21 501-32 Landbouw- en Visserijraad

Nr. 1118 VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG

Vastgesteld 26 juni 2018

De vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit heeft op 12 juni 2018 overleg gevoerd met mevrouw Schouten, Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, Vice-Minister-President, over:

  • de brief van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, Vice-Minister-President d.d. 8 juni 2018 inzake geannoteerde agenda Landbouw- en Visserijraad op 18 juni 2018 in Luxemburg (Kamerstuk 21 501-32, nr. 1112);

  • de brief van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, Vice-Minister-President d.d. 8 juni 2018 inzake verslag informele Landbouwraad van 3 tot 5 juni 2018 in Sofia, Bulgarije (Kamerstuk 21 501-32, nr. 1113).

Van dit overleg brengt de commissie bijgaand geredigeerd woordelijk verslag uit.

De voorzitter van de commissie, Kuiken

De griffier van de commissie, Haveman-Schüssel

Voorzitter: De Groot

Griffier: Haveman-Schüssel

Aanwezig zijn tien leden der Kamer, te weten: Bisschop, Bromet, Dik-Faber, Futselaar, Geurts, De Groot, Madlener, Moorlag, Ouwehand en Weverling,

en mevrouw Schouten, Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, Vice-Minister-President.

Aanvang 16.31 uur.

De voorzitter:

Goedemiddag, dames en heren. Ik heet u welkom in dit kleine zaaltje: de mensen op de publieke tribune, de Kamerleden en niet in de laatste plaats de Minister met haar team. We hebben veel sprekers vandaag. Voordat we beginnen, wil ik u vragen of u ermee akkoord bent dat mevrouw Bromet in deze commissie spreekt. Formeel is zij er nog geen lid van, maar zij gaat het landbouwdossier namens GroenLinks op zich nemen, als opvolger van de heer Grashoff, die dat altijd fantastisch deed. Ik kijk even rond. Ik geloof dat er geen bezwaar tegen is, dus mevrouw Bromet is welkom om het woord te voeren.

Zoals gezegd zijn we met veel woordvoerders. De Minister moet echt om 19.15 uur gaan om haar vliegtuig te halen. U krijgt twee interrupties in twee termijnen, maar ik wil iedereen vragen om echt heel kort te zijn met de vragen. Laat ik zelf beginnen met kort zijn: ik geef het woord aan de heer Bisschop van de SGP-fractie.

De heer Bisschop (SGP):

Voorzitter, dank u wel. Laat ik dan maar zonder omhaal starten: als je kijkt naar de positie van boeren en vissers, ligt Brussel bij hen, in tegenstelling tot vele anderen in ons land, niet ver van huis. Het is geen ver-van-m'n-bedshow. Ze hebben er intensief mee te maken. Ik heb gesignaleerd dat Brussel op dit moment zelfs de aanval heeft geopend op Urk. Ik kom daar nog wel op terug. De recente voorstellen van Eurocommissaris Hogan voor hervorming van het landbouwbeleid roepen de nodige vragen op. Voor nu twee punten. In de eerste plaats: het budget zal gecorrigeerd voor inflatie met bijna 15% dalen. Tegelijkertijd zie ik verzwaarde eisen, een verbod op neonicotinoïden, handelsbeleid dat voor een ongelijk speelveld zorgt en strengere milieuregels. En dan is nog maar de vraag wat het klimaatbeleid gaat betekenen. Daarentegen: de versterking van de marktpositie van de boeren gaat heel moeizaam. Dan is toch de vraag die zich opdringt: wie betaalt nu uiteindelijk hiervoor de rekening? Wil de Minister deze zorg in Brussel een- en andermaal, op alle fronten waar dat maar relevant is, aankaarten? Neemt zij ook in haar beoordeling het hele beleidspalet mee?

Mijn tweede punt: de vergroeningseisen voor de basisbetaling worden aangescherpt. Tegelijkertijd wordt een deel van het budget voor de eerste pijler gereserveerd voor natuurinclusieve landbouw. Geen misverstand: dat laatste is een goede zaak. Maar bij dat eerste heb ik een beetje het gevoel van rupsje-nooit-genoeg. Hoe gaat de Minister rigide eisen voor bijvoorbeeld gewasrotatie voorkomen?

Voorzitter. Nu even terug naar de regels die tot 2020 gelden. Brussel heeft de lijst met vergroeningsopties uitgebreid. Ook de teelt van miscanthus, oftewel olifantsgras, mag meetellen voor de vergroeningspremie. De Minister wil niet aan deze stimulans voor de teelt van olifantsgras. Volgens Wageningen doet het te weinig voor de biodiversiteit. Ik vind dat een beetje te kort door de bocht. Niet – een beetje –, maar te kort door de bocht. Olifantsgras heeft alleen in het eerste jaar gewasbescherming nodig. Het kan daarna twintig jaar blijven staan, met bodembedekking in de winter en beschutting voor dieren en vogels. Het legt CO2 vast en het levert ook nog eens een keer bouwmateriaal voor de veelgeprezen biobased economy. De SGP stelt voor olifantsgras per 2019 in lijn met het regeerakkoord op de vergroeningslijst te zetten. Graag een reactie van de Minister.

Door LTO en verschillende landbouworganisaties is voorgesteld om landschapselementen, zoals houtwallen, mee te nemen in de hectarevergoeding. Vanuit een oogpunt van functionele agrobiodiversiteit horen die er helemaal bij. Ze leggen ook beslag op de grondoppervlakte. Dus ik zou de Minister willen vragen of ze bereid is, ook houtwallen in de hectarevergoeding onder te brengen.

Dan een puntje over het Oekraïneverdrag. De Oekraïense pluimveegigant MHP heeft een achterdeur in het handelsverdrag met de EU gevonden – men was er in die sector al benauwd voor – om op die manier heffingsvrij kipfilet naar onder meer Nederland te exporteren. Die oneigenlijke interpretatie schaadt onze pluimveehouderij. Brussel is inmiddels in overleg met Oekraïne. Mijn vraag aan de Minister is: houdt ook zij druk op de ketel met haar volle gewicht? Dat bedoel ik uiteraard volledig symbolisch.

Tot slot nog twee visserijpunten. Allereerst het IJsselmeer. Het gaat niet goed op het IJsselmeer. Als je daar je oor te luisteren legt bij het beperkte aantal IJsselmeervissers, weet je dat Natura 2000 hen in de houdgreep heeft genomen. Provincies willen geen vergunningen meer afgeven. De Minister zou begin mei met een actieplan komen. Maar ik realiseer me nu dat we niet het jaartal erbij hebben genoemd. Ik ben er altijd van uitgegaan dat het begin mei 2018 was. Het heeft een zekere urgentie, al was het maar om de koude sanering te voorkomen.

Dan de aanval op Urk vanuit Brussel. Volgens de voorgestelde controleverordening mag vis niet meer aan boord gewogen worden. Dat moet aan land, door geregistreerde wegers. Hoe krijg je de vis dan van de buitenhavens snel en zonder kwaliteitsverlies op de Urker visafslag? Nederland heeft zijn controlezaken goed op orde. Het probleem zit «m, met alle respect, bij de zuidelijke lidstaten. Dan kan het toch niet zo zijn dat onze vissers de dupe worden van deze verordening?

En dan helemaal tot slot een punt waar landbouw en visserij elkaar helaas raken. Producentenorganisaties in de tuinbouw moeten gelden uit de gemeenschappelijke marktordening laten schieten. Visserijbedrijven worstelen evenzo met het Europese Visserijfonds, want nationale eisen zijn scherper dan in andere lidstaten en zijn voor bedrijven niet werkbaar. Zo blijft er Europees geld op de plank liggen voor Nederlandse ondernemers. Ik vraag de Minister om op dat punt actie te ondernemen. Voorzitter, dank u wel, ook voor uw mildheid.

De voorzitter:

Die wordt steeds minder. De heer Weverling van de VVD-fractie.

De heer Weverling (VVD):

Dank u wel, voorzitter. Begin deze maand was ik te gast op de viskotter TX 36. Samen met collega Bisschop heb ik gesproken met de mensen die elke dag in weer en wind het water opgaan om hun bijdrage te leveren aan onze voedselvoorziening. Uiteraard ging het hier ook over de pulskorvisserij. De VVD-fractie is dan ook blij met het advies van de International Council for the Exploration of the Sea over de ecologische en milieueffecten van de pulskor en de traditionele boomkor en dankt de Minister dat zij dit advies voorlegt aan de andere lidstaten. Kan de Minister een korte update geven van de voortgang van de Nederlandse inzet op het pulskorvisserijdossier?

Voorzitter. Ik blijf bij de visserijsector. Inzake het Europees Fonds voor Maritieme Zaken en Visserij merkte de Minister op dat in het voorstel innovaties naar verwachting niet expliciet worden gestimuleerd. De VVD maakt zich hierover zorgen. Wat gaat de Minister doen om te zorgen dat de stimulering van innovaties zal worden geborgd? Wanneer verwacht zij het BNC-fiche naar de Kamer te kunnen sturen? Kan de Minister aangeven hoe de Nederlandse visserijsector zal worden betrokken bij de gedachtevorming en de invulling van het EFMZV? Wat de VVD betreft moet de sector hier niet alleen betrokken, maar ook echt gehoord worden. Is de Minister hiertoe bereid?

Voorzitter. De Nederlandse vissers hebben nu al te maken met een zeer grote administratieve last. In veel gevallen dient dit zeker een doel, waaraan de vissers ook graag meewerken. Maar de voorgestelde verordening met betrekking tot de visserijcontrole gaat echt te ver. De Minister geeft zelf al aan in haar brief dat dit gevolgen gaat hebben voor de registratie van vangsten, wegen en de recreatieve visserij. Is de Minister bereid dit voorstel zeer kritisch te bekijken, dus met volle gewicht, meneer Bisschop? De VVD ziet graag dat er in de beoordeling van het voorstel rekening wordt gehouden met de administratieve lasten voor vissers en hoopt dat de Minister ook zeer kritisch gaat kijken naar de voorstellen rondom de minimale hoogte van boetes. Wat de VVD betreft moet het niet zo zijn dat Nederlandse rechters voorschriften opgelegd krijgen vanuit Brussel. Hoe kijkt de Minister hiertegen aan? Kan zij ook gedetailleerder ingaan op de gevolgen voor visafslagen in Nederland, zeker met het oog op het wegen van vis? De Nederlandse visafslagen behoren al tot de best gecontroleerde in Europa. Hoe verhoudt het voorstel zich tot het eerder in Nederland ingestelde controleprogramma dat al zeer strenge regels voorschrijft?

Voorzitter. Graag wil ik nog kort ingaan op de Europese besluitvorming omtrent invasieve exoten. Het mag duidelijk zijn dat deze verordening een doel dient. Het ministerie is vanaf de inwerkingtreding van deze verordening in nauw overleg geweest met de sector. Dezelfde partijen uiten nu hun zorg over de uitvoerbaarheid van die verordening. De VVD deelt die zorgen, zeker op het punt dat met een slechte onderbouwing soorten op de lijst van schadelijke exoten kunnen worden geplaatst en hiermee onzekerheid wordt gecreëerd. Een gevolg hiervan kan zijn dat Nederlandse bedrijven in de sierteelt de productie en handel moeten stoppen en daarmee dan weer schade lijden. Is de Minister op de hoogte van de bezwaren vanuit de sector? Is zij bereid om Denemarken te steunen in zijn bezwaar tegen de gepubliceerde delegated act, zodat gezorgd kan worden voor een goede uitvoering die recht doet aan rechtszekerheid, proportionaliteit en daarmee juridisch ook houdbaar is?

Tot slot twee korte opmerkingen over de bescherming van honingbijen en de afnemende beschikbaarheid van water voor de landbouw in Cyprus. Is de Minister bereid te pleiten voor het betrekken van onderzoek naar de invloed van de varroamijt op honingbijen en andere bestuivers bij de inbreng van de Sloveense delegatie? Is de Minister bereid, daarnaast nogmaals de Nederlandse expertise en kennis te delen met betrekking tot Nederlandse innovaties in de land- en tuinbouw, zeker met het oog op de afnemende beschikbaarheid van water voor de landbouw in Cyprus? Wanneer je bedenkt dat in Spanje 64 liter water nodig is voor de productie van een kilo tomaten, dan weet je dat dat 9 keer de hoeveelheid water is die Nederland gebruikt. Dan is duidelijk dat we heel wat kennis en kunde te delen hebben, en dus ook Cyprus kunnen helpen.

De voorzitter:

Dank u wel, mijnheer Weverling. Dan is het woord aan de heer Futselaar.

De heer Futselaar (SP):

Dank u wel, voorzitter. Op 1 juni is het nieuwe voorstel voor het gemeenschappelijk landbouwbeleid gepubliceerd. Dat is waarschijnlijk het belangrijkste document dat wij deze termijn in deze commissie zullen bespreken. Bij het huidige GLB gaat het om 59 miljard. Dat is 40% van het totale EU-budget. Dat heeft een gigantische reikwijdte en een gigantische impact. Ik beperk me daar dus ook vooral toe. In de eerste plaats is het gewoon voor ons, voor de SP-fractie, van erg groot belang dat wij tijdig worden betrokken bij eigenlijk elke stap in de onderhandelingen die nu natuurlijk echt beginnen, in de eerste plaats de komende Raad waarin het formeel wordt gepresenteerd. Maar dan zal er ongetwijfeld ook een eerste gedachtewisseling over zijn.

Het GLB is een consequentie van het Algemeen Financieel Kader, dat voorziet in een afname van het budget voor landbouw. Wat de SP betreft, is dat overigens redelijk. Als je minder inkomsten hebt in het kader van de brexit, is het niet onlogisch dat je ook minder uitgaven hebt. Dus in dat geval kunnen wij het Nederlandse standpunt op dit gebied steunen en willen wij ook vooral benadrukken dat de huidige pogingen van een aantal landen – Frankrijk, Spanje, Italië en Ierland, voor zover ik daar zicht op heb – om daar iets tegen te doen, zeker geblokkeerd moeten worden. Daartoe moeten vanuit Nederland pogingen worden gedaan.

Wat de SP betreft, zijn de vergroeningsambities treurig te noemen. Waar je zag dat in het verleden er in het systeem van directe betalingen veel meer voorwaarden werden gesteld, zie je nu toch dat als het gaat om vergroening en biodiversiteit, de Commissie een stap terug lijkt te zetten. Hoewel ik de eerste zal zijn om te zeggen dat in Nederland de vergroeningsambities binnen het GLB de afgelopen jaren niet tot een resultaat hebben geleid waarover kan worden gejuicht, is dat geen reden om geen hogere ambities te hebben. Op dit moment lijkt de Commissie echter een stap terug te doen. Zij geeft de lidstaten weliswaar meer flexibiliteit om dat zelf in te vullen – en dan kunnen wij hopen dat Nederland, dat in het verleden in Europa heeft gepleit voor meer vergroening, dan ook zelf zal kiezen voor die eigen vergroening – maar het had ons toch beter geleken om in ieder geval een basisminimumniveau daarin te leggen. Wij vinden de wijze waarop de Commissie nu inzet, een onverstandige zet, ook omdat het verleden heeft laten zien dat nogal wat regeringen in Nederland toch gevoelig blijken te zijn voor de lobby's van de traditionelere agrarische sector op dit gebied. Met – een gelijk speelveld – als argument is het erg gemakkelijk om te zeggen: laten we niet zelf kiezen voor een vlucht naar voren op het gebied van vergroening, maar voor een stap naar achteren.

Daar staat tegenover dat er ook positieve dingen in staan. Wat voor de SP een zeer belangrijk punt is – en ook de reden van mijn vooraankondiging van een VAO in de regeling van werkzaamheden – is het maximum aan directe betalingen dat is voorgesteld. Dat wil zeggen: € 100.000 als definitief maximum voor directe inkomenssteun en vanaf € 60.000 gaat het minder hard, om het zo maar te zeggen. Wat de SP betreft, is dat heel belangrijk, al is het maar omdat € 100.000 geen inkomenssteun is maar een inkomen, en ook een behoorlijk goed inkomen. Het is ook heel moeilijk om vol te houden dat iemand dat bedrag aan inkomenssteun zou moeten krijgen. Voorts is het echt noodzakelijk dat Europa hieraan een grens stelt. We weten dat 80% van de subsidies naar 20% van de agrariërs gaat. Wij vinden dat moeilijk te verkopen, al wil ik absoluut niet de illusie wekken dat je dat met deze maatregel weghaalt. Ik ben hier zo expliciet in omdat dit soort voorstellen er in het verleden ook weleens heeft gelegen. Die zijn elke keer van de onderhandelingstafel verdwenen. Het is niet altijd even duidelijk hoe dat is gekomen. Wat ik dus graag zou willen, is een expliciete uitspraak van de Minister dat wij voor dit onderdeel van het voorstel staan. Wij staan voor een bovengrens voor subsidies en wij gaan daar ook hard op inzetten in de onderhandelingen. Het is niet expliciet genoemd in eerdere standpunten van de Nederlandse regering.

Voorzitter. Ik kom tot een afronding. Wat vindt het kabinet van het voorstel om minimaal 2% van de inkomenssteun beschikbaar te stellen voor jonge boeren? Dat is interessant, want wij hebben nog een jongeboerenproblematiek in Nederland. Maar die is misschien wel wat anders dan elders in Europa.

Tot slot sluit ik me in zoverre aan bij de woorden van mijn collega Bisschop over het IJsselmeer dat ik niet vind dat vissers klem zitten, maar wel dat de Minister ons heeft beloofd dat zij het nog één keer zou proberen. De vraag is dus eigenlijk: wanneer heeft zij een uitkomst of wanneer geeft zij het op?

De voorzitter:

Dank u wel, mijnheer Futselaar. Het woord is aan de heer Geurts van de CDA-fractie.

De heer Geurts (CDA):

Dank u wel, voorzitter. Het CDA geeft het in ieder geval niet op, zeg ik tegen de SP-woordvoerder.

Voorzitter. Ik wil vandaag beginnen met de visserijonderwerpen op de agenda. Ten eerste, de pulsvisserij is voor het CDA een aangelegen onderwerp. De recente rapporten over het functioneren van de puls in de visserij zijn belangrijke bouwstenen. Gezien de kans die het diplomatieke werk van de Minister en onze Minister-President in mijn ogen moet krijgen, heb ik geen inhoudelijke vragen aan de Minister over dit onderwerp.

Maar ik heb wel vragen over de controleverordening. Het CDA maakt zich grote zorgen over de Commissievoorstellen voor de wijziging van de controleverordening, omdat deze afwijken van de goede praktijk in Nederland. De VVD had het er net ook al over. Het kan toch niet zo zijn dat Brussel de minimale hoogte van de boetes gaat voorstellen in Nederland, en daarmee ons Openbaar Ministerie en de Nederlandse rechter iets dwingend gaat voorschrijven? Een ander punt is de Nederlandse praktijk. Er zit een overlap in; de SGP had het er net ook al over. Even een voorbeeld. Vis wordt in een Nederlandse haven aangeland en wordt direct vervoerd naar Urk. En met het huidige voorstel kan dat niet meer, of met heel hoge kosten. Dat is voor ons onacceptabel. Deelt de Minister deze zorgen? En nog belangrijker: wat zou eraan gedaan kunnen worden? Toen ik dit tot me nam, vroeg ik me ook af wat hierover is ingebracht bij de informele consultatie. Heeft het ministerie, het kabinet, over deze Commissievoorstellen ook contact gehad met de visserijsector ten behoeve van de inzet in de Raad?

Voorzitter. Wat betreft de voorstellen voor een Europees Fonds voor Maritieme Zaken en Visserij vragen deze leden hoe het gaat met de aanvragen op dit moment. Ook hier is de vraag of de Minister bereid is om met de visserijsector het gesprek te voeren over de inzet in Brussel.

Voorzitter. Dan over het algemeen verbindend zijn van duurzaamheidsmaatregelen. Ik vraag me af wat de huidige stand van zaken is. Wanneer kan de producentenorganisatie voor garnalen hiervoor verzoeken indienen en wat zou de richttijd om deze verzoeken te behandelen eigenlijk zijn?

Voorzitter, ik ga over naar de landbouw. De derogatiebeschikking voor dit en volgend jaar is er. We moeten ons al voorbereiden op de volgende derogatie. Hoe ziet de Minister dat proces voor zich, naast dat plan van aanpak tegen de fraude met mest? Is de Minister bereid om de ruimte die de huidige derogatie biedt, te benutten om met een pilot te gaan werken aan een verbetering van de borging van de KringloopWijzer ten behoeve van de volgende derogatie? Voorzitter – en ook de rest van de leden – u zult dat nog vaak voorbij zien komen, want ik vind dat die KringloopWijzer een belangrijk onderdeel is voor onze sector.

De voorstellen voor een gemeenschappelijk landbouwbeleid zijn bekend. Ik heb gezien dat de Minister nog met een BNC-fiche daarover gaat komen. Laat ik ook duidelijk zijn: het CDA wil het niet, maar er komen minder middelen voor het GLB. Maar er is ook bij gezegd, met name ook door liberale partijen: minder geld, dan ook minder regels. Gaat dat ook gebeuren, zo vraag ik de Minister. En gaat Nederland zich daar ook voor inzetten? En misschien is het al mogelijk om ook concrete voorbeelden van minder regels aan de Kamer te presenteren.

Voor het CDA moet het behouden van een interne markt met een gelijk Europees speelveld een belangrijke inzet bij het GLB zijn, zo zeg ik tegen mijn SP-collega. Ik kon het niet laten!

De heer Futselaar (SP):

Betekent dit dat het CDA ervoor pleit dat bijvoorbeeld agrariërs in Midden- en Oost-Europese landen in het kader van een gelijk Europees speelveld subsidie van hetzelfde niveau krijgen als hun collega's in West-Europese landen?

De heer Geurts (CDA):

Nee.

De voorzitter:

Ik verzoek u om uw betoog te vervolgen.

De heer Geurts (CDA):

Daar hoort natuurlijk een heel verhaal bij, maar dat kent de SP-collega onderhand misschien nog wel beter dan ik. Maar goed, we gaan er op een ander moment, als het GLB in volle omvang in de Kamer behandeld wordt, zeker nog met elkaar op terugkomen.

We vinden het ook een zeer slechte zaak als het mogelijk wordt om de directe betalingen in de eerste pilot te cofinancieren met nationale middelen. Dat zal de verschillen – daar komt-ie weer! – in de EU te veel doen toenemen, is onze vrees. Ziet de Minister dit ook zo en gaat zij hier ook nog actie op ondernemen?

Voorzitter. Dan nog over het huidige GLB. Ik zal me kortheidshalve aansluiten bij de woorden van de SGP-fractie over het olifantengras. Ik had zeven jaar geleden nooit gedacht dat ik daar in de Kamer ooit nog eens over zou spreken. Maar het is belangrijk, ook in de biobased economy. Gaat de Minister dit toestaan als vergroeningsmaatregel?

Omwille van de tijd sluit ik me aan bij de vragen van de SGP over de landschapselementen. Ik ga ervan uit dat de D66-fractie er ook over begint.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Geurts. Keurig binnen de tijd. De heer Moorlag van de fractie van de PvdA.

De heer Moorlag (PvdA):

Voorzitter. Ondanks dat het GLB nog wel weer terug zal komen op de agenda, is de PvdA-fractie wel benieuwd naar de eerste indruk van de Minister van de voorstellen die de Europese Commissie heeft gepresenteerd. Ik zal u zeggen dat het bij de PvdA-fractie toch wel naar teleurstelling neigt. We hebben een tijdje terug in deze Kamer een presentatie gehad van de Monitor Brede Welvaart. Daaruit bleek dat onze welvaart in het hier en nu een zware belasting is voor welvaart elders en welvaart later. Om onze welvaart in stand te houden, dat geldt zeker ook in de agrarische sector, wordt er elders toch wel behoorlijke roofbouw gepleegd. Grondstoffen voor onze agrobusiness worden toch vanuit de hele wereld hiernaartoe gesleept. We plegen ook roofbouw op toekomstige generaties, als we kijken naar biodiversiteit en natuurkwaliteit. Die indicatoren stonden in de Monitor Brede Welvaart ook flink op rood.

Daarom is het naar de smaak van de PvdA-fractie zo dat er veel meer aandacht voor die zaken zou moeten komen, ook gelet op de klimaatopgave die op ons rust. Het GLB is naar de smaak van de PvdA-fractie te veel van hetzelfde. Voor een deel wekt het wat de indruk van het heen en weer schuiven van dekstoelen aan boord van de Titanic. Ik ben echt benieuwd naar de opvattingen van de Minister over de outline die de Europese Commissie nu heeft gegeven, ook in het licht van waar het GLB oorspronkelijk voor was bedoeld. Het GLB was bedoeld om voedselzekerheid voor onze bevolking te creëren. Het tekort aan voedsel was in het verleden een bedreiging voor de Europese bevolking. Nu is een teveel aan voedsel of bepaalde voedingsstoffen – denk aan suiker en vet – eerder een bedreiging voor onze bevolking en voor de volksgezondheid.

Daarom is het van belang, zo vindt mijn fractie, dat er veel meer middelen vanuit het GLB worden besteed aan werkelijke innovatie. De agrarische sector zal in de toekomst niet alleen voedsel moeten produceren, maar zal ook heel veel groene grondstoffen moeten gaan produceren voor een circulaire economie. Mijn vraag aan de Minister is in hoeverre zij die opvatting deelt en of zij bereid is om te kijken of dat grote schip van de Europese Unie, dat grote GLB-schip, toch iets meer van koers verlegd kan worden. Het punt van subsidiariteit is belangrijk. Het klinkt goed: meer vrijheid voor de afzonderlijke lidstaten. Aan de andere kant hebben we echter ook het risico van een ongelijk speelveld. Als wij hier natuurinclusief boeren bevorderen, maar er elders minder stringente eisen worden gesteld, komt de concurrentiepositie van onze boeren die juist wel moderniseren en innoveren, dan niet te zeer in de knel?

Waar het gaat om de inkomenssteun vindt de PvdA-fractie: eerder en verder aftoppen. Er is minder geld. Dat noopt ertoe dat het naar het oordeel van mijn fractie zo moet zijn dat wij alleen maar medicijn toedienen daar waar sprake is van een kwaal. We zien nu toch dat inkomenssteun een beetje als hagelslag wordt rondgestrooid. Dat kan niet in een tijd waarin de middelen beperkter zijn en er een aantal andere urgente opgaven is. Mijn vraag aan de Minister is of zij bereid is om zich daarvoor hard te maken.

De hectarevergoeding voor de landschapselementen is ook door andere fracties al genoemd. De PvdA-fractie maakt zich daar zorgen over. De vraag aan de Minister is of zij zich er hard voor wil maken dat de landschapselementen betrokken blijven bij de hectaretoeslagen.

Voorzitter. Ten slotte, ook omwille van de tijd, nog enkele woorden over de IJsselmeervisserij en de pulsvisserij. Wat de pulsvisserij betreft, steunen wij de inspanningen van de Minister om daar permanente ruimte voor te krijgen. De IJsselmeervisserij stagneert al heel lang. Ik heb al weleens eerder betoogd dat de kerk hoger wordt dan de toren. Als je kijkt welke inspanningen overheden en derde partijen leveren voor vergunningen, voor handhaving en dergelijke, voor een hele kleine bedrijfstak, dan is het nodig dat er linksom of rechtsom toch een vorm van sanering komt, ook in het belang van de natuurkwaliteit in het IJsselmeergebied. Deelt de Minister die opvatting? Wanneer komt zij met concrete plannen?

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank aan de heer Moorlag. Dan mevrouw Bromet voor haar bijdrage namens de fractie van GroenLinks. Formeel geldt een bijdrage aan een AO niet als een maidenspeech, maar we gaan toch extra aandachtig luisteren. Levert u vooral ontspannen uw bijdrage.

Mevrouw Bromet (GroenLinks):

Ja. Van 2010 tot 2013 was ik medewerker van een Kamerlid dat in deze commissie het woord voerde. Toen ik de stukken las, vond ik het wel verrassend om te zien dat er eigenlijk niet zo veel veranderd was. Vijf jaar geleden waren wij bezig met de voorbereiding van het huidige GLB. Nu spreken we over het nieuwe GLB en eigenlijk gaat het over dezelfde dingen, namelijk dat het geld ten goede moet komen aan maatschappelijke doelen. Maar in de tussentijd, dus in de huidige periode van het GLB, hebben we gezien dat de insecten enorm afgenomen zijn en dat het heel slecht gaat met de weidevogels. Eerder deze week was er het bericht dat het heel goed zou kunnen dat de weidevogels over 30 jaar verdwenen zijn uit Nederland. De hamvraag is dus ook: wat gaat er veranderen bij het nieuwe GLB en wat gaat er verbeteren? GroenLinks heeft de indruk dat de voorstellen die er nu liggen, niet ver genoeg gaan om de natuur en de biodiversiteit te verbeteren. Ik vraag de Minister of zij dat eens is met de GroenLinksfractie.

Als je dan vooruitkijkt naar het nieuwe GLB, is het ook altijd goed om even te kijken wat er goed gaat en niet goed gaat in het huidige GLB. Ik vroeg me af of er een evaluatie heeft plaatsgevonden van het huidige GLB, van de doelen die wij toen vaststelden. Of waren die doelen eventueel niet smart genoeg om nu te kunnen evalueren? Zo'n evaluatie zou ook van dienst kunnen zijn om doelen te kunnen formuleren voor het nieuwe GLB en de streefdoelen die we erop nahouden, ook gezien de aangenomen motie van mijn voorganger, Rik Grashoff, waarin wordt gesteld dat er in Europees verband gepleit moet worden voor afrekenbare doelen en streefdoelen. Ik ben dus heel benieuwd of die evaluatie plaatsgevonden heeft en of die over vijf jaar ook weer kan plaatsvinden. Er komt meer vrijheid van invulling voor nationale overheden. Ik ben benieuwd of de Minister al een doorkijkje kan geven wat dat in haar optiek voor Nederland zou kunnen betekenen.

Dan de visserij en het Europees Fonds voor Maritieme Zaken en Visserij. Wat we daarover lezen in de geannoteerde agenda, roept bij de GroenLinksfractie vragen op. Vereenvoudiging is goed; niemand zit op overbodige regeltjes te wachten, zeker innovatieve en creatieve vissers die vooruit willen niet. Maar als ik dan lees dat de Commissievoorstellen naar verwachting grotendeels open zullen laten aan welke doelen van het gemeenschappelijk visserijbeleid bijgedragen wordt, en dat het Commissievoorstel innovaties naar verwachting niet expliciet zal stimuleren, dan maak ik me toch zorgen. Waar gaan de middelen in het fonds dan wel voor gebruikt worden? GroenLinks steunt graag de ontwikkeling van duurzame visserijinnovaties, maar we zijn er niet voor om de subsidies te gebruiken voor het ondersteunen van business as usual zonder dat er een koppeling is met heldere duurzaamheidsdoelen; eigenlijk hetzelfde dus als bij het GLB. Kan de Minister ons op dit punt geruststellen? Ziet zij een koppeling tussen de subsidies en heldere, duurzame innovatiedoelen?

Verder lezen we in de geannoteerde agenda dat de Minister voorstander is van het voorzorgprincipe bij het vaststellen van de vangstmogelijkheden, maar dat ze tegen automatische reducties van gegevensarme bestanden is. Ik krijg graag een toelichting daarop. Wat wordt bedoeld met een – geval-tot-geval-benadering –? Zou de Minister aan de hand van concrete voorbeelden kunnen toelichten wat dat betekent?

Dan de aanlandplicht, voorzitter. Onlangs verscheen er een rapport over de voortgang van de implementatie van de aanlandplicht. Daaruit blijkt dat Nederland dit jaar nog niet over die voortgang gerapporteerd heeft. Wanneer denkt de Minister wel over de voortgang van de implementatie van de aanlandplicht te kunnen rapporteren? Het is goed om te lezen dat het ministerie samen met de sector en ngo's een pilot zal starten, waarbij camera's aan boord van schepen de vangst en discards moeten gaan monitoren. Aan hoeveel schepen denkt de Minister voor deze pilot? Het is belangrijk dat de pilot voldoende schaal heeft om de effecten van de aanlandplicht echt te monitoren. Is de Minister bereid om ook in Europees verband te pleiten voor innovatieve monitoringstechnieken zoals remote electronic monitoring?

Tot zover.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Bromet. Alsof u nog nooit iets anders heeft gedaan! Ik geef het woord aan mevrouw Ouwehand van de Partij voor de Dieren.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Van harte gefeliciteerd, mevrouw Bromet, met deze prachtige portefeuille en deze soort van maidenspeech. Die telt in een AO niet echt, maar ik vind van wel. We kijken heel erg uit naar de samenwerking. Leuk, welkom hier.

Voorzitter. Ik sluit me meteen even aan bij de laatste woorden van mevrouw Bromet namens de GroenLinksfractie. We hebben zorgen over het Commissievoorstel over de visserij, over de vangstmogelijkheden voor 2019. Even samenvattend: de belangrijkste zorg lijkt dat de Commissie ervoor lijkt te kiezen om de afspraak om in 2020 – dat is al over anderhalf jaar – de overbevissing echt beëindigd te hebben, te vervangen door – we streven continu naar een einde van de overbevissing –. Nee, dat was de afspraak niet. Die was: in 2020 is het gewoon einde oefening met die overbevissing. De Partij voor de Dieren maakt zich er zorgen over dat de Europese Commissie een beetje lijkt te suggereren dat we daar wel onderuit kunnen. Ik hoor graag van de Minister wat zij ervan vindt en of we die deadline gewoon handhaven.

Voorzitter. Dan ga ik van het gemeenschappelijk visserijbeleid naar het gemeenschappelijk landbouwbeleid. Eigenlijk vraagt het een herbezinning op de manier waarop we in brede zin zo ongeveer alles georganiseerd hebben, inclusief onze vrijhandelsagenda. Ik vraag me af of de Minister ook wel spreekt met boeren die zich verenigd hebben in het Platform Aarde Boer Consument. Zij zeggen heel duidelijk: – Wij redden het niet op de wereldmarkt; stuur ons daar nou alsjeblieft niet op. Help ons nou met aanbodbeheersing en importbescherming. Hou op met die vrijhandelsverdragen en kies voor regionale, Europees georiënteerde productie, want dat is de enige plek waar we het een beetje gaan redden. – Ik vind het superverstandig dat boeren die benadering kiezen. Ik vraag me af: spreekt de Minister deze boeren weleens? Of is het echt alleen maar LTO en de verdedigers van de gigagrote agro-industrie, die maar weigeren toe te geven dat we die concurrentie met hypergoedkoop producerende landen gewoon nooit gaan redden? En wat dat betekent voor de positie van onze eigen boeren en doelstellingen die we hier met z'n allen willen halen op het gebied van natuur, klimaat en dierenwelzijn? Ik denk dat het tijd is dat de Minister, ook in het licht van de herziening van het GLB, spreekt met boeren die daar een net iets verstandiger kijk op hebben en voor hun eigen toekomst vragen om een afscheid van die vrijhandelsdoctrine en het maar willen verkopen over de hele wereld. We gaan het gewoon niet redden, zeggen zij.

Voorzitter. In dat licht heeft de Partij voor de Dieren ook vragen over de handelsmissie naar Turkije van vorige week. We lazen op de website van de RVO: – De laatste jaren maakt de veehouderijsector in Turkije veel belangrijke ontwikkelingen door, vooral op het gebied van zuivel en vlees. De trend zet zich door. Wij zien kansen. Wilt u mee? U kunt contacten leggen met de Turkse bedrijven en instellingen die er voor u echt toe doen. – We hebben twee vragen. Is het nou wel zo verstandig om in een land buiten de Europese Unie de veehouderijsector te helpen optuigen? En twee: waarom mogen wij niet weten welke bedrijven er meegaan? We hebben erachteraan gebeld. We hebben begrepen dat de nieuwe privacyverordening verhindert dat die bedrijfsgegevens worden verstrekt. Dat lijkt me een beetje een doorgeslagen uitwerking van een privacyverordening. De Kamer moet wel kunnen controleren welke bedrijven er meegaan op handelsmissies, met steun van de Nederlandse overheid. We krijgen daar dus graag meer duidelijkheid over.

Voorzitter. Dan de situatie op de markt voor varkensvlees. Dat past hier ook wel een beetje bij. Gelet op de voortdurende prijsdaling die voorspeld is en zich eigenlijk ook altijd voordoet – de varkenscyclus is niet voor niks een bekend fenomeen – wil Polen dat de Europese Commissie ingrijpt. De Minister heeft gezegd dat zij daar niet voor is. Dank daarvoor; hou die positie vast. Maar we maken ons wel een beetje zorgen over het feit dat de Minister ook schrijft dat de Europese Commissie zich zou moeten inzetten om nieuwe markten buiten de Europese Unie te openen voor varkensvlees. Zijn daar dan plannen voor? Wat zijn die plannen precies, zowel vanuit Nederland als vanuit de Europese Commissie? Wij denken dat het niet verstandig is, maar we krijgen er graag meer inzicht in.

Voorzitter. Nog twee punten.

De voorzitter:

Wilt u die heel snel doen, alstublieft?

