21 501-32 Landbouw- en Visserijraad

Nr. 1182 BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 6 juni 2019

Met deze brief informeer ik uw Kamer over de volgende zaken:

  • I. De agenda van de Landbouw- en Visserijraad die op 18 juni aanstaande plaatsvindt in Luxemburg.

  • II. Conform toezegging in het AO Behandelvoorbehoud EU-voorstellen voor het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) van 4 september 2018 (Kamerstuk 34 965, nr. 4), informeer ik uw Kamer tevens over de stand van zaken rond een aantal aspecten van het toekomstig GLB.

I. Landbouw en Visserijraad 18 juni

Toekomst GLB

Gedeeltelijke algemene oriëntatie

Het Roemeens voorzitterschap stuurt aan op een gedeeltelijke algemene oriëntatie (GAO) op de drie GLB-voorstellen. Dat betekent dat er op 18 juni een Raadspositie aan de Raad voorgelegd zou worden. Deze Raadspositie zou het gehele GLB-pakket omvatten met uitzondering van de delen die onderdeel zijn van de MFK-onderhandelingen in de Europese Raad.

Veel lidstaten vinden de tijd echter nog niet rijp voor een gedeeltelijke algemene oriëntatie, waaronder grote lidstaten als Duitsland, Frankrijk en Spanje. Dat geldt ook voor Nederland. Mijn inbreng tijdens de Raad zal zich dan ook richten op het benadrukken van het feit dat het voor Nederland om verschillende redenen niet wenselijk is om nu al een Raadspositie vast te leggen op de drie voorstelverordeningen. Er is inhoudelijk immers nog veel onduidelijk en de aanpassingen in de verordeningsteksten komen nog onvoldoende aan de Nederlandse wensen tegemoet, wat vraagt om meer discussie om de gezamenlijke positie en inzet te bepalen. Door de samenhang tussen de drie Commissievoorstellen is een apart besluit op één van deze verordeningen voor Nederland geen optie. Verder geeft Nederland voorkeur aan een besluit op de GLB-verordeningen na de onderhandelingen over het Meerjarig Financieel Kader.

Bovendien duurt het naar verwachting nog minstens tot oktober voordat het nieuw Europese Parlement zijn positie heeft bepaald en klaar is voor de trilogen. Die tijd kan in ieder geval benut worden om te werken aan betere Raadspositie. Daarom zal ik ervoor pleiten om in plaats van een gedeeltelijke algemene oriëntatie te werken aan een uitgebreid voortgangsrapport, net als naar verwachting veel andere lidstaten.

Europees Maritiem, Visserij- en Aquacultuur Fonds (EMVAF)

Gedeeltelijke algemene oriëntatie

Het Roemeens voorzitterschap zal haar compromisvoorstel voor het Europees Maritiem, Visserij- en Aquacultuur Fonds 2021–2027 (EMVAF) presenteren, waarna de Raad over dit voorstel zal stemmen.

Dit compromisvoorstel komt tegemoet aan de vereenvoudigingswensen die meermaals door de lidstaten zijn geuit. Er wordt meer opengelaten aan welke doelen van het Gemeenschappelijk Visserijbeleid wordt bijgedragen. Ook is expliciet aangegeven aan welke doelen er geen steun mag worden verleend. Ik ben tevreden over de steunmogelijkheden die worden geboden om innovaties te stimuleren binnen de sector. Ook ben ik tevreden over voorhanden koppeling tussen CO2-emissiereductie en de vernieuwing van een motor.

Ik ben van mening dat het toepassingsbereik van het fonds vooral moet liggen bij visserij en aquacultuur. Ook had ik liever gezien dat de cofinancierings- en steunpercentages niet hoger zouden zijn gesteld. Nederland, Zweden en Oostenrijk zijn kritisch op enkele punten van het compromisvoorstel. Het voorstel kan echter op brede steun rekenen vanuit de lidstaten. De verwachting is dat het voorstel wordt aangenomen.

De Europese Commissie is kritisch over het compromisvoorstel vanwege de vele versoepelingen. Aangezien de Commissie toeziet op de inzet van de nationale enveloppes door de individuele programma’s van de lidstaten goed te keuren en de uitvoering hiervan te monitoren, vertrouw ik erop dat de Europese middelen effectief worden besteed.

Het voorzitterschap komt nog met een definitief compromisvoorstel. Alles afwegende overweeg ik om dit voorstel te steunen.

