21 501-30 Raad voor Concurrentievermogen

Nr. 577 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 9 mei 2023

Op 22 en 23 mei 2023 vindt de Raad voor Concurrentievermogen plaats in Brussel over respectievelijk de interne markt en industrie; en over ruimtevaart en onderzoek. Met deze brief stuur ik u, mede namens de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, de geannoteerde agenda met daarin een beschrijving van de discussiepunten en de Nederlandse inzet. Het deel over onderzoek stuur ik u mede namens de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.

De Minister van Economische Zaken en Klimaat, M.A.M. Adriaansens

Inleiding

De Raad voor Concurrentievermogen (hierna: Raad) op 22 en 23 mei 2023 staat in het teken van drie onderdelen: 1. Interne markt en industrie op 22 mei, 2. Onderzoek en 3. Ruimtevaart op 23 mei. Deze indeling wordt ook aangehouden in deze geannoteerde agenda. Daarnaast bevat deze geannoteerde agenda een appreciatie van de Commissiemededeling Langetermijnvisie op concurrentievermogen gepubliceerd 16 maart jl. en een overzicht van de stand van zaken van de onderhandelingen over het interne-marktnoodinstrument (SMEI) en de EU Chips Act.

Interne markt en industrie (22 mei 2023)

Herziening Ecodesign richtlijn

Algemene oriëntatie

Op 30 maart 2022 heeft de Europese Commissie een voorstel voor een Kaderverordening Ecodesign voor duurzame producten (European Sustainable Products Regulation: ESPR)1 gepresenteerd. Dit betreft een herziening van de Europese Ecodesign richtlijn, waaronder tot nu toe met name energiegerelateerde duurzaamheidseisen gesteld werden aan energie-gerelateerde producten. Het BNC-fiche2 is onderwerp geweest van een schriftelijk overleg op 15 juli 20223 en een commissiedebat op 19 oktober 20224. Tijdens deze Raad voor Concurrentievermogen is het voorzitterschap voornemens om tot een algemene oriëntatie te komen.

Inzet Nederland

Zoals eerder gemeld in het BNC-fiche staat het kabinet positief tegenover het voorstel en blijft het aandringen op een spoedige afronding van de onderhandelingen over de kaderverordening en, in het verlengde daarvan, een ambitieuze en voortvarende uitwerking van product specifieke maatregelen die onder de nieuwe verordening tot stand moeten komen. Het op Europees niveau vaststellen van duurzaamheidseisen voor producten draagt bij aan het bevorderen van een circulaire en goed werkende interne markt voor goederen en diensten, wat voor het kabinet van groot belang is. Tijdens verzending van deze geannoteerde agenda zijn de onderhandelingen in de raadswerkgroepen nog niet afgerond, al kan op basis van de laatste compromisteksten worden verwacht dat Nederland zal kunnen instemmen met de algemene oriëntatie tijdens de Raad.

Krachtenveld

Het kabinet is positief over de bereikte voortgang in de onderhandelingen in de richting van het bereiken van een algemene oriëntatie tijdens de Raad op 22 mei. Het kabinet is van mening dat het ambitieniveau van het oorspronkelijke voorstel behouden is gebleven en dat de administratieve lasten voor het bedrijfsleven proportioneel zijn. De kaderverordening zal bijdragen aan verkleining van de milieu-impact van producten door verlaging van de CO2-voetafdruk, vermindering van afval en vergroting van de voorzieningszekerheid van grondstoffen in de EU. Een algemeen aandachtspunt van Nederland en meerdere andere lidstaten tijdens de onderhandelingen in de Raad is de mate van invloed die lidstaten kunnen uitoefenen op de totstandkoming van gedelegeerde handelingen met productgerichte eisen. Het kabinet constateert dat het voorzitterschap erin geslaagd is de compromistekst op dit punt te versterken, en de betrokkenheid van lidstaten daarmee te vergroten. Daarnaast was er veel aandacht voor het Digitaal Productpaspoort dat geleidelijk voor productgroepen zal worden ingevoerd. Algemeen wordt door lidstaten onderkend dat dit een belangrijk instrument is dat makkelijk vindbaar en toegankelijk moet zijn tegen een zo laag mogelijke administratieve belasting.

