21 501-20 Europese Raad

Nr. 904 BRIEF VAN DE MINISTER EN STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 15 augustus 2014

Op 11 augustus jl. hebben wij uw Kamer geïnformeerd over de beperking van de import van landbouwproducten door Rusland (Kamerstuk 21 501-20, nr. 903). Zoals daarin toegezegd en verzocht door uw Kamer informeren wij uw Kamer hierbij, mede namens de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, verder over de ontstane situatie, en in het bijzonder over de uitkomsten van het eerste overleg op Europees niveau, de gevolgen voor Nederland en de Nederlandse inzet.

De Russische sanctie bestaat kort gezegd uit een importverbod van één jaar voor groente, fruit, vlees, vis en zuivel afkomstig uit onder andere de lidstaten van de Europese Unie. Hoewel de gevolgen op macro-economisch niveau volgens het Centraal Planbureau beperkt zijn, kunnen de gevolgen op bedrijfsniveau ingrijpend zijn. Zoals wij eerder hebben aangegeven, zijn wij van mening dat het gezien de aard en omvang van het Russische sanctiepakket van belang is om in eerste instantie in Europees verband te bezien welke overheidsmaatregelen noodzakelijk zijn.

In deze brief schetsen wij de reikwijdte van de boycot, de Europese aanpak en de nationale maatregelen die wij voor ons zien.

Omvang en impact van de boycot

De totale export van de Europese lidstaten naar Rusland bedroeg in 2013 circa € 120 miljard. Circa 4,4% daarvan (circa € 5,3 miljard) betreft producten die nu onder de sanctie vallen. Van de Nederlandse agrarische export van € 82,4 miljard in 2013, ging 1,9% rechtstreeks naar Rusland, waarvan ongeveer 1/3 onder de boycot valt. De boycot zal de Nederlandse export van agrarische goederen raken, zowel de directe export naar Rusland als de export die via derde landen naar Rusland gaat. Daarnaast zullen ook hieraan gerelateerde sectoren worden getroffen, zoals transport en groothandel. Tevens is een dalende prijs ook voor bedrijven die niet naar Rusland exporteren van negatieve invloed.

Het kabinet volgt de effecten in de markt goed. De Europese Commissie monitort de marktontwikkeling wekelijks op basis van door de lidstaten aangeleverde cijfers en zal hier regelmatig verslag van doen.

Tot nu toe is het beeld van de prijsontwikkeling divers. Voor een aantal producten daalt op dit moment de prijs, of blijft de prijs laag. Er zijn op dit moment vooral zorgen over de glastuinbouw, fruit en groenten. Voortvarendheid is geboden. Om die reden heeft Nederland al direct na de aankondiging van de Russische sanctie aangedrongen op overleg op Europees niveau.

Het kabinet acht het van groot belang dat bedrijfsleven en overheid in deze situatie gezamenlijk optrekken. Daarbij gaat het niet alleen om de agrosector maar ook om andere sectoren zoals de transportsector die door deze boycot worden geraakt. Op maandag 11 augustus jl. is er een breed en constructief overleg geweest tussen overheid en bedrijfsleven om de situatie in kaart te brengen. Staatssecretaris Dijksma was daarbij aanwezig. Wij zullen ook de komende tijd voortdurend met het bedrijfsleven in contact blijven.

De Europese aanpak

Het kabinet acht het van groot belang om uit oogpunt van gelijk speelveld op Europees niveau maatregelen te nemen om de gevolgen voor met name de agrarische sector, die het meest wordt getroffen door de Russische maatregelen, te beperken. Daartoe heeft gisteren, mede op verzoek van Nederland, op hoog ambtelijk niveau een bijeenkomst in Brussel plaatsgevonden waarbij de marktsituatie en mogelijke maatregelen met de lidstaten en Europese Commissie zijn besproken.

Naar aanleiding van verschillende contacten op politiek niveau, ook vanuit Nederland, hebben het Italiaans voorzitterschap en de Europese Commissie aangegeven een extra Landbouwraad op 5 september te organiseren. Deze wordt vooraf gegaan door een tweede hoog ambtelijk overleg op 2 september.

In het hoog ambtelijk overleg zijn de volgende maatregelen aan de orde gekomen.

