21 501-33 Raad voor Vervoer, Telecommunicatie en Energie

Nr. 830 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 9 oktober 2020

De vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat heeft een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd aan de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat over:

  • De brief van 28 september 2020 inzake de geannoteerde agenda informele Telecomraad van 14-15 oktober 2020 (Kamerstuk 21 501-33, nr. 828).

  • Het verslag van een schriftelijk overleg inzake de geannoteerde agenda Telecomraad 5 juni 2020 (Kamerstuk 21 501-33, nr. 814).

  • De brief van 10 juni 2020 inzake het verslag van de informele Telecomraad van 5 juni 2020 (Kamerstuk 21 501-33, nr. 816) en over

  • Het verslag van een schriftelijk overleg inzake de resterende vragen inzake o.a. de geannoteerde agenda Telecomraad 5 juni 2020 (Kamerstuk 21 501-33, nr. 817).

De vragen en opmerkingen zijn op 2 oktober 2020 aan de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat voorgelegd. Bij brief van 8 oktober 2020 zijn de vragen beantwoord.

De voorzitter van de commissie, Renkema

De adjunct-griffier van de commissie, Van Tilburg

I Vragen en antwoorden

Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie

De leden van de VVD-fractie danken de Staatssecretaris voor de toegezonden stukken. Deze leden hebben hier nog enkele vragen over.

De leden van de VVD-fractie delen de opvatting dat een innovatief databeleid een essentiële randvoorwaarde is voor de ontwikkeling van artificiële intelligentie (AI). Deelt de Staatssecretaris de mening dat voor een ondernemersklimaat, waarin nieuwe initiatieven op het gebied van AI ontplooid kunnen worden, niet alleen het databeleid van groot belang is, maar juist ook een solide digitale infrastructuur? Is de Staatssecretaris inmiddels van mening dat de digitale infrastructuur ook een belangrijke nutsfunctie heeft en om die reden niet alleen een zaak van de markt is, maar dat zij een rol moet vervullen in coördinatie en regie op dit onderwerp omdat het gaat om grote maatschappelijke en economische belangen? Zo ja, wat is de actuele stand van de aanleg van nieuwe internationale internetverbindingen met Nederland (zeekabels) en de bouw van nieuwe datacenters?

Ja, een hoogwaardige digitale infrastructuur is meer dan ooit onmisbaar voor de economie en samenleving1. Daarom zet het kabinet met het Actieplan Digitale Connectiviteit in op het verder versterken van onze digitale infrastructuur en het verkrijgen van een internationale koppositie. Dit vraagt een goed samenspel tussen markt en overheid. Voor datacenters is specifiek vorige maand in de nationale omgevingsvisie het beleid rond de bouw van nieuwe datacenters verwoord2. Verder zal ik u dit jaar informeren over de uitkomst van de gesprekken met de sector over investeringen in zeekabels. Op die wijze geef ik invulling aan een eerdere toezegging aan uw Kamer.

De leden van de VVD-fractie lezen dat de Nederlandse uitgangspositie is dat bij nieuwe instrumenten op het gebied van een «Ecoysysteem van vertrouwen» consistentie met bestaande wettelijke kaders gewaarborgd dient te zijn en dat regelgeving geen onnodige regeldruk voor start-ups en midden- en kleinbedrijven (mkb) dient op te leveren. Deze leden delen deze opvatting. Kan de Staatssecretaris in dit verband een overzicht geven van de regelgeving en/of nieuwe instrumenten die in dit verband overwogen worden en de mate waarin zij aan de doelstelling van geen onnodige regeldruk voldoen?

Voor wat betreft regelgeving met het oog op het adresseren van eventuele lacunes in de wettelijke kaders is nu de Europese Commissie aan zet; zij zal in het eerste kwartaal van 2021 met een voorstel voor nieuwe regelgeving komen. Een overzicht met nieuwe instrumenten kan daarom nog niet worden gegeven. Wel heeft NL in zijn kabinetsappreciatie aan de Commissie meegegeven dat bij het ontwikkelen van nieuwe instrumenten ter bescherming van burgers en consumenten als gevolg van het gebruik van AI onnodige regeldruk moet worden vermeden. Mede daarom vindt NL het van belang, dat nieuwe instrumenten zoveel mogelijk aansluiten bij bestaande wettelijk kaders.

Welke mogelijke negatieve gevolgen van afhankelijkheid van poortwachtersplatforms vallen onder het bereik van het Digital Services Act (DSA)-pakket van de Europese Commissie? Op welke termijn zal de Europese Commissie wetgevende voorstellen ten aanzien van dit punt hebben gepubliceerd? Hoe ziet het vervolgtraject van het DSA-pakket eruit? Ziet dit pakket ook op het toekennen van waarde aan data bij fusies en overnames bij online platforms? Zo ja, wat is de positie van de Staatssecretaris ten aanzien van dit voorstel? Welke specifieke mededingingsregels worden volgens dit pakket aangepast om ervoor te zorgen dat de macht van poortwachtersplatforms meer in evenwicht wordt gebracht?

De precieze invulling en daarmee het bereik van het Digital Services Act-pakket wordt duidelijk als de voorstellen gepresenteerd zijn. Volgens de laatste berichtgeving verwacht de Europese Commissie begin december de voorstellen te publiceren, volgens de laatste berichtgeving komen deze in december3. Daarin worden de uitkomsten van de consultaties die tot 8 september liepen en de nog te publiceren effectenbeoordeling meegenomen. Na publicatie van de voorstellen zal de normale wetgevingsprocedure van start gaan en wordt uw Kamer per BNC-fiche geïnformeerd over de Nederlandse positie in de onderhandelingen.