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

O, dan ben ik al door mijn tijd heen. We hebben nog vervolgvragen over de import van kangoeroevlees, maar daar kom ik dan op een ander moment op terug. Dan kort als laatste: aanstaande donderdag is het de internationale actiedag tegen verre veetransporten. Ik ben benieuwd wat de voornemens van de Minister zijn. Gaat zij ook in deze Raad aandacht vragen voor de noodzaak om diertransporten echt te beperken tot maximaal acht uur? En welke ambitie heeft zij om in elk geval de Nederlandse transporten, zowel de import als de export, te laten voldoen aan haar eigen wens om die op acht uur te maximeren?

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Ouwehand. De heer Madlener namens de fractie van de PVV.

De heer Madlener (PVV):

Dank u wel, voorzitter. Ook gefeliciteerd aan de nieuwkomer mevrouw Bromet. Ik begin met de visserij. Er is een heel belangrijk rapport verschenen van het internationaal onderzoeksinstituut ICES, ook al genoemd door de VVD, over de pulskorvisserij. Daarin is inderdaad vastgesteld dat pulskorvisserij minder schadelijk is voor het milieu dan de traditionele sleepketting. Dat is geweldig nieuws. Maar de Fransen geven niet op. Ik heb in de krant gelezen dat de Franse actiegroep BLOOM doorgaat met het verspreiden van nepnieuws in het EU-parlement. We hebben al gezien dat ze dat heel effectief doen. Ik vraag de Minister: wilt u uitzoeken wie die Franse club is? Door wie wordt die betaald en wie zit daarachter? De wetenschappelijke realiteit staat gelukkig aan onze kant. Daar kan niemand omheen. Maar goed, het Europees parlement laat zich dus om de tuin leiden door die Fransen. De vraag is of dit rapport nu goed is aangekomen in het EU-parlement. En gaat de Nederlandse regering eindelijk ook wat handiger opereren in Europa? Want het is wel vreemd dat er vlak voor het verschijnen van dit belangrijke rapport een stemming was in het Europees parlement. Had die niet uitgesteld kunnen worden? Nu zijn we toch beter bewapend? Ik vind dat een blunder. Kan de Minister verklaren waarom dat zo gelopen is?

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Ik was wel even benieuwd of de heer Madlener ook de visserijvormen kent die de Nederlandse pulssector zo'n beetje heeft weggedrongen in Frankrijk, en of hij weet wat daarvan de effecten zijn op de natuur en de biodiversiteit.

De heer Madlener (PVV):

Dat is geen vraag die aan mij is om te beantwoorden. Het gaat erom of pulskorvisserij nu schadelijker of beter is dan de traditionele boomkor. Dat is de vraag die voorligt. En dit rapport is daar duidelijk over. De pulskorvisserij is inderdaad minder schadelijk, zoals Nederland al heel lang denkt en propageert. Ik had eigenlijk verwacht dat uw Partij voor de Dieren dan zegt: nou, doe het dan liever met de pulskormethode; dat is beter qua brandstofgebruik en minder schadelijk voor de bodem. Vis blijven we toch wel eten, hoop ik. Zou u die pulskor dus niet beter kunnen omarmen?

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Het punt is dat we er met een beetje minder schade niet komen. De situatie in de Noordzee en in andere gebieden is gewoon heel dramatisch. Als je het leven in zee effectief wilt beschermen, ligt het dus niet zo voor de hand om de ene verwoestende techniek te vervangen door de andere verwoestende techniek, ook als die ietsje minder schadelijk is. Het punt is dat de kleinschalige visserij, met bijvangstpercentages van maar 3% tot 6%, wordt verdrongen door de Nederlandse pulskor. Dan is het ineens niet minder schadelijk, maar schadelijker dan de visserijvorm die er al was in Frankrijk. Het zou mooi zijn als de PVV ook die feiten tot zich neemt.

De heer Madlener (PVV):

Het advies is steeds meer: eet twee keer per week vis, want dat is heel gezond voor je. Ik weet dat de Partij voor de Dieren helemaal geen vis meer wil eten, maar wij zijn daar niet van. Wij denken dat vis heel goed is. Dan denk ik dat je beter een Noordzeescholletje kunt eten dan zo'n tilapiafilet die weet ik veel waarvandaan komt. Dus nee. Het gaat met een heleboel vissoorten gelukkig steeds beter. Er wordt gereguleerd. Er wordt scherp gekeken of er niet te veel gevangen wordt. In die zin zijn wij dus voor de pulskorvisserij, want de pulskorvisserij is beter dan de boomkorvisserij. Ik vind het jammer dat u eigenlijk doorgaat met uw hetze tegen de pulskorvisserij. Ik vind dat echt een slecht punt voor uw partij, want de zeebodem is er niet bij gebaat. Beter minder schadelijk dan meer schadelijk, lijkt mij.

De voorzitter:

U vervolgt uw betoog.

De heer Madlener (PVV):

Dan nog twee pijnpunten. Ten eerste wil ik nog eens aandacht vragen voor de aanlandplicht. Nu is alles weer ter bespreking, en die aanlandplicht is natuurlijk waanzin. Het is waanzin om al die kleine visjes maar te vernietigen in plaats van ze terug te gooien. Ook vraag ik opnieuw aandacht voor de enorme windmolenparken op zee, omdat die een bedreiging zijn voor onze vissers.

Dan de brexit. Dat is natuurlijk ook een enorm probleem. De Britse 200 mijlszone is een gigantisch belangrijk gebied voor Nederlandse vissers. Dat dreigt te gaan sluiten. Ik vraag de Minister: bent u bereid om nu al met de Britten te overleggen over een verdrag na de brexit? Wij hebben absoluut geen vertrouwen in de Europese onderhandelaars, want die komen niet op voor het Nederlandse belang. Zij willen Engeland straffen met een slechte deal. Dat is niet in het belang van ons bedrijfsleven en onze visserij. Ik wil u dus vragen: bent u bereid om met andere Noordzeelanden te overleggen met de Britten, een tweede lijn te openen en te kijken hoe de belangen van onze visserij daar gewaarborgd kunnen worden na de brexit?

De onderhandelingen over het Meerjarig Financieel Kader gaan nu beginnen. Af en toe sijpelen er berichten naar buiten. Het landbouwbudget zou kleiner worden. Op zich steunen wij dat. Wij willen eigenlijk helemaal af van die landbouwsubsidies, maar dat gaat natuurlijk niet gebeuren. Wij zijn bang dat Nederland slechter af is dan de Zuid-Europese of Oost-Europese landen. Dus wij steunen een verlaging, maar het moet niet zo zijn dat de Nederlandse nettobetalingspositie verder verslechtert. Wij zien tal van signalen dat er echt een Europese aanslag gedaan gaat worden op onze Nederlandse portemonnee. Dat zou ook via het landbouwbudget kunnen gebeuren. Dat is ook de reden dat Frankrijk en andere Zuid-Europese landen nu al roepen dat dat budget niet omlaag mag. Dat is voor hen gewoon wisselgeld in de onderhandelingen uiteraard. Is de Minister zich daar goed bewust van en onderhandelt ze hard genoeg?

Dan wil ik nog aandacht vragen voor de kipfiletfraude door Oekraïne. Dat is gewoon valse concurrentie. Die moet meteen stoppen.

Dan het agrarisch milieubeleid. Al jaren wordt er gesproken over een milieuvriendelijke landbouw. Dat steunen wij, maar laat dat dan ook zien in het landbouwbudget. Laat dus juist de kleine en biologische bedrijven profiteren.

Dan de kleine gemengde boeren met genoeg land om hun eigen mest te gebruiken. Het mestbeleid is ons een doorn in het oog. Wij willen helemaal geen fosfaatrechten. Wij zouden liever een goede en goedkope afzet willen van meststoffen. Mest wordt in Nederland behandeld als een soort nucleair afval, maar het is een schone grondstof. Wat gaat de Minister doen? Is zij bereid te bespreken om het mestbeleid veel makkelijker te maken?

Er wordt ook al jaren gesproken over een ander punt in de landbouw, namelijk hoe ons landschap eruitziet: de prachtige houtwallen die ons platteland zo mooi en diervriendelijk zouden kunnen maken, de bloemrijke akkerranden – ook veel besproken hier – en de biologische landbouw natuurlijk. Ik woon in landbouwgebied. Ik rijd er ook veel doorheen en ik zie ze gewoon niet! Ik zie dit soort landschapselementen totaal niet meer. Ik vroeg mij af hoe het hiermee staat. Ik heb die vraag ook gesteld, maar ik krijg gewoon geen antwoord. Niemand weet het. Dat is toch vreemd? We hebben al jaren beleid om het te stimuleren, maar het komt niet. Wat gaat de Minister doen om de meer biologische en milieuvriendelijke landbouw te stimuleren? Waar zijn toch de insect-, milieu en vogelvriendelijke houtwallen, die iedereen wil? Is de Minister bereid zich hier hard voor te maken, ook in het kader van de onderhandelingen over het gezamenlijke landbouwbeleid?

De voorzitter:

Dit lijkt me een mooi punt om uw bloemrijke betoog mee af te ronden. Dank u wel. Mevrouw Dik-Faber van de ChristenUnie.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

Dank u wel, voorzitter. De pulsvisserij is zeer belangrijk voor de verduurzaming van de kottervisserij. Door desinformatie en grote economische belangen in andere lidstaten dreigen 70 van de 84 ontheffingen straks niet meer geldig te zijn. In de komende weken dreigt snel te worden beslist over dit belangrijke dossier. Hoe verlopen de onderhandelingen over het pakket technische maatregelen? Wat gaat er met de tijdelijke ontheffingen gebeuren? Het recente ICES-rapport laat zien dat de pulskor meer voordelen heeft dan de boomkor voor ecologie en milieu, zoals de Minister ook in haar brief vermeldt. Welk effect verwacht de Minister van het ICES-rapport op de opvattingen in Europa over de puls? En hoe staat het met het werk van de heer Veerman om Franse en andere buitenlandse vissers te overtuigen van de meerwaarde van de pulstechniek?

Dan kom ik op de aanlandplicht. Het is goed dat de Minister in de Scheveningengroep resultaat heeft geboekt met het uitstel van de aanlandplicht voor schol. Dat is heel belangrijk voor de Nederlandse tongvisserij. Het betekent dat het werkbaar wordt en dat er goed onderzoek wordt gedaan naar het verbeteren van de overleving en de hogere selectiviteit. Dat is precies waar de ChristenUnie al jaren voor pleit bij de ondoordachte aanlandplicht. Hoe schat de Minister de verdere besluitvorming via de Europese Commissie in?

Voorzitter. Er wordt ook gesproken over een toekomstig Europees Fonds voor Maritieme Zaken en Visserij. Vanuit de sector klinken nog veel zorgen, bijvoorbeeld over contraproductieve maatregelen die al in het huidige fonds zitten. Ook ontbreekt innovatie als expliciet onderdeel van het fonds, terwijl we daar in Nederland juist in uitblinken. Neemt de Minister deze zorgen mee?

Ook op korte termijn liggen er kansen, bijvoorbeeld via het instrument van productie- en afzetprogramma's binnen het gemeenschappelijk visserijbeleid. Daarbij zal de algemeenverbindendverklaring van de duurzaamheidsmaatregelen, zoals ook is opgenomen in het regeerakkoord, belangrijk zijn. Op welke termijn kunnen vissers en ngo's hiermee aan de slag? Hierdoor ontstaat een gelijk speelveld, bijvoorbeeld voor de garnalenvisserij in de kustzone en op de Waddenzee.

Voorzitter. Het is belangrijk dat de visserij goed wordt gecontroleerd, zodat misstanden worden tegengegaan. Controles moeten wel werkbaar zijn voor de vissers die zich aan de regels houden. Met de nieuwe verordening dreigt dit onder druk te komen en neemt de controlelast fors toe. Ook anderen hebben al aandacht gevraagd voor de weging van vis. Bij de weging van vis wordt het onmogelijk om de vis vanuit de buitenhavens naar een visafslag te vervoeren zoals Urk. Binnen het huidige controleprogramma is er fors geïnvesteerd in weeginstallaties, zodat aan boord gewogen kan worden. Als straks op de kade gewogen moet worden, zijn deze investeringen voor niets geweest. Gaat de Minister de zorgen uit de sector meenemen en zich hiertegen verzetten?

Voorzitter. Mijn laatste blokje gaat over het gemeenschappelijk landbouwbeleid. Het GLB gaat zich meer richten op innovatie, duurzaamheid, voedselzekerheid en voedselveiligheid. Om maatschappelijke prestaties beter te belonen en jonge boeren te steunen, kunnen we werken aan richting de toekomst volhoudbare landbouw. Maar er moet ook ruimschoots aandacht zijn voor de economische houdbaarheid door eerlijke prijzen en een sterke positie in de keten. Tijdens de raad zal zeker het budget ter sprake komen. Het is goed dat de Minister zich verzet tegen de onevenredige korting die Nederland zal krijgen. Zeker de daling voor directe inkomenssteun zal voelbaar zijn.

Veel vragen zijn er ook over het gelijke speelveld en de regeldruk als gevolg van de strategische plannen per lidstaat. Wat is de inzet van de Minister om de regeldruk zo laag mogelijk te houden? Zet de Minister zich in om zo veel mogelijk geld vanuit de tweede pijler op het boerenerf in te zetten, bijvoorbeeld voor innovatie, klimaat en biodiversiteit?

Voorzitter. Het is ontzettend verleidelijk om nog heel veel meer te zeggen over het gemeenschappelijk landbouwbeleid, maar ik denk dat het goed is dat we eerst een uitgebreid kabinetsstandpunt krijgen, waarover we met elkaar kunnen debatteren. Mijn vraag is dan ook wanneer we dit uitgebreide kabinetsstandpunt van de Minister kunnen verwachten.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Dik-Faber. Dan draag ik nu graag het voorzitterschap over aan collega Bisschop.

Voorzitter: Bisschop

De voorzitter:

Dank. Het is mij een vreugde om het te mogen waarnemen. Ik geef u graag de gelegenheid uw inbreng te leveren namens D66.

De heer De Groot (D66):

Dank u wel, voorzitter. In de eerste plaats wil ik het hebben over de landschapselementen. Van de week kwam naar buiten dat het een lastige discussie is met het ministerie, waarbij boeren én natuurorganisaties vragen om dat mee te nemen. Ik denk dat dit een kans is om te laten zien dat we niet alleen mooie woorden hebben over natuur, landschap en biodiversiteit, maar dat we de kansen in het beleid ook benutten en dat we een en ander wat in het buitenland al wordt uitgevoerd, ook in Nederland gaan doen. Graag een reactie van de Minister hierop.

Dan het nieuwe GLB. Conditionaliteit is het nieuwe woord waar het over gaat. Maar in hoeverre ga je garanderen dat alle landen op eenzelfde manier, volgens dezelfde criteria worden beoordeeld over de nationale invulling van de nieuwe regels? Hoe garandeer je dat het ene land het veel makkelijker gaat invullen dan het andere, waar de ambities wat hoger zijn als het gaat om klimaat of biodiversiteit? Hoe gaat dat precies werken? Wij hopen dat dat ook goed wordt omschreven in het BNC-fiche.

Dan de kringlooplandbouw in het nieuwe Europese landbouwbeleid. De Minister en ik hebben daar tijdens de begrotingsbehandeling een korte gedachtewisseling over gehad. De Minister heeft toen toegezegd dat kringlooplandbouw in de uitwerking een bijdrage zal moeten leveren aan dat nieuwe GLB of dat het GLB de transitie naar kringlooplandbouw moet ondersteunen. Nogmaals herinner ik de Minister eraan om dat mee te nemen in het BNC-fiche.

Dan verblauwing van het GLB. In hoeverre wordt daar rekening mee gehouden? Is het nieuwe GLB ook afgestemd op de Europese waterdoelen? Daar wordt wel iets over gezegd in de Kaderrichtlijn Water. Is de Minister bereid om zich in de concrete vertaling daarvoor in te zetten? Het moet zo ambitieus mogelijk. Wij hebben een delta-aanpak. Hoe wordt dat met elkaar verbonden? En is waterkwaliteit ook een expliciete voorwaarde in de uitvoering van het GLB? Ik hoef nu geen reactie, maar ik zou het op prijs stellen als de Minister daar in de uitwerking van het BNC-fiche aandacht aan besteedt.

Dan de stand van zaken ten aanzien van het visserijbeleid. De collega van GroenLinks vroeg daar ook al naar. Wij hebben een voorzorgbenadering, maar als we onvoldoende weten over die visstand, gaan we niet mee in de systematiek dat we automatisch 20% onder het quotum gaan zitten. Hoe werkt dat? Als de trend omhooggaat, kan ik me daar nog iets bij voorstellen. Maar als de trend omlaaggaat, dan wil ik van de Minister horen dat er wordt overgegaan tot een automatische koppeling.

Dan het algemeen verbindend verklaren. Ik sluit mij gemakshalve aan bij de vragen van de andere collega's over de garnalenvisserij. Wanneer kunnen we dat tegemoetzien?

Dan de aanlandplicht. Er is een uitzondering voor roggen en schollen, maar hoe gaat de Minister daarop monitoren?

Fully Documented Fisheries zat er eerst als verplichting in, maar het zal nu worden onderzocht. Hoe ziet het er dan uit? En gaat de Minister er dan ook voor zorgen dat die kant van de deal echt wordt nageleefd?

Dan sluit ik me aan bij de opmerkingen die gemaakt zijn over het Visserijfonds.

Daar laat ik het kortheidshalve bij. Dank u wel, meneer de voorzitter.

De heer Moorlag (PvdA):

Ik heb een vraag voor de heer De Groot. Hij gaat in op een aantal facetten van het GLB. Ik wil hem interrumperen op iets wat hij niet heeft gezegd, namelijk de inkomenssteun. Hoe staat de fractie van D66 in het eerder en verder aftoppen van de inkomenssteun?

De heer De Groot (D66):

Wat is voorgesteld, kan D66 steunen. Het Commissievoorstel om het bij € 100.000 af te kappen, heeft dus onze steun.

De voorzitter:

Een vervolgvraag van de heer Moorlag.

De heer Moorlag (PvdA):

Moet ik daaruit opmaken dat de D66-fractie een verdere inperking van de inkomenssteun, een eerdere aftopping, niet steunt, ook niet in het licht van het feit dat het budget voor het GLB toch sterker terugloopt? Zou je dan niet meer moeten prioriteren, meer middelen beschikbaar moeten stellen voor biodiversiteit van natuur en de kwaliteitsaspecten van de innovatie in plaats van, zoals ik het verwoordde, de hectaretoeslagen als hagelslag over de akkers te strooien?

De heer De Groot (D66):

Als ik de voorstellen goed heb begrepen, verdwijnt straks het onderscheid tussen de eerste en de twee pijler en wordt het vervangen door een nationale invulling aan de hand van negen doeleinden, waaronder biodiversiteit en klimaat. Afhankelijk dus van de nationale invulling zal ook degene die aan het maximum zit, moeten voldoen aan die voorwaarden. Over de vorm waarin dat gegoten moet worden, hebben we natuurlijk ook de nodige vragen. Ik neem aan dat de Minister daar straks misschien ook al wat over zal zeggen.

