Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2011-2012 | 21501-32 nr. 528 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2011-2012 | 21501-32 nr. 528 |
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 28 oktober 2011
In deze brief informeer ik u over de uitkomsten van de Landbouw- en Visserijraad die op 20 en 21 oktober jl. plaatsvond in Luxemburg.
Op het gebied van de landbouw is van gedachten gewisseld over de wetgevingsvoorstellen van de Commissie voor het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) 2014–2020. Verder is gesproken over het minstbedeeldenprogramma, de raadspositie in de Internationale Organisatie voor Wijnbouw en Wijnbereiding en (onder diversen) de naleving van het legbatterijverbod per 1 januari 2012. Op het vlak van de visserij is gesproken over de vangstmogelijkheden voor 2012 in de Oostzee en de jaarlijkse visserijonderhandelingen tussen de EU en Noorwegen.
Wetgevingsvoorstellen Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB)
(Gedachtenwisseling)
Op 12 oktober jl. heeft de Commissie haar wetgevingsvoorstellen voor het GLB gepresenteerd. Tijdens de Landbouw- en Visserijraad heeft de Commissie haar zeven wetgevingsvoorstellen nader toegelicht aan de Raad, die deze daarna in twee discussierondes besprak. Eerst zijn de directe betalingen en het plattelandsbeleid besproken. Daarna is gesproken over de overige wetgevingsvoorstellen.
Commissaris Çiolos onderstreepte tijdens zijn toelichting dat de voorstellen voor het GLB zijn gericht op duurzame concurrentiekracht in relatie tot voedselzekerheid. Çiolos wees daarbij op het nieuwe, meer doelgerichte systeem van directe betalingen en het belang van convergentie tussen lidstaten. Concrete voorstellen van de Commissie op het vlak van de directe betalingen (de «eerste pijler» van het GLB) zijn de definitie van actieve landbouwer, de vergroeningsmaatregelen, de gerichte steun voor kleine bedrijven en jonge boeren en het instellen van een plafond aan de directe betalingen. Met betrekking tot het plattelandbeleid (de «tweede pijler» van het GLB) heeft Çiolos de toegenomen flexibiliteit in het gebruik van maatregelen, innovatie, ontwikkeling, onderzoek en vereenvoudiging benadrukt.
De meeste lidstaten hebben veel kritiek op de voorstellen en er zijn door de lidstaten vele verbeterpunten genoemd. De voornaamste kritiekpunten betroffen de omvang en de snelheid van de herverdeling van middelen tussen lidstaten, de complexiteit van de nieuwe inrichting van de eerste pijler (directe betalingen en marktmaatregelen), de mate en wijze van vergroening (gebrek aan flexibiliteit) en het gebrek van vereenvoudiging in zowel de eerste als tweede pijler (plattelandsbeleid).
Veel lidstaten bepleitten een goed functionerende interne markt en marktinstrumenten. Over de reikwijdte en toepassing van crisismaatregelen en interventiemaatregelen bestond echter verdeeldheid. Ook bestond verdeeldheid over de voorgestelde herbevestiging van de afschaffing van het suikerquotum in 2015. Overige punten die aan de orde kwamen waren vereenvoudiging, externe effecten van het GLB en een voorstel tot een schoolhoningprogramma, in aanvulling op de schoolmelk- en schoolfruitprogramma’s.
Ten aanzien van de directe betalingen heb ik aangegeven de ambitie voor vergroening te steunen, onder voorwaarde van meer flexibiliteit en dat de maatregelen doeltreffend, doelmatig en eenvoudig moeten zijn. Voorts heb ik ook gepleit voor een verbreding van de vergroeningsmaatregelen naar maatregelen die zijn gericht op innovatie en duurzaamheid. Gestreefd zou moeten worden naar een EU-keuzemenu, waaruit lidstaten de voor hen meest passende, doelmatige en effectieve maatregelen kunnen kiezen. Met betrekking tot de herverdeling van middelen heb ik aangegeven een beperkte herverdeling te kunnen accepteren, maar dat in het huidige herverdelingsvoorstel Nederland buitenproportioneel zwaar getroffen wordt. Verder heb ik aangegeven dat het naar mijn mening aan vereenvoudiging ontbreekt; de complexiteit neemt juist toe. Met betrekking tot de tweede pijler heb ik aangegeven positief te zijn over de toegenomen flexibiliteit van het plattelandsbeleid en het voorstel om met collectieven van boeren te kunnen werken. Ten aanzien van de overige wetgevingsvoorstellen heb ik gepleit voor het schrappen van de voorgestelde (vrijwillige) herintroductie van directe betalingen en voor beëindiging van exportrestituties in 2013.
