Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2012-2013 | 21501-32 nr. 702 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2012-2013 | 21501-32 nr. 702 |
Vastgesteld 25 april 2013
De vaste commissie voor Economische Zaken heeft op 13 maart 2013 overleg gevoerd met staatssecretaris Dijksma van Economische Zaken over:
– de brief van de staatssecretaris van Economische Zaken d.d. 8 maart 2013 over de geannoteerde Agenda Landbouw- en Visserijraad 18 en 19 maart 2013 (21 501-32, nr. 697);
– de brief van de staatssecretaris van Economische Zaken d.d. 8 maart 2013 over de kwartaalrapportage gemeenschappelijk landbouwbeleid (28 625, nr. 159);
– de brief van de staatssecretaris van Economische Zaken d.d. 11 maart 2013 inzake het verslag Landbouw- en Visserijraad 25 en 26 februari 2013 (21 501-32, nr. 698);
– de brief van de staatssecretaris van Economische Zaken d.d. 27 februari 2013 over de Visserijzone Mauritanië (21 501-32, nr. 696);
– de brief van de staatssecretaris van Economische Zaken d.d. 4 maart 2013 inzake de toezegging over inzet bij ASCOBANS over de slachting van grienden bij de Faeröer (33 400-XIII, nr. 136);
– de brief van de staatssecretaris van Economische Zaken d.d. 28 februari 2013 inzake informatie over de uitvoering van de moties over streekproducten (31 532, nr. 97).
Van dit overleg brengt de commissie bijgaand geredigeerd woordelijk verslag uit.
De voorzitter van de vaste commissie voor Economische Zaken, Hamer
De griffier van de vaste commissie voor Economische Zaken, Franke
Voorzitter: Hamer
Griffier: Van Bree
Aanwezig zijn zeven leden der Kamer, te weten: Bosman, Dijkgraaf, Dik-Faber, Dikkers, Geurts, Hamer, Lodders en Ouwehand,
en staatssecretaris Dijksma van Economische Zaken, die vergezeld is van enkele ambtenaren van haar ministerie.
Aanvang 10.30 uur
De voorzitter: Ik open dit algemeen overleg en heet alle aanwezigen welkom. Ik stel voor om in eerste termijn een spreektijd van zes minuten te hanteren met de mogelijkheid van één interruptie.
De heer Bosman (VVD): Voorzitter. Op vrijdag 24 januari 2014 komen de vissersschepen weer terug in de haven. De ruimen zitten vol met vis en met bijvangst die op de kade komt. En dan? Ik zal die dag op de kade staan. Ik wil met mijn eigen ogen zien wat er gaat gebeuren. Ik doe hier een voorspelling. De bijvangst komt op de kade, gaat de kliko in en gelijk door naar de vuilverbranding. Zeeleven dat onttrokken is aan de zee, dat een kans op leven had en voor 100% dood is, gaat zonder nut de vuilverbranding in. Ik verwacht dat de staatssecretaris ook wil zien wat er gaat gebeuren. Ik zal een goede fles rode wijn meenemen. Mocht ik geen gelijk hebben, dan zal ik deze ter plaatse aan de staatssecretaris overhandigen tezamen met mijn bijbehorende excuses. Ik verwacht echter dat ik gelijk zal krijgen.
De VVD was en blijft zeer negatief over de mogelijke gevolgen van de discard ban. Gezond en verantwoord ondernemerschap wordt op deze manier de nek omgedraaid en de verschraling van de zee neemt enkel maar toe. Aanlanden leidt er juist toe dat 50% van de bijvangst onnodig wordt doodgemaakt. Het heeft tevens een kille sanering van de visserijvloot tot gevolg. Mijn fractie verneemt hierop graag een reactie van de staatssecretaris.
Een Kamermeerderheid heeft met de motie-Bosman gevraagd om zo veel mogelijk ruimte te geven aan de vissers. De VVD snapt dan ook niets van de zinsnede in de brief, waarin de staatssecretaris stelt dat er een resultaat is bereikt dat voor zowel de vissers als de vis goed uitpakt. Kan de staatssecretaris dit nader toelichten? Mijn fractie heeft sterke twijfels over de praktische uitvoerbaarheid en het tijdsbestek waarin de sector zich moet aanpassen. In 2014 moet de pelagische visserij al voldoen aan de aanlandplicht. Op zijn vroegst komt er echter pas in het najaar duidelijkheid, omdat de triloog volgende week van start gaat. De VVD verneemt graag op welke manier de staatssecretaris hiertegen aankijkt.
De staatssecretaris heeft zich ingezet om het aantal uitzonderingen te beperken en het gelijke speelveld voor vissers te behouden. De eerdere voorstellen bevatten te veel uitzonderingen, waaronder een te forse de-minimisregeling die goed zou zijn voor Nederland. De VVD is juist de mening toegedaan, dat de de-minimisregeling goed kan uitpakken voor innovatie. Graag ontvang ik hierop een reactie van de staatssecretaris.
De staatssecretaris heeft in dit licht aangegeven dat juist de Nederlandse vissers veel inspanning hebben geleverd om te innoveren en te moderniseren. Wat heeft de staatssecretaris bijvoorbeeld gedaan om vissers de mogelijkheid te geven om met wijde mazen en zonder discard te vissen? Tot nu toe worden de vissers hiertoe niet in de gelegenheid gesteld. Waarom wordt de pulskor niet gewoon vrijgegeven? Dit kan toch niet waar zijn? Europa geeft toestemming voor de discard ban en gelijktijdig legt datzelfde Europa een verbod op op innovatie, terwijl hierdoor de bijvangst juist wordt beperkt. Dit is onbestaanbaar en onbehoorlijk.
Tot slot wil ik stilstaan bij het visserijprotocol van de EU met Mauritanië. De staatssecretaris geeft in haar brief aan dat het huidige protocol niet rendabel kan worden benut en dat de 15 mijlszone in het zuiden volstrekt onvoldoende is. Waarom wilde Nederland tijdens de onderhandelingen een 20 mijlszone invoeren? Bijna vier maanden geleden is het visserijprotocol in werking getreden, maar de benutting hiervan zit nog lang niet op 75%. Is de staatssecretaris voornemens om, conform haar eigen uitspraak, op korte termijn in de Raad ervoor te pleiten dat het protocol eenzijdig wordt opgeheven, indien het binnen vier maanden niet voor minstens 75% benut wordt?
Mevrouw Lodders (VVD): Voorzitter. Ik beperk mij graag tot een viertal punten. De VVD heeft met scepsis kennisgenomen van het voornemen van de Europese Raad om 5% en mogelijk zelfs 7% van het areaal bouwland braak te leggen voor natuur. Mijn fractie heeft hiervan eerder ferm afstand genomen en doet dit vandaag wederom. Het kan toch niet zo zijn dat in tijden van voedselcrisis en voedselschaarste een groot gedeelte van goede landbouwgronden wordt braak gelegd? We vragen Albert Heijn immers ook niet om 7% van zijn schrappen leeg te houden. Vindt de staatssecretaris het in deze tijd verantwoord om dit van ondernemers te vragen? Ondernemers hebben vaste lasten, pacht, of rente en aflossing bij de bank. Bij braak staan hier geen inkomsten tegenover.
De VVD is het met de staatssecretaris eens, dat de uitvoering van het voorstel om de middelen bij de actieve boer terecht te laten komen, bij de lidstaten moet worden neergelegd. Mijn fractie verwacht in dezen dat de secretaris bij de invulling ervoor zorg draagt dat de middelen uit zowel de eerste als de tweede pijler zo veel mogelijk bij die actieve boer terechtkomen. Graag verneem ik op welke wijze de staatssecretaris hieraan uitvoering en vorm zal geven.
Ik kom op het onderwerp pootgoed, de aardappelen. Rusland heeft aangekondigd om per 1 juni een invoerverbod in te stellen op aardappelen en plantaardig uitgangsmateriaal. Dit besluit zal stevige nadelige effecten hebben voor de Nederlandse ondernemers, omdat Nederland een van de grootste exporteurs op dit terrein is. Mijn fractie dringt er bij de staatssecretaris op aan om contact te zoeken met Rusland teneinde een oplossing te zoeken voor dit probleem. Dit staat ook in de brief van de staatssecretaris. De Kamer wordt graag geïnformeerd over de uitkomsten.
Het laatste punt betreft het gewasbeschermingsplan. De VVD-fractie is teleurgesteld over de antwoorden van de staatssecretaris op de schriftelijke vragen over het gewasbeschermingsplan. Het handhaven van het gewasbeschermingsplan moet worden gezien als een herstelbare overtreding, zolang er met de sector nog gesprekken gaande zijn over het schrappen of vereenvoudigen van dit plan. Zolang deze gesprekken plaatsvinden, moet de NVWA echt andere prioriteiten stellen, mede in het licht van de opgestelde taakstelling.
De heer Geurts (CDA): Voorzitter. Ik val maar gelijk zonder mooie inleidende teksten met de deur in huis. In de kwartaalrapportage staat een stuk over een nieuwe reserve ten bedrage van 2,8 miljard euro voor crisissituaties in de landbouwsector. Recent las ik een bericht dat het ministerie niet meebetaalt aan de oplossing voor afzet van vlees van gevaccineerde dieren. In het bericht wordt gesteld dat het ministerie van Economische Zaken definitief niet garant wil staan voor een fonds voor de afzet van producten van gevaccineerde dieren. Ik heb een aantal vragen hierover. Klopt dit artikel? Zo ja, dan ontvang ik graag een brief van de staatssecretaris met een heldere stand van zaken. Is de staatssecretaris bereid om de Kamer uiterlijk volgende week hierover te informeren? Het onderwerp is te belangrijk om hier in korte tijd af te handelen. Als Nederland op dit moment getroffen wordt door een dierziekte, dan maakt het CDA zich grote zorgen over de vraag of het entingsbeleid wel kan worden ingezet. Welke veehouder weet op dit moment waar hij aan toe is als er medewerkers van het ministerie bij hem op het erf verschijnen? Kortom, er zijn meer vragen dan antwoorden.
Ik kom op de visserij. De staatssecretaris is in haar brief aan de Kamer zeer euforisch over de uitkomsten van de Landbouw- en Visserijraad. Zij gebruikt woorden als «goed resultaat», «praktische uitvoerbaar», «voldoende tijd», et cetera, et cetera. Dit beeld deelt mijn fractie geheel niet. Onze vissers zitten met hun handen in het haar. Om die reden stel ik de navolgende vragen. Waarom heeft de staatssecretaris de de-minimisregeling niet ondersteund? Deze had voor Nederland goed kunnen uitpakken, met name voor de laagwaardige vissoorten schar en bot bij de kottervisserij en voor de evervis in de pelagische visserij.
De heer Bosman heeft zojuist ook geattendeerd op de aanlandplicht. De staatssecretaris geeft terecht aan dat de Nederlandse vissers veel inspanningen hebben geleverd om te innoveren en te moderniseren. Waarom bieden wij hun niet de mogelijkheid om met wijde mazen zonder discards te vissen? Graag ontvang ik een reactie van de staatssecretaris op deze mogelijkheid.
In haar brief over de herziening van het gemeenschappelijk landbouwbeleid stelt de staatssecretaris dat het kabinet op basis van voorlopige interne berekeningen verwacht dat de Nederlandse ontvangsten aan directe betalingen in de komende periode zullen dalen. Waarom is er sprake van voorlopige interne berekeningen? De staatssecretaris weet toch wel waarop Nederland ja heeft gezegd? Zij heeft beloofd om de inkomenseffecten van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en de voorstellen te laten doorrekenen door het Landbouw Economisch Instituut (LEI). Deze staan beter bekend als de koopkrachtplaatjes waarom de Kamer heeft verzocht. Ze zijn nog steeds niet beschikbaar. Wanneer kan de Kamer deze verwachten?
Vandaag zullen in het Europees Parlement veel moties over het gemeenschappelijk landbouwbeleid in stemming worden gebracht. Kan de staatssecretaris een stand van zaken geven van de stemming in het Europees Parlement? Kan zij tevens ingaan op de vraag wat de gevolgen zijn als er een tegenstem wordt uitgebracht op het Meerjarig Financieel Kader voor het gemeenschappelijk landbouwbeleid?
