32 472 EU-voorstel: Verordening voor de teelt van GGO-gewassen COM(2010) 375

Nr. 16 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 4 april 2012

Zoals door uw Kamer is gevraagd doe ik u hierbij, mede namens de staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie de kabinetsreactie toekomen op het voorstel van de Europese Commissie (EC) voor een verordening met voorschriften voor de risicobeoordeling van genetisch gemodificeerde levensmiddelen en diervoeders ten behoeve van de Europese marktoelating.

Het voorstel van de EC is er op gericht de eisen voor de risicobeoordeling van genetisch gemodificeerde levensmiddelen en diervoeders te harmoniseren. Hiertoe stelt de EC een verordening voor die de recent door de European Food Safety Authority (EFSA) aan de huidige stand van de wetenschap aangepaste richtsnoeren bedoeld voor de «case by case» risicobeoordeling van genetisch gemodificeerde levensmiddelen en diervoeders, algemeen wettelijk bindend maakt.

Onderdeel van deze ontwerpverordening is het verplichten van een 90 dagen dierproefstudie in de risicobeoordeling. De EC geeft aan te verwachten dat dit voorstel kan bijdragen aan verbetering van de Europese besluitvorming over markttoelatingen van genetisch gemodificeerde levensmiddelen en diervoeders. De ontwerpverordening van de EC bevat een aantal artikelen en drie bijlagen. Bijlage 2 bestaat uit een door de Commissie gewijzigde versie van de EFSA richtsnoeren.

Het Nederlandse kabinet kan in principe een harmonisatie van de eisen voor de risicobeoordeling van genetisch gemodificeerde levensmiddelen en diervoeders steunen. Daarbij is voor het kabinet essentieel dat de risicobeoordeling een technisch-wetenschappelijke basis behoudt met een centrale rol voor EFSA als risicobeoordelaar.

Vanuit deze uitgangspunten beschouwt Nederland de EFSA richtsnoeren als de basis voor een geharmoniseerde aanpak van de risicobeoordeling. Deze richtsnoeren kennen een «case by case» benadering die de flexibiliteit biedt die nodig is om te bepalen welke gegevens al dan niet vereist zijn voor een solide wetenschappelijke onderbouwing van de risicobeoordeling. Nederland is voorstander van het behouden van de EFSA richtsnoeren en heeft daarom voorgesteld om in de betreffende bijlage van de ontwerpverordening slechts een verwijzing op te nemen naar deze EFSA richtsnoeren.

Daarnaast vindt het kabinet de voorgestelde verplichting voor de aanvrager om voor nieuwe genetisch gemodificeerde levensmiddelen en diervoeders standaard een 90 dagen dierproefstudie uit te voeren wetenschappelijk overbodig. Deze eis is tevens onwenselijk in het kader van het Europese en nationale beleid voor het verminderen, vervangen en verfijnen van dierproeven. Bovendien conflicteert deze verplichting ook met de EFSA «case by case» benadering in de risicobeoordeling van genetisch gemodificeerde levensmiddelen en diervoeders.

Het EC voorstel in haar huidige vorm is vanaf januari 2012 drie keer behandeld in het Permanent Comité voor de Voedselketen en Diergezondheid. De Nederlandse positie tijdens de Europese discussie is conform de hierboven beschreven lijn geweest.

De minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E. I. Schippers

Naar boven