21 501-32 Landbouw- en Visserijraad

Nr. 1574 BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 4 september 2023

Op 18 september 2023 vindt de Landbouw- en Visserijraad (hierna: Raad) plaats in Brussel. Met deze brief informeer ik de Kamer over de agenda van de Raad. Tevens maak ik van de gelegenheid gebruik om de Kamer te informeren over enkele aanpassingen van het GLB-Nationaal Strategisch Plan (NSP).

I. Agenda Landbouw- en Visserijraad

Richtlijn bodemmonitoring en bodemweerbaarheid

Als onderdeel van de Green Deal heeft de Europese Commissie op 5 juli 2023 het voorstel Richtlijn bodemmonitoring en bodemweerbaarheid gepubliceerd. Het uitgangspunt van dit voorstel is dat de bodem een levend organisme is dat hetzelfde beschermingsniveau nodig heeft als water en lucht. Het voorstel stelt als doel om in 2050 te komen tot een gezonde en weerbare bodem die blijvend in staat is om meerdere ecosysteemdiensten te leveren en daarmee voorziet in de bestaande ecologische, maatschappelijke en economische behoeften.

Tijdens de Raad zal de Commissie het voorstel presenteren en de lidstaten van meer informatie voorzien. Ook zal tijdens de Raad een eerste beleidsdebat plaatsvinden over het voorstel. Op het moment van schrijven is er nog geen vergaderstuk bekend. Door middel van een BNC-fiche zal de Kamer op korte termijn worden geïnformeerd over de Nederlandse inzet op dit dossier.

Landbouwgerelateerde handelsvraagstukken

Onder dit agendapunt zal de Europese Commissie de Raad informeren over de stand van zaken van de werkzaamheden op het gebied van de internationale handel in landbouwgoederen en lopende bilaterale en multilaterale onderhandelingen (o.a. in het kader van de Wereldhandelsorganisatie (WTO)). Op het moment van schrijven is er nog geen vergaderstuk beschikbaar.

Ik zal tijdens de Raad, net zoals tijdens de Raad van juni jl. (Kamerstuk 21 501-32, nr. 1563), het belang benadrukken van hoge duurzaamheidsstandaarden, mede in het licht van de hoge standaarden waar wij onze producenten aan vragen te voldoen. Tevens zal ik, conform de brief van 12 april jl. (Kamerstuk 21 501-02, nr. 2636), bepleiten dat een mogelijk EU-Mercosur akkoord een integraal associatieakkoord blijft.

Langetermijnvisie plattelandsgebieden EU

Er staat ook een gedachtewisseling gepland over de langetermijnvisie van het platteland. Op het moment van schrijven is er nog geen vergaderstuk gepubliceerd. De aanleiding van dit agendapunt is de in 2021 door de Europese Commissie gepubliceerde langetermijnvisie voor het platteland. Deze visie is besproken tijdens de informele Raad in september 2021 onder Sloveens voorzitterschap. Nederland ondersteunt de inspanning van het Spaanse voorzitterschap om Raadsconclusies voor deze visie op te stellen. Naar verwachting zal het Spaanse voorzitterschap deze Raadsconclusies tijdens de Raad in november 2023 aan de lidstaten voorleggen ter goedkeuring. Naar aanleiding van de in 2021 gepubliceerde visie zal eind september een topconferentie in Spanje plaatsvinden, waar Nederland hoogambtelijk vertegenwoordigd zal worden.

In 2021 is de Kamer middels een BNC-fiche reeds geïnformeerd over de visie en de inzet van het kabinet op diverse aspecten van de visie (Kamerstuk 22 112, nr. 3171). Specifiek aangaande de langetermijnvisie stelt het kabinet in het BNC-fiche vast dat brede aandacht voor en erkenning van het belang van de ontwikkeling van brede welvaart in plattelandsgebieden centraal staat. Daarom voert het kabinet een brede mix van maatwerk- en generiek beleid uit op tal van beleidsterreinen aangaande de vier pilaren van de langetermijnvisie. In de Raad zal ik bepleiten dat een integrale, gebiedsgerichte aanpak omtrent plattelandsontwikkeling belangrijk is om de sociaaleconomische en milieuopgaven op het platteland aan te pakken. Middels o.a. het NPLG en het GLB zet Nederland reeds in op een integrale, gebiedsgerichte aanpak die de verschillende opgaven waar het platteland voor staat adresseert.

Onderhandelingen vangstmogelijkheden 2024

Dit najaar vinden onder het Spaanse voorzitterschap de jaarlijkse onderhandelingen over vangstmogelijkheden (Total Allowable Catches, TAC’s) voor 2024 plaats. Er wordt gewerkt aan het bereiken van politieke akkoorden met derde landen en binnen de EU over de vangstmogelijkheden voor de Middellandse Zee, de Zwarte Zee, de Oostzee, de Noordzee en de Atlantische Oceaan.

