Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 3 oktober 2012
Conform het verzoek van uw Kamer informeer ik u, mede namens de minister van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport, over de recent gepubliceerde studie van een onderzoek van Séralini
en coauteurs. In de publicatie wordt gesteld dat levenslange blootstelling aan een
glyfosaat-tolerante genetisch gemodificeerde maïs (NK603) en/of een commerciële glyfosaat-bevattend
middel (RoundUp) leidt tot zeer ernstige ziekteverschijnselen in de Sprague Dawley
rat.
De genetisch gemodificeerde maïs (NK603) is sinds 2004 in de EU toegelaten voor import
en het gebruik als diervoeder en levensmiddel. Hieraan is een risicobeoordeling voorafgegaan
door het Europese voedselveiligheidsagentschap (EFSA). EFSA concludeerde dat de maïsvariant
NK603 veilig kon worden toegelaten. Ook de actieve stof glyfosaat is in de EU goedgekeurd
na een risicobeoordeling door EFSA en de rapporterende lidstaat Duitsland. Duitsland
voert momenteel de periodieke herbeoordeling uit van deze goedkeuring en neemt alle
gepubliceerde studies mee. In de loop van 2013 zal dit proces worden afgesloten.
De Europese Commissie heeft op 26 september 2012 EFSA verzocht om een spoedige wetenschappelijke
beoordeling van de studie van Séralini c.s. Daarbij heeft de Europese Commissie aan
de EFSA gevraagd of de studie nieuwe wetenschappelijke inzichten bevat die aanleiding
geven om de eerdere EFSA-risicobeoordeling van de maïsvariant NK603 te herzien. Tevens
heeft de Europese Commissie aan Duitsland als rapporterende lidstaat voor de actieve
stof glyfosaat met spoed gevraagd om een wetenschappelijke beoordeling van de studie
van Séralini. Nederlandse onderzoekers leveren een actieve bijdrage aan de totstandkoming
van dit EFSA-oordeel, dat uiterlijk eind oktober gereed zal zijn.
Vooruitlopend op en ondersteunend aan dit EFSA-oordeel heeft het Bureau Risicobeoordeling
van NVWA een eerste wetenschappelijke beoordeling uitgevoerd van de publicatie van
Séralini c.s. Het bureau heeft hiertoe het frontoffice RIVM-RIKILT Voedselveiligheid
betrokken. De uitkomst van een telefonisch overleg op 28 september 2012 met EFSA,
Duitsland, Frankrijk, België en Nederland is hierin meegenomen.
Uit deze eerste wetenschappelijke beoordeling volgt dat de gepubliceerde studie qua
opzet, uitvoering en rapportage ongeschikt is om een uitspraak te kunnen doen over
de veronderstelde effecten. De auteurs leggen verbanden tussen toediening van de maïsvariant
NK603 en/of glyfosaat en de effecten daarvan op de ratten die op grond van de proefopzet
en de resultaten niet wetenschappelijk onderbouwd zijn. Het volledige oordeel en advies
vindt u in bijlage 1 1).
Nederland zal het oordeel van de EFSA afwachten, die uiterlijk eind oktober gereed
zal zijn. Op basis van het EFSA-oordeel zal de Europese Commissie besluiten of een
herbeoordeling van de maïsvariant NK603 en/of de actieve stof glyfosaat aan de orde
is.
De staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,
H. Bleker
1) Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer