21 501-32 Landbouw- en Visserijraad

Nr. 486 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 13 mei 2011

De vaste commissie voor Economische Zaken, Landbouw en Innovatie1 heeft een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd aan de staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie naar aanleiding van de brief van 20 april 2011 inzake de geannoteerde agenda voor de Landbouwraad van 17 mei 2011 (Kamerstuk 21 501-32, nr. 478).

De op 11 mei 2011 voorgelegde vragen en opmerkingen zijn beantwoord bij brief van 12 mei 2011. Vragen en antwoorden zijn hierna afgedrukt.

De voorzitter van de commissie,

Van der Ham

Adjunct-griffier van de commissie,

Peen

Inhoudsopgave

Blz.

   

I.

Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

2

   
 

• Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de VVD

2

 

• Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van het CDA

2

 

• Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de PVV

4

 

• Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de SP

5

 

• Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van D66

6

 

• Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de SGP

6

 

• Vragen en opmerkingen van de leden van de Partij voor de Dieren

7

   

II.

Reactie van de staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie

11

I. VRAGEN EN OPMERKINGEN VANUIT DE FRACTIES

Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de VVD

De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennis genomen van de aanvullende geannoteerde agenda van de Landbouwraad 17 mei 2011.

De leden hebben nog wel een opmerking over het Rapport van de Commissie inzake de bescherming van dieren tijdens transport (pagina 2). De leden zouden graag zien dat bij deze discussie wordt meegenomen de stahoogte en de hoogte van de vrachtauto’s. De staatssecretaris heeft laatst aangegeven hiermee aan de slag te gaan. De leden van de VVD-fractie zijn van mening dat deze twee aspecten in Europees verband dienen te worden meegewogen.

Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van het CDA

Duurzame landbouw, Biodiversiteit

De leden van de CDA-fractie ondersteunen de conclusie van de staatssecretaris ten aanzien van de terugkoppeling conferentie «Transitie naar duurzame voedselconsumptie en productie in een beperkte middelen wereld» op 4-5 mei, 2011 in Boedapest. Het is belangrijk onderzoek te doen en innovatiestimulansen te onderzoeken met als doel de markt en de maatschappij verder te verbinden. Echter vragen de leden van de CDA-fractie zich af of alle discussies over verduurzaming van de landbouw wel in dezelfde snelheden plaatsvinden. Commissaris Potocnik heeft namelijk al bij de presentatie van de nieuwe EU strategie inzake biodiversiteit aangegeven dat hij de randvoorwaarden in de eerste pijler van het nieuwe Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) zodanig wil aanscherpen dat deze zijn biodiversiteitsdoelen ondersteunen. In een persconferentie over zijn strategie zei de commissaris goede hoop te hebben dat de definitieve voorstellen van zijn collega Dacian Ciolos (landbouw) aan die wens tegemoet komen. Kan de staatssecretaris aangeven hoe hij hierin staat?

De leden van de CDA-fractie zijn van mening dat de agrarische sector zich ten volle bewust is dat zij een belangrijke rol speelt en vervult in het behoud van cultuurlandschappen, het vermijden van de leegloop van het platteland en dus behoud van de biodiversiteit en ecosysteemdiensten die ze verschaft. De leden van de CDA-fractie merken op dat agrarische sector bereid is de verantwoordelijkheid te nemen om deze rol verder in te vullen, maar dat naar gekeken moet worden naar «win-win» oplossingen, die resulteren in «groene groei» waarbij de ondernemers een halt toeroepen aan het verlies aan biodiversiteit én duurzaam voedsel produceren zonder gevaar voor hun levensvatbaarheid, rendabiliteit en het concurrentievermogen, zodat uiteindelijk ecologisch en economisch duurzame landbouw ontstaat. Deelt de staatssecretaris deze stellingname?

Varkensvleesmarkt

De staatssecretaris concludeert dat de ongunstige situatie op de varkensvleesmarkt voornamelijk te wijten valt aan de sterk gestegen productiekosten als gevolg van sterk gestegen veevoedergrondstofprijzen. Welke acties worden ingezet om meer zicht te krijgen op de ontwikkelingen van de kostprijs? Op welke wijze wordt het effect van de volatiliteit in de valuta- en grondstoffenmarkten meegenomen in de beoordeling van de situatie van de Europese varkensvleesmarkt waarvan de conclusies in juni worden verwacht?

Steunt de staatssecretaris de conclusies die tijdens de bijeenkomst zijn aangenomen? Waarom komt er zoveel weerstand vanuit verschillende lidstaten? Kloppen de signalen dat Frankrijk en België allerlei publiek-private oplossingen of «gedragscodes» willen toestaan? Hoe staat dat in verhouding van de mededingingswetgeving? Wat kan de staatssecretaris daar aan doen, en wil hij hier iets aan doen? Deelt hij de mening dat de concurrentiepositie van de ondernemers in verschillende lidstaten hetzelfde moeten zijn?

Suiker

Steun voor de lijn van de staatssecretaris om afwachtend te zijn met betrekking tot suikerdossier. De Europese suikersector heeft nog maar net een drastische hervorming achter de rug, circa 30% van de productie is weg. Het systeem is WTO proof, past binnen de plannen van het GLB en is eveneens in lijn met de «Everything But Arms regeling». Door deze aanpassingen is Europa van een netto exporteur een netto importeur van suiker geworden en is geen sprake meer van EU subsidies of restituties. De hervorming heeft in Nederland wel geleid tot een duurzame en relatief sterke sector. De EU commissie wil de import vooral laten invullen door de Minst Ontwikkelde Landen. Deze hebben alleen een kans op de EU markt als er ruimte is voor importen en wanneer de import uit andere landen beperkt wordt. Een volumemanagement regeling is noodzakelijk om deze balans te behouden. Het quotasysteem voorziet in deze behoefte. Investeren in duurzaamheid loont en moet mogelijk zijn. Kan de staatssecretaris aangeven op welke wijze Nederland de suikermarkt nader bestudeerd? Of is dat het bij de LEI concurrentiemonitor suiker vermelde nader onderzoek over de eventuele gevolgen van aanpassingen van het suikerbeleid? Is de staatssecretaris bereid om het nader onderzoek en de concurrentiemonitor suiker te voorzien van een kabinetsreactie aan de Kamer te zenden voor de begrotingsbehandeling 2012? De leden van de CDA-fractie hebben zich meerdere malen ingezet voor de acceptatie van Betacal (schuimaarde) om de suikerbietenkringloop op duurzame wijze te sluiten en de bodemvruchtbaarheid van de schaarse landbouwgrond op peil te houden. Kan de staatssecretaris aangeven of hij bereid is om deze kringloop duurzaam te gaan sluiten?

Mercosur

Is de staatssecretaris op de hoogte van de voorlopige beoordeling van de mogelijke effecten van een EU handelsovereenkomst Mercosur uitgevoerd door Joint Research Centre van de Europese Commissie waaruit blijkt dat het totale inkomen van de landbouw in de EU daalt met 3 procent? Kan hij deze beoordeling inclusief kabinetsreactie aan de Kamer doen toekomen?

GMO

Nederland moet 22,7 miljoen euro aan landbouwgelden terugbetalen aan Brussel. Het betreft onterecht gesubsidieerde kosten voor de marketing door een producentenorganisatie en het drukken van kwaliteitslabels op verpakkingen. In beide gevallen gaat het om gelden uit de Gemeenschappelijke Marktordening (GMO) voor groente en fruit, die zijn toegekend in de jaren 2006–2008.

  • Volgens de Commissie mag een producentenorganisatie subsidie aanvragen voor het maken van reclame ten behoeve van de aangesloten bedrijven. In dit specifieke geval hebben die ondernemingen hun eigen marketing ter hand genomen en dat is niet toegestaan. Het drukken van kwaliteitslabels komt evenmin in aanmerking voor Europese steun. Wie controleert en door wie vind handhaving plaats?

  • Is in het kader van GLB na 2013 gekeken naar het effect van inter-brancheorganisaties/GMO regeling? Is bekend of deze middelen daadwerkelijk hebben bijgedragen aan een betere prijsvorming? Heeft een evaluatie van de huidige GMO regeling plaatsgevonden?

  • Ligt het in de planning om de GMO regeling te verbreden naar andere sectoren? Op welke manier is het goed functioneren van de interne markt in de bestaande inter-brancheorganisaties gewaarborgd?

  • In hoeverre staat de Europese maar in het bijzonder nationale mededingingsregelgeving een meer maatschappelijk verantwoorde en duurzame wijze van ondernemen en produceren in de weg?

  • De NMa stelt de belangen van de consument centraal. Hier is niets mis mee, echter zou de NMa dat in breder perspectief moeten zien. De staatssecretaris zou met een brief komen maar deze heeft de Kamer tot op heden niet ontvangen, terwijl ondernemers in het veld graag stappen willen zetten op het gebied van MVO en verduurzaming. Zij willen ervaringen uitwisselen en meer samenwerken echter lopen zij nu op eieren omdat de Nma dit zou kunnen interpreteren als verboden prijsafspraken met hoge boetes tot het gevolg. Dit kan nooit de bedoeling zijn van de mededingsregelgeving het belemmert de ontwikkelingen op het vlak van MVO en verduurzaming. Graag een reactie van de staatssecretaris.

Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV

De leden van de PVV-fractie hebben naar aanleiding van de geannoteerde agenda een aantal vragen. Belangrijk voor de leden is de versoepeling van de milieueisen voor agrariërs om lucht en ruimte te creëren zodat zij de concurrentie aan kunnen gaan.

  • Hoe ligt de onderlinge balans voor prijzen van varkensvlees op de Europese markt? Is de prijs voor varkensvlees in Nederland procentueel – veel – duurder dan bijvoorbeeld Roemenië? Zo ja, is dat gezien het reëel inkomenscijfer niet buiten verhouding, daar Nederland een hogere welvaart heeft dan de Oostbloklanden?

  • Is het haalbaar om het Europees Parlement te doen bewegen om de milieueisen voor de (varkens) vleessector te doen versoepelen?

  • Hoe staat de staatssecretaris tegenover slacht vóór transport om dierenleed te voorkomen?

  • Wordt de mogelijke wijziging van diermeel in veevoer meegenomen in de Codex Alimentarius en hoe verhoudt zich dat tot de huidige standaarden en richtlijnen?

  • Is de verruiming op de heffingsregel voor de derde landen op suiker van tijdelijke aard of wijzigt zich dit permanent? En in het geval van tijdelijke aard, hoe lang is de geschatte periode?

Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de SP

De leden van de SP-fractie maken bezwaar tegen het afdoen van het visserijakkoord met de Comoren als hamerpunt. De leden willen graag inhoudelijke bespreking in de volgende Landbouw- en Visserijraad en verzoeken de staatssecretaris voor die tijd geen onomkeerbare stappen te nemen. De leden van de SP-fractie hebben vragen over dit akkoord: hoeveel gaat dit de belastingbetaler kosten? Hoe zijn de duurzaamheidsaspecten vorm gegeven? Hoe wordt gegarandeerd en gecontroleerd dat lokale gemeenschappen profiteren van de overeenkomst? Zijn er inspraakprocedures voor lokale partijen geweest of komen die nog? Indien nee, waarom niet? Indien ja, hoe verliepen deze? De leden van de SP-fractie zijn ook benieuwd naar de clausule waarmee de EU in geval van mensenrechtenschendingen het partnerschap kan opschorten en naar de uitvoering die hier aan gegeven kan worden. Waar worden door wie klachten aangemeld? Wie zal hier over oordelen? Graag ontvangen de leden van de SP-fractie voor de volgende Landbouw- en Visserijraad niet alleen het akkoord met de Comoren, maar ook de onafhankelijke bewijsstukken dat het ook daadwerkelijk om «surplus» vis gaat evenals de voorafgaande evaluaties. In de mening van de leden van de SP-fractie, moet transparantie en openbaarheid de norm zijn voor alle stukken rond de akkoorden. Dat is ook een voorwaarde voor een goede democratische controle. De leden van de SP-fractie zien uit naar de discussie met de staatssecretaris in het volgende algemeen overleg. De leden van de SP-fractie zijn verheugd dat de staatssecretaris deze keer wel de Kamer informeert over het voornemen een akkoord af te doen als hamerstuk, en hopen dat deze opgaande lijn in informatievoorziening en democratische controle zich voortzet.

De leden van de SP-fractie hebben hooggespannen verwachtingen van de staatssecretaris betreffende de bescherming van dieren tijdens transport. De leden verwachten naar aanleiding van de aangenomen Kamermoties en de kabinetsvoornemens een grote inzet op daadwerkelijke verbeteringen op dierenwelzijn en het minimaliseren van transport. De leden van de SP fractie nemen aan dat de staatssecretaris niet alleen zal inzetten op het maximeren naar 8 uur, maar ook zich conform de motie onder Kamerstuknummer 26 991, nr. 296, zal inzetten voor het trapsgewijs opschroeven van de welzijnseisen tijdens transport naarmate dit transport langer duurt, een maximum eis van 500 kilometer of 8 uur en een afname van het aantal misstanden tijdens transport. Ook vragen de leden van de SP-fractie of de staatssecretaris extra maatregelen wil vragen voor transport bij extreme tempraturen. De leden van de SP-fractie zijn er verheugd over dat Nederland de ambitie heeft koploper in Europa te zijn.

De leden van de SP-fractie worden graag secuur en vroegtijdig op de hoogte gehouden van de Nederlandse betrokkenheid bij de G20-landbouwministers, de Franse inzet en de Nederlandse inzet. Daarbij gaat bijzondere interesse uit naar maatregelen tegen extreem hoge voedselprijzen, prijsvolatiliteit en speculatie.

Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van D66

De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van de aanvullende geannoteerde agenda in verband met de landbouwraad van 17 mei aanstaande. Met het oog op de beperkte tijd maken zij gebruik van deze gelegenheid om een paar vragen te stellen naar aanleiding van de geagendeerde onderwerpen.

Wettelijk bindende overeenkomst over bossen in Europa

De leden van de D66-fractie vragen zich af of er overleg geweest is met de bosbouwsector en met de bosbeheerende organisaties over de mogelijke voor- en nadelen van het beoogde nieuwe Bosverdrag. Deze leden verbazen zich over het feit dat aan de ene kant wordt opgemerkt dat er «nog veel onduidelijkheden bestaan over de invulling van zo’n verdrag», terwijl tegelijkertijd wordt verondersteld dat er per definitie sprake zal zijn van «aanvullende regelgeving en daarmee lastenverzwaring voor het bedrijfsleven». De leden merken op dat wanneer het bosbeheer op dit moment minder streng wordt ingevuld in de andere landen die aan het overleg deelnemen, zoals Rusland, dan in de EU het geval is, dit juist zou kunnen leiden tot een concurrentienadeel voor Europese houtproducenten. In dat geval zou het versterken van de regelgeving bijdragen aan een gelijk speelveld voor alle verdragspartners. De aan het woord zijnde leden verzoeken de regering dan ook nader te onderbouwen welke aanvullende lasten verwacht zijn, en hoe deze zich verhouden tot eventuele baten van een nieuw verdrag. Indien deze afweging op dit moment niet gemaakt kan worden, vragen deze leden de regering zich niet bij voorbaat tegen een nieuw verdrag uit te spreken maar om voor te stellen dat er een gezamenlijke Europese «impact analysis» wordt uitgevoerd voordat een beslissing genomen wordt.