Boeren die niet voldoen aan de vergroeningseisen worden met 50% gekort op hun basispremie, zo luidt het voorstel van het voorzitterschap. In de motie-Graus/Dijkgraaf wordt nadrukkelijk verzocht om de basispremie en de vergroening niet aan elkaar te koppelen. Met een verlaging van de sanctie van 200% naar 50% wordt niet voldaan aan de uitvoering van deze motie. Mijn fractie verzoekt de staatssecretaris om vast te houden aan flexibele vergroening, teneinde de boeren die de vergroeningseisen moeten uitvoeren gemotiveerd te houden. Bovendien zal een flexibel vergroeningspakket bijdragen aan de bereidwilligheid van ondernemers. Een en ander vooraf te verplichten helpt niet. Graag verneem ik hierop een reactie van de staatssecretaris.
De heer Dijkgraaf (SGP): Voorzitter. Het is vandaag biddag. Duizenden kerken in dit land staan stil bij de economische problemen, de maatschappelijke zorg en zeker ook bij de landbouw. Nu kent iedereen wel de bekende spreuk «ora et labora», die ook op veel huizen staat: bid en werk. Het is altijd een genoegen om op biddag aandacht te mogen besteden aan dit onderwerp. Naast het feit dat wij dit privé doen, proberen we dit natuurlijk ook in de kerk te doen. Zegen over het werk is hard nodig, zeker ook in de landbouw en in deze moeilijke tijden.
Ik wil graag eerst een algemene vraag stellen aan de staatssecretaris. De afgelopen drie jaar zijn er allerlei moties ingediend over zowel de ontkoppeling van de ontgroening en de basispremie als over de aanlandingsplicht. Hierover is reeds het nodige gezegd. Ik zie mevrouw Snijder-Hazelhoff in de zaal zitten. Zij deed ook volop hieraan mee. Ik heet haar namens de voorzitter en de commissie van harte welkom. Het indienen van al die moties was niet voor niets. Deze discussies over de Landbouw- en Visserijraad zijn wellicht nog belangrijker dan de discussies over de wetsvoorstellen. Als een en ander in Brussel eenmaal besloten is, dan vormen die wetsvoorstellen weliswaar de uitvoering ervan, maar de hoofdlijnen liggen dan vast. Kamerleden hadden op sommige punten een andere mening dan het kabinet. Waarom zouden zij anders een motie indienen? Althans, dat is de stellingname van mijn fractie. Zo'n motie wordt dan aangenomen. Het kabinet gaat vervolgens naar Brussel, waar een ander geluid aan tafel klinkt. Ik verwijs ook naar de reacties van andere partijen op de aanlandingsplicht, op het GLB en op de ontkoppeling. Dit hele verhaal is niet bedoeld als een persoonlijk verwijt aan de staatssecretaris. Ik zou in dat geval heel andere woorden kiezen. De staatssecretaris moet het ook niet op die manier opvatten. Ik wil wel de gelegenheid aangrijpen om haar eens duidelijk te horen op dit punt. Hoe gaat zij de komende tijd om met uitspraken van de Kamer, ook indien deze duidelijk afwijken van het initiële kabinetsstandpunt? Deze vraag komt iedere keer terug. Het is niet constructief als een Kamermeerderheid iets vindt, maar de uitvoering van de motie door het kabinet continu daarvan afwijkt. In individuele gevallen is dit natuurlijk mogelijk. We kennen de geschiedenis en de juridische werkelijkheid. Een en ander mag ook, maar in zijn algemeenheid zou het kabinet een aangenomen motie toch gewoon moeten uitvoeren? Ik verneem graag een reactie van de staatssecretaris op dit punt.
Ik kom concreet op het GLB. De agrarische sector heeft natuurlijk weer veel moeten inleveren, meer dan wij hadden gedacht en gehoopt. Helaas heeft een Kamermeerderheid in het kader van de digitale agenda nog een schep erbovenop gedaan, tot mijn verbijstering met steun van de VVD. Ik denk overigens niet dat dit aan deze woordvoerders ligt. Maar goed, blijkbaar gebeuren dergelijke zaken binnen zo'n grote partij. Ik kan mij dit bijna niet voorstellen, maar het is wel zo. Hopelijk is een en ander uiteindelijk niet succesvol. Laten we wel wezen: de landbouw heeft die steun hard nodig. Mijn fractie maakt zich zorgen hierover. Ik vraag de staatssecretaris daarom wat betreft invulling en vormgeving van de eerste pijler des te scherper te zijn, door voluit en proactief bij de landbouwcommissie van het Europees Parlement te pleiten voor die loskoppeling van de vergroeningseisen en basispremie. De formulering in de geannoteerde agenda is wat dat betreft nog wat mager. Ik verneem graag hoe de staatssecretaris hierin zit.
Wil de staatssecretaris de voorstellen van het Europees Parlement voor vergaande versterking van de positie van producentenorganisaties niet meteen van tafel vegen, zoals de NMa dit deed? Is zij bereid om samen met de sector te kijken naar een prachtige middenweg tussen deze voorstellen en het plan van de Europese Commissie? Wordt in de GMO-verordening als doelstelling opgenomen dat producentenorganisaties ervoor zorgen dat producenten een redelijke vergoeding krijgen voor investeringen in dierenwelzijn en milieu? Laten we wel wezen: op lange termijn gaan we toch naar een daling van de subsidies. Dit betekent dat het marktmodel des te belangrijker wordt, dat een en ander gewoon via die markt moet worden opgelost en dat bedrijven een eerlijke prijs voor een product moeten krijgen.
Over de aanlandingsplicht is reeds het nodige gezegd. Ik sluit mij wat dat betreft volledig aan bij de woorden van de VVD-woordvoerders en van de heer Geurts. In het verslag van de vorige Landbouw- en Visserijraad staat dat een en ander goed is voor de vissers. De SGP denkt echt anders hierover. De vissers noemen het zelf «onuitvoerbaar». Mijn fractie maakt zich grote zorgen en vraagt de staatssecretaris om kritisch en scherp te zijn. Zij moet kritischer zijn dan tot nu toe het geval is geweest, zeker wat betreft die triloog en de vraag op welke wijze we een en ander gaan doen en welke invoeringstrajecten er zijn.
Ik sluit af met goed nieuws. Er zijn data over 2010 waarin het succes wordt gemeld van de laagdynamische intergetijdengebieden. «Buitendijkse maatregelen» vind ik zelf altijd een eenvoudiger begrip. Deze zijn ook heel belangrijk als je het in de toekomst hebt over natuurcompensatie. Ik heb twee verzoeken aan de staatssecretaris. Ten eerste vraag ik haar een ander te melden bij de Europese Commissie. Ten tweede vraag ik haar of zij voor het algemeen overleg inzake Natura 2000 ook de data over 2012 naar de Kamer kan sturen? Ik vermoed dat dit wel eens een heel belangrijke discussie kan worden, die ons verder helpt.
Mevrouw Dikkers (PvdA): Voorzitter. Ik bedank de staatssecretaris voor het toezenden van de spullen. Ik heb enkele vragen over de kwartaalrapportage. Voor de periode van 2014 tot 2020 zijn er afspraken gemaakt over de vergroening. Wat wil de staatssecretaris eigenlijk allemaal onder vergroening scharen? Zal het verbouwen van eiwitrijke gewassen straks ook onderdeel zijn van de vergroeningsplannen van de staatssecretaris, overeenkomstig datgene wat de Oostenrijkers willen? Of ziet de staatssecretaris dit anders? Kan zij een overzicht hiervan geven?
Mijn fractie is er verheugd over dat de directe betalingen kunnen worden geplafonneerd als de lidstaten dit wensen. Wil de staatssecretaris dit ook, evenals de overheveling hiervan de eerste pijler naar de tweede pijler? De PvdA is hiervan een voorstander. Hoe kijkt de staatssecretaris hiertegenaan?
De staatssecretaris zet zich in om ook de bollen- en boomteelt toegang te laten krijgen tot het gemeenschappelijk landbouwbeleid. Ziet zij ook ruimte om natuurbeheer een meer prominente plaats binnen het GLB te geven? Graag ontvang ik hierop een reactie.
Mijn fractie is blij dat de staatssecretaris de flat rate als een eerste stap ziet in de richting van een doelbetaling. Bij die doelbetaling wil de staatssecretaris uitkomen. De PvdA is hierover verheugd, aangezien zij een flat rate voor de sector niet heel erg gezond acht. Welke doelen heeft de staatssecretaris echter voor ogen? Welke stappen heeft zij zoal op de horizon gezien? Naast vergroening en verduurzaming wil de Partij van de Arbeid ook graag «verdiervriendelijking». Dit is nog geen bestaand woord, maar ik vermoed dat dit het wel zal worden. Als ik mijn eigen scrabblebord bekijk, zou ik het graag kunnen leggen. Verdiervriendelijking is voor de Partij van de Arbeid een belangrijk punt. Zij wil het dierenwelzijn hoog op de agenda plaatsen. Hiervan is op dit moment in het GLB nog geen sprake. Het doorvoeren van levende dieren door de EU is mijn fractie een doorn in het oog. Ziet de staatssecretaris een mogelijkheid om dit hoger op de agenda te krijgen, niet alleen vanuit het perspectief van dierenwelzijn, maar zeker ook vanuit het perspectief van onze agrarische ondernemers? Deze moeten allen voldoen aan de verscherpte dierenwelzijnseisen in Nederland. Daarnaast moeten zij ook nog exporterend zijn.
De staatssecretaris geeft aan dat de maatschappelijke dialoog een belangrijk onderdeel is van het beleidsproces. Er wordt een breed publiek geïnformeerd en de dialoog geeft mede richting aan de Nederlandse inbreng. Welke inbreng uit de maatschappelijke dialoog heeft de staatssecretaris overgenomen en waarom? Tevens wil ik graag weten met wie die dialoog gevoerd werd. Ik heb op de website rondgeneusd, maar hierop vindt eigenlijk bar weinig dialoog plaats. Ik heb even doorgeklikt naar het kopje «activiteiten», aangezien ik benieuwd was wat er zoal is. Er werd ons een reizende tentoonstelling aangeboden door het ministerie. Mochten we deze als onderdeel van de maatschappelijke dialoog willen zien, dan moeten we naar Brussel. Hiervoor staat een linkje op de website naar de afdeling Voorlichting van het ministerie van EZ. Het linkje werkte echter nog niet. So far voor de activiteiten. Ik hoor graag wat de staatssecretaris hiervan vindt.
Ik wil ook graag weten hoeveel geld we steken in die maatschappelijke dialoog. Wat verwacht de staatssecretaris er in de rest van het proces nog uit te krijgen? Zij behoeft deze vraag niet stante pede te beantwoorden, maar mag dit ook schriftelijk doen. Ik heb hiervoor gewoon belangstelling. Ik zie de informatie graag tegemoet.
In het verslag van de Landbouw- en Visserijraad staat dat er onderhandelingen zijn over een visserijprotocol tussen de EU en Marokko. Dit hebben we vorige keer ook besproken. Mijn fractie maakt zich grote zorgen hierover. Gisteren heeft de Kamer gehoord dat minister Timmermans ook de kwestie van de Westelijke Sahara in Brussel wil aankaarten, analoog aan de kwestie van de etikettering van producten uit de bezette gebieden. In dit licht is het enigszins wrang dat Nederland gewoon doorgaat met de onderhandelingen met Marokko over een visserijprotocol, terwijl de Kamer van het ministerie van EZ te horen krijgt dat het duurzaam en economisch renderend moet zijn. Het internationaal recht moet natuurlijk geëerbiedigd worden. In andere fora wordt debat na debat gevoerd. Minister Timmermans wil dit punt zwaar laten meewegen. We gaan er natuurlijk van uit dat dit kabinetsbreed gedragen wordt en zien uit naar de reactie van de staatssecretaris op dit punt. Betekent een en ander nu, mede gezien de inbreng van minister Timmermans van gisteren, dat Nederland hierop een versterkte inzet zal plegen?
