21 501-34 Raad voor Onderwijs, Jeugd, Cultuur en Sport

Nr. 262 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 9 mei 2016

Hierbij zend ik u, mede namens de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en voor wat betreft het onderdeel Jeugd mede namens de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, de geannoteerde agenda van de Onderwijs-, Jeugd-, Cultuur- en Sportraad (OJCS-raad) die op 30 en 31 mei 2016 zal plaatsvinden onder Nederlands voorzitterschap van de Raad van de Europese Unie. Over het sportonderdeel wordt u apart geïnformeerd door mijn collega van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

In de bijlage worden de onderwerpen nader toegelicht en treft u per onderwerp het doel van de Raadsbehandeling, de inhoud van het onderwerp, de inzet van Nederland en een indicatie van het krachtenveld van de Raad en het Europees Parlement aan. Daarnaast treft u in de bijlage het verslag van de Jeugdraad van 23 november jongstleden aan, die bijgewoond werd door de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

Ik wijs u erop dat, zoals te doen gebruikelijk, over de definitieve standpuntbepaling van Nederland nog afstemming in de ministerraad zal plaatsvinden.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, M. Bussemaker

GEANNOTEERDE AGENDA OJCS-RAAD 30 EN 31 MEI 2016

De definitieve agenda voor de OJCS-raad op 30 en 31 mei moet nog worden vastgesteld.

Jeugd – 30 mei

Voor de Jeugdraad staan de volgende onderwerpen geagendeerd:

  • Raadsconclusies met betrekking tot de rol van de jeugdsector in een integreerde en multi-sectorale aanpak bij het voorkomen en het bestrijden van gewelddadig extremisme bij jongeren.

  • Beleidsdebat over de geïntegreerde netwerken ter ondersteuning van de ontwikkeling van een positieve identiteit van jongeren en de rol van het Jeugdbeleid hierin

Raadsconclusies met betrekking tot de rol van de jeugdsector in een integreerde en multi-sectorale aanpak bij het voorkomen en het bestrijden van gewelddadig extremisme bij jongeren.

Doel Raadsbehandeling

De Raad zal de bovengenoemde raadsconclusies (documentnummer 7373/16) met betrekking tot de rol van de jeugdsector via een geïntegreerde multi-sectorale aanpak bij het voorkomen en het bestrijden van gewelddadig extremisme bij jongeren adopteren.

Inhoud

Naar aanleiding van de aanslagen in Parijs en Brussel is door de Jeugdministers aangegeven dat het belangrijk is dat zij kijken naar wat ze gezamenlijk aan dit grensoverschrijdende probleem kunnen doen naast, wat er in de eigen lidstaten al aan wordt gedaan. Hiertoe zijn raadsconclusies opgesteld waarin de lidstaten, met inachtneming van het subsidiariteitsbeginsel, worden opgeroepen om:

  • Samenwerking tussen de jeugd- en onderwijssector en indien mogelijk ook andere sectoren, te bevorderen bij het tegengaan van gewelddadige radicalisering.

  • De rol die het jeugdwerk kan spelen in integrale netwerken te verkennen en promoten, met als doel een sterke basis te bieden voor de ontwikkeling van jongeren in het kader van een preventieve aanpak van gewelddadige radicalisering.

  • De jeugdsector te versterken in de ondersteuning van jongeren in hun ontwikkeling naar volwassenheid en het vinden van een plek in de samenleving en het bieden van een veilige omgeving waar ze een positieve identiteit kunnen ontwikkelen die hun weerbaar maakt tegen gewelddadige ideologieën.

  • De jeugdsector te versterken in de rol die het kan vervullen in het stimuleren van respect voor culturele diversiteit, het aangaan van de interculturele en interreligieuze dialoog en het bestrijden van alle vormen van discriminatie. Dit ook door democratische waarden te promoten en actief burgerschap te stimuleren.

  • Verder worden de Europese Commissie en de lidstaten opgeroepen om binnen hun competenties en mandaat de samenwerking te versterken op het terrein van kennisuitwisseling via de bestaande netwerken en gremia zoals de expertgroep voor Actief Burgerschap, Preventie van Marginalisering en Gewelddadige Radicalisering, de Expertgroep voor Digitalisering en de Radicalisation Awareness Network (RAN). Voorts wordt de Europese Commissie opgeroepen om te streven naar effectieve spreiding van kennis en good practices en het ondersteunen en promoten van verder onderzoek naar radicalisering.

Inzet Nederland

Nederland ondersteunt de versterking van de preventieve aanpak en de rol van de jeugdsector hierin, om van elkaar te leren op het terrein van een integrale aanpak van gewelddadige radicalisering. Nederland zal de raadsconclusies gebruiken om de nationale aanpak te versterken.

