21 501-32 Landbouw- en Visserijraad

Nr. 1520 BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 30 maart 2023

De visserijsector gaat door een moeilijke fase. Enerzijds heeft een deel van de sector zich aangemeld voor de BAR-saneringsregeling, waarvan de subsidie pas na de sloop van hun vaartuig beschikbaar komt. Anderzijds wil ik met de resterende sector de transitie in gaan naar een meer duurzame visserij. Hiervoor is innovatie nodig, maar dat kost tijd. Om te voorkomen dat visserijbedrijven in de problemen komen terwijl ze wachten op de saneringssteun of wachten op de noodzakelijke innnovatie, heb ik gewerkt aan de realisatie van de subsidiemodule «Overbrugging voor de visserij». Dit in lijn met de moties van het lid Grinwis (Kamerstuk 21 501-32, nr. 1448) en van de leden Stoffer en Van der Plas (Kamerstuk 29 675, nr. 212) waarin de regering wordt verzocht om op de kortst mogelijke termijn een overbruggingsregeling uit te werken voor tijdelijke steun aan de sector.

Verleden jaar en in de afgelopen maanden heb ik de Kamer geregeld geïnformeerd (Kamerstuk 21 501-32, nrs. 1455 en 1470, Kamerstukken 21 501-32 en 29 675, nr. 1514) over de openstelling van de subsidiemodule «Overbrugging voor de visserij» (hierna: overbruggingsregeling). Ik heb deze regeling nu definitief vastgesteld en deze is 23 maart gepubliceerd in de Staatscourant. De overbruggingsregeling is per 27 maart opengesteld.

Voorwaarden

Voor deze regeling is een budget van € 7 miljoen beschikbaar. De regeling wordt opengesteld op grond van de de-minimisverordening in de visserij- en aquacultuursector voor de visserijsector (Verordening (EU) nr. 717/2014). Op basis van de de-minimisverordening kan over een periode van drie belastingjaren maximaal € 30.000 aan de-minimis steun per onderneming worden verleend. De belangrijkste voorwaarden bij de regeling zijn:

  • Uit de logboekgegevens moet blijken dat het vissersvaartuig in 2022 gedurende ten minste 104 dagen visserijactiviteiten op zee heeft verricht. Dit komt neer op een gemiddelde van 2 visdagen per week per jaar.

  • Enkel ondernemingen uit vlootsegmenten MFL-1 en MFL-2 komen in aanmerking. Zowel platviskotters als garnalenkotters maken onderdeel uit van deze segmenten.

  • Het vissersvaartuig is op het moment van indiening van de aanvraag geregistreerd in het Nederlands Register van Vissersvaartuigen.

Het subsidiebedrag per onderneming bedraagt € 30.000, tenzij uit de logboekgegevens blijkt dat tenminste 80 procent van de vangst in 2022 van het vissersvaartuig uit garnalen bestaat, in welk geval de hoogte van de subsidie € 25.000 per onderneming bedraagt. Garnalenvissers komen in aanmerking voor een lager bedrag omdat er minder kosten gemoeid gaan bij het vissen op garnalen dan op bijvoorbeeld platvis.

Met betrekking tot vaartuigen die niet behoren tot de segmenten MFL-1 en MFL-2 ben ik aan het onderzoeken op welke wijze deze vaartuigen gesteund kunnen worden.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, P. Adema

Naar boven