De voorzitter:

Daarmee zijn we aan het eind gekomen van de bijdrage van de zijde van de heer De Groot en geef ik hem graag het voorzitterschap wederom in handen.

Voorzitter: De Groot

De voorzitter:

Dank u wel voor het overnemen van het voorzitterschap. De Minister wil gezien de hoeveelheid vragen een korte pauze van tien minuten.

De vergadering wordt van 17.26 uur tot 17.36 uur geschorst.

De voorzitter:

De Minister heeft nogal wat vragen gekregen en gaat deze weer, zoals gebruikelijk, op haar goede wijze beantwoorden. Het woord is aan de Minister.

Minister Schouten:

Ik ga mijn best doen, voorzitter. Dank voor het uitgesproken vertrouwen dat dat gaat lukken. Ik heb inderdaad veel vragen gekregen, maar het is ook wel weer overzichtelijk qua onderwerpen. Daarom zal ik het weer in blokjes doen. Het eerste is het blokje GLB, het tweede is vis en het derde varia. Volgens mij moeten we er dan wel uitkomen.

Voorzitter. Staat u mij toe om eerst mevrouw Bromet van harte te feliciteren met het lidmaatschap, of bijna-lidmaatschap, van deze commissie. Het is een sprankelende commissie, kan ik uit eigen ervaring vertellen. Er zijn altijd levendige discussies, dus volgens mij gaat u zich niet vervelen deze komende periode. – Neonicotinoïden – is het toegangswoord tot de commissie inderdaad, maar volgens mij kan mevrouw Bromet dat allang uitspreken. Daar heb ik geen enkele twijfel over.

Ik heb heel veel vragen gekregen over de plannen rondom het GLB. Dat vind ik niet verwonderlijk, want dit is – ik meen dat de heer Futselaar dat al zei – een van de grootste discussies voor de komende jaren, ook in deze commissie. Het gaat over veel geld. Het heeft impact. Het gaat over de keuzes die ten aanzien van landbouw, maar ook van natuur – u heeft ook veel over natuur gesproken vandaag – gemaakt gaan worden. Het klopt dat 1 juni de eerste voorstellen zijn gepresenteerd. Het is een omvangrijk pakket van drie verordeningen, zoals u heeft gezien. Dat is de verordening voor de nieuwe strategische plannen voor het GLB, de horizontale verordening voor de financiering, het beheer en de monitoring van het GLB en ook een wijzigingsverordening voor de gemeenschappelijke marktordening. Zoals u van ons mag verwachten, gaan wij die voorstellen gedegen bestuderen. Daar zijn we al heel hard mee bezig. Ik heb de Kamer ook toegezegd dat er een BNC-fiche gaat komen. Dat zal ik uiterlijk 13 juli naar u toesturen.

Ik dank via deze weg de commissie voor het begrip dat zij heeft getoond voor het uitstel van het sturen van het BNC-fiche. Ik dank haar er ook voor dat we de tijd krijgen om daar heel zorgvuldig naar te kijken. Dat lijkt me ook wel noodzakelijk, want de inhoud ervan is echt te belangrijk om daar overhaast standpunten over in te nemen. We willen dit gewoon heel grondig bekijken, zodat we goed in het vizier hebben wat er nu in staat en wat het van ons vereist qua in te nemen standpunten. Ik meen dat de Kamer op 6 september een algemeen overleg heeft gepland. Dan kunnen we uiteraard het BNC-fiche bespreken en dieper ingaan op de voorstellen die eraan ten grondslag liggen.

Maandag tijdens de Landbouwraad in Luxemburg zal de Europese Commissie de Raad een eerste presentatie van de voorstellen geven. Uiteraard is dat ook de aftrap van de hele discussie die gaat plaatsvinden rondom deze voorstellen. Ik zal tijdens deze Raad interveniëren in lijn met het kabinetsstandpunt uit het BNC-fiche van 19 januari jongsleden, dat toen al over de Commissiemededeling is gedaan, en de brief aan uw Kamer van 15 maart jongstleden waarin ik heb aangegeven wat mijn doelen zijn en inzet is voor het nieuwe GLB. Als u vraagt wat precies de lijnen zijn waarlangs ik zal reageren, zeg ik dat het op basis daarvan zal zijn. Dat zal vooralsnog op hoofdlijnen zijn. Er zal nog geen nadere inkleuring van de voorstellen zijn, want daar hebben we, zoals gezegd, wat meer tijd voor nodig.

Als ik in het algemeen kijk naar de inhoud van de voorstellen, lijkt het mij dat daarin een stap wordt gezet naar vereenvoudiging en meer subsidiariteit voor de lidstaten en naar meer ruimte voor eigen keuzes in plaats van een strak Europees keurslijf. Een aantal leden heeft gevraagd hoe ik daartegen aankijk. Als dit zo uitpakt – nogmaals, we moeten echt nog even goed bestuderen of dat daadwerkelijk de consequenties zijn van de voorstellen – lijkt me dat een belangrijk winstpunt, ook met het oog op de hele regulering, het verminderen van de regels. Maar daar zit dan gelijk ook wel weer het addertje onder het gras. Als wij de voorstellen nu op het eerste gezicht bekijken, zien we dat die nog wel heel veel gedetailleerde regels bevatten. Mijn inzet is om minder en eenvoudigere regels te krijgen, maar we moeten dus nog bekijken of dat inderdaad de uitkomst is van wat er nu voorligt.

Ik heb al eerder aangegeven, in een brief aan de Kamer, dat ik met het GLB meer de kant op wil van een verschuiving van gerichte betalingen naar meer maatschappelijke betalingen. Die inzet ligt ook in het regeerakkoord besloten. De Europese Commissie heeft die richting in aanloop naar de voorstellen ook steeds onderschreven. Mijn eerste indruk, wederom eerste indruk, is dat de Europese Commissie nu meer inzet op algemene eisen die voor alle boeren gelijk zijn, dan op ruimte voor een meer nationale invulling met effectieve maatregelen voor innovatie, biodiversiteit en klimaat, juist de zaken die wij, ook in het regeerakkoord, hebben benoemd als heel zinvol. Dat is dus ook nog wel een punt van aandacht.

Er is sprake van een bezuiniging. Dat wisten we natuurlijk. Nederland heeft ook gezegd dat op het moment dat er minder inkomsten zijn, je daar rekening mee moet gaan houden met de uitgaven. Ik heb wel steeds gezegd dat dat op zo'n manier moet gebeuren dat er geen flinke externe convergentie gaat plaatsvinden, dus dat Nederland geen hogere prijs betaalt, als ik het even populair mag zeggen, dan andere lidstaten. Daar zal ik de voorstellen ook op beoordelen. Een aantal leden heeft al gememoreerd dat de bedragen voor de directe betalingen voor onder andere Nederland teruggaan met om en nabij de 3,9%. Het budget voor het landschapsbeleid krimpt met ruim 15%. Die krimp, waarbij ook nog geen rekening is gehouden met de inflatie, is dus behoorlijk als je het zo hoort. We hebben al aangegeven dat we met het vertrek van het VK en ook andere beleidsprioriteiten al verwachtten dat er een krimp van het GLB zou plaatsvinden. We zullen dus erg scherp zijn op de externe convergentie.

Dan kom ik op een aantal meer specifieke vragen van de leden. De heer Bisschop heeft een aantal vragen gesteld over en ook voorzetten gedaan voor de invulling van het GLB, bijvoorbeeld om het klimaatbeleid erbij te betrekken. De versterking van de positie van de boer gaat moeizaam. Hij vraagt wie dan de rekening betaalt en vraagt mij of ik zaken wil meenemen in Brussel. In het BNC-fiche zullen we meenemen hoe de beoordeling van dit allemaal zal plaatsvinden. De heer Moorlag heeft ook gevraagd hoe ik nou de voorstellen beoordeel. Sta mij toe om daar wat beter naar te kijken en daar in het BNC-fiche meer informatie over te verstrekken. Dat geldt ook voor wat de heer Bisschop noemde de – rigide eisen – voor gewasrotatie en dergelijke en de manier waarop ik de vergroeningswijze beoordeel. Het wordt een beetje eentonig, maar sta mij toe om dat bij het BNC-fiche mee te nemen.

De heer Bisschop stelde een vrij specifieke vraag over de vergroeningseisen in het huidige GLB ten aanzien van het olifantsgras. De heer Geurts heeft daar ook vragen over gesteld. Een samenvatting van de vragen is hoe het nou kan dat ik dat niet meeneem. Het olifantsgras staat op de lijst van Europa van mogelijke vergroeningsmaatregelen. Als het op die algemene lijst staat, moeten de lidstaten zelf ook nog vast gaan stellen en onderbouwen dat het in de specifieke situatie in het land, in dit geval in Nederland, daadwerkelijk een bijdrage levert aan die vergroening. Dat hebben wij onderzocht. Wij hebben aan WUR gevraagd om niet alleen van olifantsgras maar van meerdere soorten te beoordelen wat de bijdrage is aan de biodiversiteit en het milieu en of dat voldoende meeweegt. Als referentie nemen we daarbij de wintertarwe. Scoort het beter ten opzichte daarvan of niet? Dat is in het geval van olifantsgras niet zo. Daarom hebben wij onvoldoende onderbouwing richting Brussel om te zeggen dat olifantsgras voldoende bijdraagt aan de biodiversiteit, het milieu en dergelijke. Dat is de reden waarom we olifantsgras niet meenemen.

De heer Bisschop (SGP):

Ik kan mij voorstellen dat het ene gewas anders en meer – en vooral op een andere wijze – bijdraagt dan het andere gewas, maar dat kan op zichzelf dan toch niet een reden zijn om volledig en uitsluitend blijkbaar maar te focussen op dat ene gewas? Ik zou juist zeggen: met het ene gewas bedien je een bepaalde categorie levende wezentjes, met het andere gewas weer een andere categorie. In die zin zou ik de Minister willen uitnodigen om misschien nog eens even te kijken naar het totale palet. Als het olifantsgras dan in bepaald opzicht wat tekortschiet, wat zijn dan sterke punten waardoor je misschien juist wel tot de conclusie komt dat het complementair is aan elkaar en op die manier juist hier ruimte voor kunt bieden? Dat lijkt mij een betere benadering dan te focussen op het ene gewas, want dat is beter.

Minister Schouten:

Het is misschien iets te kort door de bocht om te zeggen: het ene gewas is beter. De WUR kijkt naar al die elementen. Dat hebben ze ook gedaan in hun onderzoeken. Het is niet zo dat ze alleen maar focussen op één diertje of één bijdrage aan de biodiversiteit. Zij kijken in het geheel naar de bijdrage van, in dit geval, olifantsgras aan biodiversiteit, milieu en dergelijke, wat vereist is om mee te kunnen tellen voor de vergroeningsmaatregelen. Wij moeten onderbouwen naar Brussel toe of dat in ons specifieke geval bij olifantsgras voldoende het geval is. Dat kunnen we onvoldoende aantonen. Dat is de situatie. Dit heb ik niet zelf bedacht. Daarvoor laten we dat toetsen op basis van wetenschappelijke inzichten en kennis die bij de WUR aanwezig is. Ik kan wel wat naar Brussel sturen en kijken of het toch nog ergens goed gaat, maar als we nu al zien dat het op al die aspecten samen onvoldoende is, dan is dat niet voldoende voor de onderbouwing. Ik kan het niet mooier maken dan het is.

De heer Bisschop (SGP):

Dan kan men zich afvragen hoe een gewas dan op die Europese lijst komt. Want als het hier niet toereikend is, dan zal dat op een andere plaats ook ontoereikend zijn.

De voorzitter:

De vraag is helder. De Minister.

Minister Schouten:

Dat is nou net het bijzondere. Die lijst is algemeen en wij moeten kijken naar de specifieke kenmerken van ons eigen klimaat, onze eigen bodem. Naar alle aspecten die meetellen bij wat, in dit geval, olifantsgras doet voor biodiversiteit en voor het milieu, voor de vergroening dus. Ik ben geen deskundige op het terrein van olifantsgras – dat zal ik maar meteen verklappen – maar het kan bijvoorbeeld in de zuidelijke lidstaten misschien heel anders uitpakken omdat het klimaat daar anders is, de bodemgesteldheid daar anders is. Daarom moet juist elke lidstaat dat voor die gewassen zelf vaststellen. Dus daarom komt het op de algemene lijst. Het kan ergens een bijdrage leveren. Of dat specifiek in dat geval van die lidstaat zo is, moet die zelf onderbouwen.

De voorzitter:

De Minister vervolgt haar betoog.

Minister Schouten:

Voorzitter, ik zal toch misschien nog eens wat meer expertise op het terrein van olifantsgras moeten ontwikkelen! Dat is wel interessant.

De heer Geurts (CDA):

Misschien kan ik daar een kleine bijdrage aan leveren. Zijn er niet meer afwegingskaders? Want van olifantsgras heb ik geleerd dat het ook voor fijnstof en geluid langs de snelweg als barrière kan dienen. We gebruiken het ook rondom Schiphol, dat zal de Partij voor de Dieren moeten aanspreken, om ganzen te weren. Daarmee wordt ook andere biodiversiteit, van hazen et cetera, weer geholpen. Zijn dat niet ook afwegingskaders die in dit soort dingen worden meegenomen?

Minister Schouten:

Dit is gewoon op basis van criteria die wij moeten volgen.

De heer Geurts (CDA):

Dat betekent dus dat wij de criteria moeten aanpassen?

Minister Schouten:

Dan moet je er in Europa een hele discussie over gaan voeren wat dan de criteria zijn rondom de vergroeningsmaatregelen. Maar ik heb gewoon te handelen met de criteria die hiervoor zijn opgesteld.

De heer Weverling vraagt of ik bereid ben om de Nederlandse kennis en expertise te delen met betrekking tot Nederlandse innovaties in de landbouw, bijvoorbeeld voor het vraagstuk van water. Ik ben met liefde bereid om dat te doen, want ik denk inderdaad dat wij op dit terrein kennis hebben die juist een bijdrage kan leveren aan de problemen in andere lidstaten. Dus ik ben zeer bereid om dat te doen.

De heer Futselaar heeft bij enkele punten vragen over het GLB. Op één punt is hij wel tevreden, namelijk het maximum aan de directe betalingen. Ik heb daar weleens eerder met hem over gesproken. Volgens mij heb ik hem toen ook gezegd – dat zal ik nu wederom doen – dat ik op zich sympathiek sta tegenover het cappen van GLB-steun. Dus in die zin staan wij niet tegenover elkaar. Dit onderdeel komt ook gewoon terug in het BNC-fiche dat we nog zullen gaan opstellen en dat u in juli krijgt. De heer Futselaar geeft min of meer aan dat hij een harde uitspraak op dit punt wil. Ik zou hem willen vragen even te wachten op het BNC-fiche en te kijken wat daarin staat. Dat is misschien het punt dat we dan bij het VAO eventueel aan de orde zullen hebben. Ik sta daar niet negatief tegenover.

De heer Futselaar (SP):

Mijn bezwaar is dat de Minister zelf heeft gezegd: tot het BNC-fiche er is, handelen wij volgens eerder geformuleerde standpunten. Daarin wordt dit onderdeel niet expliciet genoemd. Inderdaad heeft de Minister hier in het verleden wel eens iets over gezegd, maar dat vind ik niet helemaal hetzelfde als eerdere brieven. De realiteit is dat wij als Kamer pas over dit voorstel gaan spreken in september aan de hand van een fiche. Dat is ver weg, en ondertussen gebeurt er van alles in Europa, is mijn ervaring met het GLB. Ik wil gewoon voorkomen dat ik straks, in september, word geconfronteerd met een realiteit waarbij zij zegt: ja, maar dat stadium zijn wij nu al wel gepasseerd. Het is dus gewoon de vraag op welk moment je als Kamer een kader moet willen scheppen. Mijn neiging is om iets wat voor mijn partij belangrijk is, zo vroeg mogelijk te doen.

Minister Schouten:

In de eerstkomende Raad zal er een eerste presentatie plaatsvinden. Misschien denkt u uiteindelijk – alweer GLB –, want we zullen hierover misschien nog jaren spreken met elkaar. Ik kan u dus echt geruststellen dat ik nu geen bindende uitspraken ga doen in een Raad, al was het maar omdat dit pas de eerste keer is dat wij die plannen krijgen. Dit wordt natuurlijk een traject waarin je met zijn allen ook gaat kijken hoe we hier met elkaar uitkomen. Als het dan voor de heer Futselaar onvoldoende is dat ik zeg dat ik hier niet negatief tegenover sta, is de appreciatie aan hem hoe hij mijn woorden weegt. Maar ik vind het in die zin niet tijdig als daar nu gelijk al harde uitspraken over gevraagd worden, terwijl ik zeg: kijk even in het geheel van het fiche dat we daar neerleggen. Die discussie zullen we echt vanaf september veel dieper voeren. Ik heb net in mijn inleiding ook aangegeven dat ik dan ook echt de diepte met u in kan op basis van het BNC-fiche dat we dan hebben opgesteld. Maar het is aan de heer Futselaar om daar zelf invulling aan te geven.

De heer Futselaar (SP):

Ik kom daar in mijn tweede termijn op terug.

Minister Schouten:

De heer Futselaar vraagt ook wat ik van het voorstel vind om 2% beschikbaar te stellen voor de jonge boeren. Zoals de heer Futselaar weet, zijn de jonge boeren niet alleen voor Europa maar ook voor ons van zeer groot belang. Zij zijn de toekomst van de sector en zij zijn ook degenen die vaak ook weer op heel inspirerende manieren een bedrijf willen voortzetten. Ik heb daar ook een paar mooie voorbeelden van gezien. Dus ik vind het goed dat hiervoor ook middelen beschikbaar komen binnen het GLB, en dus ook om daarvoor middelen te oormerken. De vraag is gesteld hoe dat zich verhoudt tot het bedrijfsovernamefonds. Daarover ga ik u ook heel snel informeren.

De heer Geurts zegt: minder geld, minder regels. Dat was een beetje zijn stelling, toch?

De heer Geurts (CDA):

Die heb ik maar herhaald, maar de liberalen hebben het elke keer over – minder geld voor het GLB, minder regels –. Ik dacht: ik ga maar bij de Minister informeren naar de stand van zaken.

Minister Schouten:

Ik ben geen liberaal – dat weet de heer Geurts ook – maar in deze zin zou ik het überhaupt helemaal niet willen koppelen aan minder geld. Ik denk dat minder regels altijd het doel zou moeten zijn omdat dat gewoon heel veel administratieve lasten maar soms ook onzekerheid met zich meebrengt, of we het nou precies volgens de regels doen of niet. Ik denk dat we dat soort vraagstukken juist zouden moeten voorkomen, want dat maakt het draagvlak voor het GLB ook kleiner als je dit soort onzekerheid hebt. Dus de heer Geurts mag ervan uitgaan dat ik mij daar zeker voor zal inzetten. Hij zal er ook meer concrete informatie over krijgen hoe wij dat proberen te gaan doen.