Indicatie krachtenveld Raad en Europees Parlement

Lidstaten hebben brede steun uitgesproken voor de voorgestelde concept-raadsconclusies in de raadswerkgroep jeugd.

Beleidsdebat over de geïntegreerde netwerken ter ondersteuning van de ontwikkeling van een positieve identiteit van jongeren en de rol van het Jeugdbeleid hierin

Doel Raadsbehandeling

De Raad zal dit onderwerp bespreken op basis van een discussiestuk (documentnummer 8101/16) teneinde ideeën uit te wisselen over geïntegreerde netwerken ter ondersteuning van de ontwikkeling van een positieve identiteit van en jongeren en de rol van het Jeugdbeleid hierin.

Inhoud

De Europese bevolking is aan het veranderen, nationale identiteiten staan onder druk en de Europese eenheid staat steeds meer ter discussie. Het is juist in dergelijke context dat de positieve identiteitsontwikkeling van jongeren belangrijk is, in het bijzonder jongeren in kwetsbare posities. Het bevorderen van een positieve identiteitsontwikkeling vraagt om een integrale, sectoroverstijgende aanpak waarin de jeugd-, onderwijs-, sport en cultuursector gezamenlijk optrekken. Het vraagt om het vormen van stevige netwerken waarbij ouders, leraren, jongerenwerkers en andere opvoeders rond de jongeren nauw samenwerken.

De volgende beleidsvragen zullen in het debat worden behandeld:

  • Welke randvoorwaarden en welke soorten steun zouden binnen het jeugdbeleid moeten worden gecreëerd om de implementatie van pedagogische netwerken vanuit een geïntegreerde benadering rond jeugdigen mogelijk te maken?

  • Hoe kan samenwerking tussen de lidstaten een bijdrage leveren aan het bevorderen van het opbouwen van geïntegreerde pedagogische netwerken gericht op de positieve identiteitsontwikkeling van jongeren?

Inzet Nederland

Nederland ondersteunt de uitwisseling van visies en ervaringen van verschillende lidstaten met betrekking tot de integrale aanpak en specifiek op de rol van Jeugdwerk en de verschillende organisaties binnen de jeugdsector. Nederland ondersteunt de uitwisseling van gedachten middels dit debat met de focus op het implementeren van een integraal netwerk rondom jongeren.

Indicatie krachtenveld Raad en Europees Parlement

Op basis van eerdere discussie in de raadswerkgroep is het beleidsdebat met deze focus positief ontvangen door de lidstaten. De lidstaten zijn gevraagd om concrete voorbeelden aan te leveren tijdens het debat op basis van de voorgelegde vragen.

Tijdens de presentatie van de prioriteiten van het Nederlands voorzitterschap op het gebied van Jeugd is door het Europees Parlement steun uitgesproken.

Onderwijs – 30 mei

Na afloop van de Jeugdraad en voorafgaand aan de Onderwijsraad zal er een gezamenlijke informele lunchdiscussie met de Ministers van Onderwijs en Jeugd plaatsvinden over de gezamenlijke rol van onderwijs en jeugd bij het voorkomen van radicalisering onder jongeren.

De volgende agendaonderwerpen zijn voorbereid voor het formele gedeelte van de raad op 30 mei:

  • Raadconclusies over het ontwikkelen van mediawijsheid en kritisch denken door middel van onderwijs en training

  • Beleidsdebat over het «nastreven van de Moderniseringsagenda voor hoger onderwijs in Europa»

  • Overige zaken:

    • Stand van zaken door de Europese Commissie over de aangekondigde «Nieuwe vaardighedenagenda voor Europa»

    • Presentatie prioriteiten op het terrein van onderwijs door het inkomende Slowaakse voorzitterschap

Voorkomen van radicalisering bij jongeren (gezamenlijke informele lunchdiscussie)

Doel informele lunchdiscussie

De Ministers zullen van gedachten wisselen over de rol van onderwijs en jeugd om te voorkomen dat bij jongeren radicalisering niet uitmondt in extremisme, om een coherente impuls te geven aan de samenwerking tussen en met de twee sectoren. Aangezien het een informele lunchdiscussie betreft, is het onderhavige document niet van een extranetnummer voorzien.