Ik kom nog even op de afspraken met Mauritanië. Uit onderzoek is gebleken dat er veel illegale vis wordt gevangen. Mijn fractie is verheugd over het feit dat Interpol onderzoek hiernaar doet. In dit licht wil ik graag weten wie er toezicht houdt op de afspraken met de Mauritaanse overheid. Mauritanië staat in de Human Development Index op plaats 159, ik geloof net onder Haïti. De Mauritaniërs hebben gemiddeld 3,7 jaar opleiding genoten. Hoe moeten deze mensen toezicht houden op een ingewikkeld protocol met afspraken waaraan onze vissers ver buiten de kust moeten voldoen? Hoe ziet de staatssecretaris dit? Krijgt Mauritanië dan ook ondersteuning bij de toezichthouding? De vissers mogen uitsluitend op het surplus vissen. Het is natuurlijk heel lastig, ook voor de lokale vissers, om te weten wat het surplus is. Hoe ziet de controle inzake die visserijprotocollen er eigenlijk uit?
Mevrouw Ouwehand (PvdD): Voorzitter. Ik zou er zelf niet over begonnen zijn, maar de heer Dijkgraaf gaf aan dat het vandaag biddag is. Toen voelde ik mij toch enigszins getriggerd om ook een persoonlijk tintje aan dit debat te geven. Ik ben opgegroeid in een nogal christelijk vissersdorp. Ik heb mij altijd enorm verbaasd over het feit dat men vanuit die achtergrond zo ongelooflijk onzorgvuldig met de aarde omgaat, dat men zich blind durft te houden voor de gevolgen hiervan voor mensen in andere landen en dat men meent zich van alles te kunnen veroorloven. Ik zeg het nog heel voorzichtig. Gelukkig kende ik ook heel wat jongens die op die schepen zaten en zeiden: «Esther, je hebt ook wel gelijk. Dan varen we daar met zo'n grote trawler en halen we alles binnen wat er te vangen valt. De mensen daar komen met een roeibootje. Zij kunnen niet ver en alles is op.» Het is jammer dat de vertegenwoordigers van de vissersgemeenschap dergelijke geluiden nog steeds niet eerlijk delen met bijvoorbeeld politici, met uitzondering van de jongens die ik zelf hierover sprak.
De heer Dijkgraaf (SGP): Ik gun mevrouw Ouwehand natuurlijk haar persoonlijke inleiding, zoals zij mij deze ook gegund heeft. Ik wil echter genoteerd hebben dat ik het absoluut niet met haar eens ben. Ik zie een gemeenschap die op zoek is naar een manier om beter en duurzaam met deze kwestie om te gaan. We hebben deze discussie vaker met elkaar gevoerd. Laat ik het bij deze opmerking houden.
Mevrouw Ouwehand (PvdD): Voorzitter. Dit verbaast mij niet. Ik wil deze opmerking graag gemaakt hebben vanwege het feit dat er een te romantisch beeld van de visserijsector wordt gecultiveerd. Als je ook maar enigszins verder kijkt, dan zie je dat het zo romantisch niet is. Het betreft een industrie die grote schade aanricht aan de ecosystemen, maar ook aan de leefomstandigheden van mensen elders. Mijn fractie heeft bijvoorbeeld grote zorgen over de afspraken met Marokko. De PvdA-fractie sprak ook reeds hierover. De Partij voor de Dieren is er gewoon niet gerust op dat het goed gaat met die protocollen. De staatssecretaris weet dit. Mijn fractie is ook erg benieuwd naar de grondbeginselen van rechtvaardigheid van waaruit dit kabinet wil opereren. Het kan immers niet zo zijn dat de minister van Buitenlandse Zaken de mensenrechten verdedigt in internationaal verband, terwijl er met handelsafspraken een beetje wordt weggekeken als een en ander niet helemaal lekker gaat. Mensenrechten gaan verder dan de directe belangen van de mensen ter plaatse. Deze gaan ook over het op lange termijn leefbaar houden van de aarde. In dit licht zet ik ook vraagtekens bij de afspraken met Mauritanië. Mauritanië wil de visserijactiviteiten van Europa enkel toestaan buiten de 20 mijlszone. Onze pelagische sector geeft aan dat dit niet nodig is. Het kabinet zegt vervolgens ook dat die handhaving van die 20 mijlszone niet nodig is. Dit is toch vreemd? Waarom geven we aan Mauritanië, dat zich in de meest kwetsbare positie bevindt, minder gehoor dan aan onze pelagische sector? Ik snap dit niet. Vanuit het voorzorgsbeginsel moeten we wat betreft de sardinella de 20 mijlszone gewoon handhaven.
Ik heb ook een vraag over het protocol tussen de Comoren en de Europese Unie. De staatssecretaris is van plan om in te stemmen met de conceptovereenkomst. In haar brief schrijft zij dat de mogelijke bijvangst van haaien en roggen een aandachtspunt is. Wat betekent dit precies? Stemt zij niet in met het conceptmandaat? Of zegt zij iets in de trant van: nou, het is goed; ik maak mij enigszins zorgen hierover en ik hoor het wel als het mis loopt? De staatssecretaris kan uit deze woorden opmaken dat ik dit een beetje vervelend zou vinden.
Ik kom op de grienden. De Kamer heeft een teleurstellende brief ontvangen over de stand van zaken en de vergadering van ASCOBANS. De Nederlandse regering baalt van de slachtingen van de grienden bij de Faeröer Eilanden. Kan de staatssecretaris aangeven hoe het staat met de aangenomen motie om in IWC-verband (Internationale Walvisvaart Commissie) de bescherming uit te breiden naar kleine walvisachtigen? Misschien kunnen we daar nog iets mee.
Ik kom op het gemeenschappelijk landbouwbeleid. We staan er gekleurd op, zag ik gisteren in het NOS Journaal. Dat is niet zo best. De Partij voor de Dieren heeft er altijd voor gepleit om de pijlerstructuur compleet los te laten en het budget voor het gemeenschappelijk landbouwbeleid de komende jaren in te zetten voor de noodzakelijke hervorming van de landbouw, zodat deze toekomstgericht en echt duurzaam kan opereren. Dit is allemaal niet gebeurd. Nu wordt er over de laatste minimale puntjes nog geruzied, zoals over die vergroening van 7%. Ik zou graag willen dat de staatssecretaris aan dit percentage vasthoudt en weet dat dit slechts heel marginaal is.
Uit een analyse van de maatschappelijke organisaties in het kader van het GLB blijkt dat er met exportsubsidies en de manier waarop onze landbouw telkens weer voorrang krijgt in de wereld, nog steeds veel te veel schade wordt aangericht aan de landen in het zuiden. Graag ontvang ik hierop een reactie van de staatssecretaris.
Mijn laatste punt betreft de dreigende rechtszaak van Monsanto tegen de European Food Safety Authority (EFSA). De staatssecretaris heeft vast hierover gelezen. Ik verneem graag haar reactie hierop.
Tevens wil ik de staatssecretaris vragen of er aan het vrijhandelsakkoord met Marokko dierenwelzijnseisen worden gesteld. Ziet zij in dit licht ook mogelijkheden om de illegale handel in berberapen vanuit Marokko aan de orde te stellen?
Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie): Voorzitter. Door voorgaande sprekers werd reeds gememoreerd aan het feit dat het vandaag de biddag voor gewas en arbeid is. Wat er is mooier dan op de biddag voor het gewas te spreken over voedsel en stil te staan bij de waarde van ons voedsel. We moeten beseffen dat het beslist geen vanzelfsprekendheid is dat voedsel in dit deel van de wereld overvloedig aanwezig is.
Ik ga in mijn bijdrage uiteraard in op de GLB-onderhandelingen en sluit daarna af met enkele visserijpunten. Bijna anderhalf jaar na publicatie van de Commissievoorstellen wordt nu zowel in het Europees Parlement als in de Raad de inzet voor de triloog met de Commissie bepaald. De strijd is zeker nog niet gestreden. Op een groot aantal thema's lopen de standpunten tussen de drie partijen uiteen. Mijn fractie kan zich in grote lijnen vinden in de inzet van de staatssecretaris. Ik heb nog een aantal vragen.
Ik begin met de financiële enveloppen. De staatssecretaris heeft in de kwartaalrapportage het budget voor Nederland weergegeven voor zowel de eerste als de tweede pijler. Verrassend genoeg lijkt het er beter uit te zien dan de plaatjes die we eerder hebben gezien. Toch moet Nederland bij de eerste pijler behoorlijk inleveren en komt er voor de tweede pijler juist budget bij. Kan de staatssecretaris toezeggen dat er geen extra overheveling van de eerste naar de tweede pijler plaatsvindt, conform het verzoek in de motie-Lodders c.s.? Verder is het nog afwachten of het hierbij blijft. De Raad, het Parlement en de Commissie schaken zowel op het GLB-bord als op het bord van het Meerjarig Financieel Kader (MFK). Kan de staatssecretaris aangeven wat de waarde is van de zeer specifieke GLB-bepalingen in het Raadsakkoord over het MFK? Hoe groot acht zij de kans dat deze afspraken nog zullen veranderen? Hierover wordt immers binnen zowel het GLB als het MFK onderhandeld.
Een van de vragen luidt bijvoorbeeld of de vergroening nu wel of juist niet verplicht wordt voor boeren. Voor de ChristenUnie is het belangrijk dat de Nederlandse boeren snel weten waar zij aan toe zijn. Welke sectoren komen in aanmerking voor hectaresteun? Laat de staatssecretaris een plafond op de directe betalingen per bedrijf zetten? Een plafond van € 300.000, zoals de Commissie heeft voorgesteld, is nog steeds aan de hoge kant. Dit kan lager zonder dat het de Nederlandse boeren raakt. Daarnaast moet er aandacht zijn voor de sectoren die zwaar getroffen worden door de flat rate. Voor deze sectoren moet een goede overgangsregeling komen. Is de staatssecretaris op dit moment in overleg met deze sectoren, zoals de zetmeelaardappeltelers? Wanneer stuurt zij de onderzoeksresultaten van het LEI, de zogenaamde koopkrachtplaatjes, naar de Kamer?
De vergroening van het GLB is een belangrijke voorwaarde voor de ChristenUnie. Ik ben blij dat de staatssecretaris op dezelfde lijn zit en invulling geeft aan mijn motie op dit punt. De teelt van eiwitgewassen kan mijns inziens een bijdrage leveren aan vergroening en komt de biodiversiteit en soja producerende landen ten goede. Bovendien draagt deze bij aan de regionalisering van de voedsel- en veevoerproductie in Europa, waarvan de ChristenUnie een groot voorstander is. Ik wil er wel voor waken dat het ambitieniveau van de vergroening wordt afgezwakt. Flexibiliteit is prima, maar we moeten natuurlijk wel een bepaald ambitieniveau overeind houden. Boeren die nu aan agrarisch natuurbeheer doen en straks ook moeten vergroenen in de eerste pijler, moeten de mogelijkheid krijgen om beide te doen. Uiteraard moet de lat voor het agrarisch natuurbeheer in de tweede pijler hoger liggen.
Een onderdeel van mijn motie was de mogelijkheid om collectieve maatregelen op te nemen in de vergroeningsenveloppe. Ik zie mogelijkheden voor gebiedscollectieven om samen aan agrarisch natuurbeheer te doen, hetzij via vergroening in de eerste pijler, hetzij in de tweede pijler. Dit sluit goed aan bij de inzet die de staatssecretaris in haar recente brief over natuurbeleid beschrijft. Is de staatssecretaris dit met mij eens? Ik zie haar al knikken.
Ik kom op het plattelandsbeleid. Op welke wijze gaat de staatssecretaris dit invullen en welke focus krijgt het Nederlandse POP (plattelandsontwikkelingsplan)? De regeling voor jonge boeren komt terug. Hoeveel geld blijft er echter beschikbaar voor duurzame stallen en voor agrarisch natuurbeheer? Mijn fractie wil graag duidelijkheid hierover en pleit ervoor dat ook het geld voor de tweede pijler alleen naar de actieve boeren gaat. Kan de staatssecretaris toezeggen dat zij dezelfde definitie gaat hanteren als bij de eerste pijler?