Op korte termijn zult u de kabinetsreactie over de GLB-wetgevingsvoorstellen ontvangen.
Minstbedeelden
(beleidsdebat)
In de Raad lag een wijziging voor van de «integrale marktordening landbouwproducten» ten aanzien van de voedselverstrekking aan de minstbedeelden. De Commissie heeft haar voorstel voor de minstbedeelden reeds in september 2010 aan de Raad gepresenteerd. In 2008 en 2009 presenteerde de Commissie ook al voorstellen voor een herziening van het minstbedeeldenprogramma. Geen van deze voorstellen kon op een gekwalificeerde meerderheid in de Raad rekenen. Een blokkerende minderheid van lidstaten (Duitsland, Denemarken, Tsjechië, Zweden, VK en Nederland) is nl. van oordeel dat een (nieuw) communautair minstbedeeldenprogramma om subsidiariteitsredenen niet wenselijk is. In september 2011 bleek opnieuw dat er geen gekwalificeerde meerderheid achter een dergelijk communautair minstbeeldenprogramma staat (TK 21 501-32, nr. 512).
Op 3 oktober jl. heeft de Commissie daarop een gewijzigd voorstel gepresenteerd. Aan de oorspronkelijke rechtsgrondslag is artikel 175(3) VWEU toegevoegd, de eerder voorgestelde driejaarlijkse planning is teruggebracht naar de huidige, jaarlijkse, planning en de financiering van het programma is in tegenstelling tot het eerdere voorstel omgezet van cofinanciering naar volledige EU financiering. Deze wijzigingen brengen geen verandering aan in het oordeel van het kabinet over het Commissievoorstel, zoals ik u op 7 oktober jl. schriftelijk meldde (TK 21 501-32, nr. 515).
Op 13 oktober jl. nam uw Kamer de motie Grashoff/Koopmans (TK 21 501-32, nr. 522) aan, waarin de regering wordt verzocht in EU-verband medewerking te verlenen aan een redelijke overgangsregeling voor de communautaire minstbedeeldenregeling voor de jaren 2012 en 2013. Op 14 oktober informeerde ik uw Kamer over het kabinetsbesluit deze motie niet uit te voeren (TK 21 501-32, nr. 526). Het betreft naar het oordeel van het kabinet een principieel vraagstuk, namelijk of Nederland steun zou moeten geven aan de introductie van een communautair gefinancierd en vormgegeven sociaal zekerheidsvangnet voor de minstbedeelden, dat volledig is gebaseerd op de aankoop van voedingsmiddelen op de vrije markt. Het kabinet is van oordeel dat het domein van de sociale zekerheid een nationale bevoegdheid van de individuele EU-lidstaten moet blijven. De door de Kamer in de motie gevraagde overgangsregeling voor 2012 en 2013 kon alleen worden gerealiseerd door in te stemmen met het Commissievoorstel van 3 oktober jl. om een rechtsgrondslag in het sociaal beleid te introduceren voor het minstbedeeldenprogramma. Het Europees Hof van Justitie heeft namelijk bepaald dat de oude rechtsgrondslag in het landbouwbeleid bij ontstentenis van agrarische interventievoorraden onvoldoende is voor zo’n programma. De introductie van een rechtsgrondslag in het sociaal beleid om een nieuw communautair minstbedeeldenprogramma op basis van aankoop van voedingsmiddelen op vrije markt mogelijk te maken, acht het kabinet om subsidiariteitsredenen echter niet wenselijk.
