Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 18 januari 2021
In het eerste halfjaar van 2021 heeft het Portugees voorzitterschap sociaal beleid
als één van zijn prioriteiten. U bent hierover geïnformeerd in de geannoteerde agenda
voor de informele videoconferentie van de Raad Algemene Zaken op 18 januari 2021 (Kamerstukken
21 501-02 en 21 501-20, nr. 2257). Het voorzitterschap organiseert tegen deze achtergrond een informele videoconferentie
van onderwijsministers op 22 januari 2021 – die de oorspronkelijk beoogde informele
OJCS-Raad (onderwijs) in Braga vervangt – om van gedachten te wisselen over de bijdrage
vanuit de onderwijssector aan de Europese Pijler voor Sociale Rechten.
Eind februari zal de Commissie een actieplan voor de implementatie van de Europese
Pijler voor Sociale Rechten publiceren. Deze Sociale Pijler is een leidraad voor effectief
sociaal en arbeidsmarktbeleid. Het is een referentiepunt voor verschillende EU-voorstellen
in de afgelopen periode en moet de uitwisseling van «goede praktijken» tussen lidstaten
op dit terrein bevorderen. Op het terrein van onderwijs bevestigt de Sociale Pijler
de wenselijkheid om te werken aan de toegang tot kwalitatief en inclusief onderwijs
en leven lang leren, zodat burgers vaardigheden verwerven die het mogelijk maken volwaardig
in de samenleving deel te nemen en succesvol te kunnen omgaan met veranderingen in
de arbeidsmarkt. Ook het streven in de pijler naar gendergelijkheid en kansengelijkheid
is voor het onderwijsbeleid relevant.
De groene, digitale en demografische transities zullen arbeidsmarkten aanzienlijk
veranderen en zowel kansen als uitdagingen creëren. Deze ontwikkelingen onderstrepen
het belang van het zorgen voor aanpassingsvermogen, flexibiliteit en veerkracht van
werknemers en werkzoekenden. Voortdurende investeringen in basisvaardigheden, zoals
lezen, schrijven, rekenen en digitale vaardigheden, zijn essentieel voor mensen om
deel te nemen aan de samenleving en de arbeidsmarkt. Eenmaal op de arbeidsmarkt zijn
investeringen in leven lang ontwikkelen essentieel voor werknemers om te anticiperen
op veranderingen. Digitale veranderingen vragen bijvoorbeeld om andere vaardigheden.
De groene transitie heeft ook gevolgen voor de benodigde kwalificaties van werknemers.
Er zullen banen in «grijze» sectoren/bedrijven verdwijnen en banen bijkomen in «groene»
sectoren/bedrijven, ook hier is tijdige om- en bijscholing voor nodig.
Het effectief omgaan met deze veranderende arbeidsmarkt vormt een wezenlijk onderdeel
van een veerkrachtige economie. De recente COVID-19-pandemie heeft deze behoefte en
urgentie nog meer onderstreept. De arbeidsmarkten van de Europese lidstaten worden
zwaar getroffen en de werkloosheid stijgt. Actief arbeidsmarktbeleid met een sterke
focus op bijscholing en omscholing zal cruciaal zijn om vraag en aanbod op de arbeidsmarkt
beter op elkaar af te stemmen en de economische gevolgen van COVID-19 te verzachten.
Aanpassingen in het onderwijsaanbod zijn ook noodzakelijk. Hoewel deze aanpassingen
allereerst een verantwoordelijkheid zijn van de lidstaten, en onderwijs bovendien
allereerst tot taak heeft bij te dragen aan de individuele vorming van burgers los
van arbeidsmarktoverwegingen, ondersteunt het kabinet initiatieven die op EU niveau
bijdragen aan uitwisseling van effectieve beleidservaringen en concrete projecten
die tot nieuwe inzichten leiden met betrekking tot noodzakelijke aanpassingen. Tegen
deze achtergrond heeft het kabinet recent de Europese Vaardighedenagenda1, de Mededeling Europese Onderwijsruimte2, het EU Actieplan digitaal onderwijs3 en het Erasmus+ programma verwelkomd.
Op het moment van dit schrijven is nog geen discussienotitie beschikbaar, maar vermoedelijk
zal vooral aandacht uitgaan naar het thema kwalificaties. Voor Nederland zal in dat
geval centraal staan dat kwalificaties kunnen bijdragen aan het ondersteunen van de
groene en digitale transitie. Ook zal Nederland benadrukken dat de genoemde recente
voorstellen een goede basis vormen voor voortzetting van de Europese samenwerking
op het gebied van onderwijs, zo mogelijk ook geïllustreerd door relevant nationaal
beleid. En dat door uitvoering hiervan tevens invulling gegeven wordt aan prioritaire
thema’s van de Sociale Pijler zoals het streven naar (de toegang tot) kwalitatief
hoogwaardig onderwijs, leven lang ontwikkelen, het streven naar inclusie, kansengelijkheid
en gendergelijkheid en de noodzaak van nieuwe vaardigheden als gevolg van digitalisering
en verduurzaming.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
I.K. van Engelshoven