Namens mijn collega Slob heb ik nog een paar punten op het terrein van visserij. Allereerst wil ik de staatssecretaris hartelijk bedanken voor haar inzet op het terrein van de pulsvisserij. Mijn fractie is hierover zeer tevreden. Ik kom echter ook op de aanlandplicht en de discard ban. De plannen hiervoor zijn door het Europees Parlement niet afgezwakt, maar zelfs aangescherpt. Daarnaast heeft de staatssecretaris in de Raad zelfs ingezet op het voorkomen van uitzonderingen op de aanlandplicht. Volgens mij is dit in strijd met de motie-Bosman c.s. Kan de staatssecretaris uitleggen waarom de gemaakte afspraken goed zouden zijn voor de vissers, zoals zij in het verslag van de vorige Raad stelt? De vissers staan namelijk niet te juichen, maar komen juist in verzet. Waarom zou een grotere de-minimisregeling niet goed zijn voor Nederland? Nederlandse vissers pleiten juist hiervoor. Ik overweeg om op dit punt een motie in te dienen. De vissers willen met kooiexperimenten aantonen dat vis die wordt teruggegooid voor een groot deel overleeft. De resultaten zijn positief. Is de staatssecretaris bereid om hierover in gesprek te gaan met Nederlandse visserijorganisaties en de resultaten van het onderzoek in te brengen in de Landbouw- en Visserijraad?
Tot slot wil ik de staatssecretaris vragen om in de Landbouw- en Visserijraad stevig de nadruk te leggen op de praktische uitvoerbaarheid van de plannen voor de aanlandplicht en de discardban, en te pleiten voor een goede balans tussen de economische kosten en ecologische baten.
De voorzitter: We zijn toegekomen aan de beantwoording door de staatssecretaris in eerste termijn. Ik sta twee interrupties per woordvoerder toe, bij voorkeur in tweeën.
Staatssecretaris Dijksma: Voorzitter. Ik bedank de Kamerleden voor hun inbreng. Ik wil drie blokken bespreken: de visserij, het GLB en ten slotte het blok overig. In het laatste blok zal ik een aantal losse vragen over onderwerpen die niet op de agenda staan toch van een antwoord voorzien.
Ik begin met de visserij. Aangezien enkele Kamerleden hun zorgen hebben geuit over de vraag wat nu de specifieke Nederlandse positie is, is het goed om iets te zeggen over de wijze waarop een en ander in elkaar steekt. Het lijkt erop dat de Kamer in de veronderstelling verkeert dat bij de afgelopen Raad de aanlandplicht nog ten principale ter discussie stond. Dat is niet het geval. Deze is echt in juni 2012 al afgesproken. Deze Raad ging over de wijze waarop die aanlandplicht moest worden uitgevoerd. Hierover is van tevoren overleg geweest, ook met de sector. In ieder geval hebben wij de boodschap meegekregen dat bijvoorbeeld het uitzonderen van specifieke vissoorten het risico zou vergroten op een directe aantasting van het gelijke speelveld voor onze vissers. Er zijn immers enkele andere lidstaten – ik hoef geen namen te noemen – die een heel ander belang hebben dan wij. In overleg met de sector is afgesproken dat het uitzonderen van specifieke soorten moet worden voorkomen. Anders krijgen we ongelukken. Het voeren van overleg met zo veel lidstaten betekent natuurlijk dat we ons moeten afvragen op welke wijze we onze positie strategisch kunnen inzetten, zodat we een en ander ook voor elkaar krijgen.
De heer Bosman (VVD): De Kamerleden worden er nu persoonlijk op aangesproken dat zij niet helemaal begrijpen wat er is gebeurd. De insteek van de Kamer is niet zozeer het aan de orde stellen van de aanlandingsplicht en de discard ban zelf. Zij wil wijzen op de consequenties en gevolgen hiervan. Daarnaast wordt vanuit de sector zelf ook de vraag gesteld wat nu de tijdstrajecten en mogelijkheden zijn. De Kamer heeft vanuit dit perspectief de discussie gevoerd. Zij, en zeker de VVD-fractie, heeft het idee dat de invoering een feit is. Maar wat gebeurt er daarna?
Staatssecretaris Dijksma: Ik ben blij met de opmerking van de heer Bosman, want dan zijn we het met elkaar eens. We hebben inderdaad helder waarover de discussie precies gaat: de nadere invulling. De ingangsdata moeten bijvoorbeeld gefaseerd zijn. We hebben derhalve erop ingezet om een aantal zaken naar achteren te verplaatsen. Ik kom dadelijk ook terug op het tegengaan van uitzonderingen, die negatief zijn voor onze vissers, en op de de-minimisregeling.
De aanlandplicht is inderdaad de kern van de hervorming, maar vormt wel het sluitstuk. Deze begint met het uitgangspunt dat er via innovatie selectiever moet worden gevist. De Kamer heeft hiervoor ook een aantal pleidooien gehouden. In dit kader blijf ik strijden voor totale vrijheid voor het toelaten van de pulssector. Dit heb ik vorige week in Dublin ook nog apart gedaan bij de Ierse voorzitter van de Raad. Dat is dus de inzet, die niet gemakkelijk is. Ik heb dit ook in de Raad naar voren gebracht. Het is niet duidelijk of dit komt door de concurrentieoverwegingen of door een reële angst voor de systematiek. Ik denk soms het mijne hiervan. De ecologische problematiek wordt heel vaak als argument gebruikt, maar de Kamer en ik weten natuurlijk dat ook enkele andere argumenten een rol spelen. Het is dus heel lastig om dit onderwerp in Europees verband geagendeerd te krijgen. Dit komt ook door het feit dat Nederland vooroploopt. Niemand haalt ons als het ware in. Dit vraagt om een nieuwe strategie. Er moet ruimte komen bij de Eurocommissaris. Deze moet helpen duwen om het onderwerp verder op de agenda te krijgen. Iedere keer als het op onderhandelen aankomt, moeten we bedenken dat als iemand iets van ons wil – ik noem een ruime de-minimisregeling – wij hiervoor ook iets kunnen terugvragen, zoals ruimte voor de pulskor. Op die manier proberen wij als klein maar dapper land echt een positie te verwerven in het Europese speelveld. Als je de reacties na afloop bekijkt, is het wel jammer dat de discussie, in ieder geval vanuit de organisaties, weer teruggaat op de aanlandplicht ten principale. Ik begrijp dit wel, aangezien er een enorme omslag wordt gevraagd. Tegelijkertijd moeten we echt zij aan zij optrekken om ervoor te zorgen dat die innovatieagenda, waarin Nederland zo sterk is, ruimte krijgt. De aanlandplicht gaat in 2014 in voor de pelagische sector en tussen 2016 en 2019 voor de schol- en tongvisserij. Er is ook flexibiliteit afgesproken.
Ik ben het met de heer Bosman eens: het is onbestaanbaar dat de EU nadrukkelijk zegt dat we aan innovatie moeten werken, terwijl het enige land dat dit heeft laten zien niet volop de ruimte krijgt om hiermee aan de slag te gaan. Dit is geen redenering. De heer Bosman en ik zijn het op dit punt volledig met elkaar eens. Bij de onderhandelingen over bijvoorbeeld het Europees Visserijfonds zal ik dit punt opnieuw maken. We blijven het op een slimme en handige manier op de agenda zetten. Er moet natuurlijk hier en daar wat worden uitgeruild. De Kamer weet hoe dit gaat. Voor Nederland is dit een heel belangrijk punt. Ik doe een en ander ook in overleg met de sector.
De heer Bosman heeft gevraagd of de start in 2014 voor de pelagische visserij haalbaar is. Ja, op dit moment hebben we een overleg met de sector en de wetenschap. De uitzonderingen gelden ook voor de pelagische sector. Bij deze sector is sprake van relatief weinig bijvangst. Deze bedraagt op dit moment circa 4% tot 5%. Dit percentage valt ruim binnen de afgesproken de-minimismarge. Dit gaat dus echt lukken.
De heer Bosman meent dat de discard ban schadelijk is voor de visserij en vraagt zich af wat er met de bijvangst gebeurt. Deze moet worden aangeland en mag niet worden gebruikt voor menselijke consumptie. Er is een wetenschappelijke discussie gaande over de vraag of de opgeviste vis wel of niet levensvatbaar is. Heel veel mensen zeggen dat je met het terugplaatsen van de bijvangst helaas heel veel dode of ten dode opgeschreven vis in zee laat teruggaan. Als je die bijvangst aan land moet brengen, liggen er kansen voor ondernemerschap. Dit moet de heer Bosman aanspreken. Hierover moet worden nagedacht. Er zijn bijvoorbeeld mogelijkheden op het terrein van vismeel. Het LEI heeft van mij opdracht gekregen om die marktkansen in beeld te brengen. In de komende tijd moet er dus iets ontwikkeld worden.
De heer Bosman (VVD): Het onttrekken van vis aan de zee betekent ook het onttrekken van voedsel aan de zee. Je kunt zeggen dat dode vis dode vis is, maar dode vis is ook voedsel voor organismen in de zee. Ik heb helemaal niets met het voorstel om al deze vis eruit te trekken. Ik ben het eens met de staatssecretaris dat er verschillende discussies zijn. Mevrouw Dik-Faber merkte reeds op dat men bezig is met kooiexperimenten. Er wordt nu bekeken wat we hebben. Het kan toch niet altijd alleen maar goed zijn? Je krijgt een verschraling van de zee en van het zeeleven, hetgeen negatief is.
Staatssecretaris Dijksma: In alle eerlijkheid: dit is niet bepaald de zorg die ik heb, ook niet als ik spreek met de wetenschappers die dit soort zaken onderzoeken. Met de de-minimisregeling die nu in de uitkomst zit, gaat er natuurlijk ook nog steeds een deel terug. Na elke vangst is het voor vissen nog steeds mogelijk om te foerageren. Overigens heeft Nederland die de-minimisregeling ondersteund. Zweden heeft als enige land tegen de hele regeling gestemd vanwege de de-minimisregeling. Voor alle duidelijkheid: Nederland heeft dus echt een andere positie dan bijvoorbeeld een land als Zweden.
Door de heer Geurts en andere woordvoerders is gevraagd of er mogelijkheden zijn om in het kader van innovatie aan de slag te gaan met wijde mazen. Ik ben het ermee eens dat we de weg moeten zoeken in innovatie en selectieve visserij. De sector kan inderdaad overstappen op het gebruik van wijdere mazen. We kunnen op verzoek van de sector zeedagen overhevelen om dit mogelijk te maken. Wij proberen van onze kant binnen de huidige systematiek te helpen om zo'n stap te ondersteunen.
Verschillende fracties hebben vragen gesteld over Mauritanië. De Raad heeft eerder besloten tot voorlopige toepassing van het protocol. Er wordt nu eigenlijk gewacht op het Europees Parlement. Ondertussen is er een gezamenlijk technisch comité geweest met Mauritanië. Nederland heeft mede hierop aangedrongen. Het doel was om de technische voorwaarden aan te passen, teneinde de kans op goede benutting van het protocol door de Europese vissers te vergroten. Het was dus gericht op het vergroten van de visserijzone. In dit technisch comité is overeengekomen dat de pelagische visserij in een beperkt gebied vanaf vijftien mijl uit de kust mag vissen in plaats van vanaf twintig mijl. Dit is op zichzelf een stap. Hierbij moet echter worden opgemerkt dat die extra stap in het verleden van geringe economische betekenis is gebleken. Er is derhalve afgesproken om aan een gezamenlijk wetenschappelijk comité advies te vragen over de uitbreiding, met name in samenhang met de bescherming van de sardinella, die daar veel voorkomt, en de zeebodem. Begin april wordt hierover vergaderd.
Enkele leden hebben gevraagd waarom het kabinet die 20 mijlszone niet nodig vindt. Het kabinet heeft steeds gezegd dat het akkoord ecologisch en economisch verantwoord moet zijn. Dit heb ik ook in de Raad gezegd. Op dit moment wordt een en ander niet benut door de Nederlandse vloot. Het gaat niet zomaar terug van twintig mijl naar vijftien mijl. Dit gebeurt onder de voorwaarde dat er beschermende maatregelen komen voor de sardinella. Of dit lukt, moet blijken uit de gesprekken die volgen.