In de effectenbeoordeling geeft de Europese Commissie enkele voorbeelden van negatieve gevolgen van afhankelijkheid van poortwachtersplatforms waar het ex ante gedeelte van het DSA-pakket op moet ingrijpen. Hierbij wordt benoemd dat afhankelijkheid van grote platforms zorgt voor een disbalans in de onderhandelingspositie tussen grote online platforms en hun gebruikers en dat de aanwezigheid van een aantal platformecosystemen zorgt dat innovatieve bedrijven en startups moeite hebben met het naar de markt brengen van innovaties.

Het DSA-pakket staat los van de bestaande mededingingsregels en introduceert in plaats daarvan nieuwe regulering om met de macht van poortwachtersposities om te gaan. Het DSA-pakket gaat daarmee ook niet in op het concentratietoezicht en het toekennen van waarde aan data daarin. Ik vind dit een belangrijk onderwerp, omdat toegang tot bepaalde data een belangrijke rol kan spelen bij de mededinging. Om de rol van data goed te kunnen meenemen in het concentratietoezicht, pleit ik ervoor om in richtsnoeren op te nemen welke rol data kan spelen in het concurrentieproces. Dat kan in de richtsnoer voor marktafbakening, die momenteel wordt geëvalueerd.4 Daarnaast pleit ik voor een additionele concentratiedrempel op Europees niveau. Met de huidige op omzet gebaseerde drempels kunnen overnames die zijn gericht op het in handen krijgen van een waardevolle dataset aan toezicht ontsnappen, omdat het bedrijf dat wordt overgenomen niet altijd een hoge omzet maakt. Drempels die gebaseerd zijn op de transactiewaarde waarvoor een bedrijf wordt overgenomen kunnen een indicatie geven dat dit bedrijf over een waardevolle dataset beschikt. In de brief die ik in april jl.5 aan uw Kamer stuurde, beantwoord ik de moties van de leden Palland en Sjoerdsma (Kamerstuk 35 134, nr. 8 en 9, die eveneens het opnemen van de rol van data in het concentratietoezicht6 betreft.

De leden van de VVD-fractie hebben met interesse kennisgenomen van het voornemen van het Duitse voorzitterschap om een gezamenlijke verklaring over een Europese Cloud federatie te ondertekenen. Deze leden begrijpen dat met deze Cloud federatie het Gaia-X-project bedoeld wordt. Zij hechten er waarde aan om te onderstrepen dat het van groot belang is dat Nederland aansluiting zoekt bij dit initiatief om de Nederlandse en de Europese digitale economie verder te versterken. Kan de Staatssecretaris toezeggen dat zij dit inderdaad van plan is?

Ik sta positief tegenover samenwerking ter versterking van de Europese cloudinfrastructuur. Investeringen in infrastructuur, afsprakenstelsels en standaarden ter bevordering van interoperabiliteit dragen bij aan een goed functionerende dataeconomie en kunnen publieke belangen zoals keuzevrijheid, privacy en transparantie helpen waarborgen. Verder kan een betrouwbaar en duurzaam Europees stelsel van onderling verbonden cloudinfrastructuren bijdragen aan het Europese concurrentievermogen en de afhankelijkheid van niet-Europese spelers verkleinen. Om dit te bereiken is Europese samenwerking essentieel. De gezamenlijke verklaring over cloudfederatie moet helpen de verschillende Europese initiatieven hiertoe samen te brengen.

GAIA-X is, naast de Nederlandse Data Sharing Coalition en de Online Trust Coalitie, een van de belangrijke initiatieven voor een sterkere digitale economie. Ik ben het dan ook met de leden van de VVD-fractie eens dat aansluiting bij en inspraak op de vormgeving van GAIA-X van belang is. GAIA-X is een stichting en geïnteresseerde organisaties kunnen lid worden. Het Ministerie van EZK voert regelmatig overleg met de Duitse overheid en faciliteert deelname van geïnteresseerde Nederlandse partijen. Op dit moment zijn al verschillende partijen vanuit Nederland aangesloten op GAIA-X. Overheden zelf kunnen geen lid worden. Naast GAIA-X zijn er ook andere initiatieven die bijdragen aan betere cloud- en datadiensten, zoals hierboven genoemd. Het is belangrijk dat het Europese initiatief rond cloudfederatie de verbinding maakt tussen deze initiatieven.

De leden van de VVD-fractie lezen in het verslag van het schriftelijk overleg over de geannoteerde agenda Telecomraad 5 juni 2020 dat de Staatssecretaris online platforms heeft opgeroepen om mee te helpen aan de bestrijding van misinformatie rond 5G en COVID-19. Heeft de Staatssecretaris ook met deze platforms gesproken? Zo nee, waarom niet? Zo ja, kan zij de conclusie van dit gesprek met de Kamer delen? Welke maatregelen hebben de platforms toegezegd te zullen nemen ter bestrijding van misinformatie?