Inhoud

Voorafgaand aan de Onderwijsraad (en na afloop van de Jeugdraad) is er een informele lunchdiscussie voorzien, waarbij onderwijs- en jeugdministers van gedachten wisselen over het onderwerp radicalisering en de (gezamenlijke) rol van onderwijs en jeugd. Het voorkomen dat bij jongeren radicalisering niet uitmondt in extremisme is zowel voor onderwijs- als voor jeugdbeleid een belangrijke prioriteit voor Nederland. Dit informele lunchdebat bouwt voort op het beleidsdebat dat heeft plaatsgevonden in de OJCS-raad van 24 februari, waarbij onderwijsministers zich hebben uitgesproken over drie aspecten (burgerschapsonderwijs, toerusten van docenten en mediawijsheid) uit de Verklaring van Parijs (Kamerstuk 21 501-34, nr. 260). In de Verklaring van Parijs wordt opgeroepen tot het borgen van onze fundamentele waarden en worden lidstaten aangemoedigd om aan onderwijs gerelateerde maatregelen die radicalisering kunnen voorkomen waar mogelijk te intensiveren.

De gezamenlijke lunchdiscussie richt zich op de vraag hoe bij jongeren een open mind set kan worden gestimuleerd en behouden. Achterliggende gedachte hierbij is dat een open en onbevooroordeelde houding jongeren kan behoeden voor negatieve invloeden en dat kan worden voorkomen dat, bij jongeren, radicalisering niet uitmondt in extremisme. Daarnaast zal er gesproken worden over hoe jeugdwerkers en leraren gewelddadig extremisme kunnen signaleren en hier adequaat tegen kunnen optreden.

Inzet Nederland

Het is voor het eerst dat het initiatief wordt genomen om een gezamenlijk lunchdebat voor de Ministers van onderwijs en jeugd te organiseren. Het kabinet is van mening dat de rol van zowel onderwijs- als jeugdbeleid bij het voorkomen van radicalisering cruciaal is. Met een gezamenlijke bespreking van dit thema kunnen dwarsverbanden in de ontwikkeling en uitvoering van beleid boven tafel worden gebracht en goede praktijken worden gedeeld. Met het faciliteren van het lunchdebat wordt beoogd de samenwerking op een specifiek thema tussen twee beleidssectoren binnen één raadsformatie te stimuleren.

Indicatie krachtenveld Raad en Europees Parlement

Lidstaten zitten veelal met vergelijkbare vragen en uitdagingen en hebben aangegeven meerwaarde te zien in het delen van kennis en ervaringen in Europees verband ten aanzien van het vraagstuk radicalisering. Het voorstel voor een gezamenlijk lunchdebat is door de lidstaten goed ontvangen.

Het krachtenveld in het Europees Parlement is niet relevant. In januari presenteerde het Nederlandse voorzitterschap zijn prioriteiten op het gebied van onderwijs aan het Europees Parlement. Hier werd de focus op opvolging van de Verklaring van Parijs goed ontvangen.

Raadconclusies over het ontwikkelen van mediawijsheid en kritisch denken door onderwijs en training

Doel Raadsbehandeling

De Raad neemt in opvolging van de Verklaring van Parijs over het stimuleren van burgerschap en gezamenlijke fundamentele waarden via onderwijs Raadsconclusies aan over het bevorderen van mediawijsheid en kritisch denken.

Inhoud

Tijdens de OJCS-raad van februari is in een beleidsdebat van gedachten gewisseld over burgerschapsonderwijs, ondersteuning van leraren en mediawijsheid in relatie tot de opvolging van de Verklaring van Parijs. Insteek van het debat was om na te gaan op welke manier deze onderwerpen in de lidstaten worden aangepakt.

Het voorzitterschap wil het gedachtengoed van de Verklaring van Parijs wederom onderstrepen. Dit wordt gedaan door één van de thema’s die in de Raad in februari is besproken nader uit te diepen in de vorm van Raadsconclusies; mediawijsheid en kritisch denken. Om de fundamentele normen en waarden binnen onze samenleving te kunnen borgen, is het van belang dat er ruimte is voor een open debat, waarbij jonge mensen leren om te gaan met media en kritisch te reflecteren op boodschappen waaraan ze worden blootgesteld.

Inzet Nederland

Nederland hecht belang aan het agenderen van deze Raadsconclusies over het bevorderen van mediawijsheid en kritisch denken Hiermee wordt ook beoogd de Verklaring van Parijs hoog op de politieke agenda te houden. Daarnaast wordt hiermee richting de lidstaten het belang onderstreept om vooruitgang te boeken in de (geïntensiveerde) uitvoering van de acties ter voorkoming/bestrijding van radicalisering. Met onderhavige Raadsconclusies gaat in het bijzonder de aandacht uit naar het bevorderen van mediawijsheid en kritisch denken.

Indicatie krachtenveld Raad en Europees Parlement

De concept Raadsconclusies zijn op ambtelijk niveau door de lidstaten verwelkomd. De keuze voor het bevorderen van mediawijsheid en kritisch denken ter voorkoming van radicalisering als thema in het kader van de opvolging van de Verklaring van Parijs kon in algemene zin op steun rekenen van de lidstaten.