Mevrouw Dikkers vroeg wie toeziet op naleving van de afspraken. In eerste instantie zijn dit de Mauritaanse controle-autoriteiten. In het protocol staan meer precieze afspraken over de controle en inspectie, en over datgene wat er gebeurt bij overtredingen. Ook de Europese Commissie moet hierop toezien. Het betreft een soort toezicht van twee kanten. Men moet bekijken of de uitvoering en het functioneren van het protocol volgens plan verloopt. Het gemengd comité tussen de Europese Unie en Mauritanië is ook een platform om te overleggen of een en ander goed loopt of niet.
Mevrouw Dikkers en mevrouw Ouwehand hebben opgemerkt dat minister Timmermans goed bezig is voor de Westelijke Sahara en zij vragen zich af waarom EZ dit niet doet. Dit is in alle oprechtheid een enigszins verkeerde voorstelling van zaken. De positie van de bevolking van de Westelijke Sahara is voor ons een van de belangrijkste overwegingen bij beantwoording van de vraag of het lukt om tot afspraken met Marokko te komen. Dit is ook mijn inbreng in de Raad geweest. Hierover bestaat geen misverstand. Overigens hadden veel meer lidstaten diezelfde inbreng. Nederland staat hierin dus niet alleen. Mijns inziens is dit voor veel meer lidstaten een heel belangrijke overweging. Het is volstrekt helder dat op dit punt goede afspraken moeten worden gemaakt en dat er voldoende garanties moeten worden gegeven alvorens dat nieuwe protocol kan worden aangenomen. Als het onderhandelingsresultaat op tafel ligt, kan ik pas beoordelen of het mogelijk is om hiermee in te stemmen. Zover zijn we nu gewoon nog niet.
Mevrouw Ouwehand heeft gesproken over het protocol met de Comoren. Een aandachtspunt hierbij is de bijvangst van haaien en roggen. Mevrouw Ouwehand vraagt zich af wat dit protocol nu precies betekent. Dit is vrij overzichtelijk. Dit moet onderdeel van de afspraken worden.
Mevrouw Ouwehand heeft ook geïnformeerd naar de grienden bij de Faeröer. Zij acht een en ander teleurstellend. Ik ben het ten zeerste met haar eens. De brief die ik hierover aan de Kamer heb moeten sturen, was niet een van de leukste. Het was echter wel een heel oprechte brief. We hebben van alles en nog wat ingezet, ook mijn voorgangers, om hiervan een kwestie te maken. Aan de andere kant van de lijn is men hiervoor Oost-Indisch doof, om het maar heel plat te zeggen. De inzet van Nederland is om de bescherming uit te breiden naar kleine walvisachtigen, maar binnen het IWC-verband is hiervoor op dit moment nog geen meerderheid. Wanneer deze kwestie weer aan de orde is, zal ik de Kamer informeren.
Mevrouw Dik-Faber heeft mij verzocht om met de vissers te spreken over experimenten en om de resultaten hiervan in te brengen in de Raad. Dat experiment wordt vanuit het visserijfonds zelfs door ons gefinancierd. Wanneer er wetenschappelijk bewijs is voor een hogere overlevingskans van vissen, dan biedt de algemene oriëntatie van de laatste Raad natuurlijk de mogelijkheid om dit in te brengen. Deze zal waarschijnlijk in juni plaatsvinden. Dus ja, hierover blijven we zeker in gesprek. Hiermee rond ik dit blok af.
De heer Dijkgraaf (SGP): Ik kom even terug op het begin. De staatssecretaris vond de reactie van enkele Kamerleden jammer. Deze heeft te maken met een stukje voorgeschiedenis, waarbij er regelmatig sprake was van enige spanning tussen het kabinet en de Kamer. Deze zorgt voor des te meer argwaan. Dit is ook de reden voor mijn vraag in eerste termijn aan de staatssecretaris. Graag verneem ik expliciet op welke wijze zij omgaat met de moties van de Kamer. Misschien had zij dit punt onder het blokje overig willen behandelen.
Staatssecretaris Dijksma: Ik wilde de vraag van de heer Dijkgraaf eigenlijk aan het eind beantwoorden, maar zal dit nu doen. Er komen immers nog enkele moties van de Kamer die het kabinet zal uitvoeren. De bewijslast volgt derhalve nog.
Ik ben ook heel lang Kamerlid geweest en begrijp heel goed waarom de heer Dijkgraaf aandacht hiervoor vraagt. Ik ben niet bij de voorgeschiedenis geweest, maar ben hiervoor functioneel wel verantwoordelijk. Wat betreft de aanlandplicht, heeft de Kamer de vorige regering met een specifieke boodschap op pad gestuurd. Op het moment dat 26 lidstaten niet staan te applaudisseren langs de lijn en onze boodschap niet overnemen, betekent dit niet dat de Kamermotie niet is uitgevoerd. Het betekent wel, met name in het Europese debat, dat je met een nieuwe realiteit wordt geconfronteerd. In het vorige overleg met de Kamer heb ik hiervoor ook aandacht gevraagd. We moeten heel goed nadenken, zeker over dat visserijdossier. In alle eerlijkheid heb ik de indruk dat het hierbij het scherpst speelt. We moeten een positie blijven kiezen waarbij we meters maken op de onderwerpen die voor Nederland echt belangrijk zijn. Gegeven de omstandigheden betreft dit ook innovatie. Dit onderwerp ligt heel moeilijk. Er is nog niet heel veel ruimte om dit dossier vlot te trekken. Ik zoek wel ruimte, ook via mijn onderhandelingspositie, om dit voor elkaar te krijgen. Ik hoop dat de Kamer mij deze ruimte gunt. Het is lastig als je enkel aan tafel gaat zitten en op alle punten die naar voren worden gebracht tegen de anderen zegt: dit willen we liever niet; punt. Mijn ervaring in korte tijd is inmiddels dat je hiermee niet bepaald een stevige onderhandelingspositie verwerft. Deze moeten we wel bewerkstelligen, aangezien er voor Nederland veel op het spel staat. Hierover zijn we het volgens mij volstrekt eens.
De heer Dijkgraaf (SGP): Op zich begrijp ik dit allemaal en deel ik dit standpunt ook wel. De Kamer doet echter niet voor niets een uitspraak. Laat ik het voorbeeld geven van de loskoppeling in het GLB. Hierover spreken we straks inhoudelijk. De Kamer heeft een heel duidelijke motie aangenomen over het feit dat zij voorstander is van die loskoppeling. De staatssecretaris gaf destijds aan dat deze motie strategisch niet handig is, juist vanwege die onderhandelingspositie. Achteraf blijkt dat een en ander wel degelijk realiseerbaar is en gaat de staatssecretaris gelukkig ook voor die loskoppeling. De Kamer kan natuurlijk wel een andere inschatting hebben dan het kabinet, waardoor het des te meer wringt.
Staatssecretaris Dijksma: Dat is zo. Op dit specifieke dossier, waarop ik nu vrijwel meteen terugkom, is de strijd nog niet gestreden. En ik ben ook nog niet klaar. Dit is als het ware een vooraankondiging.
Mevrouw Dikkers (PvdA): De staatssecretaris vertelde over het gemengd comité over de Mauritaniërs en de EU inzake de voortgang en controle. Mijn fractie zou hiervan graag een verslag of een update ontvangen. Welke discussies zijn er binnen dit comité en hoe loopt dit eigenlijk? Hiervan moet volgens mij een evaluatie zijn. In ieder geval zou ik willen weten hoe het nu loopt. Ik zie de ambtenaren van het ministerie bezorgd kijken.
Staatssecretaris Dijksma: Nou, nee hoor. Dat moet mevrouw Dikkers niet zo interpreteren.
Mevrouw Dikkers (PvdA): Oké. Ze zijn enthousiast. Dat was het.
Staatssecretaris Dijksma: Zij denken al na over de wijze waarop zij aan het verzoek van mevrouw Dikkers kunnen voldoen. Zo zijn wij.
Mevrouw Dikkers (PvdA): Fantastisch!
Staatssecretaris Dijksma: Het is verstandig om te bekijken of we dit kunnen meenemen in bijvoorbeeld een vervolgend verslag van de Raad aan de Kamer. Het wordt geen separate brief, maar we zullen hieraan wel even aandacht besteden. Ik ben namelijk voorzichtig met het opstapelen van brieven. Vindt mevrouw Dikkers dit goed?
De voorzitter: Ik zie dat mevrouw Dikkers dit prima vindt.
Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie): Ik heb een vraag over die kooiexperimenten. De staatssecretaris gaf aan dat zij deze kent en dat het kabinet hieraan meebetaalt. Zij zal de resultaten hiervan inbrengen. Zij liet echter ook de term «wetenschappelijk onderzoek» vallen. Worden de resultaten van die kooiexperimenten ingebracht of is er nog een apart traject met wetenschappelijk onderzoek door onderzoeksinstituten, zoals het LEI et cetera?
Staatssecretaris Dijksma: Bij mijn weten is het wetenschappelijk onderzoek onderdeel van het experiment. Die resultaten brengen wij in. Wij financieren dit mee vanuit het Visserijfonds.
Voorzitter. Ik kom op het tweede blok: het GLB. Mevrouw Lodders is sceptisch over het braak leggen van land. Dit ben ik met haar eens. We moeten dit niet doen. In het kader van de vergroening is dit ook niet nodig. Nederland heeft steeds ingezet op een ambitieuze vergroening. Dit zit niet enkel vast aan mij, zou ik haast willen zeggen. Het was reeds beleid. Die ecologische aandachtsgebieden zijn voor Nederland perspectiefvol, mits er een flexibele uitvoering mogelijk is. In het Meerjarig Financieel Kader hebben we afgesproken dat braak niet aan de orde hoeft te zijn. Het gaat niet om het uit productie nemen van gronden, maar wel om het verduurzamen. Er zijn ook enkele voorbeelden genoemd, die hiervan onderdeel zijn. Hierover zal ik dadelijk spreken.
Mevrouw Lodders zei dat we de middelen in zowel de eerste als de tweede pijler vooral moeten doen toekomen aan de actieve boer. Mevrouw Dik-Faber zei dit eigenlijk ook. Ik ben dit met hen eens. We willen net als nu ontvangers kunnen uitsluiten. Ik noem Schiphol, niet in het bijzonder maar als voorbeeld. Een en ander kan eenvoudiger worden gerealiseerd dan met de oorspronkelijke voorstellen van de Commissie. Wij mogen zelf de definitie vaststellen. Ik kom hierop bij de Kamer terug als we de nationale keuze gaan maken. We leggen dit dan voor.
De heer Geurts merkte op dat vergroening een verplicht onderdeel is voor de lidstaten en boeren. Teneinde aan dit verplichte karakter invulling te geven, stelt het voorzitterschap een sanctie voor van maximaal 50% naast de inhouding van de vergroeningspremie zelf. Het oorspronkelijke Commissievoorstel voorzag in een sanctie van maximaal 200%. Inmiddels is het speelveld zodanig – we gaan even terug naar de discussie van zojuist met de heer Dijkgraaf – dat het huidige voorstel voor heel veel lidstaten aanvaardbaar lijkt. De Kamer heeft echter de motie-Graus/Dijkgraaf aangenomen, waarin staat dat de sanctie bij het niet voldoen aan de vergroeningsverplichting niet ten koste mag gaan van de basispremie. De voorgestelde verlaging is dus slechts een gedeeltelijke invulling van die motie. Om die reden blijf ik mij, mede in lijn met datgene wat de Kamer mij gevraagd heeft, ook in de komende Raad inzetten voor een verdere verlaging van de sanctie. Ik wil echter wel aan verwachtingenmanagement doen. Dit mag toch wel? Ik kan alles wel in mijn eentje blijven roepen, maar ik weet nog niet of het helemaal lukt. We hebben in ieder geval een stap gezet, maar dit is nog niet voldoende.