Op grond van de Europese regelgeving (Gemeenschappelijke Marktordeningen) kan de Europese Commissie gebruik maken van interventiemogelijkheden waarmee voor rekening van de EU producten tijdelijk uit de markt kunnen worden genomen. Specifiek voor de sector groente en fruit kunnen producten uit de markt worden genomen of vernietigd (groen oogsten/ niet oogsten) met behulp van EU-steun in het kader van de operationele programma's van erkende producentenorganisaties.

a. Groente- en fruitsector

Nederland heeft aangegeven dat de urgentie in de groente- en fruitsector groot is. Dit werd door een grote meerderheid van lidstaten en Europese Commissie onderstreept. Aangedrongen is op het op korte termijn nemen van maatregelen door de Europese Commissie. Maatregelen die met name zijn besproken, zijn de volgende.

  • De hiervoor reeds genoemde mogelijkheid van het uit de markt nemen van producten (en groen oogsten/niet oogsten) via producentenorganisaties;

  • Het van toepassing verklaren van deze maatregelen ook voor niet aangesloten producenten. Dit heeft destijds ook plaatsgevonden bij de EHEC-crisis;

  • Verlenen van vrijstellingen van de mededingsregelgeving zoals tijdelijk collectieve aanbodbeperking, vaststellen van bodemprijzen en tijdelijke vrijstelling van het kartelverbod voor bepaalde activiteiten van erkende producenten- en brancheorganisaties;

  • Steun voor exportpromotie met name voor aanboren van nieuwe markten, ondersteuning bij het wegnemen van fytosanitaire handelsbelemmeringen;

  • Steun voor sociale afzet van producten zoals voedselbanken en scholen.

De inzet van het kabinet is om al in de loop van volgende week een Europees maatregelenpakket af te kondigen, welke uiterlijk in september van kracht gaat. De Europese Commissie heeft laten weten te streven naar een maatregelenpakket begin volgende week.

Het kabinet acht het van groot belang om voedselverspilling tegen te gaan en is daarom voorstander van Europese steun voor sociale afzet van uit de markt genomen producten. In overleg met betrokken partijen zal worden bezien hoe sociale afzet vormgegeven kan worden.

b. Zuivelsector

Voor zuivelproducten zijn de gevolgen eveneens groot. Het gaat daarbij met name om kaas en boter. Nederland heeft 8% marktaandeel ten opzichte van het totaal door de EU naar de Russische Federatie geëxporteerde zuivelproducten. De export van babypoeder valt niet onder de Russische maatregelen. De Europese Commissie ziet mogelijkheden om gevolgen deels op te vangen door aanboren van nieuwe markten. Een grote meerderheid van lidstaten acht crisismaatregelen noodzakelijk. De volgende maatregelen zijn met name besproken.

  • Het gebruik maken van de interventiemogelijkheden (openbare interventie en private opslag);

  • Steun voor exportpromotie voor nieuwe markten, ondersteuning bij het wegnemen van veterinaire handelsbelemmeringen;

  • Aanpassing van de vetcorrectie of verlagen van de superheffing voor het laatste jaar;

  • Sociale afzetmogelijkheden zoals schoolfruit en -melk.

De Europese Commissie gaf aan met name gebruik te willen gaan maken van de in de EU regelgeving geboden mogelijkheden voor interventie. Extra maatregelen moeten nader worden bezien. De Europese Commissie zal met voorstellen komen.

c. Vlees en vleesproducten

De Europese Commissie schetste een beeld dat de gevolgen van de Russische maatregelen voor de vee- en vleesproducten minder ernstig zijn dan in andere sectoren. Voor varkensvlees verandert de situatie niet omdat de export naar Rusland al sinds begin februari niet meer mogelijk was vanwege Afrikaanse varkenspest in de EU. Door andere bestemmingen te vinden is de afname van export tot nu toe minder dan 10%. De export van eieren en eiproducten wordt niet gehinderd door de Russische maatregelen; deze export betreft 0,6% van de Europese productie. De pluimveevleessector kent een groot aantal verschillende exportbestemmingen. Het gaat wereldwijd om een zeer competitieve markt. Voor rund- en kalfsvlees gaat het om 0,4% van de EU-productie. Nederland exporteerde in beperkte mate kalfsvlees naar Rusland. De export van slachtafvallen kan blijven plaatsvinden. De situatie voor deze sectoren ligt erg verschillend voor de verschillende lidstaten.