De Raadsconclusies hebben geen wetgevend karakter. Het krachtenveld in het Europees Parlement is in dit geval derhalve niet relevant. Gezien de aandacht van het Europees Parlement voor de opvolging van de Verklaring van Parijs kan aangenomen worden dat deze Raadsconclusies zullen worden verwelkomd.

Beleidsdebat «Moderniseringsagenda voor het hoger onderwijs in Europa»

Doel Raadsbehandeling

De Europese Commissie zal naar alle waarschijnlijkheid tijdens de presentatie van de Europese vaardighedenstrategie in juni een herziening van de moderniseringsagenda voor het hoger onderwijs aankondigen voor het najaar van 2016.

Ter voorbereiding op deze herziening zal er in de Raad een beleidsdebat over de modernisering van het hoger onderwijs plaatsvinden, teneinde de Europese Ministers in de gelegenheid te stellen hun visie te geven op de door hen gewenste inhoud van de herziening van de moderniseringsagenda hoger onderwijs.

Inhoud

De Commissie heeft van november 2015 tot maart 2016 zelf een publieke consultatie gehouden in het kader van deze geplande herziening van de moderniseringsagenda voor hoger onderwijs, die eerder in 2011 werd gepresenteerd. De voorlopige uitkomsten van de publieke consultatie betreffen onder andere de algemene ontwikkelingen van globalisering en digitalisering, de (vaardigheden)mismatch tussen het hoger onderwijs en de arbeidsmarkt, het kunnen omgaan met diverse en nieuwe bevolkingsgroepen en de onderbenutting van de innovatie – en technologiepotentie.

Het beleidsdebat in de Raad wordt gericht op thema’s die aansluiten op de bovengenoemde uitkomsten van de consultatie. De thema’s betreffen het vergroten van de arbeidsmarktrelevantie, het voorbereiden van betrokken burgers en de veranderende rol van docenten in het hoger onderwijs. (Het onderhevige document is op het moment van het schrijven van deze geannoteerde agenda nog niet van een extranetnummer voorzien).

Inzet Nederland

De discussie houdt direct verband met de uitdagingen voor het hoger onderwijs in Nederland zoals ook in de Strategische Agenda Hoger onderwijs en onderzoek geformuleerd. Voorbeelden hiervan zijn een sterkere verbinding met de arbeidsmarkt, duurzame regionale samenwerkingsverbanden met rijke leeromgevingen, een flexibel stelsel voor Leven Lang Leren, het benutten van open en online onderwijs, brede vorming van studenten (Bildung) en het belang van kleinschalige leergemeenschappen en kwalitatief goede en inspirerende docenten. Het debat biedt Nederland dan ook de kans om deze nationale kansen en uitdagingen ook Europees voor het voetlicht te brengen en ervoor te zorgen dat deze in de herziening van de moderniseringsagenda terecht komen.

Nederland verwelkomt dit debat, dat een goede aanvulling vormt op het debat over de Europese vaardighedenagenda op 24 februari jl., en waarbij niet alleen de arbeidsmarktfunctie, maar ook de sociale functie van het hoger onderwijs centraal zal staan in lijn met het Nederlandse onderwijsbeleid.

Indicatie krachtenveld Raad en Europees Parlement

Tijdens de voorzitterschapsconferentie «The Future of Higher Education» (op 9 maart 2016 jl.) zijn de bovengenoemde thema’s reeds grotendeels besproken. Aanwezige lidstaten en veldpartijen hebben in dit kader het belang van deze onderwerpen onderschreven. Er is brede steun vanuit de lidstaten voor het agenderen van het beleidsdebat over hoger onderwijs. Er is geen sprake van besluitvorming.

Diversen

AOB- update van de Commissie – Vaardighedenagenda

De Commissie zal door het voorzitterschap worden uitgenodigd om een toelichting te geven op de stand van zaken in de voorbereiding van de «New Skills Agenda for Europe». Deze vaardighedenagenda zou een brede, meerjarige agenda dienen te worden die nationaal beleid zou moeten stimuleren dat de burgers in de lidstaten beter toerust op een veranderende arbeidsmarkt en samenleving en betere randvoorwaarden zou moeten bieden voor opleiding en arbeidsmobiliteit. Vermoedelijk zal de agenda bestaan uit een pakket met een mededeling over de politieke hoofdlijnen en een aantal meer operationele voorstellen, onder meer gericht op actualisering van bestaande skills-gerelateerde instrumenten (in het bijzonder het Europees kwalificatiekader EQF en het instrument voor een Europees CV, Europass). Teneinde Ministers in staat te stellen proactief hun visie te geven op de thematiek en zo invloed uit te oefenen op de inhoud van de New Skills Agenda heeft het Nederlands voorzitterschap zowel in de OJCS-raad op 24 februari als in de WSBVC-Raad op 7 maart een beleidsdebat georganiseerd over vaardigheden. In de resolutie die in de OJCS-raad van 24 februari jl.is aangenomen over sociaaleconomische ontwikkeling en inclusie in het kader van het Europees Semester zijn daarnaast ook richtinggevende uitspraken gedaan. U wordt verwezen naar de verslagen van de betreffende raden. Het kabinet wacht de voorstellen van de Commissie af, en zal uw Kamer op de gebruikelijke wijze informeren over haar standpunt. De Commissie zal in de WSBVC-Raad van 16 juni a.s. ook de gelegenheid krijgen de voorstellen kort toe te lichten. Omdat de voorstellen, ondanks het verzoek van de Raad om deze te presenteren voor de OJCS-raad in mei, zijn vertraagd, zal de behandeling van de voorstellen in de Raad (naar verwachting) vooral onder het Slowaakse EU-voorzitterschap plaatsvinden.