Direct voorafgaand aan de Raad ontving ik op 20 oktober jl. een verzoek van uw Kamer om alsnog in te stemmen met een overgangsregeling tot en met 2013 op voorwaarde dat het minstbedeeldenprogramma inclusief sociale grondslag en marktaankopen in 2014 ophoudt te bestaan. Deze garantie kon niet door de Commissie worden gegeven. Integendeel, Commissaris Çiolos herhaalde in de Raad het belang dat de Commissie hecht aan haar voorstel voor een communautair sociaal zekerheidsvangnet voor de minstbedeelden voor de periode 2014–2020, zoals dat is opgenomen in de wetgevingsvoorstellen van de Commissie voor het Meerjarig Financieel Kader. Overigens wijs ik er graag op dat er reeds sprake is van een beperkte overgangsregeling voor 2012. Voor dat jaar wordt het programma immers niet beëindigd, maar worden de nog resterende interventievoorraden ter waarde van 113 miljoen euro ter beschikking gesteld aan de betrokken lidstaten. Dat geeft hen de gelegenheid om in de loop van 2012 hun nationale verantwoordelijkheid voor het zeker stellen van een adequaat sociaal zekerheidsvangnet verder in te vullen. Twee derde van de voor 2012 beschikbaar gestelde middelen gaat naar Frankrijk, Italië, Spanje en Polen, de traditionele «grootgebruikers» van de minstbedeeldenregeling.
De discussie in de Raad verliep langs eerder ingenomen posities. Tezamen met mijn Duitse, Zweedse, Deense, Britse en Tsjechische collega's heb ik mij om subsidiariteitsredenen verzet tegen een herzien, communautair gefinancierd en vormgegeven sociaal zekerheidsvangnet voor de minstbedeelden, dat volledig is gebaseerd op de aankoop van voedingsmiddelen op de vrije markt. Voor de vijfde maal sinds 2008 constateerde het Voorzitterschap daarop dat er geen gekwalificeerde meerderheid in de Raad is voor een dergelijk voorstel.
Internationale Organisatie voor Wijnbouw en Wijnbereiding (OIV)
(Aanname)
Het Poolse voorzitterschap riep de lidstaten op om in te stemmen met een Raadsbesluit waarin een gezamenlijke EU-positie wordt vastgelegd voor de eerstvolgende OIV-bijeenkomst. Daarin worden vier ontwerpresoluties besproken die van invloed zijn op de kwaliteit van en de handel in wijn. Reden voor agendering in de Raad is dat de meeste EU-lidstaten individueel lid zijn van de OIV en de EU als geheel niet. Dat betekent dat de Commissie een beperktere rol heeft dan zij zelf noodzakelijk acht. Zonder dat door lidstaten werd geïntervenieerd, concludeerde het Voorzitterschap dat er geen gekwalificeerde meerderheid bestond voor een Raadsbesluit waarin een gezamenlijke positie voor de eerstvolgende OIV-bijeenkomst wordt vastgelegd.
Vangstmogelijkheden in de Oostzee voor 2012
(Politiek akkoord)
De Raad heeft met gekwalificeerde meerderheid een politiek akkoord bereikt over de vangstmogelijkheden voor het jaar 2012 in de Oostzee. Voor veel bestanden is een (forse) daling van de Total Allowable Catch (TAC) afgesproken, waarbij centrale haring (met 27 procent) en centrale zalm (met 51 procent) in het oog springen. Er was onvoldoende steun onder de lidstaten voor de door de Commissie voorgestelde automatische reductie van 25 procent op bestanden (in dit geval schol) waarover onvoldoende gegevens beschikbaar zijn voor een wetenschappelijk advies.
Net als een groot aantal andere lidstaten heb ik aangegeven dat ik een dergelijke automatische reductie te ver vind gaan. Ik heb gepleit voor een case-by-case-benadering, waarbij gebruik moet worden gemaakt van de beste beschikbare gegevens. Commissie en Raad zijn het erover eens dat de gegevensverzameling en de analyse daarvan verbeterd moeten worden, hetgeen tot uitdrukking komt in een bij het voorstel opgenomen verklaring van de Raad en de Commissie over de verbetering van gegevensverzameling.
Een belangrijk punt tijdens de onderhandelingen was de vaststelling van een TAC voor haring in één van de deelgebieden van de Oostzee. Dit haringbestand heeft biologische relaties met de haringbestanden in het Skagerrak en de Noordzee. Om tot een compromis te komen is een gewijzigd beheer van deze haringbestanden ter sprake gekomen, met mogelijke gevolgen voor de Noordzee. Ik heb benadrukt dat de relatieve stabiliteit in de Noordzee overeind moet blijven en dat de vangstmogelijkheden van de Nederlandse vissers niet mogen worden aangetast.
