21 501-32 Landbouw- en Visserijraad

Nr. 807 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 6 oktober 2014

Met deze brief informeer ik u over de uitkomsten van de informele Landbouwraad die plaatsvond op 30 september jl. te Milaan en de stand van zaken rondom schoolfruit.

Het enige punt op de agenda van de Raad betrof een gedachtewisseling rond het thema voedselzekerheid. Het Russische importverbod op EU-landbouwproducten stond niet op de agenda, maar dit is door mij en een aantal anderen wel aan de orde gesteld.

Ook informeer ik u, ingevolge mijn toezegging gedaan in het Algemeen Overleg met uw Kamer op 2 september jl. (Kamerstuk 21 501-32, nr. 804), over de voortgang van de met het bedrijfsleven ingestelde Task Force die het bedrijfsleven ondersteunt in het vinden van alternatieve markten. In deze brief informeer ik u daarnaast nog over de stand van zaken rond schoolfruit en kom ik terug op een vraag van het lid Graus, gesteld in het Algemeen Overleg van 28 november 2013, over een meervalbedrijf dat «zoekgeraakt» zou zijn (Kamerstuk 32 627, nr. 15).

Voedselzekerheid

(algemene oriëntatie)

Tijdens de informele Landbouwraad is gesproken over de bijdrage die het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) kan leveren aan voedselzekerheid, zowel binnen Europa als mondiaal. Voedselzekerheid is ook het thema van de Expo 2015 in Milaan («Feeding the planet, energy for life»).

Diverse lidstaten legden verband tussen conflicten in de wereld en voedselzekerheid, zowel geopolitieke instabiliteit als gevolg van gebrek aan (betaalbaar) voedsel, als omgekeerd, zoals de EU nu meemaakt in de situatie met Oekraïne. De Raad bleek eenstemmig over het feit dat de Europese Unie een verantwoordelijkheid voelt en heeft om bij te dragen aan het verminderen van honger en ondervoeding in Europa en de wereld. Over de rol van het huidige en toekomstige GLB daarbij liepen de ideeën uiteen. Bovendien wezen diverse Ministers op andere beleidsdomeinen van de EU die een bijdrage kunnen leveren, zoals resource-efficiency, het klimaat- en energiebeleid en Horizon 2020, en daarmee het belang van beleidscoherentie.

In zijn reactie gaf Commissaris Cioloş aan dat de hervorming van het GLB goede stappen heeft gezet in het bijdragen aan voedselzekerheid. Hij onderschreef de noodzaak van beleidscoherentie, maar noemde ook het belang van goede handelsrelaties.

Ik heb aangegeven het als een mondiale uitdaging te zien om te komen tot stabiele en duurzame voedselsystemen tegen de achtergrond van klimaatverandering en binnen de grenzen van de draagkracht van de aarde. Er moet meer voedsel worden geproduceerd met minder druk op natuurlijke hulpbronnen. Vanuit dit uitgangspunt heb ik aangegeven bijzonder verheugd te zijn dat vorige week op de Klimaattop in New York samen met de Wereldbank en de Voedsel- en Landbouworganisatie van de Verenigde Naties (FAO) de Global Alliance for Climate Smart Agriculture succesvol is gelanceerd. De Alliance bestaat uit meer dan 100 partners uit overheden, internationale organisaties, NGO’s, academia, maatschappelijke organisaties en bedrijfsleven die zich gaan inspannen om klimaatslimme landbouw via programma’s en projecten in de praktijk te brengen. Door bundeling van krachten in de Alliance kunnen we op deze wijze een concrete bijdrage leveren die klimaatresistent is en bijdraagt aan de voedselzekerheid. In zijn afsluitende interventie bedankte Commissaris Cioloş Nederland nadrukkelijk voor het initiatief op dit terrein.

Russisch verbod op de invoer van EU-landbouwproducten

Het Russische importverbod op EU-landbouwproducten is door mij en een aantal andere collega’s aan de orde gesteld tijdens de vergadering. Op de ochtend van de informele Landbouwraad heeft de Europese Commissie de nieuwe noodverordening voor groente en fruit gepubliceerd. De Commissaris heeft aangekondigd op de komende Landbouw- en Visserijraad van 13 en 14 oktober a.s. nader in te gaan op de situatie.

Ik heb het belang van solidariteit benadrukt, zeker ook in het licht van de manier waarop de opengestelde noodverordeningen in de afgelopen periode door enkele lidstaten zodanig zijn overvraagd dat deze gesloten moesten worden voor de landen die het hardst getroffen zijn door het Russische importverbod. Ik heb mijn teleurstelling uitgesproken over deze gang van zaken, waardoor ook Nederlandse kaasproducenten en groente- en fruittelers zijn gedupeerd. Ik heb opnieuw gepleit voor hogere prijzen en de mogelijkheid van accumulatie met de reguliere groente en fruitverordening en voor een gelijke behandeling van leden en niet-leden van producentenorganisaties. Voor de zuivel zie ik aanpassing van de vetcorrectiefactor nog steeds als een maatregel die ook nu een bijdrage zou kunnen leveren aan de stabilisatie van de markt.