De heer Geurts heeft ook gevraagd naar de stand van zaken bij de stemmingen. We zitten nu in een heel spannende fase. Ik kijk ook even naar de klok. Ik kan nog niet op de zaken vooruitlopen. De Kamer zal begrijpen dat die uitkomst immers nog niet vaststaat. Er is nog een discussie gaande. Ik kan speculeren, maar dit lijkt mij eerlijk gezegd niet verstandig. De heer Geurts informeerde naar de inkomenseffecten. Naar mijn weten is die brief hierover op vrijdag naar de Kamer verzonden. Indien dit niet het geval is, dan is er ergens op de lijn sprake van ruis en moeten we deze zien te achterhalen. Ik heb keurig iets ondertekend. Dit is ook weer keurig uit mijn tas gegaan en is volgens mij nergens blijven hangen.
De heer Bosman (VVD): We gaan het even na voor de tweede termijn.
Staatssecretaris Dijksma: Laten we het inderdaad even checken, want anders is er iets geks aan de hand. Obstructie.
De heer Dijkgraaf gaf aan dat we de voorstellen van het Europees Parlement over de versterking van de producentenorganisaties niet meteen van tafel moeten vegen. Absoluut niet, zou ik haast willen zeggen. We hebben deze heel hard nodig. Hierover zijn we het ten zeerste met elkaar eens. Het Europees Parlement neemt vandaag een eigen onderhandelingspositie in op dit punt. De Raad zal maandag hierover spreken. Ik heb ook afgelopen donderdag tegenover het Iers voorzitterschap aangegeven dat het specifiek voor Nederland een heel belangrijk punt is, omdat het, gezien andere voornemens van het kabinet, ons land ook weer kansen biedt om een paar problemen op te lossen. Ik ben het hiermee dus eens.
Mevrouw Dikkers meent dat dierenwelzijn meer op de agenda moet worden geplaatst. Het is een belangrijk onderwerp. Het is goed dat dit ook als doelstelling wordt geaccepteerd in het toekomstige plattelandsbeleid. Dit maakt investeringen mogelijk en kan ook marktvoordeel opleveren. Ik wijs ook op een van de onderwerpen die in het regeerakkoord wordt genoemd: het Beter Leven kenmerk als uitgangspunt. Hieraan kun je steun bieden vanuit je beleid.
Mevrouw Dikkers heeft ook gevraagd om het diertransport in Europa te beperken. Ik ben het met haar eens. Dit zou niet langer dan acht uur moeten zijn. En marge van de laatste Raad heb ik dit ook scherp neergezet tijdens een gesprek met Eurocommissaris Borg. Hij reageerde niet enthousiast. Ik zeg het maar voorzichtig. Dit neemt niet weg dat wij het blijven agenderen. Hierover zijn mevrouw Dikkers en ik het eens.
Mevrouw Dikkers en mevrouw Dik-Faber hebben gevraagd of het Oostenrijkse voorstel over de eiwitgewassen ook onder de vergroening zou kunnen vallen. Er is reeds afgesproken dat het op dusdanige wijze wordt ingevuld dat de groep niet uit de productie behoeft te worden genomen. Daarnaast moet het inkomensverlies voor de boer worden beperkt. Deze afspraak maakt het mogelijk om eiwitrijke gewassen te telen. Ook hierbij is mijn uitgangspunt dat er evident voordeel moet zijn voor milieu en klimaat. Je kunt vergroening op verschillende manieren invullen. Dit is deels heel goed mogelijk via voornoemde manier.
Ik kom op het Meerjarig Financieel Kader en het afromen van de steun bij grootontvangers. Wij hebben al een paar keer eerder aangegeven dat wij hiervan voorstander zijn. De ondergrens in het Commissievoorstel ligt op € 150.000. In Nederland betreft het een zeer beperkte groep mensen. Circa 200 bedrijven zouden hiervan last ondervinden. Ik ben voorstander van het voorstel, maar het moet wel uitvoerbaar zijn. Hierop letten we goed bij de verdere invulling. We moeten natuurlijk ook het level playing field, het gelijke speelveld, in Europa bekijken. Meerdere lidstaten zullen dit natuurlijk gebruiken.
De maatschappelijke dialoog is een apart onderwerp, waarvoor mevrouw Dikkers aandacht heeft gevraagd. Een belangrijk doel hiervan is om ook de boeren mee te nemen in de discussie en hen voor te bereiden op de veranderingen. Datgene wat er op de agenda staat, is immers nogal wat. De discussie wordt gevoerd met de landbouw, maar ook met mensen uit de natuur. Dit geschiedt niet enkel via de website. Dit zou immers een heel mager beeld geven van datgene wat er gebeurt. Ik ben best bereid om de Kamer in een verslag hierover te informeren, maar niet in een aparte brief.
Mevrouw Dikkers heeft in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid ook aandacht gevraagd voor natuurbeheer, naast het toevoegen van de bollen- en boomteelt. De toeslagrechten in de eerste pijler zijn voor actieve landbouwers en agrarisch grondgebruik. In de tweede pijler is er inderdaad ruimte voor agrarisch natuurbeheer. In de brief over de toekomstvisie op natuur heb ik alvast een schot voor de boeg gegeven over de wijze waarop we hiermee verder kunnen gaan. Op dit moment bespreken we dit gezamenlijk met LTO en de natuurorganisaties.
Ik kom op de overheveling van de eerste naar de tweede pijler. Zoals gezegd, mogen lidstaten schuiven. De Kamer heeft hierover ook een motie aangenomen. Wij moeten dit dus van uiterst belang achten. Het is op zichzelf goed dat die flexibiliteit en mogelijkheid er zijn, al was het maar in theorie. Je kunt hiermee namelijk, als onderdeel van de modernisering van de begroting, innovatie en duurzaamheid op het boerenerf realiseren. Ik ben nu vooral eerst met de sector in overleg over de wijze waarop we hiermee omgaan, maar die motie ligt levensgroot op het bureau. De Kamer hoeft zich geen zorgen te maken dat we deze vergeten. Het belangrijkste uitgangspunt is dat het geld naar de actieve boer gaat, niet alleen in de eerste maar ook in de tweede pijler. Hierover zijn we het sowieso met elkaar eens. Zodra we precies weten hoeveel geld Nederland krijgt, hoe het zit en ik het overleg met de sector heb kunnen voeren, doe ik de Kamer een voorstel. Zij kan dan aangeven of zij het al dan niet goed vindt.
Mevrouw Dik-Faber stelde een vraag over het POP, het plattelandsontwikkelingsplan en plattelandsbeleid. Dit moet natuurlijk vooral bijdragen aan duurzaamheidsdoelen op het terrein van milieu, natuur, water, klimaat, energie en dierenwelzijn. Er is wel wat kritiek geweest op dit gehele thema, hetgeen ik ook begrijp. Ik zou mij graag richten op één nationaal programma met een duidelijke focus op een beperkt aantal thema's. Bovendien moet het eenvoudig en centraal kunnen worden uitgevoerd. Dit zijn nogal wat wensen. De focus ligt op innovatie van de agrarische sector, ter bevordering van de concurrentiekracht en duurzaamheid, en op financiering van de opgave voor publieke diensten, zoals agrarisch natuurbeheer. Tezamen met het idee dat de middelen naar de actieve boer moeten, zou dit de focus kunnen zijn. Dit moet ook samen met de provincies worden besproken. Deze geven landsdelig inhoud aan de invulling van het programma. Een en ander zal zo goed mogelijk moeten aansluiten bij het gebiedsgericht beleid en in synergie met andere beleidsterreinen moeten plaatsvinden. Dit was het tweede blok.
Mevrouw Lodders (VVD): Ik heb een vraag over de braakregeling en de vergoedingsmaatregelen. Even zouden we het gevoel krijgen dat de braak helemaal van tafel is. Dit is in mijn optiek absoluut niet het geval. Ik refereer aan een persbericht, waarin staat dat de landbouwministers hebben besloten om de omvang van natuurbraak of ecologische focusgebieden te beperken tot 5%. De overheid zit veel te veel op de stoel van de ondernemer. Het doet er niet toe of zij afspraken maakt over ecologische focusgebieden of braak, of dat zij zich bemoeit met het telen van de gewassen, het zijn extra maatregelen voor die ondernemers, waarin zij zelf geen keuzevrijheid hebben. Ik merk, ook bij de collega's, dat er veel discussie is over meer duurzaamheid, ook in de tweede pijler. Er gebeurt derhalve heel veel. Ik verzoek de staatssecretaris om echt keihard afstand te nemen van de 7% braakregeling. Mijn fractie was evenmin voorstander van de door haar voorganger voorgestelde 3,5%. Graag verneem ik nogmaals van de staatssecretaris op welke wijze zij hiervan stevig afstand kan nemen.
Staatssecretaris Dijksma: Ik ben niet tegen 7% ecologische aandachtsgebieden, maar ik ben wel tegen braak. Dus dit moet eruit. Hierom gaat het dus. Nederland kan zich dit niet veroorloven. Ik ben ook niet van plan om grond braak te laten liggen. Het is wel goed dat er een percentage voor ecologisch aandachtsgebied is. Dit kan heel goed met behulp van een duurzame productie.
Mevrouw Lodders (VVD): Als we de invulling bekijken, die verschillende partijen hier al vaker ter tafel hebben gebracht, blijft het echter zo'n ecologisch aandachtsgebied. Als het een bepaalde vorm van ecologie betreft, is het natuurlijk nog steeds onttrekking van landbouwareaal.
Staatssecretaris Dijksma: Nederland heeft bepleit dat er een flexibele invulling komt. Het ziet ernaar uit dat we deze krijgen, ook gezien het feit dat wij veel grasland hebben. Meerdere lidstaten hebben hiermee te maken. Die flexibele invulling is een van de zaken die er op dit moment reeds – ik zeg het heel onparlementair – ingefietst is. Deze hebben we dus geregeld.
De heer Geurts (CDA): Ik wil nog een verdiepende vraag stellen over de vergroening. Ik begrijp dat de staatssecretaris bij de onderhandelingen deels de kaarten op de borst houdt. Het is verstandig om aan de andere lidstaten niet volledig uit te leggen wat Nederland precies van plan is. Ik zou wel graag enig gevoel bij die onderhandelingen willen krijgen. Wat betreft de vergroening vraag ik mij af hoeveel steun de staatssecretaris ervaart in de andere lidstaten voor het afschaffen van een boete bij de loskoppeling. We zijn van 200% naar 50% gegaan, maar mijn fractie wil gewoon naar 0%.
Staatssecretaris Dijksma: Die vraag kan ik nog niet beantwoorden. De afgelopen Raad hebben we dit onderwerp nog niet behandeld. Dit komt nog. Dit zal dus later bekend zijn. We hebben bijvoorbeeld al wel een gevoel bij de vraag of er overeenstemming is over de transparantie van subsidies. Dit is het geval. We hebben ook het gevoel dat er nog steeds een discussie gaande is over de wijze waarop er met de basispremie moet worden omgegaan. Hierover hebben we immers reeds een ronde gehad. Het onderhavige voorstel komt nog aan de orde. Ik zal zo goed mogelijk mijn best doen om na afloop te beschrijven op welke wijze de eerste ronden geweest zijn, zodat we hierbij samen meer gevoel kunnen krijgen.
De heer Geurts (CDA): Ik hoor en begrijp wat de staatssecretaris zegt, maar ik maak mij toch enige zorgen. Dit heeft ook met het visserijdossier te maken. Hiermee bemoeien zich lidstaten die geen of een paar roeiboten hebben, waarmee zij vissen. Dit is allemaal leuk en aardig, maar drukt een behoorlijke stempel op de onderhandelingen. Dit wil ik meegeven. Nederland moet ook op dit soort zaken eens wat harder optreden. Ik wil absoluut niet zeggen dat de inzet van de staatssecretaris niet goed is. Ik meen echter dat we er wat steviger in moeten zitten, ook van tevoren.
