar zijn andere fora voor. Zo heeft Nederland herhaaldelijk in EU- en VN-verband zijn ernstige zorgen uitgesproken over de humanitaire noodsituatie in Jemen.

17

In welke mate leveren bondgenoten momenteel militair materieel aan landen die mede schuldig zijn aan (het voortbestaan van) de humanitaire noodsituatie in Jemen? Bent u voornemens om met de militaire bondgenoten van Nederland tot een zo gezamenlijk mogelijk beleid te komen ten aanzien van terughoudendheid in het leveren van militair materieel aan deze landen?

Antwoord

Voor de mate waarin bondgenoten militair materieel aan derde landen leveren, verwijst het kabinet u graag naar openbare bronnen, in het bijzonder het EU-Jaarrapport in het kader van de toepassing van het EU Gemeenschappelijk Standpunt inzake wapenexport. Het meest recente bevat dat met de cijfers over het jaar 20151; naar verwachting zal het EU-Jaarrapport over 2016 in het eerste kwartaal van 2018 uitkomen.

Overeenkomstig de motie Ten Broeke van 30 maart 2017 (Kamerstuk 21 501-02, nr. 1736), heeft het vorige kabinet zich het afgelopen voorjaar met succes hard gemaakt voor EU Raadsconclusies over Jemen. Daarin is nogmaals de strikte toepassing van het EU Gemeenschappelijk Standpunt inzake wapenexport vanwege het conflict in Jemen is benadrukt. Zoals op 15 november jl. (Handelingen II 2017/18, nr. 22, item 8) tijdens de Begrotingsbehandeling Buitenlandse Zaken is aangegeven, zal het nieuwe kabinet evenzeer het belang hiervan blijven benadrukken.

18

Hoe past het verstrekken van deze exportvergunning in de diplomatieke inspanningen van Nederland rondom de humanitaire noodsituatie in Jemen?

Antwoord

Zoals aangegeven is in het antwoord op vraag 3 zal het Nederlands overtollig defensiematerieel dat geleverd is aan Jordanië niet worden ingezet in de strijd in Jemen. Het verstrekken van deze exportvergunning is daardoor niet strijdig met de Nederlandse diplomatieke inspanningen rondom de humanitaire noodsituatie in Jemen.

19

Wat zijn de militaire uitgaven van Jordanië in het kader van criterium 8 van het EU gemeenschappelijk standpunt (EUGS) inzake wapenexport?

20

Wat zijn de sociale uitgaven van Jordanië in het kader van criterium 8 van het EUGS inzake wapenexport?

Antwoord op vragen 19 en 20:

Zoals gemeld in Kamerstuk 22 054, nr. 217 van 27 maart 2013, wordt de toetsing altijd uitgevoerd op basis van de op dat moment geldende situatie in het land van bestemming met inachtneming van de aard van het goed, de eindbestemming en de eindgebruiker. Met betrekking tot criterium 8 geldt dat toetsing plaatsvindt, wanneer het beoogde land van eindbestemming vermeldt staat in één van de eerste drie categorieën van de OESO/DAC (Least Developed Countries, Other Low Income Countries, Lower Middle Income Countries). Aangezien Jordanië op deze lijst is geclassificeerd in de vierde categorie (Upper Middle Income Country), is dit criterium niet relevant voor het eindoordeel.

21

Hoe verhouden de niet uitgevoerde beloofde hervormingen op het gebied van mensenrechten zich tot criterium 2 EUGS inzake wapenexport?

Antwoord

De niet uitgevoerde hervormingen hebben o.a. betrekking op persvrijheid en ongelijke rechten van vrouwen. Tegelijkertijd heeft Jordanië ook veel belangrijke stappen gezet om de mensenrechtensituatie te verbeteren.

Toetsing aan de criteria van het EUGS inzake wapenexport vindt altijd plaats aan de hand van de aard van de goederen, het opgegeven eindgebruik en de eindgebruiker. Aangezien de Jordaanse krijgsmacht niet betrokken is bij de genoemde punten van zorg en het evenmin aannemelijk is dat Jordanië gevechtsvliegtuigen zal inzetten tegen de eigen bevolking, is de uitkomst van de toetsing positief.