Rapport van de Commissie inzake de bescherming van dieren tijdens transport

De leden van de D66-fractie wijzen erop dat de aanbevelingen van de studie van de European Food and Safety Authority (EFSA) over dierenwelzijn tijdens veetransport van begin dit jaar breder waren dan alleen de lengte van de transportduur. Zo werden er ook aanbevelingen gedaan over regelgeving aangaande de maximale dichtheid en de temperatuur tijdens transport, en werden specifieke opmerkingen gemaakt over bijvoorbeeld het vervoer van paarden. Deze leden brengen in herinnering dat de staatssecretaris van Economische zaken, Landbouw en Innovatie desgevraagd tijdens het algemeen overleg over dierhouderij toegezegd heeft een trekkende rol te spelen binnen Europa met betrekking tot het verbeteren van de desbetreffende verordening, en om die rol actief voor te bereiden met andere landen die eveneens bereid zijn om harder te trekken aan het dierenwelzijn tijdens de transporten. De aan het woord zijnde leden verzoeken de staatssecretaris daarom voor het relevante overleg reeds afstemming te zoeken met de Zweedse inzet en zich actief uit te spreken voor het verbeteren van de Europese verordening aangaande het welzijn van dieren tijdens transport.

Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de SGP

Onlangs heeft Eurocommissaris Potocnik de EU Biodiversity Strategy 2020 gepresenteerd. Het aandeel agrarisch grondoppervlak waarop maatregelen worden genomen om de biodiversiteit te stimuleren moet worden gemaximaliseerd. In een bijgesloten Impact Assessment wordt een percentage van 60% (in 2020) genoemd. Potocnik lijkt hiermee een forse claim te leggen op de hervorming van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB). De leden van de SGP-fractie horen graag hoe in procedurele zin beide trajecten op elkaar worden afgestemd. Ook zijn zij benieuwd naar de visie van de regering op de claim die Potocnik op de hervorming van het GLB lijkt te leggen.

De voortdurende crisis in de visserijsector is opnieuw verhevigd. Dat heeft niet alleen te maken met de gestegen olieprijzen, maar ook met de lage opbrengstprijzen. De leden van de SGP-fractie vragen in dit verband aandacht voor de invoerheffingen op platvis. Omdat de lage quota voor onder andere schol onvoldoende waren om de Europese markt van platvis te voorzien, is in 2007 een contingent van 5 000 ton platvis vrijgesteld van de invoerheffing. Dit is inmiddels opgelopen tot 10 000 ton. Nu echter ook de quota voor de vangst van platvis in Europese wateren gestegen zijn, is min of meer sprake van overaanbod. Welke ruimte is er om de genoemde vrijstelling van de invoerheffing te beperken of in te trekken? Is de gewijzigde situatie voor de regering reden om zich daarvoor in te zetten?

Op de komende Landbouwraad zal een terugkoppeling gegeven worden van de conferentie «Transition towards sustainable food consumption and production in a resource constraint world». Op deze conferentie is opgeroepen om de verbindingen tussen onderzoek, markt, advies en de sector te versterken om sneller te kunnen innoveren. Ook werd het belang van betrokkenheid van het bedrijfsleven benadrukt. Een Europees Innovatie Partnerschap voor duurzame landbouw wordt overwogen. De leden van de SGP-fractie willen in dit verband wijzen op de sterke positie van Nederland als het gaat om onderzoek en innovatie, zeker ook op het gebied van duurzame landbouw. De genoemde oproep voor snellere innovatie en het genoemde Europees Innovatie Partnerschap bieden daarom kansen voor Nederlandse onderzoekers en bedrijven. Is de regering bereid zich actief in te zetten om er voor te zorgen dat het Nederlandse onderzoeks- en bedrijfsleven (opnieuw) op de kaart gezet wordt en nauw betrokken wordt bij eventuele nieuwe Europese programma’s en initiatieven? Zo ja, hoe?

Vragen en opmerkingen van de leden van de Partij voor de Dieren

Klonen van dieren

De leden van fractie van de Partij voor de Dieren zijn zeer ongelukkig met de brief van de staatssecretaris over de Herziening van de Novel Food verordening inzake het klonen van dieren. De leden van fractie van de Partij voor de Dieren menen dat de staatssecretaris de mening van de Kamer naast zich neer heeft gelegd door niet tegen het Commissievoorstel inzake het op de markt toelaten van nakomelingen van klonen te keren, en zijn hier zeer ontstemd over. De motie Ouwehand droeg de regering op zich in te zetten voor onder andere maatregelen die garanderen dat ook nakomelingen van klonen en de producten van deze dieren niet op de Europese markt komen. De politieke verhoudingen in de Raad veranderen hier niets aan naar mening van de leden van fractie van de Partij voor de Dieren. Toch heeft de staatssecretaris dit niet gedaan. De consequentie van het van tafel zijn van de verordening Novel Foods is dat er nu niets gedaan wordt aan de toenemende importen van klonen van dieren en hun nakomelingen, kan de staatssecretaris dat bevestigen? Deelt de staatssecretaris ook de mening dat de wensen van de consument – Europese consumenten geven duidelijk aan geen vlees van (nakomelingen van) klonen op hun bord te willen – niet ondergeschikt mogen worden gemaakt aan handelsbelangen, en deelt de staatssecretaris de mening dat dit op dit moment wel gebeurt? Kan de staatssecretaris bevestigen dat de praktijk van klonen zeer veel dierenleed met zich meebrengt? Op welke wijze is het goedkeuren van de import van (nakomelingen van) gekloonde dieren in samenspraak met het beleid gericht op het verbeteren van de omstandigheden voor dieren die voor productie gehouden worden? Is de staatssecretaris bereid zich tot het uiterste in te spannen om ervoor te zorgen dat Nederlandse veehouders geen sperma van gekloonde dieren gebruiken voor inseminatie hier, en op welke wijze wil hij dit streven vormgeven? Op welke wijze wil hij consumenten op de mogelijkheid wijzen dat zij vlees kopen van (nakomelingen van) klonen, en op welke wijze wil hij hun handelingsperspectieven bieden om deze mogelijkheid uit te sluiten? Is de staatssecretaris bereid tot het opzetten van een publiekscampagne hiervoor, waarin ook wordt uitgelegd dat de beste wijze waarop je het kopen van vlees van (nakomelingen van) klonen kan vermijden, het kopen van biologisch vlees is?

(mogelijk) Wettelijk bindende overeenkomst over bossen in Europa

De Raad zal besluiten of zij al dan niet onderhandelingen wil openen over een wettelijk bindende overeenkomst voor bossen in de pan-Europese regio, de staatssecretaris heeft aangegeven deze onderhandelingen niet te willen steunen. De leden van fractie van de Partij voor de Dieren menen dat dit een kortzichtig en onverstandig standpunt is. De staatssecretaris geeft aan dat er andere instrumenten zijn om de bossen te beschermen, en zegt bang te zijn dat een wettelijke overeenkomst om de Europese bossen te beschermen mogelijk geld kost. De leden van fractie van de Partij voor de Dieren zien dat het beschermen van bossen vooral geld op zal leveren op de lange termijn. Immers, bossen bieden talloze ecologische diensten «gratis», maar kunnen dit alleen blijven doen indien zij inderdaad beschermd worden. Graag een reactie op dit punt, deelt de staatssecretaris de mening dat het nu wettelijk beschermen van de Europese bossen uiteindelijk een financieel voordeel op zal leveren? Welke consequenties zal het wel steunen van de onderhandelingen voor een wettelijke bescherming van de Europese bossen hebben voor het Nederlandse natuurbeleid en voor het Nederlandse streven het verlies aan biodiversiteit te stoppen en waar mogelijk om te draaien? De leden van fractie van de Partij voor de Dieren vragen om een overzicht van het percentage van het Europese landoppervlak dat momenteel bebost is, en hoeveel daarvan momenteel wettelijk beschermd is. Ook willen de leden van fractie van de Partij voor de Dieren graag aangeven dat een wettelijke bescherming van de bossen een goed onderdeel kan zijn van de biodiversiteitsstrategie van de EU, en vragen de staatssecretaris om een bevestiging hiervan. Welke mogelijke (synergie) voordelen kan een koppeling van deze verschillende sporen om onze waardevolle biodiversiteit te beschermen hebben? Graag een reactie.