De heer Geurts zei ook dat hij cofinanciering een slechte zaak vindt omdat dan de verschillen tussen lidstaten toenemen. Hij vroeg of ik dat ook zo zie. Zoals de heer Geurts misschien heeft kunnen zien, staan in de plannen van de Commissie geen voorstellen voor cofinanciering, dus hierdoor zouden de verschillen niet kunnen toenemen. Ik heb net al aangegeven dat er andere manieren zijn waarop dat wel zou kunnen en dat wij ons daartegen verzetten.

Over de landschapselementen hebben de PvdA, de PVV, D66 en andere leden, zoals de heer Bisschop, vragen gesteld. Gevraagd werd of we de landschapselementen kunnen betrekken bij de hectaretoeslagen en of ik bereid ben me daarvoor in te zetten. Laat ik vooropstellen dat de waarde van de landschapselementen, zoals de heggen en de houtwallen, voor het landschap en de biodiversiteit buiten kijf staat. Men hoeft er ook niet aan te twijfelen dat ik daartegen ben of iets dergelijks. Alleen vallen in Nederland op dit moment die landschapselementen niet onder de subsidiabele landbouwgrond, zoals we dat noemen. Hun oppervlakte telt dus niet mee voor de GLB-discussies. Sommigen vroegen – ik heb dat ook wel in de media gelezen – of dat nou geen rare prikkel de andere kant op is. Gaan boeren dat soort elementen dan niet opruimen omdat die daar niet voor meetellen? Even voor de duidelijkheid: de landschapselementen die grenzen aan het perceel, tellen in Nederland wel mee voor de vergroening. Dat is even om helderheid te bieden in het vraagstuk op dit punt. Ook is het in bepaalde gevallen wel mogelijk om in het kader van agrarisch natuur- en landschapsbeheer subsidie aan te vragen voor het onderhoud en de instandhouding van die landschapselementen.

Wat de subsidiabele landbouwgrond betreft, klopt het dat in sommige landen de elementen wel meetellen. Dan vallen ze onder de zogenaamde goede landbouw- en milieucondities. Maar daar staat dan ook een onderhouds- en instandhoudingsplicht tegenover zonder dat daar een specifieke vergoeding voor wordt gegeven. Dus dat is ook wel weer in balans, zeg maar, in het geheel. Voor Nederland zou dat betekenen dat we het perceelregistratiesysteem behoorlijk zouden moeten aanpassen. In de vorige herziening van het GLB – ik ben daar niet bij geweest, maar mevrouw Bromet heeft dat als medewerker nog meegekregen – heeft Nederland ervoor gekozen om dat dus niet mee te nemen in het GLB. Het perceelregistratiesysteem is daar dus ook niet op ingericht op dit moment. Ik ben het er wel mee eens dat dit een goede plek zou kunnen krijgen in het nieuwe GLB. Ik ben ook echt bereid om te gaan bekijken of we dat kunnen doen. Op dit moment zou het deel van de landschapselementen... Het is ongeveer € 400 per hectare wat wij zouden krijgen, dus je krijgt zo'n € 0,04 per m2 voor zo'n houtheg of houtwal. Je wordt er dus nou niet gelijk enorm rijk van als je die in stand houdt. Maar nogmaals, ik vind het wel een goed signaal om bij het nieuwe GLB mee te nemen. In de huidige situatie zou het technisch echt wel weer wat vragen om het om te zetten. In sommige gevallen staan er dus wel gewoon subsidie en vergoeding tegenover.

De voorzitter:

Er is een vraag van de heer Madlener en daarna van de heer Bisschop.

De heer Madlener (PVV):

Ik hoor als Tweede Kamerlid natuurlijk al jaren over onze liefde voor de houtwal. Dat delen alle partijen, denk ik. Nu wil het feit dat ik sinds kort op het platteland woon. Ik rijd daar veel, en ik zie ze niet. Dan denk ik: is dat beleid nou effectief of niet? De Rekenkamer heeft natuurlijk ook een advies gegeven: Kamerleden, kijk nou vooral naar het effect van beleid. Dus ik dacht: laat ik bij de instanties eens opvragen hoe het ermee staat. Dan krijg je als antwoord: ja, dat weten we eigenlijk niet. Dus alle techniek even daargelaten, wij vinden houtwallen allemaal belangrijk, zeker nu met de insectenstand en de vogelstand. We vinden het ook mooi. Het is mooi in het landschap en we genieten ervan, maar het komt niet van de grond. Gaat de Minister, de techniek daargelaten, nu zorgen dat er echt meetbaar resultaat komt van het beleid om meer houtwallen in het landschap te krijgen?

Minister Schouten:

Ik ben blij dat de heer Madlener al jaren over de houtwallen spreekt. Ik heb er nog niet zo heel vaak over gesproken, maar ik vind het een heel goed idee om daar vaker over te spreken. Ik weet niet waar de heer Madlener nu woont, maar ik weet wel dat er in de Achterhoek toch nog wel wat houtwallen staan. Misschien moet hij dus iets verder rijden; misschien dat dat nog uitmaakt. Ik hoor de heer Futselaar – Twente – zeggen. Ik hoor ook iemand – Limburg – zeggen. Nou, er worden hier al verschillende plekken geboden waar de heer Madlener naartoe zou kunnen gaan om de houtwallen te bezichtigen. Maar ik geef net aan wat het beleid is en dat de vraag is of ik dit nu meer zou moeten stimuleren. Ik heb net aangegeven dat daar de vorige keer juist niet voor gekozen is – daar was de heer Madlener niet bij, maar uw Kamer denk ik wel – en dat ik het wel een goed idee vind om dat te betrekken bij de nieuwe voorstellen. Ik denk dus dat er op plekken wel houtwallen zijn. Hoeveel weet ik ook niet, zeg ik eerlijk tegen de heer Madlener. Hij heeft mij in ieder geval wel aan zijn zijde om te kijken hoe we dit bij de nieuwe GLB-voorstellen juist kunnen stimuleren.

De heer Madlener (PVV):

Ik vind het, eerlijk gezegd, een beetje een cynische reactie om mij door te verwijzen naar Twente. Het gaat natuurlijk om het volgende. Ik denk dat bijna iedereen die de politiek volgt, al heel lang hoort hoe mooi houtwallen zijn in ons landschap, of dat nou in Twente is of in andere delen van Nederland. Het gaat mij er dus om of er nou effectief beleid is om die houtwallen in stand te houden, nee, om er zelfs voor te zorgen dat er meer komen. Ik zie ze dus niet. Ik woon in Zuid-Holland, de Zuid-Hollandse eilanden. Daar staan ze nauwelijks of ze worden weggehaald. Er wordt geploegd tot aan de slootrand. Ik zie ze gewoon niet. Ik heb mij verdiept, ook de kritiek van de Rekenkamer horende, en het blijkt inderdaad dat het eigenlijk niet eens bekend is, terwijl er volgens mij wel al jaren beleid is om houtwallen te stimuleren. Ik vraag dus heel simpel of u ervoor gaat zorgen dat er in uw kabinetsperiode meer houtwallen in Nederland komen. Ik wil graag horen wat uw concrete ambities voor Nederland zijn.

De voorzitter:

Er was wat onrust in de commissie vanwege het verfrissende geluid vanuit de PVV, maar het woord is aan de Minister.

Minister Schouten:

Ik heb net aangegeven wat de middelen zijn. Het was overigens niet mijn bedoeling om er cynisch op te reageren; laat ik dat even vooropstellen. Als die indruk er mocht zijn, dan wil ik die graag wegnemen. Ik geef aan dat er wel degelijk plekken zijn waar er houtwallen zijn, en dat daar ook regelingen voor zijn. Ik hoor u eigenlijk zeggen: ga daar nog eens goed naar kijken bij het nieuwe GLB. Ik zeg dat ik daartoe bereid ben, maar uiteindelijk is het natuurlijk ook een keuze van in dit geval de mensen die de grond bezitten: ga ik het aanleggen, ja of nee? Daar zijn vele afwegingen op te maken of ze dat willen of niet. Ik vind het van belang dat we ook dat soort elementen in stand houden. Daarom wil ik me daarvoor ook gaan inzetten bij het nieuwe GLB. Dus ja, de heer Madlener mag mij daar wel op bevragen, want daar zal ik me ook voor gaan inzetten.

De heer Bisschop (SGP):

Daarbij aansluitend: ik vraag mij af of we echt moeten wachten op het nieuwe GLB. Er is indertijd een keuze gemaakt om dat in ons land niet te subsidiëren. Dat had te maken met een bepaalde visie op landbouw. We komen er steeds meer achter dat juist de agro en de biodiversiteit op elkaar ingrijpen. Het een kun je niet geïsoleerd zien van het ander. We kiezen nu voor natuurinclusief beleid. Bovendien heeft het vaak een grote cultuurhistorische waarde in die gebieden. Er zijn dus heel veel redenen om dit met voortvarendheid ter hand te nemen en het niet vooruit te schuiven. Ik zou van de Minister wel graag de toezegging willen hebben om gewoon op korte termijn te bezien welke stappen er gezet kunnen worden, hoe dit kan worden ingebed en wat er nodig is om er op korte termijn een weliswaar niet overdreven stimuleringsregeling van te maken, zodat de eigenaren ervoor kiezen om dit te doen. Er zijn in andere streken ook subsidies voor elzensingels en zo.

Minister Schouten:

Ik hoor nu wel een andere vraag van de heer Bisschop. Hij vroeg eerst of ik dit kon meenemen in de hectarevergoeding, dus dat houtwallen daarin meelopen bij de GLB-steun. Daarvan heb ik net aangegeven dat de vorige Kamer en het vorige kabinet daarin de keuze hebben gemaakt om dat niet te doen. Daar is het hele perceelregistratiesysteem ook op aangepast. Als we dat nu wel zouden doen, vereist dat echt wel wat stappen. Dat hebben we niet zomaar gerealiseerd; dat wil ik toch wel even meegeven. Hij vraagt nu om een subsidie, dus eigenlijk hoor ik hem iets anders zeggen dan wat hij eerst vroeg.

De heer Bisschop (SGP):

Nee. Of het linksom of rechtsom is, is wat mij betreft niet de belangrijkste vraag. Mijn insteek was: neem het mee in de hectarevergoeding en benader het landschap integraal. Neem dit ook mee. Ik snap dat er dan een aantal stappen gezet moeten worden, maar ik hoop dat de Minister gewoon toezegt: – Ik ben het ermee eens – ik merk dat ook aan de reactie van de Minister – en eigenlijk vind ik dat het gewoon moet gebeuren, maar er is nog wel wat nodig. Ik ga stappen zetten en ik kom terug met een soort plan van aanpak: zo gaan we het doen. En dan maken we daar een integrale benadering van. – Dan denk ik dat onze vragen ook zijn beantwoord, en dat zelfs de heer Madlener tevreden is.

Minister Schouten:

Nou, als je de heer Madlener tevreden kan stellen, is dat het beste wat je kunt doen.

Ik wil best zoeken naar manieren. Ik heb net al aangegeven dat er dus wel al een aantal zaken gewoon kunnen. Misschien moet ik die gewoon nog eens even onder elkaar zetten en kunnen we die zo ook goed onder de aandacht brengen. Er zijn al manieren waarop het kan. Ik wil best in kaart brengen wat ervoor nodig zou zijn om bijvoorbeeld zo'n aanpassing door te voeren. Maar dan breng ik het in kaart, want dan wil ik ook laten zien wat daar dan de keerzijde van is, voordat we dat doorgevoerd hebben – zeg maar – en of de financiële vergoeding die daar dan tegenover staat, echt doorslaggevend is voor een grondbezitter om die houtwal te gaan aanleggen. Want ik denk dat dat nog wel een nadere afweging is die je daar dan gaat maken. Maar ik wil dat best op een rijtje zetten en aan de Kamer doen toekomen, om op die manier wat meer zicht daarop te krijgen.

De voorzitter:

Wanneer zouden we dat kunnen ontvangen?

Minister Schouten:

Zullen we dat in september doen? Mag dat?

De voorzitter:

Akkoord. Eerst een vraag van de heer Futselaar.

De heer Futselaar (SP):

Ja, in vervolg hierop, want het gaat nu over het geld, maar het is natuurlijk ook belangrijk dat zowel de Minister als meneer Madlener hebben gezegd: wij weten niet hoeveel houtwallen er zijn. Dat is natuurlijk ook de realiteit: niemand weet hoeveel houtwallen er zijn in Nederland, omdat dat overzicht niet bestaat. Vroeger waren daar in ieder geval op sommige plekken vrij overzichtelijke kaarten van. Dus mijn vraag zou zijn: zou de Minister, bijvoorbeeld in overleg met de provincies, die daar logischerwijs geschikt voor zouden zijn, eens kunnen gaan kijken of we daar niet een wat beter overzicht van kunnen krijgen? Dat zou een aantal voordelen hebben: a het kan een basis zijn voor een subsidieregeling, want dan weet je waar je mee begint, b het is belangrijk voor je biodiversiteit en c meneer Madlener weet precies hoe hij moet rijden om houtwallen te kunnen zien. Volgens mij is het dus winst voor iedereen.

Minister Schouten:

Laat me nou eerst alles gewoon even op een rijtje zetten rondom wat ik net heb aangegeven: welke regelingen zijn er en wat voor moeite kost het nu om bepaalde systemen aan te passen als je dit zou willen doen? Als we daar dan nader inzicht hebben, moeten we nog maar eens kijken hoe het ermee staat. Maar ik zou het nu echt eerst willen beperken tot de zaken goed op een rijtje zetten.

De heer Moorlag (PvdA):

Ik vind dat de Minister gewoon in de goede richting beweegt. Dat moet volgens mij ook, want je ziet hoeveel energie de houtwallen in deze commissie losmaken. Maar dat geldt niet alleen voor deze commissie, want laten we wel wezen: er ligt ook een brede oproep van de landbouw- en natuurorganisaties. De Minister heeft in het verleden gezegd dat het haar ambitie is om natuur en landbouw meer met elkaar te verenigen. Dan mag je deze kans naar mijn smaak niet laten liggen.

In het debatje dat ontstond met de heer Bisschop, vond ik de vraag wel interessant in hoeverre subsidieregelingen zouden kunnen helpen in het kader van het GLB. Als je het hebt over subsidiariteit en over meer beleidsruimte decentraal, zou dan bij het inventariseren van de mogelijkheden om de hectaretoeslag ook te laten gelden voor de houtwallen, ook in kaart kunnen worden gebracht in hoeverre met subsidie gewenst gedrag gestimuleerd kan worden? Het gaat mij er dan niet direct om ongebreideld alle houtwallen uit te breiden, want er zijn ook gebieden in dit land – dat zeg ik ook even tegen de heer Madlener – waar je liever geen houtwallen hebt. In de weidevogelgebieden bijvoorbeeld zijn houtwallen schadelijk omdat vanuit daar de roofvogels de grutto's bespieden, belagen en van het leven beroven, dus daar wil je liever geen bomen. Maar er zijn ook gewoon plekken, zoals het Westerkwartier in Groningen en de Fryske Wâlden...

De voorzitter:

We hebben nu bijna alle gebieden genoemd!

De heer Moorlag (PvdA):

Mijn punt is dat die houtwallen daar steeds verder worden aangetast. Dat wordt in het jargon weleens – slijtage van het landschap – genoemd, dus ik zou daar ook graag de mogelijkheden van het subsidiëren van houtwallen bij betrokken zien. Mijn vraag aan de Minister is: deelt zij die opvatting en wil ze dat toezeggen?

Minister Schouten:

Het was een vrij uitgebreide vraag, dus ik weet niet precies wat ik nu ga toezeggen. Dat moet ik wel even scherp hebben. Ik heb net aangegeven dat ik op een rijtje zal zetten wat de mogelijkheden zijn die we nu al hebben: wat voor mogelijkheden hebben we, hoeveel moeite kost het om dingen aan te passen en waar willen we nog verder gaan? Dat is gewoon meer het in kaart brengen daarvan. Ik heb ook aangegeven dat ik mij rondom een nieuw GLB wil gaan inzetten om dat soort elementen ook mee te gaan nemen, dus volgens mij heb ik hiermee aan het hele betoog van de heer Moorlag voldaan.

De voorzitter:

Ik wil de heer Moorlag toch vragen heel kort te zijn, want de Minister heeft inderdaad uitgelegd wat het huidige beleid is.

Minister Schouten:

Ja, het is heel vervelend, maar ik moet een vliegtuig halen. Sorry.

De heer Moorlag (PvdA):

Ja, heel kort. Excuses voor mijn on-Groningse uitweiding zo-even. Het gaat in concreto om: niet alleen kijken naar de hectaretoeslag, maar ook in het kader van het GLB kijken of er ook subsidiemogelijkheden zijn om de houtwallen in stand te houden.

Minister Schouten:

Volgens mij heb ik dát nou juist toegezegd: we gaan ons inzetten voor mogelijkheden binnen het GLB om daaraan tegemoet te komen.

Mevrouw Bromet heeft gevraagd naar de evaluatie van het GLB. De Commissie heeft een impactassessment gedaan, ook met het oog op de voorstellen. Daarnaast heeft bijvoorbeeld ook de Europese Rekenkamer onderzoek gedaan naar de doelmatigheid van het GLB. Ik denk dat mevrouw Bromet daar ook mee bekend is. De lidstaten zullen voor een strategisch plan ook een SWOT-analyse – het is een rotwoord – moeten uitvoeren, dus dan gaat het erom welke doelen en welke maatregelen je daartegenover zet. Die moeten de inzet van het plan ook steunen. Dus er is wel gekeken naar de effecten van het huidige GLB, die dan weer meegenomen zijn in de vormgeving van het nieuwe GLB.

Mevrouw Bromet vraagt ook: wat gaat er nu worden verbeterd? Zij vindt dat de ambitie iets te laag is. Nou, ik heb al aangegeven dat we ook weer gaan bekijken hoe het zich allemaal precies verhoudt tot de doelen die we zelf hebben. We zullen de Kamer in juli ook informeren over onze inzet in het BNC-fiche.

De heer Moorlag vroeg nog naar innovatie: gaat daar ook nog geld naartoe? Dat het GLB zich ook op innovatie zou moeten richten, is een van de prioriteiten van dit kabinet. Onze eerste indruk is dat de voorstellen van de Commissie daar ook wel ruimte voor bieden. Of het voldoende in de voorstellen zit, moeten we weer even gaan bekijken.

Hij vroeg ook of de koers van het schip van de EU hiernaar verlegd kan worden. De koers van het schip kan verlegd worden, maar dat kost wel heel veel inspanning van iedereen.

