21 501-32 Landbouw- en Visserijraad

Nr. 1056 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 24 oktober 2017

Met deze brief informeer ik u over de agenda van de Landbouw- en Visserijraad die op 6 november aanstaande plaatsvindt in Brussel. De definitieve agenda van de Raad is nog niet bekend. Hieronder volgen de onderwerpen die hoogstwaarschijnlijk zullen terugkomen op de Raad.

Ook bied ik u het jaarverslag 2016 van het Plattelandsontwikkelingsprogramma 2014–2020 aan1.

Onderwerpen op de Raad

Internationale handel in landbouwproducten

Informatie van de Europese Commissie

De Europese Commissie zal een presentatie geven over de stand van zaken van haar werkzaamheden op het gebied van internationale handel in landbouwproducten. Dit agendapunt komt elk half jaar terug op de Raad. Een achtergronddocument is nog niet beschikbaar.

De Europese Commissie onderhandelt namens de EU-lidstaten met vele handelspartners over handelsakkoorden. Naar verwachting zal de Europese Commissie een stand van zaken geven over een aantal lopende onderhandelingen voor handelsakkoorden, waaronder met Mercosur en Mexico. Uw Kamer heeft op 3 oktober jl. een overzicht ontvangen van deze onderhandelingen via de voortgangsrapportage handelsakkoorden (Kamerstuk 21 501-02, nr. 1777). Ook zoekt de Europese Commissie actief naar nieuwe markten en bestemmingen voor Europese landbouwproducten, net zoals de Nederlandse overheid zich inspant voor markttoegang, -uitbreiding en -behoud voor Nederlandse landbouwproducten. Recent is het de Europese Commissie gelukt om toegang voor Nederlands en Zweeds rundvlees te krijgen voor de Taiwanese markt. Verder is Commissaris Hogan de afgelopen maand naar Iran op handelsmissie geweest. In november gaat de Commissaris op handelsmissie naar Saudi-Arabië.

Nederland steunt de inzet van de Europese Commissie bij het vergroten van de markttoegang, -uitbreiding en -behoud voor Europese landbouwproducten. Internationale handel is van belang, onder andere voor economische efficiëntie in voedselproductie. Handelsakkoorden mogen echter het EU-beleid voor bescherming van mens, dier, plant en milieu niet ondermijnen.

High-level conferentie over duurzaam bodembeheer

Informatie van het Voorzitterschap en gedachtewisseling

Het Estse voorzitterschap zal een terugkoppeling geven van de high-level conferentie «Soil for sustainable food production and ecosystem services» die van 4 tot en met 6 oktober jl. heeft plaatsgevonden in Tallinn, Estland. Er is nog geen achtergronddocument beschikbaar.

Duurzaam bodembeheer is van betekenis voor verschillende Sustainable Development Goals (SDG’s). Een belangrijk accent ligt op het neutraliseren van de wereldwijde bodemdegradatie (SDG 15.3), waarover de United Nations Convention to Combat Desertification (UNCCD) in september 2017 de Global Land Outlook presenteerde.

Op de high-level conferentie ging aandacht uit naar het stimuleren van bewustwording over de rol van duurzaam bodembeheer, als een basisvoorwaarde voor een gezonde landbouwproductie en een duurzaam voedselsysteem. Ook ging aandacht uit naar verder onderzoek naar bodems, mogelijke handelingsopties voor boeren en mogelijke beleidsopties om duurzaam bodembeheer te bevorderen. De Europese Commissie toonde zich daarbij voorstander van een integrale benadering die de boeren in het centrum van de oplossing plaatst en daarmee inzet op een effectieve en efficiëntere implementatie van reeds bestaande EU-regelgeving. Het nieuwe Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) kan daarvoor mogelijk meer ondersteuning aan boeren bieden.

Nederland ondersteunt het belang van het behoud en verbetering van een goede bodemkwaliteit. Niet alleen vanwege het belang van duurzame voedselproductie en voedselzekerheid maar ook vanuit maatschappelijke belangen van een goede waterkwaliteit, waterbuffering, biodiversiteit en klimaatadaptatie en mitigatie (koolstofopslag). Ten aanzien van de agrarische bodems richt Nederland zich op kennisontwikkeling met handelingsperspectieven voor boeren om bodembeheer te verduurzamen en wil dat stimuleren. Nederland is geen voorstander van een gecoördineerde bodemregulering op Europees niveau, omdat grote verschillen in bodemproblematiek per lidstaat juist om een nationale of regionale aanpak vragen.

Rapportage over duurzaam gebruik van gewasbeschermingsmiddelen

Informatie van de Europese Commissie

De Europese Commissie biedt de Raad een rapport aan over de voortgang van lidstaten in het verduurzamen van het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen, conform de Richtlijn Duurzaam Gebruik pesticiden 2009/128/EC (hierna: de Richtlijn). Deze Richtlijn verplicht lidstaten een vijfjarig Nationale Actieplan (NAP) op te stellen waarin is uitgewerkt hoe zij de verduurzaming van gewasbescherming nationaal vorm geven.