Staatssecretaris Dijksma: Het feit dat ik bijvoorbeeld afgelopen donderdag naar Dublin ben getrokken, geeft natuurlijk wel aan dat wij het belang van deze onderhandelingen absoluut zien. We zijn niet van plan om als een muurbloempje aan de rand van de balzaal te blijven zitten. Dus ja, we gaan daar optreden. En ja, we gaan het Nederlands belang met verve verdedigen. Dit zullen we soms streng doen en een andere keer weer met charme. Alle overtuigingskracht die in huis is, wordt hiervoor ingezet. Ik kan echter niet verhinderen, ook niet als het bijvoorbeeld de visserij betreft, dat er over dit onderwerp inderdaad tien landen meespreken die er misschien helemaal niet zo veel belang bij hebben. Misschien spreken zij soms op een bepaalde manier hierover mee, omdat ze op een ander onderwerp met een bepaald aantal landen afspraken hebben om iets binnen te halen. Dit is allemaal onderdeel van dat heel grote onderhandelingsverhaal. Als je je inzet kiest, moet je je heel goed bewust zijn van datgene wat er allemaal om je heen gebeurt. Het is al belangrijk dat je een en ander weet. Dat is mijn mening. Dit betreft echter het dagboek van een onderhandelaar, zou ik haast willen zeggen. We moeten ervoor zorgen dat we inderdaad niet te snel toegeven. Soms moet je gewoon even vasthouden. Ik ben hiertoe echt bereid.
Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie): De staatssecretaris knikte tijdens mijn betoog over de positie van collectief en agrarisch natuurbeheer met financiering vanuit de eerste en tweede pijler. Zij bevestigt dit nog een keer. Ik ga ervan uit dat zij de kansen hiervan ziet.
Ik heb begrepen dat de koopkrachtplaatjes inmiddels beschikbaar zijn. Helaas heb ik deze nog niet gezien. Ik ga straks gelijk achter mijn computer zitten om deze op te zoeken. Het is reeds bekend dat bepaalde sectoren relatief zwaar getroffen zullen worden, zoals de zetmeelaardappeltelers. Is de staatssecretaris in gesprek met deze sectoren om de mogelijkheden te bekijken voor een soort van overgangsregeling?
Staatssecretaris Dijksma: We hebben dit probleem inderdaad in beeld. Er is al een eerste stap gezet. Mijn voorganger, de heer Bleker, heeft reeds voorgesteld om de veenkolonie tegemoet te komen door vanuit de POP-middelen een extra inspanning te plegen.
We bevinden ons nu in de afrondende fase van een aantal goede voorstellen op dit terrein. Toen ik aantrad, heb ik het voorstel van de heer Bleker gewoon overgenomen en gezegd dat hiervoor echt extra aandacht moet zijn. Dus eigenlijk is het antwoord gewoon ja.
Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie): Kan de staatssecretaris voor de duidelijkheid een indicatie geven van de termijn waarop de Tweede Kamer hierover geïnformeerd zal worden? Geschiedt dit nog voor de zomer of wordt het daarna?
Staatssecretaris Dijksma: In principe dient het voor de zomer afgerond te zijn.
De voorzitter: We gaan naar het laatste blokje.
Staatssecretaris Dijksma: Ik moet nog een paar antwoorden geven. Allereerst kom ik op het gewasbeschermingsplan. Mevrouw Lodders is hierover teleurgesteld. Het dilemma hier is het feit dat juist het gebruik van het gewasbeschermingsplan belangrijk is, ook om milieuschade te voorkomen. Dit is onderdeel van de zogenaamde «cross compliance». Dit is in mijn woorden het regelverkeer met de Europese Unie. Wij moeten hierop controleren en kunnen ons hieraan niet onttrekken. Wij hebben wel gezegd, mede naar aanleiding van de inspanningen van de Kamer, dat we ervoor gaan zorgen dat er ook alternatieven in beeld zijn. Hieraan wordt hard gewerkt.
Dan kom ik op de markttoegang voor de Russische pijnbomen en het pootgoed. De Russische Federatie heeft aangekondigd om per 1 juni 2013 een invoerverbod in te stellen. Dit is een reactie op het uitblijven van, naar de Russische smaak, bevredigende antwoorden van de Europese Unie over de zogenaamde «pest free production sites» en over de bestaande invoerverboden voor bepaalde Russische plantaardige producten. Tijdens de Landbouwraad zullen we de Commissie in ieder geval een pluimpje geven, omdat zij echt alles probeert om hier met de Russische autoriteiten uit te komen. Het is van groot belang dat we een oplossing vinden. Nederland zet hierop ook in. Het zou voor ons heel schadelijk zijn als die oplossing er niet komt. Wij doen er heel veel aan om de Russische autoriteiten te ondersteunen. Zij denken dat derogatie voor hun pijnbomen en aardappelen op de Europese markt kan bijdragen aan het vinden van een oplossing, evenals het leveren van de genoemde informatie die zij willen hebben. Er wordt dus veel druk uitgeoefend op dit dossier.
Mevrouw Ouwehand heeft een vraag gesteld over een bericht in Boerderij inzake een conflict tussen Monsanto en de EFSA wat betreft het openbaar maken van gegevens over het maïstype NK603. Mevrouw Dikkers had gisteren ook graag vragen willen stellen over dit onderwerp. Het betreft gegevens op basis waarvan de EFSA in 2004 een risicobeoordeling heeft uitgevoerd. De meeste gegevens zijn openbaar. De werkwijze tot dusver is dat een geïnteresseerde partij deze gegevens kan opvragen. De ontvanger moet een verklaring ondertekenen, waarin staat dat het copyright wordt gerespecteerd. Recent heeft de EFSA voor het maïstype NK603 een andere werkwijze gevolgd. Zij heeft namelijk de openbare gegevens van die maïssoorten op internet geplaatst. Monsanto vindt dat de EFSA met deze werkwijze onvoldoende het copyright beschermt. Deze gegevens hadden volgens Monsanto niet openbaar gemaakt mogen worden. Er is geen sprake van een rechtsgang. Wij hebben begrepen dat er gewoon een onderling gesprek is. Laat ik het maar helder zeggen: ik steun de EFSA in haar inspanning om transparant te zijn. Uiteindelijk zal dit de sector ook het meest helpen. De EFSA wil laten zien waarom zij soms tot bepaalde conclusies komt. Vanuit sommige hoeken in de Kamer is er kritiek op het functioneren van de EFSA. Deze kritiek is de laatste maanden overigens enigszins verstomd. Transparantie kan hieraan natuurlijk wel een bijdrage leveren. Er wordt dus geen informatie achtergehouden, en zeker niet wat betreft twijfels over de veiligheid van de genoemde maïssoorten.
De heer Geurts vroeg tot slot of EZ inderdaad niet garant staat voor een fonds dat moet helpen om vlees van gevaccineerde dieren te verkopen. We hebben met het bedrijfsleven afspraken over de bestrijding van dierziekten. Hierbij hoort inderdaad dat er gevaccineerd kan worden op bepaalde momenten. We zetten in op een goede vermarkting, maar een prijsdaling als gevolg van een vaccinatie is een ondernemersrisico. Het wordt ingewikkeld als wij in elk van dit soort situaties de gevolgen moeten tegenhouden met overheidsgeld. Ik kan mij voorstellen dat de heer Geurts hierin een andere positie wenst in te nemen. Ik heb echter het geld niet. Deze sector krijgt bovendien op een andere manier al inkomenssteun via de GLB. In meer principiële zin vraag ik mij af hoever je moet gaan om uiteindelijk elke marktsituatie die kan ontstaan helemaal uit te faseren met een subsidie, om het maar heel ambtelijk te zeggen. Dit is wel eindig. Hierover moeten we dan maar principieel het gesprek voeren. Als rechtgeaarde aanhanger van de wijze waarop de markt werkt, meen ik dat er ook een ondernemersrisico is. Dit zeg ik met een knipoog.
De heer Geurts (CDA): Daarom heb ik ook gevraagd om een brief met de stand van zaken. Dit is immers niet de plek om deze discussie te voeren. Ik zie wel de inzet die het ministerie op dit moment pleegt. Het overleg is afgebroken. Althans, dit beeld komt bij mij binnen. Hierover maak ik mij zorgen. Een en ander loopt al jaren. De sectoren brengen zelf ongelooflijk veel geld binnen. Ik vraag nogmaals om de brief met de stand van zaken, zodat we het debat op dit terrein kunnen vervolgen. Anders moet ik het op een andere manier aanhangig maken. Voor in ieder geval de CDA-fractie is het een heel belangrijk punt, omdat er op dit moment heel veel onduidelijkheid is in het veld.
Staatssecretaris Dijksma: Dit betreft twee punten. Ten eerste vraagt de heer Geurts om een brief. Deze zal de Kamer ontvangen.
Ten tweede is het overleg niet afgebroken. We hebben wel een verschil van mening over de vraag of je de markt al dan niet financieel moet helpen. Dat klopt. De sector meent dat de overheid financieel moet bijspringen. Wij vinden dat dit niet moet op grond van de argumentatie die ik de Kamer zojuist heb gegeven. De Kamer ontvangt de brief. Het is aan haar om te bepalen hoe we hierover spreken. Dat is prima. Er is echter geen overleg afgebroken. Dat is niet het geval.
De voorzitter: Dan zijn we nu toe aan een tweede termijn van de kant de Kamer, indien hieraan behoefte is. Ik zie dat dit het geval is. Ik stel een spreektijd voor van drie minuten.
De heer Bosman (VVD): Voorzitter. Ik bedank de staatssecretaris voor haar antwoorden. Ik ben blij dat we redelijk op een lijn zitten en dat we onze blik op de toekomst hebben gericht. Ik ben blij over het feit dat wij ons zorgen maken over die toekomst, zeker over die van de visserijsector, maar dat er toch heel veel kansen zijn. Een belangrijk punt is dat de discard een sluitstuk betreft. De staatssecretaris noemde dit weer, maar zo voelt het niet. Het wordt toch gezien als een begin. Voor de visserijsector vormt de uitvoering een probleem. Het begin van die regel is prima, maar wat gebeurt er daarna? Met dit probleem zitten de vissers. Laat de staatssecretaris eens duidelijk maken welke mogelijkheden er zijn en wat de effecten hiervan zijn. Nederland is straks weer het braafste jongetje van de klas. Hoe controleren de andere landen – ik noem ze maar generaal – dat er netjes wordt omgegaan met die discard ban? Voorkomen moet worden dat wij straks weer de sjaak zijn, om het maar heel netjes te zeggen.
De staatssecretaris is een fervent aanhanger van de markt. Ik maak mij veel zorgen over de kansen van de markt. Als je inzet op vermindering van de discard, is het voor een ondernemer een risico om een bedrijf te beginnen in iets wat uiteindelijk zal uitsterven. Dat is mijn zorg.
Mevrouw Lodders (VVD): Voorzitter. Ik begin met een opmerking die ik al vaker heb gemaakt over de steun vanuit het GLB aan de ondernemers en de boeren. Laatstgenoemden moeten voldoen aan negentien richtlijnen. Laten we dit vooral niet vergeten. We vullen die container met richtlijnen en regels steeds verder. Braak of ecologische focusgebieden, het blijft een onttrekken van landbouwproductiegrond. De VVD is hier heel nadrukkelijk op tegen. Ik snap de inzet van de staatssecretaris op flexibele invulling. Nogmaals, dit zou moeten plaatsvinden in gebieden waar geen landbouwgrond is.
Over het gewasbeschermingsplan komt mijn fractie graag zeer binnenkort nader te spreken. Volgens mij staat hierover iets op de planning voor het meireces. Ik kom dan zeker hierop terug.
De heer Geurts (CDA): Voorzitter. Ik gebruik mijn tweede termijn om ook enkele woorden te richten tegen de Partij voor de Dieren. In het begin sprak mevrouw Ouwehand over onze visserijsector. Zij zette een ongelooflijk eenzijdig beeld neer. Mijn beeld bij bijvoorbeeld Mauritanië is dat onze vissers daar ook de lokale economie aanjagen. Er worden zaken aan land gebracht en er worden dingen van het land aan boord gebracht. Dit is goed voor de lokale economie. Is mevrouw Ouwehand bereid om dit in het vervolg bij haar inbreng mee te nemen?
We komen nog te spreken over vlees van gevaccineerde dieren. Ik bedank de staatssecretaris voor haar toezegging om hierover een brief naar de Kamer te sturen.