Ik heb de platforms opgeroepen om te helpen met de bestrijding van misinformatie rond 5G en COVID-19. De COVID-19 crisis heeft laten zien dat grote techbedrijven proactief handelen. Bijvoorbeeld bij het aanpakken van des- en misinformatie omtrent COVID-19. Ze wijzen hun gebruikers bijvoorbeeld op de informatie en richtlijnen van publieke gezondheidsinstanties. Dit illustreert dat bedrijven in staat en bereid zijn om verantwoordelijkheid te nemen wanneer ze daartoe worden opgeroepen. Wet- en regelgeving moet dit ondersteunen en zo nodig stimuleren. Er kan bijvoorbeeld niet worden uitgesloten dat bedrijven de intentie hebben om zich verantwoordelijk te gedragen, maar door de noodzaak om te concurreren die ruimte niet nemen omdat ze zichzelf daarmee op achterstand zetten ten opzichte van minder verantwoordelijke concurrenten. Zoals aangegeven in de kabinetsreactie op de mededeling van de Europese Commissie over desinformatie over COVID-197 verwelkomt het kabinet de oproep van de Europese Commissie aan de online platformen om maandelijks rapporten te publiceren over hun beleid en maatregelen om de verspreiding van COVID-19-gerelateerde desinformatie tegen te gaan. Deze maandelijkse monitoring is inmiddels opgestart8.

De leden van de VVD-fractie vragen of de Staatssecretaris kan reflecteren op de tot dusver gehanteerde aanpak van de bestrijding van misinformatie rondom 5G en COVID-19. Is een inschatting te maken van de mate waarin de door het ministerie beschikbaar gestelde informatiebronnen de juiste personen weten te bereiken? Voert het ministerie actief beleid om de verspreiding van onjuiste informatie over 5G in het publiek-politieke domein, bijvoorbeeld in gemeenteraden, tegen te gaan? Zo ja, op welke manier? Zo nee, waarom niet?

De verspreiding van onjuiste informatie over COVID-19 en 5G verloopt zowel ongeorganiseerd (door bijvoorbeeld individuen) als georganiseerd (bijvoorbeeld in echokamers op sociale media). Ik ben van mening dat feitelijk juiste informatievoorziening voor een ieder van belang is. Het Kennisplatform Elektromagnetische Velden en organisaties als het RIVM, de Gezondheidsraad en GGD’en spelen een belangrijke rol in de advisering en ontsluiting van kennis op het gebied van elektromagnetische velden en gezondheid.

Speciaal voor gemeenten heeft het Ministerie van EZK vorig jaar de website overalsnelinternet.nl gelanceerd. Deze website voorziet gemeenten van begrijpelijke en feitelijke informatie over 5G, onder andere door middel van een kenniswijzer9 en een communicatietoolkit10 met video’s, FAQ’s en infographics. Ook besteedt de website aandacht aan het onderwerp «betrouwbare bronnen en adviezen»11, waarop het ministerie zich baseert bij het maken van haar beleid rond snelle mobiele connectiviteit. Daarnaast hanteert het Ministerie van EZK een nieuwsbrief12 waarin het gemeenten ook geregeld bijpraat over nieuwe ontwikkelingen rond 5G en relevante kijk- en leestips deelt. Ten slotte wordt er binnen een communicatiewerkgroep met gemeenten nagedacht over andere uitingen waar gemeenten behoefte aan hebben. Eén van de uitingen waar het Ministerie van EZK de komende tijd aan zal werken is het samenstellen van een informatiepakket voor raadsleden met basisinformatie over snelle mobiele connectiviteit (bijv. regels rond plaatsing van antennes, straling en gezondheid, veiling van frequenties, tijdlijn, etc.).

Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie

De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de geagendeerde stukken. Deze leden hebben daarover de volgende vragen en opmerkingen.

De leden van de CDA-fractie lezen in de geannoteerde agenda dat het Duitse voorzitterschap voornemens is om tijdens de informele Telecomraad een beleidsdiscussie te voeren aan de hand van de twee bouwstenen uit het witboek AI van de Europese Commissie: het «Ecosysteem van excellentie» (ondersteuning van de ontwikkeling en acceptatie van AI) en het «Ecosysteem van vertrouwen» (een regelgevend raamwerk voor betrouwbare AI). Deze leden zijn bekend met het kabinetsstandpunt en de kabinetsinzet op dit punt. In haar brief schrijft de Staatssecretaris dat Nederland zich ervoor zal inzetten dat datadelen gestimuleerd wordt, bij voorkeur vrijwillig, en dat gebruikers grip op gegevens hebben. In het verleden heeft INNOPAY in opdracht van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat onderzoek gedaan naar het bevorderen van datadelen in het mkb. De conclusie wat toen dat de infrastructuur nog niet op orde was voor het op schaal en gestructureerd delen van data en dat belemmeringen voor het mkb vooral bewustwording zijn naast technische-, juridische- en operationele belemmeringen. Kan de Staatssecretaris een appreciatie geven van de huidige datadeel-infrastructuur in Nederland en de mate waarin belemmeringen voor het mkb inmiddels zijn opgelost? Hoe is opvolging gegeven aan het advies van INNOPAY voor een generiek afsprakenstelsel voor datadeel-initiatieven als basis van de digitale economie?

In het onderzoek van eind 2018 zijn belemmeringen voor datadeling gesignaleerd en is een aanpak voorgesteld. Dit advies is vervolgens door het Kabinet overgenomen. Vanaf januari 2020 is er een brede zogenoemde Data Sharing Coalition operationeel met ondersteuning van het Kabinet. Deze coalitie groeit en bestaat inmiddels uit 29 partijen (datadeelinitiatieven, kennisinstellingen en bedrijven) die gezamenlijk de belemmeringen voor datadeling aanpakken. O.a. door proefprojecten op te zetten om data tussen verschillende sectoren te delen zoals tussen de energiesector, financiële sector en de logistieke sector. Er zijn nu nog veel verschillende sectorale standaarden die gebruikt worden. Door meer gezamenlijke standaarden af te spreken kan data veel sneller en eenvoudiger gedeeld worden.