Vangstmogelijkheden visserij

Informatie van de Europese Commissie

De Europese Commissie zal tijdens de Raad een mededeling over de vangstmogelijkheden voor 2020 presenteren. De mededeling zal de toestand van de visbestanden in Europese wateren en de aanpak in het najaar voor de vaststelling van de vangstmogelijkheden schetsen. Dit doet de Europese Commissie doorgaans ieder jaar voor aanvang van de onderhandelingen over de vangstmogelijkheden in het najaar. De mededeling is nog niet gepubliceerd. Uw Kamer ontvangt daarom geen BNC-fiche, maar wordt bij deze gelegenheid geïnformeerd over de Nederlandse inzet.

De laatste jaren gaat het steeds beter met de visbestanden. Met name in de Noordzee is er veel bereikt. Wel blijft de toestand van de zeebaars zorgelijk. Ook buiten de Noordzee ligt er nog een grote opgave. Mijn inzet is erop gericht dat de vangstmogelijkheden (Total Allowable Catches, TACs) worden vastgesteld op een niveau dat overeenstemt met de doelstellingen van het Gemeenschappelijk Visserijbeleid. Hierbij hoort het bereiken van het niveau van de Maximale Duurzame Opbrengst (Maximum Sustainable Yield, MSY) in 2020. Omwille van het duurzaam beheer van de visbestanden, maar ook voor de langdurige rendabiliteit van de sector is het van belang dat bestanden op MSY worden gebracht. Ik ben daarnaast voorstander van de voorzorgsbenadering, maar tegen automatische reducties voor gegevensarme bestanden. Hiervoor wil ik een geval-tot-geval-benadering.

Diversenpunt: De ontwikkeling van een Nationale Eiwitstrategie en het EU-Eiwitplan

Informatie van de Europese Commissie

De Europese Commissie wil een Europese strategie ontwikkelen om de productie van plantaardige eiwitten binnen de Europese grenzen te stimuleren om minder afhankelijk te zijn van geïmporteerde soja (minder last van geopolitieke handelsrisico’s) en meer zelfvoorzienend te zijn in de eiwitproductie voor (humaan) voedsel en diervoeders. De Commissie vraagt de lidstaten om hiervoor nationale strategische plannen op te stellen en in de plannen voor de Nationale Strategische GLB-plannen tevens de eiwitstrategie op te nemen. De Commissie stelt ter bevordering van de benutting van plantaardige eiwitten voor voedselzekerheid, gezondheid en milieu een budget ter beschikking voor het promotieprogramma van de Europese Commissie ter hoogte van 200 miljoen euro.

Nederland onderschrijft de beleidsinzet door de Europese Commissie en geeft gehoor aan de oproep van de Europese Commissie om een nationale eiwitstrategie op te stellen, gerelateerd aan de voorstellen van het EU Plant Protein Report. De eiwitstrategie wordt bij de uitwerking van de landbouwvisie, waarin kringlooplandbouw centraal staat, betrokken. Hierbij worden niet alleen de plantaardige maar ook dierlijke eiwitten, zoals van insecten, betrokken om te komen tot meer gesloten kringlopen en duurzame productie. Ik zal op de Raad de presentatie van de Commissie aanhoren.

Diversenpunt: Terugkoppeling G20 ministeriële landbouwmeeting 11 en 12 mei

Informatie van de Commissie

De Europese Commissie zal de Raad informeren over de G20 bijeenkomst van landbouwministers die op 11 en 12 mei jl. plaatsvond in Nigata, Japan, en waaraan ik heb deelgenomen. Het centrale thema van het Japanse voorzitterschap was «Naar een duurzame agrofoodsector – Opkomende issues en goede praktijken». Kwesties die we besproken hebben zijn het stimuleren van boeren om kennis en nieuwe technologieën toe te passen op hun bedrijf, de ontwikkeling van agrofoodketens waarin boeren een redelijk inkomen verdienen maar waarbij tegelijkertijd de wensen van de consument en duurzaam grondstofbeheer niet uit het oog worden verloren, en duurzame productiviteitsverhoging. Deze onderwerpen raken stuk voor stuk aan de uitdagingen die ik benoemd heb in mijn visie «Landbouw, natuur en voedsel: waardevol en verbonden» (bijlage bij Kamerstuk 35 000 XIV, nr. 5). De bijeenkomst heb ik dan ook aangegrepen om vanuit de internationaal goed aangeschreven positie van Nederland als het gaat om efficiënte voedselproductie ook op het gebied van grondstoffenefficiëntie in de agrofoodsector internationaal aandacht te vragen voor kringlooplandbouw. Dit is in lijn met de Kamerbrief van 19 februari 2019 over de Nederlandse deelname G20 2019 (Kamerstuk 32 429, nr. 12). Ik ben dan ook tevreden met de expliciete verwijzing in het landbouwcommuniqué1 naar het belang van grondstoffenefficiëntie voor duurzame agrofoodketens.