Op de Raad van 18 september zal ten eerste worden gesproken over de bilaterale onderhandelingen met het Verenigd Koninkrijk (VK). Tevens zal de Raad van gedachten wisselen over de bilaterale onderhandelingen met Noorwegen en de onderhandelingen met de kuststaten. Op het moment van schrijven zijn er nog geen vergaderstukken gepubliceerd. Ook heeft de Commissie nog geen voorstel voor het EU-mandaat voor deze onderhandelingen met de Raad gedeeld. Waarschijnlijk hangt dit samen met het feit dat op dit moment nog niet alle wetenschappelijke vangstadviezen van de Raad voor het Onderzoek naar Zee (International Council for the Exploration of the Sea, ICES) gepubliceerd zijn. Daarom zal tijdens de aankomende Raad vermoedelijk nog niet in detail worden ingegaan op individuele visbestanden.

Naar verwachting zullen de twee gedachtewisselingen met name worden benut om vooruit te blikken op de aankomende onderhandelingen later dit najaar in de Raad. Het Spaanse voorzitterschap heeft reeds aangegeven in te zetten op een meer strategische benadering van de onderhandelingen. De twee gedachtewisselingen zijn hier ook onderdeel van. Tevens volgen deze gedachtewisselingen op de discussie die naar aanleiding van de bredere Commissiemededeling «Duurzame visserij in de EU: stand van zaken en oriëntaties voor 2024»1 is gevoerd tijdens de Raad van 26-27 juni jl. Voor wat betreft de oriëntaties op vangstmogelijkheden, legde deze mededeling met name de slechte conditie van veel Oostzeebestanden bloot.

Wat betreft de vangstmogelijkheden voor 2024 zijn voor Nederland met name de onderhandelingen met het VK en Noorwegen van belang. De Commissie voert namens de EU-lidstaten bilaterale onderhandelingen met het VK en met Noorwegen, en trilaterale onderhandelingen met het VK en Noorwegen. Voor de gedeelde visbestanden met het VK geldt dat de Commissie gedurende het jaar met het VK overlegt over technische maatregelen en uitgangspunten in bestandsbeheer in het Specialised Committee on Fisheries (SCF) onder de Handels- en Samenwerkingsovereenkomst (HSO). In de bilaterale onderhandelingen met Noorwegen worden afspraken gemaakt over het ruilen van diverse visquota en toegang tot elkaars wateren. Tot slot vinden er ook nog onderhandelingen met de Oost-Atlantische kuststaten plaats. De Commissie neemt hieraan deel als «contracting party» naast het VK, Noorwegen, de Faeröer, IJsland, Groenland en de Russische Federatie.

Kijkend naar de afgelopen jaren, verlopen de onderhandelingen met het VK en Noorwegen soms moeizaam. Dit vind ik een zorgwekkende ontwikkeling. De lidstaten en de Commissie beraden zich erop hoe dit het beste geadresseerd kan worden.

Nederland zet in de onderhandelingen in op een eerlijke verdeling tussen de EU-lidstaten bij het ruilen van visquota. Lidstaten die hiervan profiteren zouden naar rato moeten bijdragen aan het ruilen. Als gevolg van het boomkorverbod in Noorse wateren is het belang van het bilaterale akkoord met Noorwegen voor Nederland afgenomen (Kamerstuk 21 501-32, nr. 1561). In de Raad zal ik mijn zorgen over het generieke karakter van het boomkorverbod blijven uiten.

Appreciatie wetenschappelijke vangstadviezen

Zoals eerder aan uw Kamer gecommuniceerd (Kamerstuk 21 501-32, nr. 1554) zal ik mij, net als in voorgaande jaren, in de onderhandelingen ervoor inzetten dat de vangstmogelijkheden vastgesteld worden op het niveau dat overeenkomt met de doelstellingen van het Gemeenschappelijk Visserij Beleid (GVB). Hiertoe valt onder meer dat wordt beoogd dat bestanden op het niveau van maximale duurzame opbrengst (Maximum Sustainable Yield, MSY) kunnen worden bevist. Ten aanzien van gegevensarme bestanden vind ik dat per situatie bekeken moet worden wat passend is. Hierbij moet rekening worden gehouden met de best beschikbare wetenschappelijke informatie en mogelijke trends die daaruit voortkomen. Het is daarmee niet vanzelfsprekend om automatische reducties toe te passen.

De wetenschappelijke adviezen zijn het uitgangspunt voor de Nederlandse inzet. Kijkend naar de reeds verschenen adviezen voor de voor Nederland meest relevante visbestanden2 springen een aantal adviezen in het oog, te weten tong (-61,%), tongschar (-30%), tarbot (-15,6%) en zeebaars (-4,3%). De genoemde percentages zijn veranderingen ten opzichte van het advies dat vorig jaar door ICES is opgesteld.