Rapport van de Commissie inzake de bescherming van dieren tijdens transport

De Zweedse delegatie zal aandacht vragen voor een rapport van de Commissie inzake diertransporten, waarbij nog niet bekend is wat dit rapport zal behelzen. De leden van fractie van de Partij voor de Dieren vragen de staatssecretaris om dit punt met meer ambitie tegemoet te treden dan momenteel uit de geannoteerde agenda blijkt. De regering heeft aangegeven dat verbeteringen voor het dierenwelzijn puur en alleen uit Brussel zullen komen, en heeft bovendien in het regeerakkoord aangegeven de dieronterende (lange afstands)transporten aan strengere regels te willen onderwerpen. Slechts het noemen van een maximale vervoertijd van acht uur vinden de leden van fractie van de Partij voor de Dieren dan ook een zeer magere inzet hier. De leden van fractie van de Partij voor de Dieren willen de staatssecretaris in dit kader ook vragen wanneer zij de brief mogen ontvangen waarin de staatssecretaris de Nederlandse inzet voor het verbeteren van het dierenwelzijn op Europees niveau uiteen zal zetten. De leden van fractie van de Partij voor de Dieren hebben het EFSA rapport over diertransporten ook gelezen, en vragen een reactie van de staatssecretaris op dit rapport. Met welke punten is hij het eens, welke adviezen zal hij overnemen en welke niet, in de Nederlandse inzet voor het verbeteren van de (lange afstands)diertransporten? Kan de staatssecretaris hierbij ook ingaan op de discussie rond de stahoogte bij diertransporten, de mogelijkheid voor gps-controle en de aanwezigheid van voedsel, water en klimaatbeheersing bij transporten? Graag zien de leden van fractie van de Partij voor de Dieren een helder verwoorde en stevig ambitieuze inzet op het verbeteren van de Europese diertransporten, en graag worden zij na afloop van de Raad uitvoering geïnformeerd over de inbreng van de Zweedse delegatie op dit punt.

Codex Alimentarius: voortgang en vooruitblik

Het Voorzitterschap zal de lidstaten in algemene zin informeren over de resultaten van de vergaderingen van Codex Alimentarius-comités die tijdens het voorzitterschap van Hongarije hebben plaatsgevonden of nog zullen plaatsvinden. De leden van fractie van de Partij voor de Dieren merken dat er in Nederland flink wat beroering is ontstaan door de vergaderingen van de Codex Alimentarius-comités en vragen de staatssecretaris op welke wijze hij de resultaten van deze vergaderingen gaat vertalen naar de Nederlandse bevolking. De leden van fractie van de Partij voor de Dieren merken dat veel mensen bang zijn straks geen homeopathische geneesmiddelen meer te kunnen kopen, en vragen de staatssecretaris helder uiteen te zetten na afloop van de Raad welke consequenties de veranderingen aan de Codex zullen hebben voor de Nederlandse producenten en consumenten.

Conferentie «Transition towards sustainable food consumption and production in a resource constraint world», Budapest 4–5 mei

Het Hongaarse Voorzitterschap zal een terugkoppeling geven van de conferentie Transition towards sustainable food consumption and production in a resource constrained world die op 4–5 mei plaatsvond in Budapest.

De leden van fractie van de Partij voor de Dieren hechten zeer veel waarde aan het verduurzamen van de productie en consumptie van voedsel, en juichen het toe dat er in dit kader Europese conferenties worden gehouden. Zij zijn benieuwd naar de uitkomsten van de conferentie, en vragen om uitgebreide informatie hierover. Het verduurzamen van productie en consumptie van voedsel is naar mening van de leden van fractie van de Partij voor de Dieren zeer gebaat bij een matiging van de vlees- en zuivelconsumptie, en vragen naar de mate waarin dit inderdaad ook naar voren is gekomen tijdens de conferentie, en welke handelingsperspectieven daaraan gekoppeld worden in Europees verband. De benoemde speerpunten voor onderzoek en innovatie, namelijk behoud van een gezonde en vruchtbare bodem en van de biodiversiteit en het efficiënter gebruik van hulpbronnen zijn alle drie aanzienlijk gebaat bij een aanzienlijke vermindering van zowel productie als consumptie van dierlijke eiwitten in Europa, kan de staatssecretaris dat bevestigen? Voorts zijn de leden van fractie van de Partij voor de Dieren benieuwd naar de Nederlandse inbreng op deze conferentie. Tot slot merken de leden van fractie van de Partij voor de Dieren op het typerend voor de opstelling van de staatssecretaris in deze te vinden dat hij bij zijn beoordeling van de uitkomsten van de conferentie in de geannoteerde agenda slechts zegt onderzoek en innovatie, en de verbinding met de markt en de sector van belang te vinden. Is het uiteindelijke doel hiervan, althans volgens deze conferentie, namelijk het verduurzamen van de productie en consumptie van voedsel in Europa wellicht van minder belang voor de staatssecretaris?

Conclusies van Uitgebreid Raadgevend Comité Varkensvlees

De leden van fractie van de Partij voor de Dieren vinden het tekenend voor de huidige varkenssector dat er noodregeling moest komen om de varkensprijzen op peil te houden. De belastingbetaler heeft zo een sector weer uit de brand moeten redden die kennelijk niet zichzelf in de benen kan houden. Graag krijgen de leden van fractie van de Partij voor de Dieren een overzicht van de kosten die zijn gemaakt voor de particuliere opslag van varkensvlees. Zoals ook uit de onlangs uitgevoerde «stesstest» is gebleken, is de Europese veehouderij ernstig afhankelijk van derde landen, vooral landen in Zuid- en Noord-Amerika waar soja, mais en andere granen voor het veevoer worden verbouwd. De prijzen van deze grondstoffen kunnen nu eenmaal fluctueren, is het werkelijk de bedoeling dat elke keer als deze prijzen omhoog gaan, de belastingbetaler moet opdraaien om de intensieve varkenssector in de benen te houden? Graag een reactie. Exportrestituties en ook de particuliere opslag kunnen ook ernstig negatieve effecten sorteren op derde landen, waaronder ontwikkelingslanden, kan de staatssecretaris dat bevestigen? De leden van fractie van de Partij voor de Dieren wijzen steun aan de varkenssector af. Overproductie wordt op deze wijze kunstmatig, en nota bene op kosten van de belastingbetaler, in stand gehouden. Dat kan toch niet de kern zijn van een goed functionerende markt van vraag een aanbod? Deelt de staatssecretaris de mening dat de kern van het probleem is dat er in Europa teveel varkensvlees wordt geproduceerd, dat er te weinig veevoer in Europa wordt verbouwd, en dat dioxineschandalen kunnen ontstaan door een gebrek aan controle op de kwaliteit van het veevoer? Op welke wijze is hij van plan deze problemen daadwerkelijk aan te pakken, zowel nationaal als op Europees niveau, en is hij bereid deze problemen in de brengen tijdens de bespreking van de conclusies van het Comité Varkensvlees tijdens de Raad?

