21 501-32 Landbouw- en Visserijraad

Nr. 675 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 20 december 2012

Aanleiding

In het VAO Landbouwraad van 11 oktober jl. heeft het lid Van Gerven een motie ingediend1 die de regering verzoekt om op EU-niveau een drietal acties te ondernemen naar aanleiding van het onderzoek van Séralini c.s. naar de effecten van glyfosaatresistente GGO-maïs en Roundup op gezondheid.

Deze motie is aangehouden op basis van de toezegging van mijn voorganger om uw Kamer op korte termijn te informeren over de laatste stand van zaken van het onderzoek van Séralini c.s. In deze brief zal ik, mede namens de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS), een reactie geven op de drie verzoeken in de motie van het lid Van Gerven.

Stand van zaken onderzoek

Middels de brief van 3 oktober jl.2 is uw Kamer reeds geïnformeerd over de studie van Séralini c.s., inclusief een wetenschappelijke beoordeling van Nederlandse experts.

De Europese Commissie heeft aan EFSA en aan Duitsland (rapporterend lidstaat voor de herbeoordeling van de werkzame stof glyfosaat) gevraagd om een wetenschappelijke beoordeling van de studie van Séralini c.s.

Op 4 oktober jl. heeft EFSA een eerste wetenschappelijk oordeel uitgebracht over de publicatie van Séralini c.s.3. Op 5 oktober jl. hebben de twee belangrijkste beoordelende instanties in Duitsland4 een wetenschappelijk oordeel5 over de studie uitgebracht.

Het tweede en definitieve oordeel van EFSA6 is uitgebracht op 28 november jl.

Het oordeel van de EFSA is als bijlage bij deze brief toegevoegd7. Hierbij heeft EFSA ook de wetenschappelijke oordelen betrokken van zes lidstaten (waaronder Nederland en Duitsland). EFSA oordeelt dat de wetenschappelijke kwaliteit van de studie onvoldoende is. De conclusies van het onderzoek van Séralini c.s. kunnen niet gerechtvaardigd worden vanwege een ontoereikende proefopzet en inadequate analyse van de data. Zo is het type proefdier van nature gevoelig voor het ontwikkelen van tumoren en is het aantal dieren ingezet op de proefopzet onvoldoende. EFSA oordeelt dat er derhalve geen reden is voor een herbeoordeling van de eerder uitgevoerde risicobeoordeling van maïsvariant NK603 en de lopende herbeoordeling van glyfosaat.

Reactie op de motie

De motie verzoekt de regering om een drietal acties:

  • 1. in Europa inzetten voor een grondige en aantoonbaar onafhankelijke herbeoordeling van glyfosaat en glyfosaatgerelateerde gewassen waarbij alle onafhankelijke studies worden betrokken;

  • 2. bepleiten van tweejarige tests als toelatingsvoorwaarde voor introducties van genetisch gemodificeerde organismen;

  • 3. in Europa en Nederland actief richten tegen nieuwe toelating van gewassen die de toepassing van glyfosaat verder zullen verspreiden totdat in langjarige testen de veiligheid bewezen is.

Ik moet deze motie om de volgende redenen ontraden:

  • 1. EFSA, Duitse en Nederlandse experts oordelen dat de publicatie van Séralini c.s. geen aanleiding geeft voor een herbeoordeling van maïsvariant NK603 (of andere glyfosaatresistente GGO’s), noch dat de publicatie van Séralini bruikbaar is voor de lopende herbeoordeling van glyfosaat als werkzame stof.

  • 2. Tweejarige tests als toetsingsvoorwaarde betekent dat voor elke risicobeoordeling van een GGO een tweejarige dierproef moet plaatsvinden. Dit zou leiden tot een langdurige en grootschalige inzet van proefdieren.

    Het standaard uitvoeren van tweejarige dierproeven met GGO’s is vanuit wetenschappelijk oogpunt onnodig vanwege de relatieve ongevoeligheid van deze tests. Nederland vindt dat de noodzaak tot het uitvoeren van dierproeven voor de risicobeoordeling van GGO’s case by case moet worden beoordeeld (conform de richtsnoeren van EFSA en de Codex Alimentarius)8. Het standaard uitvoeren van tweejarige dierproeven is bovendien onwenselijk vanwege het beleid voor het verminderen, vervangen en verfijnen van dierproeven.

  • 3. De toelating van (glyfosaatresistente) GGO’s vindt altijd op Europees niveau plaats na een grondige beoordeling van de risico’s op korte en lange termijn voor mens, dier en milieu. EFSA, Duitsland en Nederlandse experts oordelen dat de publicatie van Séralini c.s. niet aantoont dat blootstelling aan maïsvariant NK603 en/of glyfosaat leidt tot de geclaimde gezondheidseffecten.

De staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma


X Noot
1

Kamerstukken II, 2012–10, 21 501-32, nr 646

X Noot
2

Kamerstukken II, 2012–10, 27 428, nr. 238

X Noot
4

Bundesinstitut für Risikobewertung en Bundesamt für Verbrauchershutz und Lebensmittelsicherheit

X Noot
7

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer

X Noot
8

Kamerstukken II, 2012–4, 32 472, nr. 16

Naar boven