De eerste resultaten van deze proefprojecten worden eind 2020 verwacht. Naar verwachting kan vanaf medio 2021 met de verkregen kennis en ervaring een generiek afsprakenstelsel voor het verantwoord en cross-sectoraal delen van data worden opgezet, dat ook internationaal van meerwaarde is. Nederland loopt daarmee vooruit op de Datastrategie van de Europese Commissie voor de ontwikkeling van de dataruimtes en initiatieven zoals GAIA-X.

De leden van de CDA-fractie zijn verheugd dat de Europese Commissie, in lijn met de Nederlandse inzet, als onderdeel van het DSA-pakket met een voorstel komt waarmee vooraf kan worden ingegrepen bij grote platforms waar gebruikers nauwelijks omheen kunnen poortwachtersplatforms. Zij kijken uit naar de voorstellen op dit punt. Deze leden lezen dat gesproken zal worden over welke digitale technologieën en capaciteiten nodig zijn om een Europese digitale soevereiniteit te behouden of verkrijgen. Inzet van Nederland is enerzijds innovatie en ontwikkeling van digitale sleuteltechnologieën en anderzijds verankering van fundamentele rechten, veiligheid, cybersecurity en de mensgerichte benadering. Bestaat er een routekaart en tijdspad om Europese digitale soevereiniteit te bereiken? Wanneer zal de Europese Unie «digitaal soeverein» zijn?

Digitale soevereiniteit is geen doel op zich; een open en weerbaar Nederland en EU moet het uitgangspunt zijn. Concreet betekent dit dat Nederland en de EU haar eigen publieke waarden kan borgen, en haar concurrentiekracht behoudt in de onderling verbonden wereld. Ik heb me in de EU hard gemaakt voor een ambitieuze digitale agenda, onder meer in het kader van economisch herstel, dit helpt ook onze concurrentiekracht en weerbaarheid. In de conclusies van de Europese Raad van 2 oktober jl. wordt verwezen naar een «Digitaal Kompas» dat de Europese Commissie in maart 2021 zal presenteren, met een uiteenzetting van concrete digitale doelstellingen voor de EU in 2030. Dit kompas moet een monitoringsysteem bevatten voor Europese strategische digitale capaciteiten, en de middelen en belangrijkste mijlpalen aangeven.

De leden van de CDA-fractie lezen dat Nederland een mogelijke deelname aan de verklaring over een Europese Cloud federatie verkent. Onder welke voorwaarden zou Nederland deze verklaring kunnen steunen, en wanneer juist niet?

Allereerst verwijs ik graag naar mijn antwoord op de vraag van de VVD over cloudfederatie. De inzet van Nederland voor de inhoud van de verklaring benadrukt het belang van een bottom-up benadering en betrokkenheid van de markt (zowel kleine als grote bedrijven) en maatschappelijke organisaties in de ontwikkeling van dataruimtes en cloudinitiatieven. Ook vindt Nederland het belangrijk dat uit de verklaring duidelijk wordt aan welke initiatieven de lidstaten zich committeren en op welke manier het bestuur van dergelijke initiatieven ingericht wordt. Hiertoe zijn inmiddels al belangrijke verduidelijkingen in de tekst aangebracht.

Deze leden vragen naar de uitvoering van de aangenomen motie van de leden Palland en Aartsen over consumentvriendelijke gebruikersvoorwaarden voor digitale platforms (Kamerstuk 35 134, nr. 10). De Kamer zou voor zomer 2020 bericht ontvangen. Zij menen dat dit nog moet gebeuren. Wat is de stand van zaken hieromtrent?

In mijn brief aan uw kamer van 2 juli 202013 ben ik ingegaan op de motie Aartsen/Palland14, die het kabinet oproept zich in te spannen voor consument- en gebruiksvriendelijke voorwaarden voor digitale platforms. Ik heb hiervoor het initiatief genomen om met negen grote en kleinere Nederlandse platforms goede en concrete praktijkvoorbeelden te inventariseren, die consumentenvertrouwen in een online omgeving bevorderen. Ook begrijpelijke en consumentvriendelijke voorwaarden zijn daarbij besproken. Voorbeelden zijn gepubliceerd in het document «bouwen aan vertrouwen». Andere (startende) platforms kunnen zich door het document laten inspireren. Wanneer bedrijven onbegrijpelijke of onredelijke voorwaarden voor consumenten hanteren, kan de ACM hiertegen optreden.

De leden van de CDA-fractie maken uit de voornoemde brief van de Minister Justitie en Veiligheid op dat met Duitsland gesprekken lopen over de TETRA-samenwerking in grensgebieden en de operationele samenwerking met België inmiddels vorm heeft gekregen. Deze leden zijn hier positief over en hopen dat de operationele samenwerking met Duitsland ook spoedig is gerealiseerd.

De leden van de CDA-fractie lezen in het verslag van de informele Telecomraad van 5 juni 2020 dat de Europese Commissie erop wijst dat het noodzakelijk is dat de aanpak van 5G in afzonderlijke lidstaten in lijn is met de 5G toolbox van de Europese Unie (EU). Is dit inmiddels in alle EU-lidstaten het geval is?