22

Zijn er afspraken gemaakt met Jordanië over de niet nagekomen hervormingen van de mensenrechtensituatie in Jordanië? Zo ja, wat zijn de afspraken?

Antwoord

Net als ieder ander land is Jordanië verplicht om mensenrechten voor iedereen te garanderen. Of Jordanië zijn verplichtingen nakomt wordt o.a. getoetst door de VN Mensenrechtenraad, die iedere vier jaar de mensenrechtensituatie bespreekt met behulp van de Universal Periodic Review (UPR). Nederland draagt actief bij aan deze discussie en doet ook aanbevelingen. Hetzelfde geldt voor VN-verdragsorganen. Ook heeft Nederland regelmatig gesprekken met de Jordaanse autoriteiten, waarin bilateraal of in EU-verband zorgen over de mensenrechtensituatie worden aangekaart.

23

Is de inzet van de F-16’s in mogelijk toekomstige conflicten waarbij mensenrechten geschonden worden in ogenschouw genomen met betrekking tot criterium 2 EUGS inzake wapenexport?

Antwoord

De toetsing aan de criteria van het EUGS inzake wapenexport is een risico-inschatting v.w.b. mogelijke inzet bij onder meer mensenrechtenschendingen, interne repressie of regionale conflicten. De risico-inschatting wordt gemaakt op basis van de op dat moment beschikbare informatie.

24

In hoeverre heeft de Minister de verkoop van F-16’s gebruikt om Jordanië aan te sporen om niet deel te nemen aan de oorlog in Jemen?

Antwoord

De toenmalige Minister van Buitenlandse Zaken heeft mondeling en schriftelijk tegenover de Jordaanse regering zijn zorgen geuit over het conflict in Jemen, en daarbij het belang van een politieke oplossing benadrukt. Ook op hoogambtelijk niveau is en wordt deze boodschap herhaaldelijk overgebracht.

25

Wat is de inhoud van de schriftelijke garanties dat Nederlandse F-16’s niet zullen worden ingezet in de operaties boven Jemen? Bent u bereid deze, eventueel vertrouwelijk, ter inzage te geven? Indien neen, waarom niet?

Antwoord

De regering van Jordanië heeft bevestigd dat Nederlands defensiematerieel niet zal worden gebruikt in enige militaire operatie in Jemen, in geval zo’n militaire operatie zou worden uitgevoerd. Deze schriftelijke garanties zijn in vertrouwen gegeven door de regering van Jordanië aan de toenmalige Nederlandse Minister van Buitenlandse Zaken. Daarom zullen zij niet ter inzage gegeven worden.

26

Is inmiddels bekend aan wie en hoeveel verouderde Jordaanse F-16’s worden doorverkocht? Zo ja, aan wie? Zitten tussen deze door te verkopen/doorverkochte overtollige Jordaanse toestellen ook eerder door Nederland geleverde tweedehands F-16’s? Zo ja, op welke gronden heeft Nederland de doorverkoop geaccordeerd?

Antwoord

Voor zover bekend, heeft Jordanië in het verleden F-16’s doorverkocht aan Pakistan. Zoals aangegeven in de schriftelijke beantwoording op 27 juni 2016 van vragen van het lid De Roon (Aanhangsel Handelingen II 2015/16, nr. 2969) ging het echter niet om voormalige Nederlandse F-16’s. Dit is in lijn met de standaardbepaling in Nederlandse verkoopcontracten bij de afstoting van defensiematerieel, die vastlegt dat geen doorverkoop mag plaatsvinden zonder instemming van de Nederlandse Staat.

27

«Hetzelfde geldt voor ander defensiematerieel dat door Nederland aan Jordanië is verkocht». Bedoelt u daarmee met terugwerkende kracht voor de al eerder geleverde F-16’s en bijvoorbeeld landmacht materieel? Indien neen, wat dan wel?

Antwoord

Ja.

Naar boven