In het akkoord is een gezamenlijke verklaring van de Raad en de Commissie opgenomen waarin wordt aangegeven dat inzet zal worden gepleegd op het ontwikkelen van een methodologie van de TAC-vaststelling die de historische vangstmogelijkheden voor de haringsoorten in het Skagerrak waarborgt en die de relatieve stabiliteit in de Noordzee ongemoeid laat.
Visserijonderhandelingen EU-Noorwegen voor 2012
(Gedachtewisseling)
De Raad heeft gesproken over de vangsthoeveelheden voor de door de EU samen met Noorwegen beheerde visbestanden en de ruil van vangstmogelijkheden tussen beide partijen voor het jaar 2012. Van 14 tot en met 18 november 2011 vindt de eerste onderhandelingsronde met Noorwegen plaats.
Commissaris Damanaki heeft aangegeven dat zij door gesprekken met de Noorse minister van visserij al een idee heeft van de overeen te komen TACs. Ten aanzien van de ruil van vangstmogelijkheden heeft zij gemeld dat de staat van de blauwe wijting dit bestand eigenlijk nog onvoldoende geschikt maakt als tegenprestatie in een ruil tegen door Noorwegen aangeboden Arctische kabeljauw. De Commissaris is daarnaast ingegaan op de overbevissing van makreel door IJsland en Faeroer. Er is een akkoord nodig, maar niet tegen elke prijs. Als de onderhandelingen definitief vastlopen, dan wil de Commissaris maatregelen kunnen nemen. Daarom werkt de Commissie aan een verordening op basis waarvan handelssancties kunnen worden ingesteld.
Ik heb aangegeven te willen vasthouden aan de meerjarige beheerplannen en heb mijn zorg uitgesproken over de aanhoudende slechte toestand van de kabeljauw in de Noordzee. Omdat het met de haring en schol in de Noordzee wel goed gaat, heb ik voor die bestanden een toename van de betreffende TACs bepleit. Voor schol gaat het om 15 procent, conform het beheerplan voor schol en tong, voor haring meer dan 15 procent, gelet op de nieuwe kennis over de omvang van dat bestand. Daarvoor is dan wel een aanpassing van het beheerplan nodig. Ik heb tot slot opgeroepen een goed evenwicht in de uitruil van vangstmogelijkheden met Noorwegen te vinden, waarbij niet automatisch alle door Noorwegen aangeboden Arctische kabeljauw zou moeten worden afgenomen.
Ook een aantal andere lidstaten heeft gepleit voor een goede balans in de uitruil van vangstmogelijkheden door het uitsluiten van bepaalde bestanden. De Commissaris heeft verder van mij en anderen veel steun ontvangen voor haar aanpak van de problemen in de makreelvisserij.
Diversen
Naleving van de legbatterijrichtijn
(Informatie van de Commissie)
Commissaris Dalli heeft in de Raad aangegeven dat veel lidstaten op 1 januari 2012 naar verwachting niet volledig omgeschakeld te zijn naar een welzijnsvriendelijker huisvestingsysteem voor legpluimvee. Hij verwachtte dat het zou gaan om België, Bulgarije, Cyprus, Frankrijk, Griekenland, Hongarije, Italië, Letland, Polen, Portugal en Roemenië.
Commissaris Dalli kondigde tegen die achtergrond aan dat hij de Food and Veterinary Office (FVO) inspecties zal laten uitvoeren. Hij gaf ook aan niet ze zullen schromen om infractieprocedures op te starten tegen de lidstaten die op 1 januari 2012 niet volledig zijn omgeschakeld. Er vond verder geen debat plaats omdat het Voorzitterschap geen ruimte liet voor interventies van lidstaten.
Overige
Groenboek voorlichting en afzetbevordering landbouwproducten
Uw Kamer heeft gevraagd naar de opvolging van de motie van de leden Koopmans en Jacobi die is ingediend naar aanleiding van de discussie inzake het Groenboek voorlichting en afzetbevordering landbouwproducten (Kamerstuk 22 112 nr. 1231, van 29 september).
