Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 15 mei 2013
Met deze brief informeer ik u over de Informele Landbouwraad die van 26 tot en met
28 mei plaatsvindt in Dublin, Ierland. Deze brief is aanvullend aan de informatie
ik u reeds heb gestuurd in de geannoteerde agenda van de Landbouw- en Visserijraad
van 13-14 mei jl. (Kamerstuk 21501–32, nr. 703).
In deze brief zal ik u tevens, conform mijn toezegging in het Verslag van een Schriftelijk
Overleg van 13 mei jl. (Kamerstuk 21501–32, nr. 705), informeren over de voortgang van de trilogen tussen de Raad, het Europees Parlement
(EP) en de Europese Commissie over de hervorming van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid
(GLB).
Informele Landbouwraad
Het Ierse voorzitterschap heeft aangekondigd dat de informele Landbouwraad zal worden
benut om verder te spreken over de hervorming van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid
(GLB). Van een formele agenda is echter geen sprake; het betreft immers een informele
Raad waar geen besluiten worden genomen. De Raad zal op 28 mei in eigen kring spreken
over de hervorming van het GLB en op 27 mei van gedachten wisselen met de rapporteurs
van de Commissie Landbouw en Plattelandsontwikkeling van het Europees Parlement (COMAGRI).
Laatstgenoemd gesprek kan betrekking hebben op alle vier concept-verordeningen van
het GLB (directe betalingen, plattelandsbeleid, gemeenschappelijke marktordening en
horizontale verordening).
Tijdens de bijeenkomst met COMAGRI op 27 mei en tijdens de bijeenkomst van de Raad
op 28 mei staat de algemene oriëntatie (het onderhandelingsmandaat) die de Raad op
19 maart jl. heeft vastgesteld niet ter discussie. De besprekingen zullen het karakter
hebben van een informele uitwisseling van standpunten.
Ik verwacht dat er geen compromisvoorstellen gedaan zullen worden door het voorzitterschap.
Zoals eerder aangegeven, blijf ik van mening dat het onderhandelingsmandaat van de
Raad het uitgangspunt moet zijn bij de besprekingen. De Nederlandse positie is dezelfde
als die ik eerder in de onderhandelingen heb ingenomen en met uw Kamer heb besproken.
Voortgang trilogen hervorming van het GLB
In het Schriftelijk Overleg van 2 mei jl. heb ik uw Kamer toegezegd verslag te doen
van de voortgang van de trilogen tussen de Raad, het EP en de Europese Commissie.
Vanaf medio april tot 13 mei hebben 12 trilogen plaatsgevonden. De GLB-verordeningen
worden artikelgewijs besproken en de besprekingen hebben veelal een technisch karakter.
Het zwaartepunt ligt tot op heden op de verordening voor de directe betalingen. Hierin
liggen de belangrijkste inhoudelijke aandachtspunten. Het voorzitterschap en de Europese
Commissie hebben aangegeven een akkoord in juni haalbaar te achten.
Zoals reeds aangegeven in het verslag van de Landbouw- en Visserijraad van 22 april
jl. (Kamerstuk 21501–32, nr. 701) zijn de mate waarin een uniforme hectarebetaling wordt bereikt (interne convergentie),
de financiële discipline en de afschaffing van de suikerquotering belangrijke onderwerpen
waarover nog geen overeenstemming bestaat. Voorts is in de Landbouw- en Visserijraad
van 13-14 mei jl. gesproken over het al dan niet verplicht stellen van de regeling
voor kleine ontvangers, van de regeling voor jonge boeren en van de mogelijkheid om
bepaalde gebruikers van landbouwgrond uit te sluiten (zoals luchthavens). Ook over
deze regelingen is er nog geen overeenstemming tussen de Raad, het EP en de Europese
Commissie.
Ten slotte zijn op het vlak van de directe betalingen nog twee punten belangrijk voor
Nederland: het gebruik van een referentiejaar om deelname aan het nieuwe GLB te bepalen
en de uitsluiting van gronden die geen agrarische hoofdfunctie hebben. Ik ben er voorstander
van om geen referentiejaar te hanteren bij de vaststelling van wie toegang hebben
tot financiële steun onder het nieuwe GLB en wil ook de mogelijkheid behouden om gronden
met een niet-agrarische hoofdfunctie uit te kunnen sluiten van directe betalingen.
Het Voorzitterschap heeft nog geen verslag gedaan van de meest recente trilogen over
de plattelandsverordening, de gemeenschappelijke marktordening en de horizontale verordening.
Zodra hierover meer bekend is zal ik u informeren via de gebruikelijke wegen.
De staatssecretaris van Economische Zaken,
S.A.M. Dijksma