Eerder dit jaar hebben de Minister van Justitie en Veiligheid en ik de voortgangsrapportage van de implementatie van de 5G-toolbox met u gedeeld15. Zoals uit dit implementatierapport blijkt, hebben veel lidstaten al maatregelen genomen of zijn zij ver gevorderd in het proces om maatregelen te nemen. Daadwerkelijke implementatie verschilt tussen lidstaten vanwege de verschillen in nationale situaties, beleid en regelgeving van elke lidstaat.

De Financial Times berichtte onlangs dat Duitsland extra eisen gaat stellen aan het 5G-netwerk.16 Wat is de reactie van de Staatssecretaris op dit bericht? Hoezeer zijn de stappen die Duitsland neemt een aanleiding om het Nederlandse beleid nog eens tegen het licht te houden? Wat is de stand van zaken van de uitrol van 5G in Nederland, de eisen daaraan en de beveiliging van de kritieke onderdelen?

Ik volg de ontwikkelingen in het beleid ten aanzien van de veiligheid en integriteit van 5G-netwerken in andere lidstaten, waaronder Duitsland, op de voet. Ik wil benadrukken dat Nederland een eigenstandige afweging maakt met betrekking tot de veiligheid en integriteit van de telecomnetwerken. Eén van de maatregelen die het kabinet heeft genomen naar aanleiding van deze risicoanalyse is het inrichten van een structureel proces waar nieuwe informatie over dreiging en technologie wordt beoordeeld door overheid en telecomsector. Indien nodig worden op basis hiervan aanvullende maatregelen genomen. Op deze manier worden de telecomnetwerken ook in de toekomst beschermd tegen dreigingen. Binnen dit structurele proces worden alle relevante ontwikkelingen rondom de telecomnetwerken meegenomen.

Daarnaast is eerder op 5 december 2019 de algemene maatregel van bestuur «Besluit veiligheid en integriteit telecommunicatie» (hierna: AMvB) in het Staatsblad gepubliceerd. Deze AMvB regelt onder andere dat telecomaanbieders bij beschikking de verplichting kan worden opgelegd om in de zogenaamde kritieke onderdelen van hun netwerken uitsluitend gebruik te maken van producten of diensten van anderen dan in die beschikking genoemde partijen. Momenteel worden deze beschikkingen voorbereid.

De AMvB biedt daarnaast ook een grondslag voor het bij ministeriële regeling stellen van regels met betrekking tot de door telecomaanbieders te treffen aanvullende technische en organisatorische beveiligingsmaatregelen. Op dit moment wordt de ministeriële regeling voorbereid door het Ministerie van EZK, in samenwerking met TNO, de toezichthouder Agentschap Telecom, het Ministerie van Justitie en Veiligheid (NCTV, NCSC), de inlichtingen- en veiligheidsdiensten, en de sector zelf.

Op dit moment hebben alle drie de landelijke mobiele telecomaanbieders in (delen van) Nederland het 5G-netwerk aan staan. Vodafone-Ziggo is hiermee gestart in mei 2020, KPN en T-Mobile volgden eind juli.

Op 2 september 2020 heeft de Gezondheidsraad het advies 5G en gezondheid uitgebracht. Is de Staatssecretaris bereid dit advies tijdens de Telecomraad onder de aandacht te brengen, mede in het kader van de vorig jaar aangenomen motie van het lid Van den Berg c.s. over aandacht voor gezondheidsklachten door elektromagnetische velden en straling (Kamerstuk 24 095, nr. 489)?

Ik ben het advies van de Gezondheidsraad momenteel aan het bestuderen met mijn collega’s van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat en het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Uw Kamer ontvangt een kabinetsreactie op dit rapport. In Europees kader brengt mijn ministerie dit advies onder de aandacht. Het Ministerie van VWS heeft overigens conform verzoek in de motie van het lid Van den Berg c.s. reeds in WHO-EU verband aandacht gevraagd voor de gezondheidsklachten onder mensen die aangeven dat deze worden veroorzaakt door elektromagnetische velden.17

De leden van de CDA-fractie lezen in antwoorden op de resterende vragen commissie over de geannoteerde agenda Telecomraad 5 juni 2020 dat er nog een termijn bekend is gemaakt wanneer het Europees Parlement een positie gaat innemen op het brede onderwerp van 5G. Is deze termijn er inmiddels al wel bekend?

Nee, op dit moment heeft het Europees Parlement geen nadere informatie gegeven over de termijn wanneer zij een positie gaat innemen over dit onderwerp. Ik kan u daarover dus geen helderheid verschaffen.

Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie

De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda van de Telecomraad/digitaal op 14 en 15 oktober 2020 en hebben nog enkele vragen.

De leden van de D66-fractie zijn wat betreft het DSA-pakket benieuwd naar de Nederlandse inzet en hoe Nederland gaat zorg dragen dat Nederlandse ambities en geleerde lessen die actueel zijn in de Kamer rond digitalisering, meegenomen worden in de Telecomraad. Kan de Staatssecretaris ook toelichten in hoeverre bedrijven, ondernemers en burgers meegenomen worden in de totstandkoming?