Ik zie de motie van de leden Koopmans en Jacobi als ondersteuning van het Kabinetsbeleid. Zoals ik ook in de Kabinetsreactie heb aangegeven, zal ik de sector blijven faciliteren om de promotieregeling zo goed mogelijk te benutten. Daarbij blijf ik wel van mening dat financiering van het nationale deel van de kosten de verantwoordelijkheid van de sector is. Ik zal me er dan ook voor inzetten dat, net zoals dat nu het geval is, de sector de mogelijkheid krijgt om het nationale deel van de kosten geheel voor eigen rekening te nemen.
Ik heb de Kabinetsreactie op het Groenboek (Kamerstuk 28 625, nr. 133, van 5 september 2011), samen met de beantwoording van de vragen van het schriftelijk overleg met uw Kamer (Kamerstuk 28 625, nr. 136, van 28 september 2011) en de tekst van de motie, op 30 september naar de Europese Commissie gestuurd. Deze is daar in goede orde ontvangen. De Europese Commissie zal alle ontvangen reacties verwerken en naar verwachting in de loop van 2012 met nadere voorstellen komen.
De staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,
H. Bleker
Wetgevingsberaadslagingen
– Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 378/2007 van de Raad wat betreft de regels voor de uitvoering van een vrijwillige modulatie van de rechtstreekse betalingen in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid – Aanneming van de wetgevingshandeling
– Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 429/73 van de Raad tot vaststelling van de bijzondere bepalingen die van toepassing zijn bij de invoer in de Gemeenschap van bepaalde onder Verordening (EEG) nr. 1059/69 vallende goederen van oorsprong uit Turkije – Aanneming van de wetgevingshandeling
– Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot intrekking van een aantal achterhaalde rechtshandelingen van de Raad op het gebied van het gemeenschappelijk landbouwbeleid – Aanneming van de wetgevingshandeling
– Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot intrekking van een aantal achterhaalde rechtshandelingen van de Raad op het terrein van de gemeenschappelijke handelspolitiek – Aanneming van de wetgevingshandeling
– Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een aantal bepalingen voor de visserij in het GFCM-overeenkomstgebied (General Fisheries Commission for the Mediterranean – Algemene Visserijcommissie voor de Middellandse Zee) en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1967/2006 van de Raad inzake beheersmaatregelen voor de duurzame exploitatie van visbestanden in de Middellandse Zee;
a) Vaststelling van het standpunt van de Raad in eerste lezing
b) Vaststelling van de motivering van de Raad
Niet-wetgevingswerkzaamheden
– Ontwerp-verordening van de Raad tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 3448/80 tot vaststelling van de bepalingen ter uitvoering van artikel 43 van de Toetredingsakte van 1979, voor wat betreft de handelsregeling die van toepassing is op de goederen die onder de Verordeningen (EEG) nr. 3033/80 en (EEG) nr. 3035/80 vallen – Aanneming
– Beroep tegen Besluit 2011/C 209/10 van de Raad van 12 juli 2011 houdende benoeming van de voorzitter van het Communautair Bureau voor plantenrassen – Goedkeuring van een antwoordbrief
– Aanbeveling van de Commissie aan de Raad houdende machtiging van de Commissie om namens de Europese Unie onderhandelingen te openen voor de vernieuwing van het protocol bij de Partnerschapsovereenkomst inzake visserij met Guinee-Bissau – Aanneming van het besluit van de Raad
– Voorstel voor een verordening van de Raad tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 57/2011 en (EG) nr. 754/2009 wat betreft de bescherming van de soort «haringhaai», bepaalde TAC’s en bepaalde visserij-inspanningsbeperkingen voor het Verenigd Koninkrijk, Duitsland en Ierland – Aanneming
– Besluit van de Raad betreffende de sluiting van de overeenkomst tussen de Europese Unie en de Zwitserse Bondsstaat inzake de bescherming van oorsprongsbenamingen en geografische aanduidingen van landbouwproducten en levensmiddelen tot wijziging van de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de handel in landbouwproducten
– Besluit van de Raad betreffende de sluiting van de overeenkomst tussen de Europese Unie, de Bondsstaat Zwitserland en het Vorstendom Liechtenstein tot wijziging van de aanvullende overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap, de Zwitserse Bondsstaat en het Vorstendom Liechtenstein houdende uitbreiding tot het Vorstendom Liechtenstein van de overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de handel in landbouwproducten
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-21501-32-528.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.