Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 15 november 2022
In de Tweede Kamer is de afgelopen tijd terecht meermaals aandacht gevraagd voor de
situatie in de visserijsector. De sector verkeerd in zwaar weer door een opeenstapeling
van factoren, denkend aan de Brexit, ruimteverlies door wind op zee en natuurgebieden
op zee en recent de gestegen brandstofprijzen. Dit raakt de vissers die zo graag het
water op gaan om ons te voorzien van vis, maar met hen ook hun families en de gemeenschap
daar omheen.
De aangenomen gewijzigde motie van het lid Grinwis (Kamerstuk 21 501-32, nr. 1448) en de aangehouden van de leden motie Stoffer en Van der Plas (Kamerstuk 29 675, nr. 212) verzochten de regering om de uitwerking van een overbruggingsregeling, gelet op
deze zware tijden voor de vissers. Ik heb daarover de afgelopen periode de nodige
interdepartementale afstemming gezocht. Het verheugt mij de Kamer te kunnen melden
dat ik de overbruggingsregeling voor de visserijsector in gang kan gaan zetten en
bezig kan gaan met de afrondende uitwerking van een regeling om tegemoet te komen
aan de gestegen bedrijfskosten in de visserijsector.
Het betreft een regeling op basis van de-minimisverordening voor de visserijsector.
Op basis van de de-minimisverordening voor de visserijsector kan over een periode
van drie belastingjaren tot maximaal € 30.000 aan de-minimissteun aan één onderneming
in de sector worden verleend. De uiteindelijke hoogte per ondernemer is afhankelijk
van de verdere invulling van de regeling.
Ik ben me er van bewust dat de hoogte van de steun geen kostendekkend effect zal hebben
voor de sector. De regeling zal als functie hebben de druk door de stijgende bedrijfskosten
van dit moment voor de visserijsector te verlagen. Dit als overbrugging voor enerzijds
die vissers die door willen gaan en waarvoor ik de komende tijd hard aan de slag ga
voor een verdere concretisering van en het beschikbaar komen van innovatiemiddelen,
op weg naar een duurzame innovatieve vloot. En anderzijds voor die vissers die hebben
ingeschreven voor de saneringsregeling en via die weg uiteindelijk hun schip gaan
saneren.
Het doel is zo snel mogelijk de regeling te kunnen publiceren. Het streven is dat
dit in het eerste kwartaal van 2023 zal zijn. Ik houd de Kamer uiteraard op de hoogte
van de verdere invulling en voortgang.
Ik realiseer me dat de opgaven voor de visserijsector groot zijn.
Op dit moment zitten vele vissersfamilies in de moeilijke keuze of ze al dan niet
deel gaan nemen aan de nog openstaande saneringsregeling. Ik besef goed dat dit zware
en pijnlijke besluiten zijn met enorme impact. Daarom wil ik nogmaals benadrukken
dat ondernemers die hierover vragen of zorgen hebben terecht kunnen bij de Rijksdienst
voor Ondernemend Nederland.
Naast deze begrijpelijke pijn zie ik ook vissers die gemotiveerd zijn om onderdeel
uit te gaan maken van de sector waarmee we door gaan. Samen komen we hier doorheen
naar een duurzame toekomst. De komende tijd wil ik daarom investeren in samenwerking
met de sector en ga ik in gesprek over de transitie naar een economisch en ecologisch
duurzame vloot en hoe de hiervoor beschikbare middelen vanuit het Rijk ingezet kunnen
worden.
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
P. Adema