Maatregelen die met name zijn besproken zijn:

  • Gebruik maken van de interventiemogelijkheden (openbare interventie en private opslag);

  • Steun voor exportpromotie voor nieuwe markten, ondersteuning bij het wegnemen van veterinaire handelsbelemmeringen.

De Europese Commissie gaf aan met name gebruik te willen gaan maken van de in de EU-regelgeving geboden mogelijkheden voor interventie. Extra maatregelen moeten nader worden bezien. De Europese Commissie zal met voorstellen komen.

De Europese benadering moet de kern vormen van de aanpak om de huidige situatie het hoofd te bieden. Aanvullend daarop kunnen ook nationale maatregelen worden genomen om ondernemers te ondersteunen.

Nationale maatregelen

Er zijn verschillende mogelijke maatregelen om de wegvallende vraag vanuit Rusland het hoofd te bieden. Hierboven staat de Europese aanpak beschreven om de markt te steunen. Daarnaast staat het zoeken naar alternatieve afzetmogelijkheden voorop, en is ook nationaal «flankerend» beleid mogelijk om effecten op de financiering van bedrijven en de arbeidsmarkt op te vangen.

a. Alternatieve afzet

Het kabinet wil het bedrijfsleven stimuleren om alternatieve afzetmogelijkheden en -markten te zoeken en het kabinet wil het bedrijfsleven daarbij actief ondersteunen. Daarmee kan een goede prijs voor producten worden behouden en kan een negatieve spiraal worden voorkomen. Het vinden van alternatieve afzetmogelijkheden voor producten die niet langer naar Rusland geëxporteerd kunnen worden, is in de eerste plaats een taak voor het bedrijfsleven. De overheid heeft daarbij echter een belangrijke ondersteunende rol in het maken van bilaterale afspraken over de veterinaire of fytosanitaire voorwaarden waaronder Nederlandse producten worden geaccepteerd. Deze zal de komende periode met extra inzet en gericht worden ingevuld.

Met de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking hebben wij daarnaast het netwerk van buitenlandse posten opdracht gegeven bij voorrang getroffen bedrijven te ondersteunen bij het zoeken naar afzet op alternatieve markten en hierover actie te ondernemen en daarover op korte termijn te rapporteren. Dit is ook nadrukkelijk verzocht door VNO NCW, MKB-Nederland en LTO. De betrokken bedrijven zullen met de brancheorganisaties en de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO.nl) in beeld worden gebracht. Bij RVO.nl is reeds een Contactpunt Sancties Rusland actief. Het kabinet wil graag samen met het bedrijfsleven een taskforce instellen om deze activiteiten te ondersteunen en te coördineren. We zullen op korte termijn handelsmissies, promotieactiviteiten op beurzen en activiteiten organiseren om alternatieve afzet te realiseren.

b. Nationaal flankerend beleid

Het kabinet stelt ook een aantal nationale maatregelen beschikbaar. In eerste instantie gaat het daarbij om tijdelijke flankerende crisismaatregelen die een breder bereik hebben dan alleen de agrosector. Het is van belang dat in de kern gezonde bedrijven niet omvallen door deze boycot. Onderstaande opties zullen waar nodig de komende tijd verder worden uitgewerkt.

  • Werktijdverkorting

    Het zal niet voor alle bedrijven mogelijk zijn om op korte termijn in te spelen op de nieuwe situatie zonder forse aanpassingen in de arbeidsinzet. Het kabinet acht het fundamenteel onwenselijk dat, als gevolg van de korte termijn waarop aanpassingen moeten worden doorgevoerd, werknemers op straat komen te staan die enige tijd later weer hard nodig zijn. Als werkgevers te maken krijgen met een plotselinge vraaguitval die niet tot het normale ondernemersrisico behoort, kunnen zij een beroep doen op de bestaande werktijdverkortingsregeling (wtv-regeling). Deze regeling kan bedrijven in hun aanpassingsproces faciliteren. Werkgevers die als gevolg van de Russische sancties met een abrupte vermindering van de bedrijvigheid worden geconfronteerd en als gevolg daarvan ten minste 20% van de beschikbare arbeidscapaciteit per week niet kunnen benutten, kunnen tijdelijk worden vrijgesteld van het verbod op werktijdverkorting. Bedrijven kunnen hiertoe een aanvraag indienen. In de ogen van het kabinet is sprake van buitengewone omstandigheden die in redelijkheid niet tot het normale ondernemersrisico kunnen worden gerekend. De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid zal deze regeling hiervoor openstellen. De wtv-regeling vereist daarnaast dat de periode van minder gewerkte uren maximaal 24 weken aanhoudt. Bedrijven die een aanvraag indienen moeten dus aannemelijk maken dat zij zich binnen afzienbare tijd zullen kunnen aanpassen aan de nieuwe omstandigheden.