Het Ministerie van EZK houdt reguliere overleggen met verschillende stakeholders, waaronder Nederlandse en Europese overkoepelende brancheorganisaties, het bedrijfsleven en NGO’s, om verdere inzichten en input op te doen ten behoeve van de Nederlandse positiebepaling op het voorgenomen Digital Services Act-pakket. De Nederlandse ambities en geleerde lessen die actueel zijn in de Kamer rond digitalisering zijn hierbij leidend. Het tijdspad van het voorgenomen DSA-pakket is de afgelopen maanden al diverse keren gewijzigd. Volgens de voorlopige agendaplanning van de Europese Commissie is de verwachting dat het DSA-pakket begin december wordt gepresenteerd. Na publicatie van de voorstellen zal de normale wetgevingsprocedure van start gaan en wordt uw Kamer per BNC-fiche geïnformeerd over de Nederlandse positie in de onderhandelingen.

Deze leden zijn verheugd met de aandacht voor digitalisering in de Staat van de Unie 2020. Is al bekend wanneer de wetgevingsvoorstellen voor een gegevenswet, voor digitale heffing en voor een Europese E-ID worden verwacht in de Telecomraad?

Het kabinet is ook verheugd met de aandacht voor digitalisering in de Staat van de Unie en van deze Europese Commissie in het algemeen.

De Commissie heeft een mogelijke Gegevenswet aangekondigd voor begin 2021.

In het Inclusive Framework (IF) van de OESO wordt naar aanleiding van de digitalisering van de economie gesproken over een herziening van het internationale belastingstelsel. Het oorspronkelijke doel van het IF was om nog in 2020 overeenstemming te bereiken over de maatregelen. Dit doel zal echter niet meer worden gehaald. Op 8 en 9 oktober wordt door het IF gesproken over een nieuw tijdpad. Het is van belang dat er een zo concreet mogelijk vooruitzicht blijft bestaan op oplossingen in IF-verband in de nabije toekomst. Het ligt daarom niet voor de hand dat een nieuw tijdpad een einddatum heeft die verder weg ligt dan 202118. Op het moment dat er in het IF overeenstemming is over afspraken, ligt het voor de hand dat deze afspraken verder zullen worden besproken in EU-verband. Afhankelijk van de specifieke afspraken kunnen de afspraken op dat moment bijvoorbeeld door middel van een EU-richtlijn worden geïmplementeerd. Indien het niet lukt om in het IF overeenstemming te bereiken, kan er in EU-verband bezien worden of bepaalde onderdelen van het project over de digitaliserende economie in de EU verder kunnen worden uitgewerkt.

Het is nog onbekend wanneer de Europese Commissie een wetgevingsvoorstel zal presenteren voor de herziening van de eIDAS-verordening en de introductie van een Europese digitale identiteit. In de conclusies van de Europese Raad van 2 oktober jl. wordt de Europese Commissie opgeroepen om midden 2021 met een voorstel voor een Europees digitaal identificatie initiatief te komen. Het is nog onbekend wanneer dit zal worden geagendeerd voor een Telecomraad.

Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-fractie

De leden van de GroenLinks-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de geannoteerde agenda voor de Telecomraad van 14 en 15 oktober en de overige documenten. Deze leden hebben daarbij de volgende vragen.

De leden van de GroenLinks-fractie zien dat er met de ex-ante regelgeving voor grote online platforms een poging gedaan wordt om gelijk speelveld te creëren op de Europese markten voor digitale diensten. Deze leden steunen de Staatssecretaris in het pleidooi voor een aanvullende bevoegdheid op Europees niveau en zijn verheugd dat de Europese Commissie hierin mee lijkt te gaan. Dit kan ervoor zorgen dat er ingegrepen kan worden wanneer grote platforms een te grote macht krijgen. Zij vragen of deze inzet ook op steun kan rekenen in de Telecomraad.

Nederland loopt in Europa nog altijd voorop met haar beleidsinzet voor ex ante regelgeving voor poortwachtersplatforms. Andere lidstaten zijn over het algemeen minder uitgesproken en hebben nog niet allemaal een officiële positie naar buiten gebracht over het poortwachtersinstrument. Veel lidstaten lijken de probleemanalyse van de Europese Commissie te steunen en onderkennen dat er aanvullende regelgeving nodig is voor de problemen met het mededingingstoezicht in digitale markten. Vooral die lidstaten waar veel grote platforms gevestigd zijn lijken kritisch tegenover aanvullende regelgeving voor poortwachtersplatforms te staan. Zoals beschreven in de brief die ik in april jl.19 naar uw Kamer stuurde, zijn vooral Duitsland en Frankrijk actief op dit gebied. Hun beleidsinzet lijkt sterk overeen te komen met de Nederlandse. Het gegeven dat de twee grootste lidstaten met Nederland de voorstellen steunen, maakt mij optimistisch over het verkrijgen van steun in de Telecomraad.

Ik zal mij daarbij in de komende periode onverminderd blijven inzetten om andere lidstaten te overtuigen van het belang van aanvullende regelgeving waarmee vooraf kan worden ingegrepen bij platforms met een poortwachterspositie om te zorgen dat de kansen die de digitale economie biedt optimaal kunnen worden benut door consumenten en bedrijven.

De leden van de GroenLinks-fractie horen naar aanleiding van het debat op 7 september 2020 over de Wet toeristische verhuur woonruimte graag hoe de Staatssecretaris zich inzet om aanvullende verplichtingen voor platforms actief in de toeristische verhuur op te kunnen leggen onder de DSA.