Daarnaast kent de Richtlijn specifieke voorschriften, zoals een verplichte, periodieke keuring van spuitapparatuur. Het NAP dat Nederland heeft opgesteld, is opgenomen in de vigerende beleidsnota duurzame gewasbescherming 2013–2023 «Gezonde Groei, Duurzame Oogst» (GGDO, Kamerstuk 27 858, nr. 146).

Het Commissierapport omvat een beoordeling van zowel de NAP’s als van de implementatie van de voorschriften in de lidstaten. Voor dat laatste heeft de Commissie in 2017 een enquête uitgezet onder alle lidstaten en daarnaast fact-finding missies georganiseerd in zes lidstaten, waaronder Nederland. De Commissie vindt onder meer dat lidstaten hun NAP’s sterk moeten verbeteren door hierin concrete en meetbare doelen op te nemen. Daarnaast vindt de Commissie dat lidstaten duidelijkere criteria moeten ontwikkelen om systematisch te kunnen beoordelen of telers «geïntegreerde gewasbescherming» toepassen volgens de acht principes in bijlage II van de Richtlijn. Ook zouden lidstaten moeten handhaven wanneer dit niet het geval is. Dit houdt in dat lidstaten tijdens een officiële controle vaststellen of telers een zorgvuldige afweging hebben gemaakt in het beschikbare middelen- en maatregelenpakket om schadelijke organismen te beheersen en te bestrijden, volgens het adagium: eerst preventieve maatregelen, dan niet-chemische maatregelen en daarna – als sluitstuk – de inzet van gewasbeschermingsmiddelen, mocht dat noodzakelijk blijken.

Nederland is positief over het rapport van de Commissie dat aangeeft dat op EU-niveau meer actie nodig is en – in een apart overzichtsrapport – ook op enkele goede praktijken wijst2. Dit betreft voor Nederland onder meer het instrument «gewasbeschermingsmonitor», waarin telers de getroffen geïntegreerde maatregelen tijdens het seizoen verplicht bijhouden en waarmee een leereffect beoogd wordt voor de gewasbeschermingsaanpak in een volgende teelt. De beleidsnota GGDO bevat momenteel al veel concrete en meetbare doelen ter verduurzaming van gewasbescherming. Nederland voert in 2018 een externe tussenevaluatie uit en een nieuw NAP is voorzien per 2019. Nederland is al langer voorstander van een geharmoniseerde aanpak om geïntegreerde gewasbescherming in lidstaten verder te verbeteren en om het middelen- en maatregelenpakket voor gewasbescherming te vergroenen. Zo heeft Nederland er herhaaldelijk in EU-verband op gewezen dat de beschikbaarheid van niet-chemische maatregelen moet worden vergroot, net als de beschikbaarheid van gewasbeschermingsmiddelen met een lager risico voor mens, dier en milieu.

Onderwerpen op de Raad – diversen

Uitkomsten van de conferentie over gelijke kwaliteit van producten

Informatie van de Slowaakse en Tsjechische delegatie

De Slowaakse en Tsjechische delegaties zullen de Raad informeren over de uitkomsten van de «Summit Equal Quality of Products for All» die heeft plaatsgevonden op 13 oktober 2017 in Bratislava, Slowakije. De bijeenkomst had als onderwerp dubbele voedselstandaarden, waarmee bedoeld wordt dat sommige producenten producten op de Europese markt brengen met hetzelfde handelsmerk en dezelfde verpakking maar met verschillen in kwaliteit en ingrediënten. Er is nog geen achtergrond document beschikbaar.

Het doel van het overleg was het bespreken van de opvattingen van de diverse betrokkenen aan de hand van drie thema’s: de ervaringen met het al of niet optreden van dubbele kwaliteitsstandaarden, de toereikendheid van de inspanningen op EU-niveau en de wenselijkheid van verdere stappen. De voorzitter, de Slowaakse Minister Matecna, trok onder meer de conclusie dat consumenten van merken dezelfde kwaliteit moeten kunnen verwachten en juist geïnformeerd moeten worden over eventuele verschillen. Er werd op de bijeenkomst steun uitgesproken voor het actieplan van de Europese Commissie, bestaande uit objectivering van de onderzoeksmethodiek, assistentie bij de toepassing van EU-regelgeving in de lidstaten en verder overleg met het bedrijfsleven en consumentenorganisaties. Nederland zal de resultaten van de initiatieven van de Europese Commissie afwachten.

Jaarverslag 2016 Plattelandsontwikkelingsprogramma 2014–2020

In de brief van 15 juni 2017 (Kamerstuk 28 625, nr. 246) heeft Staatssecretaris Van Dam geantwoord dat er conform Europese verplichtingen een jaarverslag over de voortgang van de uitvoering van het Plattelandsontwikkelingsprogramma 2014–2020 (POP3) wordt opgesteld. Van dit jaarverslag over het jaar 2016 is inmiddels een publieksversie verschenen. Eerder is toegezegd deze publieksversie aan uw Kamer toe te zenden. In de bijlage bij deze brief treft u deze publieksversie van het jaarverslag 2016 aan.

De Minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp

Naar boven