Tijdens de onderhandelingen is ook uitgebreid stilgestaan bij de noodzakelijke maatregelen om de vernietiging van onverkochte consumptiegoederen tegen te gaan. Aan de aanvankelijke inzet van het kabinet om tot een direct werkend algeheel verbod voor vernietiging van onverkochte goederen te komen, lijkt deels tegemoet te worden gekomen tijdens de onderhandelingen in de Raad. De lidstaten zijn het eens over het algemene beginsel dat de preventie van vernietiging voorop moet staan, maar door een gebrek aan data ter onderbouwing van een algeheel verbod lijkt er geen bereidheid te zijn een direct verbod te introduceren. Het kabinet blijft zich echter inzetten voor een verbod, en hoopt een compromis te vinden in een product specifiek verbod.

Critical Raw Materials Act

Beleidsdebat

Op 16 maart jl. publiceerde de Commissie een mededeling en een verordening, omtrent kritieke grondstoffen, die samen de Critical Raw Materials Act (CRMA) worden genoemd. Tegelijk is de Net Zero Industry Act (NZIA) gepubliceerd. Beide zijn onderdeel van het Green Deal Industrial Plan van de Commissie. De CRMA is gericht op het verzekeren van toelevering van kritieke en strategische grondstoffen voor de EU voor het doen slagen van de groene en digitale transities en het bevoorraden van de ruimtevaart- en defensie-industrie en moet daarnaast een bijdrage leveren aan open strategische autonomie (OSA). Daarbij is het ook belangrijk dat de CRMA aansluit op NZIA en de herziening van de Renewable Energy Directive (REDIII). De Commissie beoogt met de mededeling en de verordening ongewenste strategische afhankelijkheden te verminderen onder andere door de winning van grondstoffen binnen de EU te stimuleren en bij import te kiezen voor leveranciers uit verschillende gelijkgestemde landen.

Inzet Nederland

Het kabinet is overwegend positief over de CRMA, die aansluit bij de Nederlandse inzet op versterking van de open strategische autonomie van de Europese Unie (o.a. middels de Nationale Grondstoffenstrategie). De CRMA is een belangrijke stap om op Europees niveau te werken aan mitigatie van risicovolle strategische afhankelijkheden en de leveringszekerheid van kritieke en strategische grondstoffen, maar wat het kabinet betreft is meer ambitie gewenst.

Hierbij dient in ogenschouw te worden genomen dat de kansen voor mijnbouw in de Nederlandse bodem beperkt zijn, aangezien de Nederlandse bodem weinig kritieke grondstoffen bevat. Wel worden de voor- en nadelen van raffinage van kritieke grondstoffen in Nederland nader verkend. Het kabinet ziet verschillende aandachtspunten gerelateerd aan de CRMA. Zo zou het kabinet graag zien dat de Commissie bij het vaststellen van kritieke en strategische grondstoffen, naast de Europese, ook de nationale vraag naar grondstoffen laat meewegen. Ook zal het kabinet pleiten voor verbreding van de reikwijdte van deze methodiek naar halffabricaten en eindproducten. Daarnaast heeft het kabinet vragen bij de effectiviteit van de voorstellen op het gebied van vergunningverlening voor de Nederlandse situatie. Om het gewenste versnellingseffect voor vergunningverlening (o.a. via de overriding public interest aanduiding van projecten) te kunnen creëren voor strategische raffinage en recyclingprojecten in Nederland, zal ik inbrengen dat de samenhang tussen de verschillende (Green Deal) maatregelen moet worden benadrukt in het voorstel. Ook heeft het kabinet twijfels bij de voorstellen in de verordening voor één loket voor vergunningverlening (de one-stop-shop). Het is voor het kabinet belangrijk dat er, na verankering van snelle vergunningverlening in regelgeving, nationale vrijheid wordt ingebouwd hoe één loket en andere procedurele eisen vorm te geven. Als laatste moet de opgave waar de Europese Unie voor staat volgens het kabinet niet worden onderschat. Het kabinet vraagt daarom om een regelmatige toets op de haalbaarheid en het bijstellen van de aanpak als deze onvoldoende effectief blijkt. Via het gebruikelijke BNC-fiche wordt u over de volledige kabinetsinzet ten aanzien van de Critical Raw Materials Act geïnformeerd.