Het kabinet heeft reeds beargumenteerd dat er noodzaak bestaat om de balans tussen enerzijds economische vrijheden en anderzijds publieke belangen te herstellen20. Een goed voorbeeld waarin deze noodzaak in de praktijk duidelijk wordt, is de toeristische verhuur van woonruimte via platforms die digitale diensten aanbieden. Het kabinet beziet of het instrumentarium voor overheden en handhavers voldoende geëquipeerd is om publieke belangen en fundamentele rechten te borgen. Het land-van-oorsprongsbeginsel in de huidige e-commerce richtlijn biedt de mogelijkheid aan lidstaten om op basis van uitzonderingsgronden regels te stellen om deze doelen te dienen. Om ervoor te zorgen dat lidstaten dit effectief kunnen doen is het belangrijk dat de mogelijkheden en handelingsvrijheid van lidstaten in de Digital Services Act (DSA) worden verduidelijkt en de procedures om regels in te stellen eenvoudiger, effectiever en transparanter zijn. Nederland zet daar op in. De eerste stap is de notificatie van de amendementen op de recentelijk aangenomen wet toeristische verhuur van woonruimte, die strekken tot verplichtingen voor de platforms die bemiddelen in de toeristische woningverhuur. Door de notificatie van deze amendementen wordt tevens beproefd hoever de ruimte onder de huidige e-commerce richtlijn reikt om de negatieve effecten van toeristische woningverhuur met de hulp van de platforms aan te pakken.

De leden van de GroenLinks-fractie hebben in de beantwoording van hun vragen over de vorige Telecomraad van 5 juni 2020 kunnen lezen dat de Staatssecretaris het van belang vindt dat er een duidelijk en goed toegankelijk klachtenmechanisme bij platforms moet zijn wanneer klanten bezwaar willen maken tegen content online. De Staatssecretaris stelt dat het moeilijk is om te bepalen of één Europese faciliteit wenselijk is en zegt dat er ook alternatieven zijn als het opleggen van minimumvereisten voor klachtenmechanismes. Hoe denken andere lidstaten hierover? De Staatssecretaris stelt ook dat klachtenmechanismen zullen worden beoordeeld op effectiviteit en laagdrempeligheid. In hoeverre zal de Staatssecretaris die beoordeling ook op andere factoren baseren, zoals transparantie, hoor en wederhoor en de bescherming van vrijheid van meningsuiting online?

De specifieke posities van andere lidstaten omtrent de opzet, samenstelling, financiering en andere aspecten van een mogelijk klachtenmechanisme in de voorgenomen Digital Services Act (DSA) zijn nog onbekend. Over het algemeen vinden lidstaten het belangrijk dat klanten een mogelijkheid wordt geboden om bezwaar te maken tegen beslissingen van platforms om bepaalde content te verwijderen dan wel niet te laten staan, teneinde de vrijheid van meningsuiting online te waarborgen.

Op welke andere factoren het kabinet een mogelijk klachtenmechanisme zal beoordelen, hangt af van de vorm en inhoud van een dergelijk systeem. Het belangrijkste uitgangspunt in de beoordeling van een klachtenmechanisme door het kabinet is de mate waarin de vrijheid van meningsuiting online wordt gegarandeerd. Factoren als transparantie en hoor en wederhoor zijn daarbij ook van belang. Verder moet een klachtenmechanisme niet tot dusdanig hoge nalevingskosten leiden die naleving of toetreding tot de digitale markt onmogelijk maken voor kleine ondernemingen. Het uiteindelijk wetgevend voorstel voor de DSA zal onder andere worden beoordeeld op de effectiviteit en de laagdrempeligheid voor burgers.

Wat is de laatste stand van zaken wat betreft het tegengaan van illegale content en desinformatie in discussies over de DSA? Vindt u dat er meer gedaan moet worden om illegale content van online platforms te weren? Kan de Staatssecretaris in haar antwoord ook meenemen wat zij vindt van het rapport van de European Regulators Group on Audiovisual Media Services (ERGA) dat stelt dat bedrijven zelf niet genoeg in staat zijn om desinformatie te bestrijden?

Het internet heeft het ontzettend eenvoudig gemaakt om informatie en meningen te delen met een haast onbegrensd publiek en om allerlei nieuwe (economische) activiteiten te ontplooien. Keerzijde van deze positieve ontwikkeling is dat het ook de verspreiding van illegale of onrechtmatige informatie en activiteiten makkelijker gemaakt. De meeste ondernemingen wiens diensten hiervoor gebruikt worden, treden daartegen op of zijn bereid om dat te doen. Over het algemeen is er behoefte aan verduidelijk van de rol en verantwoordelijkheid van ondernemingen als ook de verantwoordelijkheid en bevoegdheden die overheidsorganisaties daarbij hebben.

Het kabinet heeft reeds beargumenteerd dat de Digital Services Act (DSA) het tegengaan en bestrijden van illegale of onrechtmatige content, diensten en activiteiten al moeten ondersteunen en publieke belangen moet borgen. Daarbij is het van belang om fundamentele rechten, zoals privacy en vrijheid van meningsuiting te beschermen en tegelijkertijd te zorgen voor veiligheid en cybersecurity. De DSA mag daarnaast niet leiden tot te hoge regeldruk waardoor voornamelijk het Europese MKB wordt geraakt en er toetredingsdrempels ontstaan waardoor de status quo wordt bevestigd. Op de vragen inzake het rapport van de European Regulators Group on Audiovisual Media Services verwijs ik u naar de antwoorden van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties in het kader van het Schriftelijk Overleg Democratie, Kiesrecht en Desinformatie d.d. 15 juni 2020. Ook geeft de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties op verzoek van de leden van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken van 18 september 2020 uw Kamer binnenkort een reactie op de beoordeling van de Europese Commissie over de naleving van de «code of practice» inzake desinformatie en mogelijk aanvullende maatregelen op korte en lange termijn.