De Partij voor de Dieren vraagt naar de situatie op de varkensmarkt in Polen: wat gaan wij daar doen? Wij zullen aanhoren wat Polen daarover te zeggen heeft, maar wij gaan geen steun geven aan eventuele marktmaatregelen. Dat heb ik ook al aangekondigd. De prijsdaling is conform de verwachting, ook gezien de hoge prijs van de afgelopen jaren. Dan krijg je altijd weer de – varkenscyclus –, zoals we die vaak kennen. In het algemeen zet het kabinet, maar ook de Europese Commissie, zich ervoor in om ook nieuwe afzetmarkten te openen, en zo mogelijk belemmeringen weg te nemen. Dat is hier niet anders, dus dat is gewoon de algemene lijn ten aanzien van alle goederen.

De PVV zegt dat het GLB-landbouwbudget niet omlaag mag. Ze zeggen dat het wel wat ingeperkt moet worden, maar wij mogen niet harder geraakt worden dan anderen. Zo lees ik het. Volgens mij heb ik net gezegd dat wij niet voor externe convergentie zijn en dat we ons daar dus ook voor zullen inzetten.

De PVV vraagt ook wat ik ga doen om meer milieuvriendelijke en biologische bedrijven te stimuleren. In het GLB is er ook aandacht voor duurzaamheid en we noemen ook de maatschappelijke opgaven daaromtrent. De voorstellen van de Commissie bieden daar ruimte voor. Hoe we dat precies gaan invullen, kunnen we later aangeven, maar we zullen eerst nog een goede analyse maken van de voorstellen.

Mevrouw Dik-Faber heeft gevraagd wat ik ga doen om de regeldruk zo laag mogelijk te houden en wanneer u het kabinetsstandpunt krijgt. Dat zal ook in het BNC-fiche van uiterlijk 13 juli zitten.

De heer De Groot heeft gevraagd hoe we er nou voor gaan zorgen dat alle landen op eenzelfde manier worden beoordeeld met de nationale invulling. Hoe gaat dat nou in de praktijk werken? De Commissie moet gaan toezien op het level playing field. We zullen nog een nadere discussie hebben over hoe dat precies allemaal wordt ingevuld, want wij hebben daar natuurlijk ook wel vragen over. Hoe gaat de Commissie nou precies beoordelen of die strategische plannen voldoende invulling hebben en hoe dat zich verhoudt tot wat andere landen aan het doen zijn? Die vraag zullen wij dus zelf ook terugleggen bij de Commissie.

De heer De Groot vraagt ook of het GLB afgestemd is met de Kaderrichtlijn Water, en of ik waterkwaliteit ook als een onderdeel zie. Water en de Kaderrichtlijn Water hebben ook een plaats in de GLB-voorstellen.

Mevrouw Ouwehand heeft nog gevraagd of ik weleens boeren spreek die hier anders over denken. Ja, die spreek ik weleens. Ik heb, zoals mevrouw Ouwehand mogelijk weet, pas ook nog wat bijeenkomsten georganiseerd, onder andere in het kader van de LNV-visie. Daar was ook een breed palet aan boeren aanwezig. Daar heb ik hierover ook wel discussies gehad. Ik weet niet of ze lid waren van precies het Platform Aarde Boer Consument, maar dat daar verschillende visies over bestaan, komt mij inderdaad weleens ter ore, en die boeren spreek ik ook weleens.

Dat was het blokje – GLB –.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Ik waardeer het dat de Minister een rijk palet aan boeren spreekt, maar het is toch wel zo dat LTO heel vaak gewoon een vaste plek aan een tafel op het ministerie heeft. Ik vraag me gewoon af of er een ander platform op dezelfde manier wordt uitgenodigd als – de grote jongens –; laat ik het maar zo zeggen.

Minister Schouten:

Het gaat niet alleen om uitnodigen, maar het gaat er ook om dat ik over verschillende zienswijzen hoor. Daar hoor ik wel over. Het is uiteindelijk aan mij, en uiteindelijk ook aan u, om een afweging te maken wat we daarmee gaan doen. Maar om nou te zeggen dat één partij alle invloed heeft en een andere geen ... We weten goed welke verschillende opvattingen er leven, en daarin maken we zelf ook onze keuzes en afwegingen.

Voorzitter. Ik kom bij het blokje – vis –, als u mij het toestaat. Een aantal leden heeft gevraagd: hoe staat het nu met de discussie over de pulsvisserij? Ik snap dat daar veel vragen over zijn. Wat is nou precies de stand van zaken? Maar ik sluit me maar even aan bij de woorden van de heer Geurts: ook hier blijft het diplomatieke circuit zijn werk doen. Wij hebben inderdaad gelukkig meerdere mensen die zich hiermee bezighouden. Het is best een lastige discussie. We komen vanuit de situatie waarin het Europees parlement vrij krachtig heeft uitgesproken hoe het over puls denkt. En wij blijven benadrukken dat dit juist een methode zou moeten zijn waarvoor Europa zich zou moeten inzetten. En dat doe ik dan gelukkig ook weer met de wetenschap in mijn hand.

Ik ben dus ook blij met het ICES-rapport, dat nu ook opgeleverd is. Een aantal van uw leden refereerde daar ook aan. Wij hebben dus ook het ICES-rapport voor de volgende Raad op de agenda laten zetten, zodat wij kunnen toelichten wat daarin staat. Ik spreek zelf ook nog wel vrij regelmatig vele collega's over het dossier, maar die discussie vindt natuurlijk op meerdere plekken plaats. De triloog is nu gaande. Het gaat daarbij natuurlijk over meer onderdelen dan alleen maar puls, maar puls is daar wel een onderdeel van. Het is dus nog steeds gaande, maar ik ben wel blij dat we inderdaad het ICES-rapport hebben. Het is geen diskwalificatie van onze vissers als ik zeg dat ik wel pas verzuchtte: ik heb niet vaak meegemaakt dat de ngo's kritiek leveren op een ICES-rapport en de vissers niet. Meestal is het namelijk omgekeerd, maar ik merkte dat het deze keer deze kant op was. Ik hoop dus dat de ngo's ook zelf zien wat ICES, dé wetenschappelijke instantie die daar natuurlijk ook naar kijkt, daar zelf over zegt. Vandaar dat we het ook wel van belang vinden om dat rapport breder onder de aandacht te brengen.

Meneer Madlener vroeg nog: wie is BLOOM? BLOOM is inderdaad een Franse ngo die door meerdere partijen wordt gefinancierd. Er zitten een paar grotere financiers achter, ook Amerikaanse; ik kijk even naar onze medewerkers. BLOOM is vrij actief en vooral ook wel gefocust op het hele pulsdossier, maar dat hadden we al gemerkt.

Dan kom ik op de verplichte weging bij de aanlanding, met name voor Urk. Ik meen dat heel veel leden ook op Urk langs zijn geweest of er informatie over hebben gehad.

De voorzitter:

Er is nog een vraag van de heer Madlener over het vorige punt.

De heer Madlener (PVV):

Ja, ik had nog een aantal vragen over het pulskordossier. Ten eerste: hoe het kan zijn dat er een stemming in het Europees parlement plaatsvindt zo kort voordat dit belangrijke rapport, dat in ons voordeel spreekt, is verschenen. Dat lijkt mij niet handig. We hadden beter de stemming kunnen uitstellen tot er betere informatie was bij de Europarlementariërs, want ik kan zeggen dat een politicus niet snel terugkomt op zijn stem. Het is natuurlijk moeilijk om een draai te maken en te zeggen: ik heb het verkeerd gezien. Dus we zitten nu in een moeilijke situatie.

Dat BLOOM is een ngo. Ik heb begrepen dat dat gewoon nepnieuws aan het verspreiden is. We weten wie het zijn, maar hoe kan het dat een ngo die gefinancierd wordt door weet ik het wie, nepnieuws verspreidt? Ik dacht dat de Europese Unie tegen nepnieuws was? En wat gaat de Minister daaraan doen, want BLOOM rijdt ons in de wielen?

De voorzitter:

Uw vraag is helder.

Minister Schouten:

Wat ik eraan ga doen, is volgens mij wel duidelijk. Ik probeer juist ook aan de andere kant, met de wetenschappelijke inzichten in mijn hand, zelfs maandag tijdens de Raad weer te laten zien wat de feiten zijn. Ik denk dat we de feiten voor zich moeten laten spreken.

De heer Madlener heeft het over een stemming zo kort voor het uitkomen van dit rapport. Ik weet niet op welke stemming hij doelt, maar de vorige stemming was in november. Dat lijkt me dus niet heel kort ... Nee, ik hoor dat de stemming in januari was; sorry, ze was dus net wat later.

Nederland heeft steeds gezegd: kijk nou naar de inzichten die er zijn met die rapporten. Ik ga niet over het tempo van de wetenschappelijke rapporten van ICES. Wij hebben steeds aangegeven: betrek juist de informatie erbij voordat we daar een definitief standpunt op innemen. Maar ja, de heer Madlener weet ook dat als een meerderheid vindt dat daar wel over gestemd moet gaan worden, dat dan gebeurt. Maar nogmaals, wij proberen wel steeds aan te geven wat nu de laatste inzichten zijn. En het is goed dat nu datgene wat wij zeggen, nogmaals is bevestigd.

Ik kom weer terug op de controleverordening en de gevolgen van de verplichte weging voor de aanlanding. In het voorstel dat voorligt, zijn er geen mogelijkheden meer om vis aan boord of na transport te wegen. Ik weet dat dit grote gevolgen heeft, ook voor alle vissers die nu aan boord wegen, en voor de visafslag op Urk. Ik zal me er dan ook voor inzetten dat er een uitzondering komt op dit punt, waarbij de door de Commissie beoogde fraudebestendigheid wel wordt gewaarborgd. Daar zal ik mij echter zeker voor inzetten.

De heer Bisschop en ook de heer Weverling vragen of ik dit voorstel van de controleverordening zeer kritisch ga bekijken. Wij zijn nu bezig om dit voorstel te bestuderen. Dat doen we ook met de sector en met andere belanghebbenden. Daar hebben we ook consultatiesessies voor belegd, dus die partijen houden we er ook bij. Het is nu nog te vroeg om hier uitgebreid in te gaan op de effecten van het voorstel, maar ik deel wel de eerste indruk dat sommige voorstellen, zoals dus inderdaad dat wegen van vis bij aanlanding, ook grote administratieve lasten met zich meebrengen. En ook het voorstel rond het opleggen van de bestuursrechtelijke sancties roept bij ons wel vragen op rondom de eigen bevoegdheden van de lidstaten. Wij zullen dat voorstel dus zeker kritisch bezien; daar mag de heer Weverling van uitgaan.

Ik meen dat de heer Bisschop ook over dat punt van de bestuurlijke boetes vroeg: kan dat nou zomaar allemaal? Het voorstel staat inderdaad mogelijk op gespannen voet met de eigen verantwoordelijkheid van de lidstaten. Het zou wel kunnen dat de Europese Commissie eist dat zaken bestuursrechtelijk worden afgedaan, dus meer in het algemeen dat het op die wijze moet worden afgedaan. Het wordt nu juridisch uitgezocht of dat inderdaad kan. In de zomer zal op dit punt ook een BNC-fiche komen. Dan kunt u daar dus ook meer informatie over verwachten.

Dan het EFMZV. Als u lid van deze commissie wilt worden, dan moet u niet alleen neonicotinoïden kunnen uitspreken, maar ook EFMZV, zo heb ik geleerd. Dat is het Europees Fonds voor Maritieme Zaken en Visserij. Ik hoor net dat wij om 16.16 uur een voorstel hebben ontvangen over het nieuwe EFMZV. In mijn beantwoording stond: wij wachten nog op het voorstel. Het voorstel is binnen, maar dat gebeurde net op het moment dat dit AO aanving. We hebben het dus nog niet kunnen bestuderen, als ik zo vrij mag zijn om dat te zeggen, maar misschien hebben onze ambtenaren dat al heel snel gedaan. Zodra het er is – en we hebben het nu – zullen wij ook hiervoor weer een BNC-fiche opstellen. Dat zal in de zomer gereed zijn. Ook hier geldt dat de sector maar ook andere belanghebbenden, zoals ngo's en de wetenschap, betrokken worden bij het voorstel en bij de vraag hoe we het fonds zo kunnen vormgeven dat het ook echt doet wat wij graag willen dat het doet. Ik ben het met een aantal leden eens. We zullen ook moeten kijken of het fonds toegankelijker en met minder regels kan worden vormgegeven. Nu is de ervaring dat de complexiteit van de regelgeving echt een barrière is om te zorgen dat er gebruik wordt gemaakt van het fonds. Ik zou dat ontzettend jammer vinden, ook voor het geld dat beschikbaar is. Dat vind ik nu al. Daar zullen wij de voorstellen dus onder andere op beoordelen.

Dan het punt van de IJsselmeervisserij. Een aantal leden, waaronder de SGP en de PvdA, hebben gevraagd wat de stand van zaken is rond het actieplan IJsselmeervisserij. De SP heeft daar ook vragen over gesteld. Ik heb inderdaad aan de Kamer toegezegd dat ik dit al eerder zou doen. Wij zijn nog steeds goed aan het kijken – dat zeg ik niet om het af te schuiven – hoe we die stip op de horizon kunnen gaan vormgeven langs de lijn die we hebben besproken in het algemeen overleg waarin de IJsselmeervisserij ook aan de orde is geweest. Ik spreek op 27 juni weer met de betrokken partijen in een bestuurlijk overleg. Hopelijk kunnen we daarin tot een besluit komen. Op dat moment is er ook meer duidelijkheid over de vergunningen voor het komende seizoen. Hierna zullen wij de Kamer zo spoedig mogelijk informeren.

Een aantal leden hebben gesproken over de sanering en dergelijke. Ik heb in het algemeen overleg aangegeven dat we kijken naar de mogelijkheden daarvoor, maar ik wil daar wel een winstwaarschuwing bij geven. Ook daarvoor moeten we toestemming van de Europese Commissie hebben in verband met staatssteun. Dat is altijd een kwestie.

Dan de algemeenverbindendverklaring voor de garnalensector en de doorlooptijden. Ik neem die maar eventjes samen. Zoals u weet, kunnen we met een algemeenverbindendverklaring bepalingen van een collectief voor iedereen van toepassing verklaren. Dat geldt dus ook voor de mensen die niet per se bij dat collectief zijn aangesloten. Die worden dan wel gelijk meegenomen in de hele regelgeving. Ik ben dus niet tegen een avv in de garnalenvisserij, mocht die indruk er zijn. Maar ik wil ook aangeven dat het instrument niet gelijk alle problemen oplost. Er bestaat momenteel nog geen haakje in de Visserijwet voor een avv, dus dan moet de Visserijwet eerst worden aangepast. Het is op dit moment dus geen quick win. We moeten het formeel wel goed kunnen regelen. Een avv wordt per jaar afgegeven en maximaal drie jaar achterelkaar. Het uiteindelijke doel is om maatregelen op te nemen in de publieke regelgeving. Er zijn ook nog wat praktische bezwaren, want het verzoek tot een avv moet formeel van de sector zelf komen. Zo'n verzoek hebben we tot op heden niet ontvangen vanuit de sector. Het moet ook nog eens van een productorganisatie komen die een voldoende groot deel van de capaciteit of van de vissers vertegenwoordigt. Dat is nog wel een uitdaging in een sector die versnipperd is, zoals de garnalensector.

GroenLinks en de ChristenUnie vroegen naar de aanlandplicht. Wanneer hebben we nou zicht op de voortgang van de implementatie daarvan? In de geannoteerde agenda voor de Raad die u heeft ontvangen, is de voortgang van de aanlandplicht beschreven. Wat ik het vermelden waard vind, is dat er ontzettend veel tijd in is gestoken, ook in de regionale groepen, om te kijken naar een werkbare aanlandplicht. We hebben ook aangegeven dat we daar steeds naar zouden zoeken. Ik ben blij dat we voor de belangrijkste bestanden een uitzondering op de aanlandplicht hebben kunnen opnemen. Ik herinner mij nog dat de heer Bisschop het de vorige keer best met een hard hoofd inzag. Ik denk dat we ontzettend hard gewerkt hebben. Ik heb toen ook gezegd dat we ontzettend hard bezig zijn om dit te realiseren. Ik denk dat we nu een werkbare oplossing hebben gevonden. Het gaat dan met name om het uitstel voor de bijvangst van ondermaatse schol in de tongvisserij, maar bijvoorbeeld ook om garnalen en roggen. Dit is een eerste stap in het proces van besluitvorming. Het moet nu beoordeeld worden in de STECF, weer zo'n afkorting. Daarna is de Europese Commissie aan zet om een gedelegeerde handeling op te stellen. Kortom, er zijn nogal wat stappen om te zetten, maar als het op deze manier gaat, dan hebben we een werkbare oplossing en een uitzondering kunnen realiseren zodat de aanlandplicht ook werkbaar wordt. Maar we moeten blijven doorgaan, ook na 2019. Dit blijft dus een dossier waar we mogelijk nog wel vaker over komen te spreken.

Mevrouw Bromet vroeg ook naar het EFMZV. Waar gaan die middelen nou naartoe? Is het niet business as usual, zo vroeg zij. Kunnen we het niet koppelen aan zaken die goed zijn voor duurzaamheid? Ik zou bijna zeggen: dat is een kreet uit mijn hart. Ik ken namelijk wel een toepassing die heel erg duurzaam is. Dat is net ook weer gebleken uit een rapport van ICES, namelijk de pulsvisserij. Het zou heel mooi zijn als het inderdaad op die manier daarin meegenomen zou kunnen worden. Maar goed, dan moeten ze wel mogelijk blijven. Maar het wordt inderdaad wel gekoppeld aan prestatienormen en -indicatoren, ook op het gebied van duurzaamheid. De Commissie zal daar dan ook naar kijken.

De Fully Documented Fishery. Hoeveel schepen zitten er nu precies in de pilot, zo vroeg mevrouw Bromet. Ben ik bereid om te kijken naar de monitoringsverplichtingen, zoals remote monitoring? De pilot is de belangrijkste voorwaarde voor het uitstel van schol bij de aanlandplicht, zoals ik net ook heb aangegeven. Door de introductie van camera's aan boord van schepen kunnen we beter inzicht krijgen in de vangst, de discardhoeveelheden en de samenstelling. Dat gaat nu beginnen. Het doel is om in 2019 met de eerste schepen te beginnen en dit stapsgewijs uit te breiden. In overleg met Wageningen Marine Research, de sector en ngo's zal een concreet pad opgesteld worden, waarin de opzet, de vereisten, de praktische uitvoering en de rapportage worden beschreven. Daar zullen ook andere lidstaten en de Europese Commissie bij betrokken worden. De bedoeling is om dat pad, die roadmap, eind oktober 2018 in de regionale groepen te presenteren. Daarvoor zal ik de Kamer daarover uiteraard informeren.