A-punten visserij

Op de agenda van de Raad Buitenlandse Zaken van 13 mei aanstaande, waar de staatssecretaris aan zal deelnemen, is het nieuwe visserijpartnerschap tussen de EU en de Comoren een A-punt (hamerpunt). Graag krijgen de leden van fractie van de Partij voor de Dieren inzicht in de inhoud van het nieuwe visserijpartnerschap tussen de EU en de Comoren. Zij kunnen zich niet voorstellen dat de bevolking van de Comoren, noch de lokale visstand daar, zullen profiteren van deze overeenkomst. De winst zal zoals altijd naar de EU vloeien, de vispopulaties zullen afnemen en de lokale vissers zullen de dupe zijn, zoals het altijd is geweest wanneer Europese vissers lokale viswateren van landen in het Zuiden mogen betreden. De leden van fractie van de Partij voor de Dieren vragen een eerlijke reactie van de staatssecretaris op deze zorgen, en vragen daarbij ook in te gaan in de consequenties van dit akkoord op de millenniumdoelstellingen. Graag vernemen zij ook de Nederlandse (ambtelijke) inzet bij de onderhandelingen van dit visserijakkoord, alsmede de stemverhoudingen in het Europees Parlement hierover. Ook krijgen de leden van fractie van de Partij voor de Dieren graag meer inzicht in de consequenties van de toegang van een beperkt aantal Venezolaanse visserijvaartuigen tot de wateren van Frans-Guyana.

II. REACTIE VAN DE STAATSSECRETARIS

(mogelijk) Wettelijk bindende overeenkomst over bossen in Europa

(Besluitvorming over onderhandelingsmandaat)

Ten aanzien van de vragen van de leden van de D66-fractie en de leden van de fractie van de Partij voor de Dieren kan ik u melden dat ik de overwegingen onderken die ten grondslag liggen aan de wens om te komen tot een betere bescherming van bossen. Bossen in Europa staan de komende jaren voor grote uitdagingen om aan verschillende wensen van de samenleving tegelijkertijd te moeten voldoen in het leveren van talloze ecologische diensten en duurzaam bosbeheer: meer biodiversiteit, groeiende behoefte aan meer legaal en duurzaam geproduceerd hout voor constructie, maar ook voor duurzame energie-opwekking en recreatiemogelijkheden. Een groot deel van het landoppervlak van de Europese Unie (42%) bestaat uit bossen.2 Ongeveer 8% hiervan is specifiek aangewezen als Natura 2000-gebied vanwege beschermenswaardige boshabitats. Grote oppervlaktes bos zijn ook aanvullend op andere wijzen (onder andere nationale wetgeving) beschermd of onder duurzaam beheer gebracht.

Ik ben van mening dat een wettelijk bindend bossenverdrag op pan-Europees niveau op dit moment geen toegevoegde waarde heeft omdat de baten ten opzichte van de huidige Europese en nationale regelgeving en de bestaande samenwerkingsafspraken op pan-Europees niveau gering zijn.

Er bestaan immers andere instrumenten met betrekking tot bossen (bijvoorbeeld het binnen VN-kader tot stand gebrachte Non Legally Binding Instrument on Sustainable Forest Management for all types of forest, codes of conduct van de VN-Voedsel- en landbouworganisatie, het Biodiversiteitsverdrag en voor de EU specifieke EU-regelgeving). Bovendien is het mijn inschatting dat het zal leiden tot financiële verplichtingen, extra regeldruk, mogelijke bevoegdheidsverschuiving naar EU-niveau en een afnemende effectiviteit door een verdere proliferatie van internationale processen. De discussie moet worden gevoerd op basis van de in dit najaar te verschijnen Europese bosstrategie en de uitkomsten van de consultatie over het groenboek bosbescherming. Ook de discussie over de recent verschenen EU biodiversiteitstrategie kan daarbij een rol spelen.

Op dit moment zijn de gesprekken met de bossector en met andere sectoren die bossen nodig hebben van groot belang om tot een goede balans van ecologie en economie te komen en knelpunten weg te nemen zodat een coherent beleid voor bossen kan worden gevoerd. Een eerste maatschappelijke consultatie over de wenselijkheid van een pan-Europees bossenverdrag leverde een divers beeld op waaruit in ieder geval is gebleken dat de discussie over een bossenverdrag tot nu toe niet speelde en niet verder opportuun werd geacht.

Diversen

Rapport van de Commissie inzake de bescherming van dieren tijdens transport

(Informatie van de Zweedse delegatie)

De leden van de D66-fractie verzoeken mij afstemming te zoeken met de Zweedse inzet en mij actief uit te spreken voor het verbeteren van de Europese verordening aangaande het welzijn van dieren tijdens transport.

Zweden wil onder meer de Europese Commissie oproepen te komen met (wetgevings-)voorstellen ter verbetering van de situatie van dieren tijdens lange afstandstransporten en de EU-lidstaten er op wijzen dat de verantwoordelijke autoriteiten diertransporten adequaat moeten monitoren. Er moeten effectieve maatregelen genomen worden wanneer er fouten en tekortkomingen worden ontdekt. Zweden wil dat de EU-wetgeving voor transport wordt herzien op basis van de actuele kennis.

Ik ben voorstander van een zo hoog mogelijk Europees dierenwelzijnsniveau. Hierbij is transport een belangrijk aspect. Ik zal het Zweedse pleidooi voor herziening van de EU-wetgeving voor transport op basis van de actuele kennis dan ook van harte ondersteunen.

De leden van de fractie van de Partij van de Dieren vragen mij wanneer zij de brief mogen ontvangen met de Nederlandse inzet voor het verbeteren van het dierenwelzijn op Europees niveau. De brief met mijn inzet voor de nieuwe EU-strategie Dierenwelzijn zal ik voor 1 juni aan de Kamer toezenden. Het onderwerp transport is hier een belangrijk onderdeel van.

In antwoord op vragen van de leden van de fractie van de PvdD, SP en VVD over de Nederlandse inzet voor het verbeteren van de (lange afstands)diertransporten en in het bijzonder het EFSA-rapport, kan ik aangeven dat ik de aanbevelingen uit het EFSA-rapport van afgelopen januari ten algemene een goede basis acht voor de verbetering in EU-verband van het dierenwelzijn tijdens het transport. Voor wat betreft de uitvoering van de motie onder nummer TK 26 991, nr. 296, verwijs ik naar mijn brief nVWA/2011/6219 van 20 april jl.

Meer specifiek is het mijn wens op de volgende terreinen verbeteringen van de bestaande voorschriften te bepleiten en de nodige differentiaties tussen diercategorieën aan te brengen. Ik wil me baseren op de aanbevelingen van de EFSA ten aanzien van de transportduur. Echter, meer specifiek wil ik de transportduur voor slachtdieren beperken tot maximaal 8 uur. Verder wil ik, onder andere op basis van de aanbevelingen van de EFSA, op de volgende terreinen verbetering van de transportvoorschriften bepleiten:

  • Diercategorie-specifieke verbetering transportcondities, waar nodig gerelateerd aan transportduur:

    • beladingsnormen transport;

    • acceptabele temperatuurslimieten en klimaatregulatievoorschriften;

    • voorschriften intervallen voor drenking en voedering;

    • stahoogtes.

  • Verbetering controle/handhaving/naleving:

    • ontwikkeling van een Europese centrale database voor transport.

De leden van de PVV-fractie vragen mij hoe ik sta tegenover slacht vóór transport, om dierenleed te voorkómen. Ik sta daar positief tegenover indien het transport van levende dieren kan worden vervangen door het transport van karkassen van geslachte dieren.