AOB – Presentatie Slowaaks voorzitterschap

Het Slowaaks voorzitterschap zal haar prioriteiten presenteren tijdens de OJCS-raad.

Cultuur (inclusief audiovisueel beleid) – 31 mei

De volgende onderwerpen zijn voorbereid voor 31 mei.

  • Raadsconclusies Europeana

  • Beleidsdebat Audiovisuele media

  • Overige zaken:

    • Aankondiging van de Commissie over Europees Erfgoedjaar 2018

    • Presentatie prioriteiten op het terrein van cultuur en AV door het inkomende Slowaakse voorzitterschap

Raadsconclusies Europeana

Doel Raadsbehandeling

De Raad zal Raadsconclusies aannemen over de rol van Europeana voor de digitale toegankelijkheid, zichtbaarheid en het gebruik van Europees cultureel erfgoed.

Doel van de Raadsconclusies

Het doel van de Raadsconclusies is (in vervolg op Raadsconclusies over Europeana uit 2008) het geven van politieke sturing aan de activiteiten van Europeana en diens relatie met de nationale erfgoedinstellingen, het versterken van de gezamenlijke verantwoordelijkheid van lidstaten en het veilig stellen van duurzame financiering voor Europeana.

Inhoud

De Raadsconclusies bevatten uitnodigingen aan de uitvoerder van Europeana, de lidstaten en de Europese Commissie.

De Raadsconclusies bekrachtigen de betekenis van Europeana als gemeenschappelijke Europese project voor digitaal erfgoed. Europeana verbindt nu zo’n 50 miljoen objecten uit meer dan 3.500 archieven, musea en bibliotheken. De Raadsconclusies benoemen tevens diverse uitdagingen voor de komende jaren, waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen drie onderdelen van het project: het onderhouden van het professionele netwerk, het verbeteren van het technische internetplatform voor het delen van metadata en gedigitaliseerd materiaal, en het stimuleren van culturele projecten gericht op gebruikers (zowel eind- als hergebruikers) op basis van dit platform.

Europeana staat niet op zichzelf, nationaal beleid is de basis, en goede samenwerking met nationale archieven, bibliotheken, en musea is cruciaal. In de Raadsconclusies wordt de rol van de (bestaande) Member States Expert Group voor digitaal erfgoed verstevigd, in het bijzonder voor de bespreking van prioriteiten van Europeana. Verder vragen de Raadsconclusies aan de lidstaten hun erfgoedinstellingen aan te moedigen deel te nemen in het professionele netwerk rond Europeana en open (meta)data van hoge kwaliteit te delen via het platform van Europeana.

Voor de lange termijn vragen de Raadsconclusies aan de Commissie om een evaluatie uit te voeren en toekomstige alternatieven t.a.v. reikwijdte, financiering en governance van Europeana te onderzoeken, mede in het licht van de volgende EU Meerjarenbegroting na 2020.

Inzet Nederland

Het kabinet hecht grote waarde aan de zichtbaarheid en het gebruik van (digitaal) cultureel erfgoed. Een gezamenlijke infrastructuur op Europees niveau (Europeana) is daarbij belangrijk. Het kabinet is van mening dat de Raadsconclusies goed aansluiten op de Nederlandse nationale strategie met betrekking tot digitaal erfgoed om: digitale culturele content samen te brengen (aggregeren), te beheren en het beschikbaar te stellen aan het brede publiek, onder meer door hergebruik van de content door andere sectoren zoals onderwijs, wetenschap en creatieve industrie.

Indicatie krachtenveld Raad en Europees Parlement

Bij het schrijven van deze brief zijn de onderhandelingen over de Raadsconclusies nog niet afgerond. Alle lidstaten hechten belang aan de Raadsconclusies en aan het voortbestaan en verbeteren van Europeana. Enkele lidstaten hebben vragen bij het nieuwe financiële model. De Commissie steunt de Raadsconclusies, inclusief de uitnodigingen aan haar adres.

