21 501-31 Raad voor de Werkgelegenheid, Sociaal Beleid, Volksgezondheid en Consumentenzaken

Nr. 450 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 27 juni 2017

Conform mijn toezegging om u elk kwartaal te informeren over de voortgang van de onderhandelingen inzake de Toegankelijkheidsakte1, geef ik u met deze brief een stand van zaken sinds maart 2017.2

Het richtlijnvoorstel heeft tot doel de toegankelijkheid te vergroten van bepaalde, specifiek benoemde, producten en diensten voor personen met een functionele beperking. Door het stellen van gemeenschappelijke (geharmoniseerde) eisen zou een betere werking van de interne markt moeten worden gerealiseerd.

In de geannoteerde agenda voor de Sociale Raad (EPSCO) van 15 juni 20173 en in het schriftelijk overleg naar aanleiding van de geannoteerde agenda voor de Gezondheidsraad (EPSCO) van 16 juni 20174, is kort verslag gedaan van de ontwikkelingen.

Raadswerkgroepen

Het Maltese voorzitterschap, dat eindigt op 1 juli 20175, heeft in totaal vijf Raadswerkgroepen belegd waar, op basis van een door alle lidstaten ingevulde vragenlijst en aanvullende input van de lidstaten, aangepaste richtlijnvoorstellen zijn geagendeerd. Het gevolgde proces leidde tot onvrede; het tempo waarmee Malta het voorstel agendeerde, maakte het tijdig raadplegen van experts onmogelijk.

Dit neemt niet weg, dat forse stappen zijn gezet; het voorzitterschap heeft het richtlijnvoorstel ingrijpend gewijzigd en verbeterd. De reikwijdte is ingeperkt, zo zijn de bepalingen ten aanzien van openbare aanbestedingen, EU-fondsen, transportinfrastructuur en gebouwde omgeving uit het voorstel gehaald. Ook zijn diverse definities verder verduidelijkt.

Het kabinet kan instemmen met deze aanpassingen die onnodige overlap van nationale en Europese toegankelijkheidsvoorschriften beogen te voorkomen. Deze dragen ook bij aan het streven om geen horizontale regels te stellen waar sectorale regelgeving beter past.

Ondanks de goede wijzigingen in het voorstel zijn veel vragen in dit stadium nog niet (in voldoende mate) beantwoord. Er is nog steeds discussie over bijvoorbeeld de inflexibiliteit van de vele, in Annex I van het voorstel opgenomen, functionele eisen voor producten en diensten, de uitzondering voor micro-ondernemingen, het vaststellen van disproportionele lasten voor ondernemers, het toezichtsmodel op handhaving en de mogelijke sancties op niet-naleving.

EPSCO

Het Maltees voorzitterschap streefde naar het bereiken van een algemene oriëntatie («general approach») in de Raad voor de Werkgelegenheid, Sociaal beleid, Volksgezondheid en Consumentenzaken (WSBVC/EPSCO) van 15 juni 2017. Voor verschillende lidstaten was dat te vroeg. Veertien lidstaten, waaronder Nederland, hebben medio mei 2017 opgeroepen om meer tijd te nemen om het voorstel verder aan te scherpen en op consequenties te bezien. Het Maltees voorzitterschap heeft naar de lidstaten geluisterd en heeft besloten in de EPSCO-Raad alleen een voortgangsverslag te agenderen. Dit aangenomen voortgangsverslag treft u aan in de bijlage.

Inkomend voorzitter Estland (per 1 juli 2017) heeft inmiddels aangegeven te streven naar een akkoord over een algemene oriëntatie voor eind 2017.

Vooronderzoek MKBA

Het kabinet heeft behoefte aan meer informatie over de kosten en baten van het voorstel voor burgers, overheden, bedrijven en instellingen voordat een definitieve Nederlandse positie kan worden bepaald. Ik heb daarom een vooronderzoek naar de haalbaarheid van een maatschappelijke kosten en baten analyse (MKBA) of een andere evaluatiemethode, uitgezet. Dit had ik uw Kamer ook toegezegd. In de bijlage treft u dit onderzoek aan.