Codex Alimentarius: voortgang en vooruitblik

(Informatie van het Voorzitterschap)

In antwoord op de vragen van de fractieleden van de Partij van de Dieren zeg ik toe om na afloop van de Raad de kamer te informeren over de gevolgen van de wijzigingen aan de Codex.

Sinds 2001 is het werk van Nederland in de Codex is te zien via de website www.codexalimentarius.nl. Op deze website wordt informatie verstrekt over het belang van de Codex voor wereldwijde voedselveiligheid en internationale handel in levensmiddelen.

In antwoord op de vraag van de PVV of de wijziging van diermeel in veevoer meegenomen gaat worden in de Codex Alimentarius kan ik melden dat de Codex Alimentarius voornemens is meer aandacht te gaan besteden aan de risico’s van diervoeders voor de voedselveiligheid. Daarom heeft de Codex een taskforce ingesteld die een algemeen richtsnoer gaat ontwikkelen voor de beoordeling van risico’s die door diermelen in diervoeders kunnen worden veroorzaakt. Dit richtsnoer zal leidraad worden bij het werk in de diverse Codex Comités.

Conferentie «Transition towards sustainable food consumption and production in a resource constraint world», Budapest 4-5 mei

(Informatie van het Hongaars Voorzitterschap)

De leden van de fracties van de SGP en de Partij van de Dieren hebben vragen gesteld naar aanleiding van de conferentie die op 4-5 mei in Budapest plaatsvond. Het is steeds de Nederlandse inzet geweest om de positie van het Nederlandse bedrijfsleven en de kennisinstellingen te versterken in het Europees beleid voor onderzoek en innovatie. Daar ga ik onverminderd mee door. Het Permanent Comité voor Landbouwkundig Onderzoek adviseert lidstaten en de Commissie over het beleid op het gebied van onderzoek en innovatie, en is daarmee één van de fora in Europa om Nederlandse gezichtspunten uit te dragen en daarover van gedachten te wisselen met andere lidstaten en de Europese Commissie.

De conferentie was opiniërend en oriënterend van aard. Wetenschappers, beleidsmakers en belanghebbenden hebben van gedachten gewisseld over vraagstukken op het gebied van landbouw, natuur en voedsel. Ook werd er gesproken over de adressering van deze vraagstukken in het onderzoek- en innovatiebeleid. Op deze conferentie werden geen posities van lidstaten verwoord. Zodra het verslag van de conferentie beschikbaar is, zal ik dat aan uw Kamer toesturen.

Ik acht het verduurzamen van productie en consumptie van voedsel in Europa nog steeds van groot belang. De opgave om een hogere productie samen te laten gaan met een vermindering van het gebruik van grondstoffen wordt ook in het onderzoek- en innovatiebeleid geadresseerd.

Conclusies van Uitgebreid Raadgevend Comité Varkensvlees

(Informatie van de Europese Commissie)

De leden van de CDA-fractie hebben diverse vragen gesteld over de varkenvleesmarkt. Om meer inzicht te krijgen in de ontwikkelingen van de kostprijs van varkensvlees worden de ontwikkelingen op de wereldmarkt voor veevoedergrondstoffen door de Europese Commissie nauwlettend gevolgd. De situatie op de varkensvleesmarkt wordt beoordeeld aan de hand van de gemiddelde EU-prijs voor varkensvlees, afgezet tegen de gemiddelde prijs van het mengvoeder voor varkens, waarbij de effecten van de volatiliteit van valuta- en grondstoffenmarkten worden meegenomen. Ook de vooruitzichten voor de komende maanden worden hierbij meegewogen.

In de Landbouw- en Visserijraad van mei zal de Commissaris Ciolos (Landbouw en Plattelandsontwikkeling) rapporteren over de bijeenkomsten van het Uitgebreid Raadgevend Comité Varkensvlees. Deze bijeenkomsten hebben niet geresulteerd in conclusies. Of de Commissaris in zijn rapportage conclusies zal opnemen, is mij op dit moment niet bekend.

Van de zijde van het Belgische bedrijfsleven is het resultaat van hun ketenoverleg gepresenteerd, dat zou moeten leiden tot inkomensstabilisatie in de varkenshouderij. Het doel van deze presentatie is om op dit terrein een discussie op EU-niveau te starten. Vooralsnog heeft dit initiatief weinig weerklank gekregen, noch bij de lidstaten, noch bij de Europese Commissie.

Frankrijk heeft een op vrijwilligheid gebaseerd systeem ontwikkeld om de variatie in de voederkosten door te kunnen berekenen in de afzetprijs. Door het vrijwillig karakter van dit initiatief zouden er geen problemen ontstaan met de Europese mededingingsregels. Ik ben van mening dat de Europese mededingingswetgeving volledig nageleefd dient te worden en dat de concurrentiepositie van ondernemers in verschillende lidstaten niet kunstmatig verstoord dient te worden.

De leden van de fractie van de Partij van de Dieren vragen naar de kosten van de particuliere opslagregeling voor varkensvlees. De kosten, die gemoeid zullen zijn met de uitvoering van de particuliere opslagregeling voor varkensvlees, zullen naar verwachting maximaal € 59,25 miljoen bedragen (voor de gehele EU). Deze regeling is met name getroffen in verband met het dioxine-incident van begin dit jaar in Duitsland en de als gevolg daarvan sterk gedaalde varkensvleesprijzen.

Ten aanzien van de vraag over de omvang van de productie van varkensvlees en veevoer: de in de EU geproduceerde hoeveelheid varkensvlees is het resultaat van de werking van marktkrachten.

Uw vragen over de effecten op derde landen van exportrestituties heb ik reeds uitgebreid beantwoord in mijn brief aan uw Kamer over de vormgeving van het toekomstig Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) van 8 maart jl. (TK 28 625, nr. 117).

De leden van de fractie van de PVV vragen naar de onderlinge balans voor prijzen van varkensvlees op de Europese markt. De prijs van varkensvlees verschilt per lidstaat, onder andere door lokale omstandigheden en de specifieke marktomstandigheden. De in Europees verband vastgestelde milieurichtlijnen dienen volledig uitgevoerd te worden.

Eventuele beïnvloeding van het Europees Parlement om milieu-eisen voor (varkens)vlees te versoepelen, laat ik aan de leden van de PVV-fractie zelf.

Suikerproductiequota

(Informatie van de Poolse delegatie)

De leden van de CDA-fractie vragen mij op welke wijze Nederland de suikermarkt nader bestudeert. Ik heb in de aanvullende geannoteerde agenda willen aangeven dat ontwikkelingen op de suikermarkt ambtelijk, via het Brusselse beheerscomité, gevolgd en bestudeerd worden. Indien de marktontwikkelingen daar aanleiding toe geven, kan in dat comité de Commissie verzocht worden maatregelen te treffen.

Momenteel verricht het LEI onderzoek naar de gevolgen van een aantal mogelijke scenario’s voor het toekomstig suikerbeleid op het inkomen van de akkerbouwers, de suikermarkt, de suikerbietenteelt- en verwerking en aanverwante aspecten. Het onderzoekresultaat dient ter ondersteuning van de Nederlandse inzet in de discussie over de wetgevingsvoorstellen van de Europese Commissie voor het hervormd GLB, die ik eind dit jaar verwacht. Ik zal, zoals gebruikelijk, de Nederlandse inzet naar uw Kamer te sturen nadat deze wetgevingsvoorstellen gepubliceerd zijn.