Het Europees Parlement is niet betrokken bij de Raadsconclusies, maar hecht grote waarde aan Europeana als een Europees cultureel erfgoed project.

Beleidsdebat Audiovisuele media

Doel Raadsbehandeling

De Raad zal discussiëren over de herziening van de richtlijn voor audiovisuele mediadiensten en de promotie van Europese audiovisuele content. Doel van het beleidsdebat is om de Raad in de gelegenheid te stellen om de discussie over toekomst bestendig audiovisueel beleid op Europees niveau verder te brengen. Aan de Ministers wordt gevraagd welk beleid zij nodig achten op nationaal en EU-niveau om de grensoverschrijdende verspreiding van Europese audiovisuele mediadiensten te steunen.

Daarnaast is de meest recente planning van de Europese Commissie om op 25 mei 2016, een week voor de OJCS-raad, het voorstel voor de herziening van de richtlijn audiovisuele mediadiensten (AVMD-richtlijn) te publiceren. Als die planning wordt gehaald zal het beleidsdebat vooraf gegaan worden door een presentatie van de Europese Commissie over het voorstel. De lidstaten kunnen in dat geval tijdens hun interventie een eerste reactie op dit Commissievoorstel geven.

Inhoud

Het verbeteren van de verspreiding van Europese audiovisuele content1, zoals film, drama series, documentaires of animaties, is sinds lange tijd een van de doelen binnen het EU beleid voor audiovisuele media. De digitale revolutie en de komst van mondiale actoren zorgen voor veranderingen in de productie, distributie en consumptie van media. Dit kan positieve effecten hebben voor zowel het publieksbereik als de inkomsten van de media sector als geheel. Aan de andere kant kunnen kleinere spelers en sommige typen inhoud het moeilijker krijgen. Cijfers laten zien dat met name de grensoverschrijdende verspreiding van Europese audiovisuele content achterblijft.

In het licht van deze ontwikkelingen kijken meerdere EU-lidstaten of hun nationale beleid voor audiovisuele productie en distributie aanpassing behoeft. Ook op Europees niveau is het onderwerp actueel. Dat blijkt onder andere uit het financieel programma Creatief Europa 2014–2020 (met bijzonder aandacht voor grensoverschrijdende distributie), de oprichting van een Film Forum door de Commissie en de voorgenomen herziening van de AVMD-richtlijn.

Tijdens het debat wordt teruggegrepen op de voorzitterschapsconferentie «Promoting Cross-Border Circulation of European Audiovisual Content» die op 3 en 4 maart in het Europagebouw te Amsterdam plaatsvond.

Inzet Nederland

Na de publicatie van het voorstel voor een herziening van de AVMD-richtlijn zal het kabinet een positie innemen en deze in een BNC Fiche aan uw Kamer zenden. Dit zal leidend zijn voor de Nederlandse inzet tijdens onderhandelingen over het wetsvoorstel, die pas echt aanvangen na afloop van het Nederlands EU-voorzitterschap.

Nederland legt in het beleidsdebat het accent op een Europese doelstelling, vanuit een breed perspectief. Alleen een goed samenspel tussen diverse nationale en Europese instrumenten kan grensoverschrijdende verspreiding van Europese audiovisuele content effectief bevorderen. Het gaat dan niet alleen om wetgeving, maar ook om financiële regelingen op nationaal en EU niveau. Specifiek voor de AVMD-richtlijn speelt de vraag of video-on-demand diensten een verplicht percentage Europese werken moeten opnemen in hun catalogus, zoals al is voorgeschreven voor televisiezenders. Nederland meent dat door de nieuwe technologie niet zozeer de beschikbaarheid, maar vooral de zichtbaarheid van Europese content onder druk komt te staan. Dat is een probleem waar quota geen antwoord op zijn. Het nationale en Europese beleid zou zich in de visie van het Nederlandse kabinet meer kunnen richten op het stimuleren van marketing en distributie van niet-nationale werken op elkaars grondgebied.2

Indicatie krachtenveld Raad en Europees Parlement

In de Raadswerkgroep audiovisuele diensten is door de lidstaten en Europese Commissie steun uitgesproken voor agendering van deze discussie.

Diversen

AOB – aankondiging van de Commissie – Cultureel Erfgoedjaar 2018

De Commissie zal aankondigen voorbereidingen te treffen voor een Europees Erfgoedjaar in 2018. Naar verwachting zal de Commissie later dit jaar komen met een concept-Besluit tot instelling van het Erfgoedjaar, aan te nemen door de Raad en het Europees Parlement.