Ik heb de Commissaris gevraagd een reactie te geven op mijn verzoek voor toepassing van artikel 222 Integrale Marktordening Landbouwproducten ten aanzien van de vrijstelling van bepaalde mededingingsregels en de casestudies die de Commissaris inmiddels van mij heeft ontvangen.

Omdat er inmiddels ook sprake is van een zorgelijke situatie in de varkensvleessector heb ik de Commissaris gevraagd om zich actief in te zetten voor het openen van nieuwe afzetmarkten voor EU-varkensvlees.

Overig

Samenwerking bedrijfsleven in het kader van Russisch verbod op invoer landbouwproducten

Op 15 augustus jongstleden hebben de Minister van Economische Zaken (EZ) en ik u, mede namens de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (BHOS), geïnformeerd over de inzet van het kabinet om op nationaal en Europees niveau bedrijven die worden getroffen door de Russische boycot te ondersteunen (Kamerstuk 21 501–20, nr. 904). Hierin hebben wij toegezegd om samen met het agrarische bedrijfsleven een Task Force in te stellen die het bedrijfsleven ondersteunt in het vinden van alternatieve markten. In het AO van dinsdag 2 september betreffende de Landbouw- en Visserijraad zegde ik toe u hierover nader te informeren. In nauw overleg met het getroffen bedrijfsleven is gewerkt aan een geïntensiveerde inzet in het vinden van alternatieve markten. Hiermee informeer ik u over de voortgang en ontwikkelingen.

Intensivering

Bedrijfsleven en overheid (Ministeries van EZ en BHOS) hebben de mogelijkheden met betrekking tot het vinden van alternatieve afzetmarkten voor agrarische producten geïnventariseerd. Dit heeft geresulteerd in een focus op belangrijke afzetmarkten in de EU (versterken marktpositie) en landen buiten de EU (markttoegang en marktpositie) waaronder: Mexico, China, Vietnam, Japan, Brazilië, Colombia en Verenigde Staten.

De exacte invulling van deze extra inzet vereist maatwerk per land. Hierbij zal ook versterkte inzet van onze posten plaatsvinden. Er zijn enkele hoofdlijnen:

  • versterkt inzetten op het verkrijgen van fytosanitaire en veterinaire markttoegang voor concrete producten;

  • versterken van de marktpositie van het «Nederlandse product» in het desbetreffende land door inzet van het handelsbevorderend instrumentarium zoals beursinzendingen en «matchmaking events»;

  • (gerichte) reizen van mijzelf en andere bewindslieden en (extra) handelsmissies.

Voor deze extra inzet worden, naast de reeds beschikbare capaciteit, 2 projectattachés ingezet. Ik zal mij persoonlijk inzetten voor aantal belangrijke markttoegangsdossiers. Voorbeelden van dossiers zijn groenten en kalfsvlees in China en groenten en fruit, zuivel, kalfsvlees en pluimveevlees in Brazilië. Missies worden voorbereid op hoogambtelijk en politiek niveau. Daarnaast zal het kabinet extra aandacht schenken aan inkomende missies uit «derde landen» door aansprekende programma’s en ontvangst op hoog niveau.

Ik zal u nader berichten over de verdere uitvoering hiervan.

Stand van zaken schoolfruit

Zoals toegezegd in mijn brief van 23 september jl. (Kamerstuk 21 501-32, nr. 800) informeer ik u tevens over de stand van zaken rond schoolfruit.

Ik kan u melden dat er na overleg, waarover ik u in die brief berichtte, een compromis is bereikt met de schoolfruitleveranciers. Met dit compromis is een belangrijke basis gelegd voor de betrokken schoolfruitleveranciers om in het schooljaar 2014/2015 deel te kunnen nemen aan de EU-schoolfruitregeling en is de continuïteit van het programma gewaarborgd.

Hiermee geef ik tevens antwoord op de door uw Kamer bij het schriftelijk overleg Landbouw- en Visserijraad van 8 juli 2014 gestelde vragen over de schoolfruitregeling.

Aanvulling op de vraag naar een «zoekgeraakt» meervalbedrijf

In de brief aan uw Kamer van 9 mei 2014 (kenmerk 21 501-32) ben ik ingegaan op een vraag van het lid Graus, gesteld in het Algemeen Overleg van 28 november 2013.

De vraag betrof een meervalbedrijf dat «zoekgeraakt» zou zijn.

Bij nadere bestudering van het dossier is gebleken dat er inderdaad geen sprake is van een «zoekgeraakt» bedrijf maar van een derde kwekerij die op één van de reeds aanwezige twee locaties is gebouwd en waar, anders dan in het antwoord aangegeven, wel subsidie voor is betaald. De subsidie is enkel betaald over de daadwerkelijk gemaakte en betaalde kosten tijdens de projectperiode (30-11-2004 t/m 29-11-2007). Voor kosten voor de bouw van de derde kwekerij, die na de einddatum van het project zijn gemaakt, is geen subsidie verleend.

De Staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma

Naar boven