De onderzoekers geven aan dat vier deelonderzoeken nodig zijn voor een compleet beeld. Aan het besluit om al dan niet een MKBA uit te voeren, gaan verschillende fases vooraf. Na elk onderzoek volgt een beslismoment over de mogelijkheid en uitvoerbaarheid van een vervolgstap. Er zijn vier stappen te onderscheiden: de probleemanalyse, de regelgevingsanalyse, het Impact Assessment en de kosten-batenanalyse.

Conclusie

De onderzoekers concluderen dat het lastig zal zijn om de kosten en baten van de maatregelen van de voorgestelde richtlijn in kaart te brengen. Effecten zullen hoogstwaarschijnlijk pas gemeten kunnen worden als de reikwijdte van het voorstel en de maatregelen definitief vastgesteld zijn. Deze uitkomsten zullen ook dan nog een grote onzekerheidsmarge kennen.

Ik zal starten met het uitzetten van een opdracht voor een vorm van een probleem- en regelgevingsanalyse die de praktische toepassing van de voorgestelde richtlijn in beeld brengt. Rekeninghoudend met deze uitkomsten en het stadium van de besprekingen in Brussel, zal ik overwegen of het zinvol is om vervolgstappen voor een Impact Assessment en een MKBA te zetten. Mogelijk wordt ervoor gekozen om deze alleen voor een representatieve productgroep uit te voeren.

Tot slot

Met deze brief maak ik van de gelegenheid gebruik om uw Kamer te informeren over de toegankelijkheid van het openbaar vervoer en over de rapportagemomenten met betrekking tot de voortgang van de implementatie van het VN Verdrag inzake de rechten van personen met een handicap. Dit naar aanleiding van het Algemeen Overleg gehandicaptenbeleid van 31 mei 2017 (Kamerstuk 24 170, nr. 161) waarin uw Kamer heeft verzocht om hierover nader te worden geïnformeerd.

Ten aanzien van de toegankelijkheid van het openbaar vervoer kan ik uw Kamer laten weten dat de Staatssecretaris van I&M voornemens is om, n.a.v. het onderzoek van het College voor de Rechten van de Mens naar de toegankelijkheid van het busvervoer, met lagere overheden en busvervoerbedrijven te bespreken hoe verbeteringen kunnen worden bewerkstelligd. Dit overleg zal worden gevoerd aan de landelijke overlegtafel openbaar vervoer en spoor. Over de uitkomsten van dit overleg zal uw Kamer na de zomer door de Staatssecretaris van IenM worden geïnformeerd.

Met betrekking tot de rapportagemomenten, stel ik voor dat ik uw Kamer in juni 2018 informeer over de algehele voortgang. Dan vallen namelijk drie zaken samen: de jaarlijkse rapportage over de totstandkoming van actieplannen in het kader van het Besluit Toegankelijkheid6 dat 21 juni 2017 in werking is getreden, de eerste rapportage aan het VN Comité die twee jaar na ratificatie van het Verdrag moet worden ingediend en een verslag van de door de bij de implementatie betrokken partijen in het eerste jaar, daartoe ondersteund door het programmabureau, ondernomen activiteiten.

Voor het eind van dit jaar zal u een tussenrapportage ontvangen.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, M.J. van Rijn


X Noot
1

EU Richtlijn betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten inzake de toegankelijkheidseisen voor producten en diensten (COM (2015) 615).

X Noot
2

Kamerstuk 21 501-31, nr. 433

X Noot
3

Kamerstuk 21 501-31, nr. 439.

X Noot
4

Kamerstuk 21 501-31, nr. 446.

X Noot
5

Met ingang van 1 juli zal Estland de voorzittersrol overnemen.

X Noot
6

Besluit van 7 juni 2017, houdende regels omtrent de algemene toegankelijkheid voor personen met een handicap of chronische ziekte, Stb. 2017, nr. 256.

Naar boven