  • Fiscale tegemoetkomingen

    De liquiditeitsruimte van bedrijven kan tijdelijk verbeterd worden door gebruik te maken van het bestaande instrumentarium in de fiscale sfeer. Zo kunnen voorlopige aanslagen in de winstsfeer verlaagd worden indien de winstverwachting wegens de boycot naar beneden moet worden bijgesteld. Bovendien heeft de Belastingdienst aangegeven dat de boycot geldt als een «externe oorzaak» waarvoor levensvatbare bedrijven uitstel van betalingen van te betalen belastingen kunnen krijgen. Dit betreft individueel maatwerk. De Belastingdienst zal hierin coulant zijn.

  • Garantstelling werkkapitaal

    Naar aanleiding van de financieel-economische crisis en de EHEC-crisis, heeft de overheid destijds in overleg met de banken tijdelijk een garantstelling werkkapitaal ingevoerd. Het kabinet verkent of een openstelling van deze regeling een bijdrage kan leveren aan de oplossing van de problematiek en zo ja, onder welke voorwaarden. Hiervoor is goedkeuring van de Europese Commissie nodig.

Reeds bestaande garantie- en borgstellingsregelingen

Daarnaast kunnen bedrijven ook gebruik maken van bestaande garantie- en borgstellingsregelingen. Daarbij geldt dat, als gevolg van het Europese staatssteunkader, in deze regelingen onderscheid wordt gemaakt tussen de agrarische en de niet-agrarische sectoren.

  • Garantie ondernemingsfinanciering

    Ondernemers die krediet willen aantrekken van banken kunnen, onder voorwaarden, gebruik maken van de bestaande regeling garantie ondernemingsfinanciering (GO). Door de GO krijgen banken een 50% staatsgarantie op (middel)grote regelingen leningen tussen € 1,5 miljoen en € 150 miljoen. De garantie verlaagt het risico voor banken bij het verstrekken van krediet en ondersteunt de ondernemer als in een overbruggingsperiode sprake is van omzetverlies of niet kunnen voldoen aan lopende verplichtingen, maar voor een langere termijn wel sprake is van voldoende rentabiliteit. Naar verwachting zal de GO met name ondersteuning bieden aan ondernemers in de logistiek en groothandel.

  • Borgstelling MKB-kredieten

    Bij de bestaande regeling Borgstelling MKB-kredieten (BMKB) staat de overheid borg tot voor € 1,5 miljoen aan bedrijfsfinanciering. De regeling geldt voor bedrijven tot 250 werknemers met een maximale jaaromzet van € 50 miljoen. De overheid staat borg voor dat deel van de lening waarover geen zekerheden geboden kunnen worden. Het krediet kan een ondernemer gebruiken als hij een lening wil afsluiten maar een bank weinig zekerheden kan bieden door gebrek aan onderpand. Deze regeling wordt vooral door innoverende, startende bedrijven gebruikt. Voor de gedupeerde ondernemers met omzetverlies die op zoek zijn naar (tijdelijk) krediet om hun onderneming voort te zetten is deze regeling inzetbaar.

  • Garantstelling Landbouw en Garantstelling Landbouw plus

    De Garantstelling Landbouw is bedoeld om de toegang van bedrijven tot leningen ten behoeve van investeringen te verhogen. De overheid verlaagt het investeringsrisico door zich garant te stellen voor restschuld van bedrijven (80% van maximaal € 2,5 miljoen).

    De Garantstelling Landbouw plus is bedoeld voor duurzaamheidsinvesteringen gekoppeld aan de maatlat duurzame veehouderij en de groenlabelkas.

Conclusie

Wij zijn ervan overtuigd dat een goede gezamenlijke aanpak van bedrijfsleven en overheid ertoe zal leiden dat de Nederlandse agrosector en andere getroffen sectoren deze situatie het hoofd zullen bieden zonder langdurige schade. Uiteraard zullen wij uw Kamer voortdurend op de hoogte houden van de ontwikkelingen en de maatregelen die getroffen worden.

De Minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp

De Staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma

Naar boven