Voor tong is de verlaging in geadviseerde vangstmogelijkheden aanzienlijk. Daarnaast geldt dat voor het derde jaar op rij negatieve vangstadviezen zijn afgegeven. Reden voor het lage vangstadvies is onder meer de neerwaartse bijstelling van de paaibiomassa van het bestand (het deel van de vissen in het bestand die geslachtsrijp zijn en zich kunnen voortplanten). Deze negatieve trend baart mij zorgen en ik hecht eraan dat meer inzicht wordt verkregen in de conditie van het tongbestand. Een belangrijke stap hierin is de benchmark procedure die ICES in 2024 zal starten. Hierbij zal gekeken worden naar de methode achter bestandinschattingen voor tong en de daaruit volgende adviesbepalingen. Hoewel het quotum voorgaande jaren niet volledig is benut, kan een verlaging in lijn met het advies mogelijk voor een beperking van de vangstmogelijkheden zorgen voor de Nederlandse visserijsector.

Voorheen waren tongschar/witje en tarbot/griet gecombineerde visbestanden, waarbij een TAC werd vastgesteld per gecombineerd visbestand. De EU en het VK hebben in het SCF gezamenlijk besloten dat komend jaar de twee gecombineerde TAC’s worden gesplitst en per individueel bestand een TAC wordt vastgesteld. Op deze wijze kunnen de vier bestanden op een duurzame manier beheerd worden. Hiermee vervalt de flexibiliteit in vangstmogelijkheden waar bij een gecombineerd bestand sprake van was. Aangezien enerzijds de wens is om duurzaam beheer van bestanden te bevorderen en anderzijds het belangrijk is om de sector ook bij negatieve vangstadviezen perspectief te bieden, hebben de EU en het VK ook mitigerende maatregelen getroffen. Zo geldt voor alle vier bestanden dat een gebiedsflexibiliteit tussen wateren mogelijk is.

Wat betreft zeebaars geldt dat dit bestand ten opzichte van vorig jaar een licht negatief advies kent. Dit advies wordt gereguleerd door middel van maxima verdeeld over vier vlootsegmenten («metiers»). Voor zeeduivel geldt dat ICES slechts één keer per twee jaar een vangstadvies afgeeft. Dit betekent dat het advies van vorig jaar (-30% ten opzichte van het advies 2021/2022) wederom geldt. De komende tijd analyseer ik de vangstadviezen en de nog te verschijnen adviezen nader en zal ik hierover in gesprek gaan met relevante stakeholders. Zodra meer bekend is, informeer ik u via de reguliere brieven over de Landbouw- en Visserijraad.

VN Food Systems+2 Stocktaking moment (Rome, 24-26 juli 2023) (diversenpunt)

Twee jaar na de Food Systems Summit in New York, in 2021, riep de secretaris-generaal van de VN de lidstaten bijeen voor een Stocktaking Moment («Stocktake») in Rome op 24-26 juli 2023. Ik hecht zeer aan dit VN-traject om de uitdagingen waar het mondiale voedselsysteem voor staat, zoals voedselzekerheid, klimaat, water en biodiversiteit, op een integrale manier aan te pakken. Zoals besproken in het Kamerdebat Voedselzekerheid van 23 mei jl. zal Nederland de kennis en kunde die bij bedrijven en kennisinstellingen aanwezig is op die gebieden in nauw overleg met landen en betrokken VN-instellingen inzetten.

II. Aanpassing NSP

Het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) biedt jaarlijks ruimte voor het doorvoeren van wijzigingen in het Nationaal Strategisch Plan (NSP). Nederland heeft hier dit jaar net als andere lidstaten gebruik van gemaakt en op 18 juli 2023 een aantal wijzigingen van het NSP doorgegeven aan de Europese Commissie. Zoals technische aanpassingen aan de goede landbouw- en milieucondities om die aan te laten sluiten bij de mestwetgeving en de nationale financiering van de field labs. Aan deze wijzigingen is een proces van afstemming met betrokken partijen uit de sector en natuur- en milieuorganisaties voorafgegaan. De Europese Commissie zal de wijzigingen moeten goedkeuren en kan hier vragen over stellen. Dit heeft de Europese Commissie inmiddels ook gedaan. Ik zal uw Kamer informeren over de voortgang van dit goedkeuringsproces.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, P. Adema


X Noot
1

Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad, Duurzame visserij in de EU: stand van zaken en oriëntaties voor 2024, COM (2023) 303.

X Noot
2

Reeds verschenen wetenschappelijke vangstadviezen voor 2024 ten opzicht van de vangstadviezen voor 2023: griet (+87%), witje (+32%), Noordzeeharing (+28,3%), zwarte koolvis (+25%), schelvis (+17,8%), wijting (+16,5%), grote zilversmelt (+3,6%), schol (+2,9%), zeebaars (-4,3%), tarbot (-15,6%), tongschar (-30%) en tong (-61%).

Naar boven