II. Informatie toekomst GLB – Stand van zaken Raadswerkgroepen

In de Raadswerkgroep Horizontale Vraagstukken wordt de verordening Strategische Plannen besproken, in de Raadswerkgroep Agrifin de Horizontale verordening en in de Raadswerkgroep Landbouwproducten de GMO- wijzigingsverordening. In deze bijeenkomsten wisselen de lidstaten onder leiding van het Roemeense voorzitterschap in aanwezigheid van de Europese Commissie van gedachten over het doel, de strekking, achtergrond en samenhang van de artikelen met als doel dat alle lidstaten hiervan een eenduidig beeld krijgen.

Raadswerkgroep Horizontale Vraagstukken

De Raadswerkgroep Horizontale Vraagstukken is sinds de vorige Landbouw- en Visserijraad drie keer bijeengekomen. Tijdens deze bijeenkomsten zijn technische besprekingen gevoerd over de nieuwe compromistekst, die in mei enkele keren is herzien op basis van de geleverde input vanuit de lidstaten. Leidend hierin waren de Roemeense doelstelling van een GAO in juni en de «road map» daar naartoe. In het kader daarvan vonden naast de reguliere Raadswerkgroep losse bilaterale gesprekken tussen het Roemeens voorzitterschap en de lidstaten plaats, om tot nadere overeenstemming te komen. In de Raadswerkgroep is op technisch niveau door de artikelen heengelopen, waarbij vooral aandacht is geweest voor sectorale interventies, met name ook met het oog op de toevoeging van brancheorganisaties en collectieven als begunstigden van steun. Verder is er gesproken over de indicatoren, toezicht en management autoriteiten, en goedkeurings- en wijzigingsregels voor strategische plannen. Terugkerend onderwerp was conditionaliteit: er is ruime steun van de lidstaten om vier beheerseisen te schrappen die ook al onder de Controleverordening vallen. Ook andere elementen van de groen-blauwe architectuur (eco-regelingen, ANLb) kwamen wederom ter sprake, in het bijzonder juridische problemen bij de inzet van eco-regelingen voor dierenwelzijn. Andere punten van discussie waren de output- en resultaatindicatoren.

De Nederlandse inzet in deze discussies is vooral gericht op flexibiliteit en subsidiariteit. Dit geldt onder andere voor de opzet van het strategisch plan, de conditionaliteit, de ruimte voor doelgerichte betalingen via eco-regelingen en agrarisch natuur- en landschapsbeheer, de monitoring, de aanvraagsystematiek en het stimuleren in plaats van sanctioneren. Ook heeft Nederland het belang van transparantie en duidelijkheid over het goedkeuringsproces van de strategische plannen steeds benadrukt. Tot slot blijf ik mij inzetten om zeker te stellen dat er voldoende ruimte is voor steun aan de collectieven.

Raadswerkgroep Agrifin

De Raadswerkgroep Agrifin is voor het laatst bijeengeweest op 8 mei jl., vóór de publicatie van de nieuwe compromistekst door het Roemeens voorzitterschap. Tijdens deze bijeenkomst is de gehele Horizontale verordening opnieuw besproken. Ook is er gesproken over de gedelegeerde en uitvoeringshandelingen. Verder heeft de Europese Commissie een toelichting gegeven over de inhoud van het Jaarlijkse prestatieverslag, wat onderdeel uitmaakt van de monitoringmechanismes van het GLB post 2020.

Raadswerkgroep Landbouwproducten

De Raadswerkgroep Landbouwproducten is voor het laatst bijeengeweest op 12 december 2018. Het voorzitterschap heeft geen verdere bijeenkomsten ingepland. Dat wil niet zeggen dat er definitieve overeenstemming is over de GMO-wijzigingsverordening. Nederland zou met name graag meer ruimte zien om brancheorganisaties een rol te laten spelen in duurzaamheidsinitiatieven en risicobeheer.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.J. Schouten

Naar boven