Mevrouw Bromet vroeg ook hoe ik het voorzorgsbeginsel toepas. Gebeurt dat van geval tot geval? Ik heb al aangegeven dat ik het voorzorgsbeginsel steun, maar dat houdt voor mij niet in dat het wettelijk quotum automatisch keer op keer gekort moet gaan worden. Dat gebeurt alleen op het moment dat dat noodzakelijk is. Ik was het er dus niet mee eens dat dit automatisch zou optreden. Ik denk juist dat we moeten kijken wanneer het noodzakelijk is.

Over de pulsvisserij heb ik al het een en ander gezegd tegen de heer Madlener.

De Partij voor de Dieren vraagt nog naar de vangstmogelijkheden op het MSY-niveau. Wij hebben altijd aangegeven dat wij streven naar het MSY-niveau per 2020. Dat geldt ook voor alle doelsoorten. In de Noordzee gebeurt 95% van de aanlandingen in het TAC-quotasysteem al volgens die MSY-benadering. Ook voor bijvangstsoorten geldt het voorzorgsbeginsel en daar doen wij voor de rest niets aan af.

De heer De Groot vraagt: hoe werkt het quotum als de trend met die automatische koppeling omlaaggaat? Mevrouw Ouwehand stelde die vraag ook. Ik heb net al aangegeven dat wij dat van geval tot geval bezien. Wij baseren ons daarbij op onderzoek, bijvoorbeeld op basis van de bestandsgegevens. Dan weten we ook om welke soorten het gaat. Maar ik ben dus geen voorstander van de automatische quotumkorting. Daar ging de discussie over en daar ga ik niet in mee.

De heer De Groot vraagt voorts naar de aanlandplicht. Hoe zorgen we ervoor dat FDF, Fully Documented Fishery, wordt uitgevoerd? Daarbij gaat het om monitoring. In ruil voor het pakket van maatregelen, zoals verder onderzoek en selectiviteit, is inderdaad het pilotprogramma voor FDF opgesteld. Ik ga er uiteraard voor zorgen dat dat ook meegenomen wordt en dat we dat ook goed gaan implementeren. Ik denk dat de Commissie ons daar zeker ook aan zal houden, maar dit is ook gewoon onderdeel van de deal en daar zullen we gewoon invulling aan geven.

Mevrouw Dik-Faber vraagt nog naar het innovatiefonds voor de visserij. Hoe gaan we daar nu mee verder? Ik heb net aangegeven dat het binnen is gekomen en dat we, behalve dat het eenvoudiger moet, ervoor moeten zorgen dat de middelen die er zijn ook besteed worden aan echte innovatie, en niet zuiver aan investeringen. Dat is wel een van de hoofdpunten voor ons.

Volgens mij ben ik door mijn vragen over de visserij heen. Ik heb tot slot een stukje varia. Dat zijn niet zo veel vragen meer. Ik probeer het tempo erin te houden.

De woordvoerder van de SGP en een aantal anderen hebben gevraagd naar het Oekraïneverdrag en de heffingsvrije kipfilet die naar Nederland wordt geëxporteerd. Gevraagd werd of ik wel druk op de ketel houd. Met mijn volle gewicht, was geloof ik de vraag. Met het verdrag met Oekraïne wordt inderdaad druk op de ketel gehouden, om daarmee ook naar hoge Europese standaarden te gaan. Er vinden inderdaad nu ook gesprekken over plaats. Daar wordt dus naar gekeken. Ik weet niet of mijn gewicht dan de doorslag geeft, maar als dat nodig is, zal ik dat inzetten.

Een volgend punt is GMO en groente en fruit. Zijn onze eisen scherper dan in andere lidstaten en moeten we daar geen actie op ondernemen? Ik heb vernomen dat de producentenorganisaties de nieuwe nationale strategie nog steeds lastig vinden. Afgelopen maanden is wel met het GMO-expertisecentrum gekeken waar we een beter werkbare invulling kunnen realiseren zonder dat we geweld doen aan de nationale strategie. De aanpassingen die daaruit voortkomen, worden nog verwerkt in de ministeriële regeling. We zijn dus ook echt in gesprek met in dit geval het GMO-expertisecentrum om te kijken hoe we het zo kunnen aanpassen dat het ook bruikbaar is voor onze eigen sector.

De heer Weverling vraagt of ik bereid ben om te kijken of de varroamijt betrokken kan worden bij de discussie over de honingbij. Het voorstel van Slovenië is om in de EU de krachten te bundelen voor het behoud van de bijen. Zoals de heer Weverling weet, hebben wij zelf ook een Nationale Bijenstrategie. De kennis en ervaring die wij ook al met monitoring opdoen bij onze eigen bijenstrategie, willen we graag delen met de andere landen. Het onderzoek naar de varroamijt kan daar ook wel deel van uitmaken.

De heer Weverling vraagt ook naar de Europese besluitvorming over de invasieve exoten. Ik hecht heel veel belang aan een goede onderbouwing van de plaatsing van invasieve soorten op de Unielijst. Daarom vind ik het ook goed dat de Europese Commissie, onder andere op ons verzoek, met een uitvoeringshandeling is gekomen. Deze is ook uitvoerig besproken in het wetenschappelijk forum, waarbij ook Nederland zijn invloed heeft aangewend. Dat heeft wel een verbetering van de voorbereiding bewerkstelligd, maar ik weet ook dat de plantensector nog niet tevreden is over de uitkomst. Ik denk dat we wel stappen in de goede richting aan het zetten zijn. Daarom vind ik dat Denemarken net wat te snel bezwaar maakt. Omdat we juist wel die stappen hebben kunnen zetten, gaat Denemarken in onze optiek nu net wat te ver. We hebben eerder wel steun gegeven aan het Deense voorstel om wat minder frequent de lijst aan te passen. Dat is ook wel overgenomen.

De heer Geurts vraagt hoe we het proces van de derogatie voor 2019 vorm gaan geven en of ik daarvoor de pilot KringloopWijzer wil toepassen. De derogatie geldt voor 2018 en 2019. We moeten dan dus voor 2020 weer aan het werk. Wij moeten nu inderdaad ook werken aan een versterkte handhavingsstrategie. Dat is ook onderdeel van de derogatie die we hebben gekregen. Die moeten we op 30 september bij de Commissie indienen. Daarna spreek ik weer met de Commissie over verlenging van de derogatie. U weet wat mijn overwegingen zijn geweest om de KringloopWijzer nu niet op te nemen. Op dit moment zijn die overwegingen niet gewijzigd op zo'n manier dat ik het nu wel zou overwegen. Als het gaat om het traject voor de derogatie voor 2020, daar zal op een gegeven moment ook wel weer sprake zijn van een soort vloeiende beweging.

De heer Madlener maakt zich zorgen over de brexit. Hij wil graag dat we een-op-een of misschien met een aantal Noordzeelanden nog met het VK bilateraal gaan overleggen om onze belangen veilig te stellen. We hebben deze discussie vaker gevoerd. Dan zeg ik altijd: ik ben toch wel blij dat de heer Madlener ziet dat het vertrekken uit de Europese Unie ook wel heel nare consequenties kan hebben. Ik ben blij dat dat een soort voortschrijdend inzicht bij de heer Madlener is, laat ik het dan maar zo zeggen. Hij weet dat team-Barnier op dit punt ook de visserijbelangen meeneemt. Ze hebben zelf aangegeven dat ze dat zullen doen en ik denk dat het juist krachtiger is, vooral richting het VK, om als Europa als één blok te blijven opereren. Anders gaat het VK iedereen uit elkaar spelen en wordt de uitkomst heel suboptimaal. Ik zou dus graag willen vasthouden aan de strategie zoals die is afgesproken binnen Europa.

De voorzitter:

De heer Madlener werd uitgedaagd. Een korte interruptie.

De heer Madlener (PVV):

Ik zat te zappen en zag bij de BBC een uitzending waarin werd gesteld dat Engeland van plan is om de visserij eigenlijk helemaal zelf te gaan doen. Het gaat dus niet zo goed met mijnheer Barnier en onze belangen. Dat klopt ook, omdat mijnheer Barnier vooral bezig is om Groot-Brittannië te straffen. Dat weet u ook. En dat is niet in ons belang. Wij hebben belang bij een goed verdrag. Ik vind de brexit een heel legitiem besluit van de Britten. Daar hoeven we niks op af te dingen. Dat is hun besluit en daar hebben ze recht op. Wij moeten opkomen voor onze belangen, en zeker voor die van de vissers. De 200 mijlszone is gigantisch belangrijk. Ik zie dus niet wat ertegen is om, behalve dat wij ons achter mijnheer Barnier scharen, toch ook eens met de Britten te praten over hoe zij dat nu zien, want het komt er snel aan.

Minister Schouten:

De heer Madlener hoeft mij niet te overtuigen van het belang van de toegang van onze vloot tot de Britse wateren. De Britten kunnen wel allerlei documentaires of wat dan ook uitzenden op hun eigen netten, maar dat wil nog niet zeggen dat dat meteen de realiteit is. Ik denk dat we in de afgelopen periode juist hebben gezien dat we als Europa moeten blijven functioneren als één blok richting het VK. Ik heb tot nu toe vooral het VK zien opschuiven in zijn standpunten, en niet Europa. Dat is, denk ik, ook wel de kracht van het blok. Dat moeten we blijven handhaven. Ik wil overigens wel zeggen dat ik al best wel lang zit te wachten op een voorstel van het VK op het terrein van visserij. En dat komt steeds niet. Sterker nog, het Fisheries White Paper is nu ook voor onbepaalde tijd uitgesteld. Dus als het VK zelf eens aangeeft wat het nou precies van plan is! Ze kunnen dat wel op de BBC vertonen, maar het is misschien wel het meest effectief om dat dan ook bij ons neer te leggen. We krijgen formeel helemaal niet door wat de Britten voor voorstellen hebben. Dat lijkt me wel een eerste vereiste om daar een goed gesprek over te kunnen voeren met elkaar.

Dan de vraag van mevrouw Ouwehand over de handelsmissie naar Turkije: is dat verstandig geweest? Ik moest even zoeken, want ik heb geen handelsmissie naar Turkije gedaan. Ik denk dat die van de RVO is. Zoals mevrouw Ouwehand weet, doen wij handelsmissies naar allerlei landen. Daarbij kijken we naar wat de kansen zijn voor de Nederlandse sector, maar het kan ook best weleens goed zijn om andere landen te steunen bij het moderniseren van bijvoorbeeld hun eigen veehouderijsector. Dat kan misschien best weleens goed zijn ook voor het milieu ter plaatse. Wij hebben best milieuvriendelijke innovaties op dat terrein. Die zou je ook niet willen onthouden aan andere landen. Of bijvoorbeeld zaken rondom dierenwelzijn, die wij al beter op orde hebben dan die landen.

Wat betreft de bedrijven die meegaan: op basis van de privacywetgeving is deelnemers gevraagd of er bezwaar is tegen bekendmaking van hun gegevens. De juridische afdeling zal u de uitkomst van wie er wel of geen bezwaar heeft, doen toekomen, zodra alle bedrijven gereageerd hebben. Maar het staat bedrijven uiteraard vrij dat ze niet bij naam en toenaam genoemd willen worden als ze meegaan.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Op het eerste punt: er loopt op dit moment een overleg tussen de Kamer en de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking en deze Minister over de export van, inderdaad, Nederlandse veehouderijsystemen naar elders. Daar zijn behoorlijk wat kritische vragen over te stellen, dus dit is niet de laatste keer dat we hierover spreken. Maar over dit soort missies. Ik zou denken: privacy, hartstikke belangrijk, maar als je mee wilt doen als bedrijf aan zo'n missie, gefaciliteerd door de Nederlandse overheid, dan moet volgens mij de voorwaarde zijn dat als je meedoet, de Kamer daarover ook geïnformeerd zal worden. Wil je dat niet, dan ga je gewoon niet mee. Zou dat de lijn kunnen zijn? Kunnen wij nog een terugkoppeling krijgen – dat mag ook schriftelijk – van wat daar is gebeurd, welke bedrijven mee zijn geweest en welke deals er zijn gesloten? De Kamer, in elk geval mijn partij, wil dat wel goed controleren.

Minister Schouten:

Ik heb net aangegeven dat het systeem van bekendmaking gebaseerd is op wetgeving. Als u niet wilt dat bedrijven dat niet bekendmaken, dan moeten we de wetgeving weer gaan veranderen. Ik ben dat niet van plan. Wat de terugkoppeling betreft: ik heb begrepen dat er een schriftelijk overleg over dit punt plaatsvindt.

De voorzitter:

Dat gaat over het rapport Merchants of misery. Dat gaat om het verwijt in het rapport dat er systemen worden geëxporteerd die niet aan de Nederlandse wensen voldoen.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Maar dat gaat over het algemene beeld en ik wil specifiek weten wat er in deze handelsmissie is gebeurd. Over het punt van de wetgeving. Volgens mij verbiedt de wet niet om tegen bedrijven te zeggen: mensen, we hebben hier een handelsmissie, als u meegaat, weet dan dat wij de Kamer daarover willen informeren, dus als u hecht aan uw privacy, dan kunt u niet mee. Dat kan natuurlijk ook binnen de mogelijkheden van de wet. Er zijn dus eigenlijk twee vragen. Kunnen we teruggekoppeld krijgen wat er specifiek in die handelsmissie in Turkije is gebeurd? Dat mag ook meegenomen worden in het schriftelijk overleg dat al loopt over het rapport Merchants of misery. De andere vraag. We gaan vaker dit soort handelsmissies zien. Ik zou denken, als je mee wilt als bedrijf, dan moet je ermee instemmen dat dat bekend wordt gemaakt. Dat mag een bewuste keuze zijn die wordt voorgelegd, zodat we voldoen aan de wet, maar het lijkt me niet dat bedrijven mee kunnen, zich kunnen verschuilen achter de nieuwe privacywetgeving en dan zeggen: en ik wil niet dat jullie aan de Kamer vertellen dat ik mee was. Dat lijkt me onze controlerende taak ernstig beperken.

Minister Schouten:

Ik weet niet of ik die juridische ruimte heb. Het is voor mij even te snel om dat te kunnen beoordelen. Er loopt een schriftelijk overleg, heb ik begrepen. Ik zal even kijken wat de procedure hier is, want ik weet dat niet uit mijn hoofd. Daar moet ik mij even voor verexcuseren.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Dat snap ik. Als de Minister dan wel even scherp erop is dat we hier geen specifieke vragen over hadden ingediend bij het schriftelijk overleg. Ik vind het geen probleem als het schriftelijk wordt beantwoord. Dan moet de Minister maar even kijken wat zij de handigste manier vindt.

De voorzitter:

Daar maken we een toezegging van.

Minister Schouten:

Dan doe ik nu inderdaad een toezegging dat we het antwoord op deze vraag en of het juridisch inderdaad mogelijk is om die keuze te maken, even meenemen in de beantwoording van het schriftelijk overleg.

Dan heeft mevrouw Ouwehand ook nog gevraagd over de Internationale actiedag tegen verre veetransporten. Gaan we daar in de Raad nog voor pleiten en wat zijn de eigen wensen hierop? Ik kom binnenkort met mijn beleidsbrief Dierenwelzijn. Dan zal ik ook op dit punt ingaan, omdat het natuurlijk ook onderdeel van het regeerakkoord is. Dus dan zal ik ook aangeven hoe ik daarin zit. Het staat niet op de agenda van de Raad volgende week, maar het is natuurlijk wel een onderwerp dat al vaker aan de orde is geweest, waarbij ik ook moet constateren dat er bij de Europese Commissie niet zo heel veel ambitie is op dit punt. Maar ik ga u nog informeren over dit punt in de brief.

De heer Madlener is net weg, maar hij had nog een vraag over het mestbeleid. Hij vraagt of we het allemaal niet makkelijker kunnen maken.

Zal ik even wachten met de beantwoording?

De voorzitter:

Het is een sanitaire stop.

Minister Schouten:

Dit was de laatste vraag. Mijn antwoord zou zijn dat ik al heb aangekondigd dat ik bezig ben met de herziening van het mestbeleid. Dus we zijn daar ook al aan het kijken hoe we dat overzichtelijker kunnen maken.

De voorzitter:

We zullen het overbrengen. Dank aan de Minister. Zij kan even een slokje thee dan wel een slokje water nemen na deze uitvoerige beantwoording. Ik ben zo vrij om daar alvast een compliment voor te geven, maar de Kamer is natuurlijk niet helemaal tevreden. We gunnen haar een tweede termijn van één minuut, liefst zonder interrupties, achter elkaar door. Dank u wel. Het woord is aan de heer Bisschop.

De heer Bisschop (SGP):

Voorzitter. Ik wil de Minister graag bedanken voor de beantwoording van de vragen en ook mijn waardering uitspreken voor de wijze waarop zij voor de landbouw en de visserij opkomt, ook in Europees verband. Dat wordt ook bevestigd door de beantwoording van de vragen. Daar ben ik gewoon blij mee. Dat heeft de sector ook echt nodig, om zich gesteund te weten.

Ik wacht de brief over de houtwallen en dat soort zaken allemaal even af. Ik heb verder geen aanvullende vragen meer. Er zijn ook geen vragen onbeantwoord gebleven, dus ik laat het hierbij.

Dank.

De voorzitter:

Dank u wel, mijnheer Bisschop. De heer Weverling.

De heer Weverling (VVD):

Dank, voorzitter. Ik sluit me graag aan bij die complimenten. Zeker wat betreft de aanlandplicht lijkt het toch stapje voor stapje de goede kant op te gaan.

Even iets over die invasieve exoten. Dat is ook mijn enige punt in de tweede termijn. De rechtszekerheid lijkt in het geding. De wetenschappelijke onderbouwing lijkt te ontbreken. Ik begrijp dat we Denemarken niet willen volgen. Wat zou er voor nodig zijn om Denemarken wel te willen volgen? Kunnen we niet meer inzetten op een regionale aanpak? Nu lijkt een verbod voor de hele EU van kracht te worden. Kan daar niet een soort regionale uitzondering op zijn? Het lijkt in die zin wat disproportioneel. Het gaat uiteindelijk natuurlijk om de praktische uitvoerbaarheid van de verordening. Is de Minister bereid om zelf nog eens te kijken naar de verordening invasieve exoten?

Tot zover.

De voorzitter:

Dank, mijnheer Weverling. De heer Futselaar.