Verder vragen de leden van de CDA-fractie naar de acceptatie van Betacal (schuimaarde) om de suikerbietenkringloop op duurzame wijze te sluiten en de bodemvruchtbaarheid van de schaarse landbouwgrond op peil te houden. Het sluiten van kringlopen draagt bij aan de realisatie van een duurzame landbouw en ligt in de handen van ondernemers. Zij hebben de mogelijkheden om verliezen naar het milieu terug te dringen en mineralen op het eigen bedrijf optimaal te benutten. De inzet van Betacal als meststof en als bodemverbeteraar in de bietenteelt kan daar een bijdrage aan leveren. Het duurzaam sluiten van kringlopen betekent wel dat de in de Betacal aanwezig stikstof en fosfaat volledig meegerekend dient te worden in de maximale gebruiksruimte volgens de Meststoffenwet. Zou hiervan geen sprake zijn, dan zouden onnodig verliezen aan mineralen naar het milieu plaatsvinden en kunnen kringlopen niet gesloten worden.

De leden van de fractie van de PVV vragen naar de verruiming op de heffingsregel voor de derde landen op suiker. De opening van een buitengewoon invoercontingent van 300 000 ton voor de invoer van suiker uit derde landen tegen nultarief is van tijdelijke aard. De suiker kan tot en met 30 september 2011 ingevoerd worden. De inschrijvingsprocedure voor dit contingent is reeds afgesloten.

(mogelijk) G20-landbouwministers

(Informatie van de Franse delegatie)

In reactie op de vraag van de leden van de SP-fractie kan ik aangeven dat het kabinet de Kamer zoals gewoonlijk vroegtijdig op de hoogte houdt van de vergaderingen van de G20. Voor de volledigheid: Nederland is geen lid van de G20 en zal niet aanzitten bij de vergadering van G20-landbouwministers op 22–23 juni a.s. in Parijs.

Overig

Visserij

De SGP fractie vraagt naar een beperking dan wel intrekking van de bestaande vrijstelling van de invoerheffing voor platvis. In 2007 heeft de Europese Commissie op verzoek van Nederland besloten tot een derogatie in de vorm van een nul-importtarief voor Pacifische platvis. Deze derogatie is in 2009 – eveneens op verzoek van Nederland – voor de periode 2010–2012 verhoogd naar 10 000 ton per jaar. Nederland heeft om deze derogatie en de ophoging daarvan gevraagd op verzoek van de visserijsector. Ik ben bereid een verzoek tot aanpassing van de vrijstelling van de importheffing in overweging te nemen, indien mij een door de gehele visserijketen gedragen verzoek daartoe bereikt.

In antwoord op de vragen van de Partij voor de Dieren en de SP over het partnerschapsakkoord tussen de EU en de Comoren het volgende. Het partnerschapsakkoord met de Comoren heeft alleen betrekking op tonijn. In het kader van het partnerschap met de Comoren krijgen EU-vaartuigen (in dit geval onder de vlag van Spanje, Portugal, Frankrijk en Italië) toegang tot de Exclusieve Economische Zone van de Comoren om op tonijn te vissen op het moment dat tonijn door deze wateren trekt.

Tonijn is een migrerend bestand en aan de Exclusieve Economische Zone van de Comoren kan geen surplus worden toegerekend. De mate waarin gebruik wordt gemaakt van deze toegang door EU-vaartuigen hangt af van het migratiepatroon van tonijn. De Comoren beschikken niet over een tonijnvloot. Voor een periode van drie jaar bedraagt de financiële compensatie 1 845 750 euro. Binnen dit bedrag is 300 000 euro per jaar gereserveerd voor sectorale steun. Het Protocol voorziet in een mensenrechtenclausule op basis waarvan zowel de financiële compensatie kan worden herzien dan wel de uitvoering van het Protocol kan worden stopgezet. Ik verwijs in dit verband voorts naar de toepassing van de Cotonou-overeenkomst. Ten aanzien van de vraag omtrent de inspraakprocedure wijs ik erop dat de voorbereiding voor de onderhandelingen met de EU een verantwoordelijkheid is van de autoriteiten van de Comoren.

Nederland is betrokken bij de discussies over de EU-inzet voor de onderhandelingen en volgt daarbij de lijnen zoals uiteengezet in de visie op de hervorming van het Gemeenschappelijk Visserijbeleid. Nederland heeft overigens geen direct belang bij dit akkoord. Het ter tafel liggend voorstel voor verlenging van het Protocol tussen de EU en de Comoren is in Raadskader voldoende besproken en heeft instemming van de lidstaten. Het Protocol beantwoordt aan mijn inzet en ik stem dan ook in met aanneming als A-punt in de Raad van 13 mei. Ten aanzien van de stemverhouding in het EP verwijs ik u naar de diensten van het Europees Parlement.

Ten aanzien van de toegang tot de wateren van Frans Guyana, waarnaar de leden van de fractie Partij van de Dieren vragen, kan ik u informeren dat het gaat om de visserij op snappers. De aanlanding van de vangsten van betrokken vaartuigen levert een aanzienlijke bijdrage aan de bestaansmogelijkheden voor de lokale bevolking en aan de voorziening van visserijproducten voor de lokale industrie.

Duurzame landbouw en biodiversiteit

De leden van de fractie van de SGP en het CDA vragen naar de relatie tussen de hervorming van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid en de onlangs gepresenteerde EU Biodiversity Strategy 2020. Het Hongaars Voorzitterschap heeft informeel aangegeven voor de Milieuraad van 21 juni de procedurele aspecten van de EU Biodiversity Strategy 2020 te agenderen. De inhoudelijke behandeling van dit onderwerp zal alsdan onder Pools Voorzitterschap plaatsvinden. Polen is voorzitter van de EU in de tweede helft van 2011.

De vergroening van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid is een algemeen aanvaard idee in de Landbouwraad. De precieze invulling van de vergroening is nog onduidelijk. Op dit moment werkt de Europese Commissie aan wetgevingsvoorstellen voor het hervormd GLB. Deze wetgevingsvoorstellen zullen naar verwachting eind dit jaar verschijnen. In het College van Commissarissen worden deze wetgevingsvoorstellen voorbereid. Zowel Commissaris Ciolos (Landbouw) als Commissaris Potocnik (Milieu) hebben zitting in het College van Commissarissen.

De stellingname van de CDA-fractie ten aanzien van de rol van de landbouw in het landelijk gebied en bij het behoud van de aan de landbouw gerelateerde biodiversiteit steun ik ten volle.

Deze insteek komt geheel overeen met de wijze waarop het kabinet de hervorming van het GLB wil vormgeven: het versterken van de concurrentiekracht, de duurzaamheid en het innovatievermogen van de landbouw en het adequaat belonen van landbouwers voor de levering van bovenwettelijke maatschappelijke prestaties.

Gemeenschappelijke Marktordening groente en fruit

De leden van de CDA-fractie vragen naar de gelden uit de Gemeenschappelijke Marktordening (GMO) groente en fruit, die zijn toegekend in de jaren 2006–2008. Controle en handhaving vindt plaats door het Productschap Tuinbouw (in medebewind met het ministerie van EL&I) en eventueel de nVWA.

Ten aanzien van het effect van inter-brancheorganisaties en de GMO heb ik een onderzoek uitgezet om de voor de Nederlandse groenten- en fruitsector belangrijkste onderdelen uit de GMO groenten en fruit te bepalen. Het onderzoek loopt nog en de resultaten zijn dan ook nog niet bekend. Mede op basis van de resultaten zal Nederland zijn positie in de onderhandelingen voor de GMO groenten en fruit na 2013 bepalen. Inter-brancheorganisaties en de mogelijkheden daarvoor in Nederland maken onderdeel uit van het onderzoek. Het is niet bekend of inter-brancheorganisaties bijdragen aan een betere prijsvorming. Deze organisatievorm komt in de Nederlandse groenten en fruitsector niet voor.

Conform de eisen van de marktordening groenten en fruit zal in 2012 een evaluatie van de GMO groenten en fruit plaatsvinden.