AOB – Presentatie Slowaaks voorzitterschap

Het Slowaaks voorzitterschap zal haar prioriteiten presenteren tijdens de OJCS-raad.

Verslag OJCS Raad – onderdeel Jeugd, 23 november 2015

1. Gezamenlijk Jeugdrapport 2015 (2010–2018)

Het Luxemburgs voorzitterschap benadrukt dat het thema jeugdwerk in het digitale tijdperk een belangrijk onderdeel is van het gezamenlijke jeugdrapport. Over dit thema is gesproken tijdens het ontbijt met het trio, de CIE en jongerenvertegenwoordigers.

Het Gezamenlijke Jeugdrapport blikt terug op de afgelopen periode en kijkt vooruit naar de toekomst. Daarnaast bevat het een evaluatie van het eerste Werkplan. De prioriteiten die worden genoemd in het Gezamenlijke Jeugdrapport zijn identiek aan de prioriteiten in het Werkplan voor Jeugd. Commissaris Navracsics merkt op dat jongeren steeds beter opgeleid worden, maar er heerst ook steeds meer ongelijkheid tussen verschillende groepen jongeren wat potentieel kan leiden tot radicalisering van de jeugd. Sociale inclusie van alle jongeren (met een speciale focus op migranten en NEETs), politieke participatie en de overgang naar de arbeidsmarkt zijn thema’s die aandacht vragen. Om problemen hierbij aan te pakken is een sector overstijgende aanpak van groot belang. Hierbij kan gebruik gemaakt worden van het Erasmus+ programma, het European Social Fund en andere fondsen van de EU. Het rapport wordt aangenomen.

2. Resolutie over Werkplan voor Jeugd 2016–2018

Het Luxemburg voorzittershap licht toe dat dit werkplan zich, net als het Gezamenlijke Jeugdrapport, richt op sociale inclusie en participatie van alle jongeren. Daarnaast is er aandacht voor de uitdagingen die de grote instroom van migranten met zich meebrengt. In dit kader wordt het belang van samen optrekken in Europa en het uitwisselen van goede praktijken door peer learning en expertgroepen onderschreven. Commissaris Navracsics geeft aan dat hier een balans gevonden moet worden tussen lange-termijn doelen en flexibiliteit om te reageren op belangrijke gebeurtenissen. Net als in het Jeugdrapport ligt de nadruk op inclusie van jongeren die het risico op marginalisering lopen, NEETs en migranten. Hij geeft aan in te willen zetten op concrete resultaten en impact en de CIE zal hier haar aandeel in vervullen. Lidstaten steunen dit Werkplan en wijzen op het nut van de sector overstijgende aanpak. Aandacht wordt ook gevraagd voor oplossingen op EU-niveau voor de huidige vluchtelingencrisis. Jeugdwerk kan hier een rol in vervullen. De resolutie over het werkplan 2016–2018 wordt aangenomen.

3. Resolutie over politieke participatie van jongeren

Het Luxemburgs voorzitterschap geeft aan dat actief burgerschap van jongeren belangrijk is. Daarbij moet rekenschap worden gegeven aan het feit dat jongeren steeds vaker non-conventionele kanalen gebruiken om te participeren in de maatschappij. Er is een duidelijke link met de gestructureerde dialoog. Onder het Letse voorzitterschap was de belangrijkste vraag hoe jongeren aangemoedigd konden worden om te participeren in de maatschappij. Onder het Luxemburgs voorzitterschap zijn tijdens de Jeugdconferentie (21–23 september jl.) aanbevelingen aangenomen en is er gewerkt aan een toolbox voor degenen die verantwoordelijk zijn voor de implementatie van het jeugdbeleid. De resolutie over politieke participatie van jongeren wordt aangenomen.

4. Beleidsdebat over de rol van jeugdwerk en jeugdbeleid op het gebied van intercultureel bewustzijn en integratie van migranten