De heer Futselaar (SP):

Dank u, voorzitter. Mijn grote angst is dat wij als Kamer achterlopen op de ontwikkelingen en de discussie rond het GLB. Het is sowieso al vrij lastig voor de Kamer om invloed uit te oefenen op Europese Raden. Bij zo'n complex, zo'n groot dossier met zo veel gecombineerde belangen is dat nog lastiger. Aan de andere kant heb ik de Minister twee dingen horen zeggen. Zij staat positief tegenover het idee van een cap op de begroting, en er is nog tijd. Dan vind ik ook dat ik daarop moet vertrouwen. Ik heb een vooraankondiging gedaan voor een VAO voor deze week. Wat mij betreft is dat niet nodig, maar dan kijk ik ook even om mij heen. Dan stel ik voor dat we die intrekken.

De heer Weverling (VVD):

Ik zou er wel behoefte aan hebben.

De heer Futselaar (SP):

Ook voor de Raad nog? Dus moet het deze week?

De voorzitter:

Ik stel voor dat we deze ronde even afmaken en dan deze vraag beantwoorden. Dank aan de heer Futselaar. Het woord is aan de heer Geurts.

De heer Geurts (CDA):

Dank u wel, voorzitter. Ik wil de Minister danken voor haar antwoorden op onze vragen. Ik sluit me ook aan bij de complimenten voor de Minister die de heer Bisschop zo mooi heeft verwoord. Ik kan dat niet mooier, dus ik sluit me daarbij aan. Voor ons is er nog één vraag over nu: wanneer wordt de aanpassing van die Visserijwet aan de Kamer aangeboden? Dat vraag ik in het kader van de aanpassing die nodig is voor het algemeen verbindend verklaren van duurzaamheidsmaatregelen.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Geurts. Dan de heer Moorlag.

De heer Moorlag (PvdA):

Voorzitter, ik dank de Minister. Wat betreft het GLB begrijp ik dat nog niet uitvoerig kan worden ingegaan op de heel specifieke vragen. Ik zou de Minister wel willen vragen om, op het moment dat het kabinet zijn standpunt heeft bepaald, hetzij in het fiche, hetzij in een brief gericht aandacht te schenken aan de specifiekere vragen.

De voorzitter:

Dank, meneer Moorlag. Dan mevrouw Bromet.

Mevrouw Bromet (GroenLinks):

Ik heb begrip voor de tijd die genomen wordt om met een gedegen reactie te komen in een BNC-fiche. Dat wachten we dus af. Ik had natuurlijk nu al een richting willen zien, maar ik moet even geduld hebben.

Het is goed dat er evaluaties liggen. Ik ga er ook van uit dat die straks de basis vormen voor het op te stellen kader in het BNC-fiche. Ook ga ik ervan uit dat daarin de aangenomen motie wordt meegenomen, waarin sprake is van het formuleren van streefdoelen. Want dan weten we waar we mee bezig zijn. Dus graag nog even de bevestiging dat die twee elementen een rol spelen in het BNC-fiche.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Bromet. Dan mevrouw Ouwehand.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Voorzitter, dank u wel. Ik dank de Minister voor haar beantwoording. Ik zou het een goed idee vinden als het kabinet, dus niet alleen deze Minister maar ook de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, eens spreekt met het Platform Aarde Boer Consument, om wat diepgaander te kijken wat in elk geval een belangrijk deel van de boeren als de beste route voorwaarts ziet. Dat heeft te maken met ons handelsbeleid en met het gemeenschappelijk landbouwbeleid.

Voorzitter. In mijn eerste termijn was ik er niet aan toegekomen, maar ik wilde de Minister nog bedanken dat ze kennis heeft genomen van de documentaire, die hier in de Kamer is vertoond, van klokkenluiders die aandacht vragen voor de manier waarop kangoeroes worden geslacht, om het vlees vervolgens naar Europa te exporteren. Ze heeft de Australische overheid er ook meteen op aangesproken dat dit er heel naar uitziet. Er blijven vragen over de mogelijkheden die er liggen om tot een importverbod of in elk geval een moratorium te komen. Klokkenluiders laten zien dat die dodingsmethodes verschrikkelijk zijn, vergelijkbaar met het doodknuppelen van zeehonden, waarvan we gezegd hebben: dat spul hoeven we niet op de Europese markt. De Australische overheid zegt: die beelden zijn niet representatief. Dit, terwijl ze allerlei onderzoek tegenhoudt. We hebben daar dus nog meer vragen over, waar ik nu niet aan toekom. Maar kan de Minister een uiteenzetting geven van de juridische mogelijkheden om tot een importverbod te komen? Want er is enig misverstand of de verordening op basis waarvan we zeehondenbont wel van de markt hebben kunnen weren, ook van toepassing zou kunnen zijn op dat kangoeroevlees.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Ouwehand. Dan de heer ... Madlener. Neem me niet kwalijk.

De heer Madlener (PVV):

Dank u wel, voorzitter. Ik zit nog niet zo lang in deze commissie, dus het zij u vergeven. Ik hoop inderdaad dat ik, en velen met mij, binnenkort niet meer naar Twente of Limburg hoef te rijden om de laatste overgebleven houtwal te bezichtigen, maar dat we ook in Zuid-Hollland kunnen genieten van dit mooie landschapselement. Ik vraag de Minister dus om behalve het in kaart brengen van de regels ook een soort ambitie te formuleren. Dat horen we dan graag in september.

Dan de brexit. De Minister zegt: ik heb nog niks van het Verenigd Koninkrijk gezien, dus nemen ze het niet serieus. Dan denk ik: wij hebben grote belangen. Dat weet de Minister ook. U ziet binnenkort misschien uw Britse collega van visserij. Wat let u om het eens even aan te stippen? Om eens te vragen hoe het ermee staat? Om eens te vragen: hebben jullie ideeën en wanneer komen jullie met die plannen? Want het is zowel in hun als in ons belang. Ik vind het niet oké om je te verschuilen achter Barnier, die allerlei dubbele agenda's heeft en vooral bezig is Engeland te straffen. Volgens mij belet niets u om zelf eens met uw Britse collega te spreken.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Madlener. Mevrouw Dik-Faber laat zich verontschuldigen. Ikzelf heb ook nog een korte inbreng voor de tweede termijn.

Voorzitter: Bisschop

De voorzitter:

Dan geef ik de heer De Groot van D66 daartoe gaarne de gelegenheid.

De heer De Groot (D66):

Dank u wel, voorzitter. Ik had de Minister ook nog gevraagd of zij in het BNC-fiche wil ingaan op de rol die het GLB kan spelen in de omslag naar kringlooplandbouw. We hebben daarover tijdens de begrotingsbehandeling kort van gedachten gewisseld en een toezegging van de Minister gekregen.

Wat het IJsselmeer betreft heeft de Minister al een paar keer gezegd dat daar in het kader van staatssteun een notificatie bij de Commissie voor nodig is. Ik hecht eraan te zeggen dat het hier niet zozeer gaat om staatssteun als wel om schadevergoeding, omdat je ingrijpt in de productie. Dat is juridisch toch echt iets anders. Ik vraag de Minister dus om ook dat pad juridisch te onderzoeken.

Tot slot de houtwallen. De Minister is reactief op zo'n voorstel. In de Commissie gaat er toch een nieuwe wind waaien met betrekking tot dit soort zaken. We vragen haar om actief te zoeken naar mogelijkheden hoe je je administratief gaat voorbereiden op dat nieuwe GLB, waarin veel meer plaats is voor dergelijke elementen als biodiversiteit en klimaat. Ik vraag haar dus om het niet hierbij te laten maar toch eens ten principale te gaan kijken of we administratief voorbereid zijn.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank. Dan geef ik u graag het voorzitterschap weer over.

Voorzitter: De Groot

De voorzitter:

Het woord is aan de Minister.

Minister Schouten:

Dank u wel, voorzitter. De complimenten van de heer Bisschop neem ik graag in ontvangst.

De heer Weverling heeft een wat specifiekere vraag gesteld over de invasieve exoten, de rechtszekerheid die in het geding zou zijn omdat de onderbouwing ontbreekt en wat ervoor nodig is om Denemarken te volgen in de regionale aanpak.

Voorzitter. Ik moet hier nog echt iets beter naar kijken. Ik heb de antwoorden nu niet paraat. Ik wil er wel schriftelijk op terugkomen. Ik kijk even naar mijn ambtenaren wanneer dat kan, want ik hoorde de heer Weverling ook zeggen dat hij graag een VAO wil. Dit is even technisch: de mensen die meer met de planten bezig zijn, zijn hier niet aanwezig. Kan het volgende week, meneer Weverling? Ik zie hem knikken. Dank voor het begrip.

Ik dank ook de SP. De heer Futselaar mag mij aan mijn woord houden dat ik geen stappen zal zetten waar de Kamer geen invloed op heeft.

Het CDA vraagt wanneer de Visserijwet wordt aangepast om te kunnen avv'en. Dat hangt een beetje samen, zo zeg ik hier maar gelijk publiek, met het volgende. Dan is het wel goed als we ook een concreet verzoek hebben, in dit geval vanuit de garnalensector, voor een avv, en dat hebben we niet. Dus er is geen aanleiding nu om het aan te passen. Ik moet dus wel eerst een aanleiding hebben om het aan te passen.

De heer Moorlag van de PvdA vraagt wanneer we echt nader kunnen spreken over de concrete zaken die hij heeft aangedragen. Ik heb aangegeven dat er uiterlijk 13 juli een BNC-fiche komt. Uw Kamer heeft op 6 september een AO ingepland, waarin we dat soort concretere vragen met elkaar kunnen bespreken.

De heer Moorlag (PvdA):

Het was niet zozeer mijn vraag wanneer we erover zouden kunnen spreken, maar of de meer specifieke vragen die ik genoemd had, ook in een BNC-fiche of in een brief beantwoord zouden kunnen worden.

Minister Schouten:

Ik zou het toch even willen omdraaien, als u mij dat toestaat. Wacht nu eerst even het BNC-fiche af. Kijk wat daar allemaal wel en niet in staat. Want er zijn best wel veel leden die wat specifiekere vragen hebben gesteld. Op het moment dat u precies weet wat u mist, kunnen we het daar op 6 september ook over hebben. Als we dan nog steeds constateren dat bepaalde zaken verder uitgediept moeten worden, kunnen we daar dan weer een proces op zetten. Er wordt nu echt heel hard gewerkt aan het BNC-fiche. Dat is geen klein fiche. Er zitten veel elementen in. Laten we daarmee starten voordat we weer allerlei brieven over fiches heen gaan krijgen.

Mevrouw Bromet vroeg naar de inzet ten aanzien van de streefdoelen. Misschien komen die niet al in het BNC-fiche te staan. Dat zijn verplichte onderdelen van het op te stellen strategisch plan. Die streefdoelen moeten dus in het strategisch plan worden meegenomen. Daar moeten ze dus wel in terugkomen en daar zullen we ons ook aan gaan houden. Dat is ook hetgeen wijzelf hebben aangegeven wat wij zullen doen. De inzet op duurzaamheid komt uiteraard wel in het BNC-fiche te staan, dus u krijgt er ook een verdere concretisering van hoe we dat precies denken vorm te geven.

Mevrouw Ouwehand heeft gevraagd of ik de mogelijkheden voor een importverbod van kangoeroevlees uiteen wil zetten. De Australische autoriteiten hebben aan ons aangegeven dat de beelden die zijn vertoond, geen betrekking hadden op het vlees dat voor export was bedoeld. In dit verband zou een importverbod dus geen verschil maken. Ik zou nu niet toe willen naar een importverbod. We hebben de Australische autoriteiten er ook op bevraagd. Dat lijkt mij ook de weg om de zaken het meest effectief te kunnen keren. Mevrouw Ouwehand heeft ook gevraagd of ik bereid ben om een keer te spreken met het Platform Boer, Aarde en Consument. O, ik hoor dat het Platform Aarde Boer Consument is. Ik ken dat platform eerlijk gezegd niet. De SP is de oprichter?

De heer Futselaar (SP):

Lang geleden waren wij betrokken bij de oprichting, maar wij zijn er niet nog steeds bij betrokken. Er is geen connectie, laat ik het zo zeggen, voordat er verhalen de ronde gaan doen. Meneer Bisschop vraagt of ze inmiddels onafhankelijk zijn geworden, maar hij zou zich vooral zorgen moeten maken over onze mantelorganisaties die hij niet kent.

De heer Bisschop (SGP):

Ja, dat zijn de oude maoïstische tactieken, hè? Het bloed kruipt toch waar het niet gaan kan.

Minister Schouten:

Ik hoor hier nu zelfs dat Urk aan de SP gelieerd is. Wij zullen met onze ambtenaren kijken of er een keertje een gesprek kan plaatsvinden. Dat is prima. Als u ons even de adresgegevens doet toekomen, dan ... O, de ambtenaren hebben die al opgezocht, dus dat gaat snel.

De heer Madlener sprak over de nieuwe, frisse wind die ging waaien. O nee, dat was de heer De Groot. Het ging over de houtwallen en zo. Ik denk overigens dat dat de invloed van mevrouw Bromet is, hoor. Met haar komst waait er opeens een heel frisse wind rondom verduurzaming en groen. Dat is heel mooi.

De heer Madlener zegt: toon ook wat ambitie voor de houtwallen. Ik heb aangegeven wat ik in de brief zal meedelen. Ik ga vooral even alles wat er is, goed neerzetten. Bij het nieuwe GLB wil ik kijken wat er mogelijk is, maar ik ga niet aangeven hoeveel kilometer houtwal er nou precies moet komen.

De heer Madlener sprak ook over de brexit en vroeg of ik de Minister van het VK wil vragen naar het visvoorstel. Ik heb dat al eens gedaan. Ik heb hem in november of december, denk ik, aan de lijn gehad. Toen heb ik hem al gevraagd: waar blijft uw white paper? Toen zei hij: dat komt heel snel. Dat is ongeveer net zo snel als de heer Madlener zegt dat de rapporten over de pulsvisserij komen, en daar zijn wij zelfs al sneller mee. Het ligt hier dus echt niet aan onze aansporing, maar aan het VK zelf, dat niet met plannen gaat komen.

Tot slot de heer De Groot. Hij vroeg of de kringlooplandbouw in het BNC-fiche wordt meegenomen. Even kijken. Nou ja, we kijken in het BNC-fiche gewoon naar verduurzaming in het algemeen, hoe we die vorm gaan geven. Er zijn natuurlijk meerdere manieren om die vorm te geven; kringlooplandbouw is daar een vorm van. Wij gaan dus in het algemeen in op de wijzen waarop wij duurzaamheid willen gaan vormgeven.

Dan de schadevergoeding in het kader van visserij op het IJsselmeer. Onze juristen kijken daar ook goed naar. Als zij de indruk hebben dat het op een andere manier kan, dan zullen ze dat niet nalaten te melden, maar ik wilde vast wat realisme in het debat brengen op dit punt, want het kan zijn dat de Commissie daar wel op die manier naar kijkt. Zo moet u dat dus ook zien.

Volgens mij heb ik nu alle vragen beantwoord en het is zelfs nog geen 19.15 uur. Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Dat is een compliment aan alle leden van de commissie, die zich zeer gedisciplineerd hebben opgesteld. Er is nog een nabrander van mevrouw Ouwehand.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Nogmaals dank aan de Minister dat zij, toen haar medewerker die documentaire over het kangoeroevlees had gezien, meteen de Australische autoriteiten heeft aangesproken. Kijk, diervriendelijk vlees bestaat niet, maar die dieren worden daar op zo'n manier afgemaakt dat een Nederlandse boer of jager er niet mee weg zou komen. Kunnen we dan niks anders doen? De Australische overheid zegt dat zij niet kan bevestigen waar die klokkenluiders mee aankomen. Betekent dat dan dat de discussie dood is? Kunnen we niet de bewijslast bij Australië neerleggen? Ik ben op zoek naar de ruimte die de verordening biedt op basis waarvan we wel de import van zeehondenbont en kattenbont hebben kunnen verbieden, maar dit, dat net zo gruwelijk lijkt, blijkbaar niet kunnen verbieden, omdat de Australische overheid lekker de rijen gesloten houdt en niet eens onderzoek wil doen. Daar ben ik naar op zoek. Ik kan me voorstellen dat de Minister daar niet à la minute antwoord op heeft, maar is er een schets te geven van de mogelijkheden die de verordening biedt, vergelijkbaar met wat we met zeehondenbont hebben gedaan?

Minister Schouten:

Volgens mij hebben we deze discussie al eens gevoerd. Dat heb ik volgens mij met mevrouw Arissen gedaan, want zij is hier ook over begonnen. Toen heb ik aangegeven dat we gekeken hebben wat er gebeurd is en dat we de Australische autoriteiten daarop hebben aangesproken. Als zij zeggen dat dit niet het vlees voor de export is, heb ik geen reden om daaraan te twijfelen. Ik ga daar nu dus geen actie op ondernemen.

De voorzitter:

Dan zijn we aan het einde van deze vergadering gekomen. Voordat ik afsluit, zal ik even de toezeggingen voorlezen en moeten we nog bespreken of er een VAO komt.

De toezeggingen:

  • De Minister stuurt het BNC-fiche over de GLB-voorstellen uiterlijk 13 juli aan de Kamer.

  • De Minister zal de informatie en mogelijkheden inzake de houtwallen op een rijtje zetten en de Kamer in september hierover informeren.

  • In de zomer stuurt de Minister de BNC-fiches over de controleverordening en het EFM2V, nee, het EFMZV aan de Kamer; ik ben nog niet helemaal geslaagd voor dit examen.

  • De Minister informeert de Kamer zo spoedig mogelijk na het bestuurlijk overleg over de IJsselmeervisserij. Dat is op 27 juni, meen ik me te herinneren.

  • De Minister zal de Kamer voor eind oktober informeren over de roadmap voor de pilot Fully Documented Fishery, in goed Nederlands.

  • De Minister komt in de beantwoording van het schriftelijk overleg over Merchants of misery terug op welke informatie zij juridisch mag geven over bedrijven die deelnemen aan handelsmissies.

  • Tot slot komt de Minister volgende week schriftelijk terug op de gestelde vraag over invasieve exoten.

Ik hoop dat ik het goed heb genoteerd; dank aan de griffie voor het meeschrijven.

Dan rest nog de vraag over het VAO.

De heer Weverling (VVD):

Als ik de enige ben ... Laat ik het zo zeggen. Mijn vraag aan de Minister is: zou u baat hebben bij een uitspraak van de Kamer over die verordening over visserijcontrole, administratieve lasten en dat soort zaken? Als dat niet zo is, houden we geen VAO; dan vertrouw ik op uw gestrekte been. Anders ben ik zeker bereid een motie in te dienen.

Minister Schouten:

Het gaat over mijn gewicht, het gaat over mijn gestrekte been; het is een wat fysiek AO aan het worden. Maar ik heb die aansporing niet nodig, meneer Weverling.

De voorzitter:

Dan dank ik de aanwezigen op de publieke tribune, de collega's van de commissie en niet in de laatste plaats de Minister en haar ambtenaren. Ik sluit deze vergadering en wens iedereen een prettige avond.

Sluiting 19.15 uur.

Naar boven