Over de aanlandplicht is vandaag al heel wat gezegd. Ik verzoek de staatssecretaris nogmaals heel nadrukkelijk om ook met de sector te bekijken welke belemmeringen er zijn. Zoals ik reeds aangaf in de eerste termijn, is de sector helemaal niet zo euforisch. Dit probleem moet worden opgelost.
Ik wil even de ruimte nemen voor de inzet op het suikerquotum. In eerste termijn ben ik hierop niet teruggekomen. Er is veel druk vanuit andere landen en belangenorganisaties om het suikerquotum in Europa zacht te laten dalen. Ik hoop dat de staatssecretaris de inzet die zij hierop in het verleden heeft gepleegd, blijft voortzetten. De staatssecretaris knikt. Hiermee ben ik heel blij. Laten wij ons niet van het spoor afbrengen in de onderhandelingen.
De voorzitter: Ik moet de heer Dijkgraaf verontschuldigen, aangezien hij elders een overleg heeft.
Mevrouw Dikkers (PvdA): Voorzitter. Het is een bijzondere dag: de staatssecretaris van sociaaldemocratische huize blijkt een groot voorstander van het marktdenken en een christendemocraat roept de PvdD op om in haar bijdrage wat meer rekening te houden met de inbreng van het CDA. Misschien moet ik in mijn bijdrage de biddag voor gewas aanhalen om een en ander nog enigszins coherent te laten zijn.
Ik heb een korte reactie op de inbreng van de VVD. De boeren moeten voldoen aan negentien richtlijnen in ruil voor een heel grote zak met Brussels geld. Dit betreft een hoop middelen vanuit Brussel, van de Nederlandse en andere Europese belastingbetaler, voor de agrarische sector. Mijn fractie is blij met de ondersteuning van de agrarische sector. Dat geld behoef je niet zomaar om niet te geven. Het is begrijpelijk dat hier daadwerkelijk actie tegenover staat. Mijn fractie is ook heel erg blij met de inzet van de staatssecretaris in Europa.
Mevrouw Lodders (VVD): Ik word hier direct aangesproken. Mevrouw Dikkers kent het standpunt van de VVD over de verlaging van de subsidies. Hierbij hoort het schrappen van al die voorwaarden en regels waaraan boeren moeten voldoen. Dit is de enige reactie die ik hierop wil geven. Een boer moet voldoen aan een container met regels en bepalingen. Er komt absoluut niet zomaar geld op de rekening.
Mevrouw Dikkers (PvdA): Dat beoog ik ook helemaal niet te zeggen. Ik heb enkel gezegd dat er geld op de rekening komt en dat daarbij verplichtingen voor de boer horen. Mijn fractie is hier niet a priori tegen en de staatssecretaris evenmin.
Voorzitter. Hulde aan de staatssecretaris voor haar inbreng in de Raad. Mijn fractie kijkt uit naar het verslag.
Mevrouw Ouwehand (PvdD): Voorzitter. Ik moet de CDA-fractie toch teleurstellen. Het beeld dat zij heeft van de visserijsector klopt gewoon niet. Dit blijkt ook uit analyses van onder meer de Verenigde Naties. Het exploiteren van natuurlijke hulpbronnen van andere landen en tegelijkertijd iets roepen in de trant van «we bouwen hier wel een school en leggen daar wel een weg aan» is een heel marginale en zelfs te verwaarlozen bijdrage aan de levensomstandigheden van de mensen aldaar. Sterker nog, onze hoogopgeleide vissers worden ingevlogen om de goed betaalde banen op de boten te doen. Het vuile werk wordt opgeknapt door de lokale bevolking, die niet mag rekenen op de goede arbeidsomstandigheden die we hier in Nederland normaal vinden. Wij moeten ons hiervoor schamen, zeker gelet op de uitputting van de natuurlijke hulpbronnen die ons niet toekomen. Ik zie hiervoor immers geen rechtvaardigingsgrond. Nee helaas, ik zal het beeld van de CDA-fractie over de visserijsector niet verwerken in mijn toekomstige bijdrage.
Ik heb nog twee opmerkingen voor de staatssecretaris. Het is mij nog steeds niet duidelijk wat er wordt bedoeld met de uitspraak dat de mogelijke bijvangst van haaien en roggen een aandachtspunt is en onderdeel moet worden van de afspraken in het protocol met de Comoren. Betekent dit dat de bijvangst moet zijn uitgesloten? Dit zou de bedoeling van die zinsnede pas duidelijk maken.
Ik heb de staatssecretaris gevraagd naar het dierenwelzijn in het vrijhandelsakkoord, in dit geval met Marokko, en de mogelijkheden voor het aanpakken van de illegale handel in bijvoorbeeld berberapen. Ik heb het antwoord hierop gemist of de staatssecretaris heeft deze vragen inderdaad nog niet beantwoord.
Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie): Voorzitter. Ik bedank de staatssecretaris voor haar uitvoerige beantwoording van alle vragen. Namens mijn collega Arie Slob wil ik ingaan op een puntje over de visserij: de de-minimisregeling. De Raad stelt een regeling van 7% voor, waarbij in de eerste twee jaar sprake zal zijn van 9%. Dan bestaat wel het risico dat het percentage in de triloog met het Europees Parlement ook omlaag gaat. Ik wil er bij de staatssecretaris graag op aandringen om in te zetten op een de-minimisregeling van 10%. Zij heeft er al iets over gezegd bij de beantwoording in eerste termijn. Desalniettemin stel ik expliciet de vraag of zij bereid is zich hiervoor in te zetten.
Staatssecretaris Dijksma: Voorzitter. De heer Bosman geeft aan dat we redelijk op een lijn zitten: we moeten ruimte maken voor innovatie en de discard ban is het sluitstuk. Hij vraagt mij om aandacht te hebben voor de uitvoering. Dit onderwerp leeft Kamerbreed. Vanzelfsprekend wil ik hiervoor aandacht hebben. Dit is een van de dingen die we hebben ingebracht in de Raad, inclusief de termijnen. Ook het mogelijk maken van een de-minimisregeling hebben we in de stemming gesteund. Er is voortdurend overleg. Ik merk daarbij wel op dat we ook echt overleg over de uitvoering moeten hebben. Omdat de aanlandplicht als zodanig principieel moeilijk ligt, gaat er in het onderlinge verkeer – ik denk ook met de Kamer – steeds heel veel energie naar het voeren van de principiële discussie. We moeten met elkaar proberen om de aandacht te verleggen naar de pragmatische kant van de zaak. Hoe zorg je ervoor dat we een en ander ook goed kunnen uitvoeren? We moeten zeker niet het braafste jongetje van de klas zijn. Als het op de uitvoering aankomt en de controle hierop, moeten we heel goed opletten op welke wijze de andere landen hun werk doen. De Commissie doet bij dit type onderwerpen steeds vaker aan «naming and shaming». Dit hebben we ook gezien bij de drachtige zeugen. Naast het opleggen van boetes en dergelijke wordt hiermee de druk vergroot op landen die niet voldoen aan de afspraken. Dit is inderdaad een belangrijk aandachtspunt.
Ik wil een kleine correctie aanbrengen. Ik kan mevrouw Dikkers geruststellen: ik ben geen fervent aanhanger van dé markt. Als er een markt is, moet deze echter wel zijn werk kunnen doen. Volgens mij zijn we het hierover eens. De heer Geurts en ik zien een mooi debat hierover tegemoet. Ik reken dan van harte op de steun van de heer Bosman, hetgeen hij natuurlijk begrijpt.
Mevrouw Lodders heeft opgemerkt dat boeren moeten voldoen aan negentien richtlijnen. Dit is inderdaad waar. In Berlijn – mevrouw Lodders was erbij – heb ik gezegd dat boeren geen boekhouders zijn. Vereenvoudiging is echter iets anders dan het niet voldoen aan bepaalde verplichtingen. We moeten dit zeker bekijken.
Nee, we kunnen geen landbouwgrond onttrekken aan Nederland. We kunnen wel afspraken maken over de ecologische invulling van de productiewijze. Ik leg echt een ander accent, zeg ik maar heel eerlijk. Het gaat mij inderdaad niet om het feit dat we landbouwgrond moeten onttrekken. Met een goede flexibele invulling van die ecologische aandachtsgebieden kun je een en ander prima in de Nederlandse context doen, zonder dat er ook maar één stuk braak komt te liggen. Over het uitgangspunt zijn we het gewoon met elkaar eens.
De heer Geurts heeft gevraagd om een brief over het vlees van gevaccineerde dieren en de gevolgen hiervan. Ik heb reeds aangekondigd dat de Kamer deze zal ontvangen.
Ik heb reeds geantwoord op de vraag van de heer Bosman over de uitvoering van de aanlandplicht. En ja, wij blijven dezelfde inzet plegen op de zachte landing voor de suikerquota.
Mevrouw Dikkers heeft een aantal opmerkingen gemaakt, maar niet direct een vraag aan mij gesteld. Ik bedank haar voor haar opmerkingen.
Mevrouw Ouwehand vroeg hoe het nu zit met die haaien en roggen. Het bijzondere is dat grotere vissen, waartoe haaien behoren, wél langer overleven als je ze bijvangt. Óf er moet een goede regeling komen waarbij ze worden teruggegooid, óf er moet worden voorkomen dat ze überhaupt worden opgevist. De laatste optie is de mooiste, maar ook de eerste optie is belangrijk. In dat protocol moeten hierover afspraken worden gemaakt. Hoe deze er precies uit zullen zien, is natuurlijk onderdeel van de onderhandelingen. Net als met andere onderwerpen, kan ik dit nog niet in goud gebeiteld aan de Kamer voorleggen.
De berberapen en de wijze waarop we hiermee omgaan in de afspraken met onder meer Marokko, kan altijd standaard een onderwerp zijn van de trade concerns. Deze brengen we over in de afspraken. Wij willen dit ook doen en kunnen het zeker agenderen.
Tot slot stelde mevrouw Dik-Faber een vraag over de de-minimisregeling. Het voorstel van de Raad is twee jaar 9%, twee jaar 8% en vanaf het vijfde jaar 7%. Het duurt sowieso nog vijf jaar alvorens we langzamerhand met die de-minimisregeling naar beneden gaan. Over de positie van de Raad is gestemd en deze is afgekaart. Ja, het Europees Parlement heeft ook zijn rechten. Het is niet helemaal te voorspellen hoe een en ander gaat. Het Europees Parlement kan hierin positie innemen. Als mevrouw Dik-Faber mij nu vraagt om toch maar in te zetten op 10%, terwijl er net een akkoord ligt waarbij Nederland heeft ingestemd met een uitgebreide de-minimisregeling, dan vraagt zij mij echt het onmogelijke. Ik zou haar willen verzoeken om dit niet te doen, aangezien het niet helpt in de discussie. De Raad wil zijn posities uiteraard het liefst behouden. Hierop zal de inzet gericht zijn. Natuurlijk heeft het Europees Parlement in het kader van het democratisch draagvlak hierover iets te zeggen. In een nieuwe situatie lijkt het mij wijs dat er meer Nederlanders een rol spelen dan nu het geval is. Dan kun je misschien nog wat invloed van die kant op het debat uitoefenen. Dit was mijn inbreng.
De voorzitter: Ik bedank de staatssecretaris voor haar beantwoording. Hiermee zijn we aan het einde gekomen van de tweede termijn. Ik heb de volgende toezeggingen genoteerd:
– Bij een vervolgend verslag van de Raad wordt ook ingegaan op de gesprekken tussen de EU en Mauritanië.
– – De staatssecretaris zal de Kamer informeren over de ontwikkelingen met betrekking tot de grienden, zodra dit thema weer aan de orde komt.
– De staatssecretaris zal de Kamer een brief sturen over de stand van zaken wat betreft het vlees van gevaccineerde dieren.
Wenst de Kamer nog een VAO om een motie in te dienen? Nee? Dit is niet de orde, hetgeen fijn is om te weten. Dit is een unicum.
Ik bedank alle aanwezigen voor hun inbreng en aandacht en sluit dit algemeen overleg.
Sluiting 12.20 uur.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-21501-32-702.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.