De leden van de GroenLinks-fractie brachten al eerder naar voren dat zij erg benieuwd zijn naar het krachtenveld in de Telecomraad voor wat betreft de DSA. Deze leden begrijpen heel goed dat gezien de situatie, het voorzitterschap de afgelopen Telecomraad prioriteit gaf aan andere onderwerpen, maar nu het weer op de agenda staat horen zij graag hoe het krachtenveld eruitziet. In hoeverre worden de voorgenomen plannen van de Europese Commissie in het DSA-pakket gedeeld? Loopt de behandeling in de Telecomraad van het DSA-pakket nog steeds volgens plan? Betekent dit dat de Europese Commissie deze naar verwachting nog steeds op 2 december 2020 zal presenteren?

De plannen van de Europese Commissie in het Digital Services Act-pakket worden breed gedeeld in de Raad. Het tijdspad van het voorgenomen DSA-pakket is de afgelopen maanden al diverse keren gewijzigd. Het tijdspad van de behandeling in de Raad van het DSA-pakket hangt af van het moment van publicatie. Volgens de voorlopige agendaplanning van de Europese Commissie is de verwachting dat het DSA-pakket begin december wordt gepresenteerd. Na publicatie van de voorstellen zal de normale wetgevingsprocedure van start gaan en wordt uw Kamer per BNC-fiche geïnformeerd over de Nederlandse positie in de onderhandelingen. Voor het krachtenveld verwijs ik u naar het verslag van de informele Telecomraad d.d. 5 juni jl. 21. In het verslag van de informele Telecomraad zal ik wederom ingaan op het krachtenveld.

De Staatssecretaris benoemt in haar antwoorden op de vragen in het vorige schriftelijk overleg dat er in wetgeving zoals de DSA rekening gehouden moet worden met ongewenste effecten als gevolg van het verdienmodel van digitale platforms en bijbehorende algoritmen. De Staatssecretaris zegt dat het belangrijk is om deze verdienmodellen goed te begrijpen. In hoeverre doet de Staatssecretaris of de Europese Commissie hier onderzoek naar? Zou dit onderzoek met de Kamer gedeeld kunnen worden?

Naar aanleiding van een motie van uw Kamerleden Van den Berg en Wörsdörfer heeft onderzoeksbureau Considerati onderzoek gedaan naar «Onvoorziene effecten van zelflerende algoritmen (Kamerstuk 21 501-33, nr. 748).» Het is niet specifiek gericht op de verdienmodellen van platforms. Het rapport is gepubliceerd op de website van de rijksoverheid. Er zal binnenkort een Kabinetsreactie hierover aan de Kamer worden verzonden. Het gaat in op de oorzaken van onvoorziene en ongewenste effecten van het toepassen van zelflerende algoritmen» en bevat aanbevelingen voor het wegnemen of mitigeren daarvan.

De leden van de GroenLinks-fractie hebben met interesse naar de Staat van de Unie-toespraak van Ursula von der Leyen geluisterd. Hierin kwam naar voren hoe deze tijd het Europees digitale decennium moet worden. Deze leden zijn benieuwd hoe de Staatssecretaris naar deze toespraak heeft geluisterd. Zij vragen hoe de Staatssecretaris balans tussen innovatie en fundamentele rechten ziet. Deelt de Staatssecretaris de mening dat het juist de kracht van de EU is dat hun digitale soevereiniteit, net als Von der Leyen stelde in haar toespraak, in beginsel gebaseerd is op het recht op privacy, connectiviteit en de vrijheid van meningsuiting?

De toespraak van Von der Leyen is in lijn met de eerder dit jaar uitgebrachte Mededeling over de Europese digitaliseringsstrategie. Volledigheidshalve verwijs ik u naar het kabinetstandpunt hierover in het BNC-fiche over de Europese digitaliseringsstrategie22. In de kern draait digitale soevereiniteit er om dat de EU en Nederland waar nodig onafhankelijk kunnen handelen om haar publieke belangen en fundamentele rechten en waarden in het digitale domein te borgen, waaronder connectiviteit, het recht op privacy en de vrijheid van meningsuiting. Digitale soevereiniteit is geen doel op zich; een (digitaal) open en weerbare EU moet het uitgangspunt zijn.


X Noot
1

Kamerstuk 26 643, nr. 709.

X Noot
2

Kamerstuk 34 682, nr. 53.

X Noot
5

Kamerstuk 35 134, nr.13.

X Noot
6

Kamerstuk 35 134, nr. 9.

X Noot
7

Kamerstuk 22 112, nr. 2896.

X Noot
13

Kamerstuk 27 879, nr. 76.

X Noot
14

Kamerstuk 35 134, nr.10.

X Noot
15

Kamerstuk 21 501-33, nr. 828.

X Noot
16

Financial Times, 30 september 2020, Germany crackdown set to exclude Huawei from 5G rollout (https://www.ft.com/content/35197477-acef-4429-a1d8-71743ee8d8e3).

X Noot
17

Kamerstukken 26 643 en 24 095, nr. 654.

X Noot
18

Kamerstuk 32 140, nr. 73.

X Noot
19

Kamerstuk 35 134, nr. 13.

X Noot
20

Kamerstuk 21 501-33, nr. 812.

X Noot
21

Kamerstuk 21 501-33, nr. 816.

X Noot
22

Kamerstuk 22 112, nr. 2859.

Naar boven