22 054 Wapenexportbeleid

Nr. 291 BRIEF VAN DE MINISTERS VOOR BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING EN VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 16 oktober 2017

Conform het op 10 juni 2011 per brief gemelde aangescherpte wapenexportbeleid (Kamerstuk 22 054, nr. 165) en de motie van het lid El Fassed c.s. van 22 december 2011 over verlaging van de drempelwaarde voor de versnelde parlementaire controle bij specifieke wapenexportaanvragen naar € 2.000.000,– (Kamerstuk 22 054, nr. 181), ontvangt uw Kamer onderstaande informatie over een door Nederland afgegeven vergunning ter waarde van € 76.460.000,00 voor uitvoer van militair materieel naar Jordanië.

Het Ministerie van Defensie heeft een vergunningaanvraag ingediend voor de definitieve uitvoer van overtollig defensiematerieel, vijftien F-16 gevechtsvliegtuigen, aan Jordanië. Het betreft een vergunningaanvraag uit een contract dat in 2013 is afgesloten (2013/13-HA). Over dit contract heeft het kabinet uw Kamer reeds per brief van 25 september 2013 geïnformeerd (Kamerstuk 22 054, nr. 232). Tevens is tijdens het Algemeen Overleg wapenexportbeleid van 25 oktober 2016 (Kamerstuk 22 054, nr. 280) hierover met uw Kamer gesproken.

De vergunningaanvraag is getoetst aan de acht criteria van het EU Gemeenschappelijk Standpunt inzake wapenexport1. Deze toetsing, waarvan de essentie ten aanzien van de meest relevante criteria hieronder wordt weergegeven, leidde tot het afgeven van de vergunning op basis van de volgende argumenten:

Mensenrechten (CR2): positief

De mensenrechtensituatie in Jordanië wordt beter beoordeeld dan in andere landen in de regio. Dat betekent echter niet dat er geen zorgen zijn. Er zijn incidenten rondom de slechte behandeling van gevangenen, incidenten rond schending van rechten van Palestijnse vluchtelingen, beperkingen van de democratische vrijheden (persvrijheid, vrijheid van meningsuiting en vrijheid van vergadering) en uitvoering van de doodstraf. Uit een rapport van Human Rights Watch uit januari 2016 blijkt dat Jordanië de beloofde hervormingen nog niet allemaal heeft doorgevoerd. De Jordaanse krijgsmacht wordt echter niet in verband gebracht met geconstateerde punten van zorg.

Jordanië is onderdeel van de door Saoedi-Arabië geleide interventie in Jemen. De Minister van Buitenlandse Zaken heeft schriftelijke garanties gekregen dat de Nederlandse F-16’s niet zullen worden ingezet in de operaties boven Jemen. Hetzelfde geldt voor ander defensiematerieel dat door Nederland aan Jordanië is verkocht.

Interne conflicten (CR3): positief

Ondanks de turbulentie in de regio is de interne situatie in Jordanië relatief stabiel. De regering doet haar best om de rust en vrede te bewaren en de kans op interne conflicten is gering. Er zijn toenemende spanningen als gevolg van het groeiende aantal vluchtelingen, maar deze worden vooralsnog niet op een gewelddadige manier geuit. Hoewel er sprake is van demonstraties, zijn die over het algemeen verhit maar niet gewelddadig. Evenmin is de Jordaanse krijgsmacht in de afgelopen jaren ingezet bij het in bedwang houden van demonstraties. Het is derhalve zeer onwaarschijnlijk dat onderhavige gevechtsvliegtuigen zullen worden ingezet tegen de eigen bevolking.

Regionale stabiliteit (CR4): positief

Jordanië speelt een belangrijke stabiliserende rol in de regio, o.a. bij de Israëlisch-Palestijnse besprekingen. Daarbij is Jordanië een militaire bondgenoot van Nederland en onderdeel van de brede internationale coalitie tegen ISIS. Gezien de Jordaanse deelname aan de anti-ISIS-coalitie en de toenemende regionale instabiliteit heeft Jordanië een legitieme veiligheidsbehoefte. Jordanië heeft Nederland bovendien laten weten de Nederlandse F-16’s nodig te hebben voor de bescherming van de eigen landsgrenzen.

Omleidingsrisico (CR7): positief

De goederen zijn bestemd voor de Jordaanse luchtmacht. Het omleidingsrisico is derhalve gering. Bovendien is contractueel vastgelegd dat bij eventuele doorverkoop toestemming van de Nederlandse Staat en de VS nodig is.

De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, E.M.J. Ploumen

De Minister van Buitenlandse Zaken, A.G. Koenders


X Noot
1

GS 2008/944 van 8 december 2008

Naar boven