Ten aanzien van de verbreding van de GMO-regeling naar andere sectoren wordt er in Brussel gesproken over het inzetten van producentenorganisaties in andere sectoren, bijvoorbeeld in de zuivel- en varkenssector. Het is daarbij niet zo dat de GMO groenten en fruit, met inbegrip van bijbehorende subsidies en doelstellingen, één op één kunnen worden gekopieerd naar andere sectoren. In Nederland kennen we bijvoorbeeld geen inter-brancheorganisaties. Andere lidstaten kennen deze organisatievorm onder de GMO groenten en fruit wel. Er bestaan dus verschillende systemen van organisatievormen naast elkaar. Voor zover bekend beïnvloedt dit de interne markt niet.

Ten aanzien van de vragen van de CDA-fractie over de (nationale) mededingingsregelgeving en duurzaamheid heb ik uw Kamer eerder een brief toegezegd. Ik zal deze toezegging op korte termijn gestand doen.

Mercosur

In antwoord op de vragen van de leden van de CDA-fractie over Mercosur kan ik aangeven dat ik inderdaad op de hoogte ben van het uitvoeren van een studie naar de mogelijke effecten van een EU-overeenkomst met Mercosur door het Joint Research Centre. Zoals uw Kamer bekend, heb ik in de Raad van maart jl. ook om een dergelijke studie gevraagd. De studie is in de fase van voorlopige beoordelingen en ik wacht met veel interesse de definitieve uitkomsten van de studie af alvorens hier een oordeel over te vormen. Daarnaast staat dit onderwerp ook geagendeerd voor de komende Raad van Handelsministers, waar ik zelf naar toe zal gaan. Ik zal, indien opportuun, reageren langs de lijnen zoals eerder ook met de Kamer besproken.

Klonen van dieren

De Partij voor de Dieren heeft vragen gesteld over mijn inzet op dit dossier in Europa, dierenwelzijnaspecten van klonen en handels- en consumentenaspecten.

Met betrekking tot mijn inzet in Europa betreur ik dat de leden van fractie van de Partij voor de Dieren menen dat ik de mening van de Kamer naast me neer heb gelegd door niet tegen het Commissievoorstel inzake het op de markt toelaten van nakomelingen van klonen te keren. Op dit dossier, gelet op de grote meningsverschillen tussen EU-lidstaten, moest door het voorzitterschap gezocht worden naar een compromis dat als basis zou kunnen dienen voor het overleg met de Europese Commissie en het Europees Parlement. Het is zeer teleurstellend dat uiteindelijk om een andere reden de conciliatie niet tot een goed resultaat heeft geleid. Wel is de huidige Novel Food verordening uit 1997 nog van kracht. Deze bepaalt dat voedselproducten van klonen pas op de Europese markt mogen komen nadat een bepaalde toetsing is doorlopen. Er zijn echter tot dusver geen ervaringen hiermee opgedaan ten aanzien van het klonen van dieren. Deze regelgeving kan echter niet voorkomen dat klonen of nakomelingen daarvan of reproductiemateriaal van deze dieren op de Europese markt komen.

Over de dierenwelzijnaspecten is het mij bekend dat de kloontechniek nog steeds leidt tot een aantal gezondheids- en welzijnsproblemen, hoewel er ook bij vermeld moet worden dat deze problemen geringer worden, naarmate de techniek zich verbeterd. Daarom ben ik er voorstander van om het toepassen van de kloontechniek voor voedselproductie in ieder geval gedurende een bepaalde tijd in Europa te verbieden. Dit heb ik ook aangegeven in het BNC-fiche over klonen van dieren (Tweede Kamer Kamerstuk 22 112, nr. 1098) dat ik eind vorig jaar naar uw Kamer heb gezonden.

Het is mij bekend dat de meeste Europese consumenten geen voedselproducten van klonen op hun bord willen hebben. De kans dat kloondieren of voedselproducten daarvan worden geïmporteerd is klein omdat deze dieren daarvoor te duur zijn. Belangrijker zijn de nakomelingen of het reproductiemateriaal van deze dieren.

Het eenzijdig opleggen door Nederland van importrestricties aan klonen, de eerste generatie nakomelingen (en producten hiervan), alsook het reproductiemateriaal van klonen aan landen is ingevolge de Europese regelgeving niet mogelijk en is ook op basis van internationale handelsovereenkomsten (bijvoorbeeld WTO) niet verdedigbaar. Maar ook heeft dit praktisch geen zin omdat deze producten dan mogelijk via andere EU-lidstaten in Nederland geïmporteerd kunnen worden.

Het tegengaan van import van klonen, nakomelingen van klonen en producten en reproductiemateriaal daarvan is bovendien niet haalbaar omdat er geen volledig traceringsysteem aanwezig is in de landen die klonen produceren. Hierdoor is het juridisch en feitelijk niet mogelijk die import vanuit die landen tegen te houden.

Zoals eerder met uw Kamer gedeeld, zal ik er bij de Europese Commissie op aandringen dat zij spoedig met een voorstel voor nieuwe regelgeving zal komen. Gelet op de maatschappelijke aandacht voor het klonen van dieren zal de maatschappelijke discussie met betrekking tot het klonen van dieren worden verbreed. Onlangs heeft het Consumentenplatform zich hier al over gebogen. Ook zal ik in overleg met het bedrijfsleven bezien hoe op korte termijn invulling gegeven kan worden aan de wens van de Tweede Kamer.

Ten slotte zal het kabinet via de daartoe geëigende kanalen inzetten op het starten van een dialoog met derde landen over alle aspecten verbonden aan kloontechnieken en (voedsel-) producten afkomstig van directe nakomelingen van klonen en hoe daar mee om te gaan, met inbegrip van tracering.


X Noot
1

Samenvatting:

Leden: Dijksma, S.A.M. (PvdA), Snijder-Hazelhoff, J.F. (VVD), Verburg, G. (CDA), Koopmans, G.P.J. (CDA), Ham, B. van der (D66), Voorzitter, Smeets, P.E. (PvdA), Samsom, D.M. (PvdA), Jansen, P.F.C. (SP), Ondervoorzitter, Jacobi, L. (PvdA), Koppejan, A.J. (CDA), Graus, D.J.G. (PVV), Thieme, M.L. (PvdD), Gesthuizen, S.M.J.G. (SP), Wiegman-van Meppelen Scheppink, E.E. (CU), Tongeren, L. van (GL), Ziengs, E. (VVD), Braakhuis, B.A.M. (GL), Gerbrands, K. (PVV), Lodders, W.J.H. (VVD), Vliet, R.A. van (PVV), Dijkgraaf, E. (SGP), Schaart, A.H.M. (VVD) en Verhoeven, K. (D66).

Plv. leden: Jadnanansing, T.M. (PvdA), Elias, T.M.Ch. (VVD), Ormel, H.J. (CDA), Blanksma-van den Heuvel, P.J.M.G. (CDA), Koolmees, W. (D66), Dikkers, S.W. (PvdA), Klijnsma, J. (PvdA), Irrgang, E. (SP), Groot, V.A. (PvdA), Werf, M.C.I. van der (CDA), Dijck, A.P.C. van (PVV), Ouwehand, E. (PvdD), Gerven, H.P.J. van (SP), Ortega-Martijn, C.A. (CU), Gent, W. van (GL), Leegte, R.W. (VVD), Grashoff, H.J. (GL), Mos, R. de (PVV), Taverne, J. (VVD), Bemmel, J.J.G. van (PVV), Staaij, C.G. van der (SGP), Houwers, J. (VVD) en Veldhoven, S. van (D66).

X Noot
2

Groenboek Bosbescherming en bosinformatie in de EU; Europese Commissie 1-3-2010 (COM2010–66).

Naar boven