21 501-34 Raad voor Onderwijs, Jeugd, Cultuur en Sport

Nr. 354 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 8 februari 2021

Hierbij stuur ik u – mede namens de Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media – het verslag van de informele videoconferentie voor EU-onderwijsministers die het Portugese Voorzitterschap op 22 januari jongstleden organiseerde.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, I.K. van Engelshoven

Verslag informele videoconferentie EU-onderwijsministers 22 januari 2021

Het voorzitterschap (Minister van onderwijs, Tiago Brandão Rodrigues, en Minister van hoger onderwijs en wetenschap, Manuel Heitor) zat deze informele videoconferentie voor, die eigenlijk fysiek als informele OJCS-Raad gepland stond in Braga. Het doel van de informele videoconferentie was om kernboodschappen op het gebied van onderwijs te formuleren voor de sociale top, gepland in Porto begin mei. Hierbij staan de implementatie van de Europese Pijler van Sociale Rechten en het actieplan daarvoor centraal1.

Namens de Europese Commissie namen Eurocommissaris Gabriel en Eurocommissaris Schmit deel. Commissaris Gabriel noemde enkele initiatieven die de Commissie de komende tijd zal ontplooien, zoals de Pathways to School Succes en de transformatieagenda voor het hoger onderwijs. Verder riep de Europese Commissie onder meer op EU-fondsen uit het nieuwe Meerjarig Financieel Kader en Recovery and Resilience Fund te gebruiken voor onderwijs, het ontwikkelen van vaardigheden, leven lang leren en om- en bijscholing.

Nederland gaf aan dat het van belang is om alle barrières voor gelijke toegang weg te nemen, om kwaliteit van onderwijs te bevorderen en een soepele overgang tussen onderwijsniveaus te realiseren. Daarnaast benadrukte Nederland het belang van de sociale ontwikkeling van leerlingen en het stimuleren van een veilige schoolomgeving. Verder gaf Nederland aan dat het ontwikkelen van nieuwe vaardigheden en om- en bijscholing van belang zijn gezien de grote invloed van de groene en digitale transities op de arbeidsmarkt, en het herstel van de COVID-19-pandemie.

Tijdens het beleidsdebat gaven veel lidstaten aan dat er een sterke link is tussen de sociale top in Göteborg van november 2017 en de komende sociale top, voorzien in Porto mei aanstaande. De lidstaten zagen een hoge agendering van het onderwijs tijdens de twee sociale toppen en in dat kader werd ook verwezen naar de conclusies van de Europese Raad van november 2017. Het centraal stellen van het onderwijs binnen de Sociale Pijler werd verwelkomd. De lidstaten gaven aan dat onderwijs cruciaal is voor het herstel van de sociaaleconomische situatie van lidstaten tijdens en na de COVID-19-pandemie. Daarnaast zagen zij onderwijs als cruciaal voor het mitigeren van de impact van de groene en digitale transities op de arbeidsmarkt. Als mogelijke oplossingen hiervoor noemden zij leven lang leren en om- en bijscholing. Lidstaten wezen ook op het belang van onderwijs voor persoonlijke ontwikkeling, sociale cohesie en burgerschap.

Daarnaast wezen lidstaten op het belang van afstandsonderwijs en vooral op het belang van het bereiken van alle kinderen en jongeren tijdens de COVID-19-pandemie. In het kader hiervan noemden lidstaten concrete initiatieven zoals het leveren van digitale apparaten. In het kader van kansengelijkheid, ook buiten COVID-19-tijden om, werd ook het belang van voor- en vroegschoolse educatie (vve) genoemd. Lidstaten riepen elkaar op om meer te investeren in vve, om dit gratis beschikbaar te stellen en de doelgroep die ervoor in aanmerking komt uit te breiden.

Tijdens de vergadering is ook aandacht besteed aan het belang van het bestrijden van voortijdig schoolverlaten, dat dreigt toe te nemen als gevolg van de COVID-19-pandemie, en voor toenemende kansenongelijkheid zorgt.

Het voorstel voor de Europese Onderwijsruimte in 2025 werd door de lidstaten verwelkomd als gezamenlijke politieke prioriteit, en in het kader van mobiliteit en Erasmus+ werd onderstreept dat obstakels voor kansengelijkheid weggenomen dienen te worden.

Het Voorzitterschap sloot de videoconferentie af met enkele algemene boodschappen en conclusies. De Portugese Minister van Onderwijs gaf aan dat de lidstaten gezamenlijk voor de sociale uitdaging van om- en bijscholen staan en dat daar nu ook de uitdagingen voor de arbeidsmarkt als gevolg van de economische impact van de COVID-19-pandemie bij zijn gekomen.

Het Voorzitterschap onderstreepte daarnaast het belang van onderlinge versterking van onderwijs, onderzoek en innovatie, en de rol van bedrijven gezien het belang van beroepsonderwijs. Ook maatschappelijke betrokkenheid bij wetenschap en de rol van leraren werden als belangrijk gezien. Het Voorzitterschap benadrukte het belang van kwaliteitsvol en inclusief onderwijs en constateerde dat dit gelukkig ook hoog op de agenda van verschillende lidstaten staat. Omdat er in het kader van leermobiliteit nog sprake is van kansenongelijkheid gaf het Voorzitterschap aan dat ook binnen Erasmus+ aandacht moet zijn voor de sociale dimensie en inclusie.

Het Voorzitterschap gaf aandacht aan het belang van digitale vaardigheden en voorschoolse educatie en opvang. Daarnaast onderstreepte het Voorzitterschap het belang van blended- en afstandsleren als gevolg van de Covid-19-pandemie, en de rol die burgerschap speelt binnen kansengelijkheid. Bovendien wees het Voorzitterschap op het belang van het toerusten van burgers met de juiste vaardigheden voor de digitale en groene transities en het vergroten van hun vermogen om te reageren op maatschappelijke uitdagingen. Daarom zouden lidstaten moeten streven naar hogere onderwijsniveaus en moeten bevorderen dat nieuwe vaardigheden aangeleerd worden. In dit streven spelen alle stakeholders, waaronder sociale partners, een belangrijke rol.

Het Voorzitterschap benadrukte tenslotte dat investeren in onderwijs gelijk staat aan investeren in groei. De genoemde prioriteiten kunnen ook worden bereikt door de implementatie van de Sociale Pijler. Hiernaar zal worden toegewerkt door de inzet m.b.t. de Sociale Top in Porto en daarna.


X Noot
1

Zie: Kamerstuk 21 501-34, nrs. 352 en 353

Naar boven