Het voorzitterschap geeft aan dat het jeugdwerk een belangrijke sector is om de interculturele dialoog te stimuleren. Commissaris Navracsics geeft aan dat het ook belangrijk is om vluchtelingen die al langer in het land zijn mee te nemen als doelgroep. Een groot aantal lidstaten geeft aan dit onderwerp nu relevanter te vinden dan ooit in verband met de grote vluchtelingstroom waar Europe mee kampt. Veel lidstaten benadrukken ook het belang van een sector overstijgende aanpak waarbij jeugd, cultuur, onderwijs en sport samen op moeten trekken om het proces van integratie en participatie te ondersteunen. Ook wordt er op gewezen op het belang van jeugdwerk (of vrijwilligerswerk) als manier om integratie en participatie van jonge migranten te ondersteunen. Jeugdwerk faciliteert de interculturele dialoog en draagt hierdoor bij aan begrip voor andere culturen. Daarnaast geeft het jongeren een gevoel van «nut» en kan het bijdragen aan het zelfvertrouwen en de eigenwaarde van de (jonge) migranten. In het beleidsdebat worden door lidstaten verder verschillende aspecten benadrukt zoals het belang om alle stakeholders mee te nemen in het proces van integratie (civil society, bedrijven, NGO’s) en de belangrijke rol van jeugdwerk en onderwijs en het belang om goede voorbeelden uit te wisselen en samen de verantwoordelijkheid te dragen voor het herbergen van de grote toestroom vluchtelingen. Ook wordt er op gewezen dat allebei de kanten van integratie moeten worden geadresseerd: xenofobie dient te worden tegengegaan en tegelijkertijd moeten de migranten ondersteund worden bij hun integratie en het kennismaken met de Europese democratie, normen en waarden. Anders dreigt exclusie van bepaalde jongeren, specifiek migranten, dat kan leiden tot radicalisering. Het proces van integratie slaagt alleen als er steun is bij de gehele bevolking en hierbij is uitwisseling tussen verschillende culturen van groot belang. NGO’s (sport en jeugd) spelen hierbij een belangrijke rol. Jeugdwerk kan helpen bij het ontwikkelen van leiderschapskwaliteiten wat zelfvertrouwen kan doen toenemen en bij het betrekken van deze migranten in de samenleving. Samenwerken op EU niveau is essentieel. Trainingen voor jeugdwerkers om jongeren leren om te gaan met vragen van de samenleving zijn essentieel. Verschillende lidstaten benadrukken het belang van het Erasmus+ programma en ziet de instroom van migranten ook als een kans. Vrijwilligerswerk kan een manier zijn om tot betere integratie te komen. Daarnaast wordt opgemerkt dat het leren van de taal belangrijk is om integratie te bevorderen. Verder vindt integratie plaats op lokaal en regionaal niveau, dus dit is ook waar het beleid daarvoor gemaakt zou moeten worden.

Nederland benadrukt dat de focus nu onder andere ligt op het opzetten van «safe heavens» en het zoeken naar huisvesting voor de vluchtelingen. Het is belangrijk om ervoor te zorgen dat deze generatie geen «lost generation» wordt. en belangrijke aspecten om dit te voorkomen zijn onderwijs en werkgelegenheid. Jonge vluchtelingen missen vaak het netwerk om een baan te vinden en hier is het belangrijk om jongerenwerkers als rolmodellen te gebruiken en van elkaar te leren. Er moet een combinatie gemaakt worden van verschillende factoren die kunnen bijdragen aan de integratie van deze groep jongeren; jeugdwerk, ondersteuning voor ouders, sport, werk en educatie.

Commissaris Navracsics merkt op dat de CIE zal kijken naar het zo efficiënte mogelijk benutten van het budget en de fondsen die er zijn. Hij signaleert het verzoek van verschillende lidstaten om deze meer richting vluchtelingen en migranten te kanaliseren/in te zetten.

5. Any other Business

Staatsecretaris Martin van Rijn geeft aan tijdens het Nederlands VZP op twee thema’s te focussen:

  • De mogelijke bijdrage van het jeugdwerk om gewelddadige radicalisering van jongeren tegen te gaan.

  • De participatie van jongeren met psychische problemen in de samenleving, zowel op sociaal gebied als binnen het onderwijs en de arbeidsmarkt.

Daarnaast wordt er tijdens het VZP een start gemaakt met een nieuwe gestructureerde dialoog, met de aankomende triopartners Slowakije en Malta. Het overkoepelende thema hiervan is: Essential life skills and competences of young people in a diverse, connected and inclusive Europe for active participation in community and working life (Ready for Life, Ready for the World). In dit kader zal van 5 t/m 7 april de jongerenconferentie plaatsvinden in Amsterdam. Aansluitend hierop vindt een informele DG meeting plaats op 7 en 8 april. Ook deelt hij mee dat op 17 februari een conferentie in Maastricht over jongeren met psychische problemen wordt gehouden.


X Noot
1

Dit betreft producties die afkomstig zijn uit lidstaten of producties die daarmee zijn gelijkgesteld o.b.v. overeenkomsten of verdragen.

X Noot
2

Zie ook de kabinetsreactie op het groenboek «Voorbereiding op een volledig geconvergeerde audiovisuele wereld: groei, creatie en waarden» (bijlage bij Kamerstuk 22 112, nr. 1659) en de kabinetsreactie op een internetconsultatie over de toekomst van de Audiovisuele Mediadienstenrichtlijn (bijlage bij Kamerstuk 22 112, nr. 2011).

Naar boven