Krachtenveld

Alle lidstaten onderschrijven het belang van de CRMA en het belang voor Europa om ongewenste strategische afhankelijkheden te verkleinen. Ook de focus op circulariteit en het aangaan/intensiveren van strategische partnerschappen wordt door alle lidstaten aangemoedigd. Op dit moment hebben lidstaten echter nog geen formele positie maar vooral nog vragen. Dit betreft met name vragen rondom afbakening van kritieke en strategische grondstoffen, de implicaties van de nieuwe «strategische projecten-status» voor het nationale vergunningverleningsproces, de precieze kaders voor financiering van strategische projecten, implicaties voor grote bedrijven t.a.v. voorraadvorming en monitoring. Ten aanzien van dit laatste benadrukken lidstaten dat de druk op het bedrijfsleven niet te groot mag worden. Ook is de verwachting dat er binnen het krachtenveld verschillende partijen (en lidstaten) aandacht vragen voor de bevordering van mijnbouw en de hieruit volgende schadelijke gevolgen op de Europese natuur en woonomstandigheden. Een aantal lidstaten heeft aandacht voor de haalbaarheid van de doelstellingen en voor financiering, hier is de verordening volgens deze lidstaten niet duidelijk over.

Ook het Europees Parlement heeft nog geen formeel standpunt ingenomen. Het voorstel wordt behandeld in de Commissie van het Europees Parlement voor Industrie, Onderzoek en Energie (ITRE). De rapporteur is Nicola Beer (Duitsland, Renew).

Net Zero Industry Act

Presentatie Europese Commissie

De Europese Commissie zal tijdens de Raad voor Concurrentievermogen een presentatie geven over de Net Zero Industrie Act (NZIA) die op 16 maart jl. is gepresenteerd. Het uitgangspunt van de NZIA is het opschalen en aanjagen van de productie van schone technologieën in Europa. De Commissie wil dit doen door het stellen van een productiedoel van 40% van strategische netto-nul technologieën in de Europese Unie en door een doelstelling vast te stellen voor CO2-injectiecapaciteit in 2030. Daarnaast gaat het voorstel onder andere in op het versnellen en vergemakkelijken van vergunningverlening. Voor aanvullende informatie over het Commissievoorstel verwijs ik naar het onlangs gepubliceerde BNC-fiche (Kamerstuk 22 112, nr. 3673).

Inzet Nederland

Het kabinet verwelkomt de ambitie van de NZIA omdat deze kan bijdragen aan het behalen van een koploperspositie op de productie van netto-nul technologieën. Het is echter belangrijk om genoeg flexibiliteit te behouden om de kosten beheersbaar te houden, hierbij zou een indicatief doel kunnen helpen. Daarom zal ik inbrengen dat er een overkoepelend, EU-breed en indicatief doel moet komen. Het kabinet is voorstander van uitbreiding van de scope van de NZIA. De NZIA zou ondersteuning moeten bieden aan projecten over de gehele breedte van de klimaattransitie en dus de hele waardeketen van netto-nul technologieën5. De voorstellen voor maximumtijden voor vergunningverlening in de NZIA zijn langer dan de Nederlandse streeftermijnen en zorgt in Nederland niet voor versnelling, maar mogelijk wel in andere lidstaten. Nederland is voorstander van het idee voor proeftuinen (regulatory sandboxes), al is op dit moment nog onduidelijk hoe de Commissie er precies invulling aan wil geven. Op het gebied van overriding public interest moet de Commissie verduidelijken hoe dit zich verhoudt tot andere voorstellen zoals de Vogel- en Habitatrichtlijn en de Natuurherstel Verordening.

Krachtenveld

De meeste lidstaten steunen de ambitie van de Net-Zero Industry Act. Een aantal lidstaten wil de reikwijdte uitbreiden. Om toekomstige netto-nul technologieën niet uit te sluiten pleit een aantal lidstaten ervoor om de lijst met strategische projecten met enige regelmaat te herijken. Het voorstel om één loket aan te wijzen wordt door sommige landen als lastig haalbaar gezien. Daarnaast bestaat bij veel lidstaten de angst dat door de introductie van één loket en de maximum doorlooptijd voor NZIA-projecten toenemende administratieve lasten bij vergunningverleners ontstaan. Op dit moment is de positie van het Europees Parlement (EP) ten aanzien van het voorstel nog niet bekend.

Diversenpunt

Herziening van de EU-wetgeving inzake ontwerpbescherming

Eind november 2022 heeft de Europese Commissie de voorstellen rondom de hervorming van het modellenrecht («design right») gepubliceerd. Via het modellenrecht kunnen de uiterlijke kenmerken van een product, die van invloed zijn op de keuzes van consumenten, beschermd worden. Hierdoor kan ontwerpers een concurrentievoordeel worden geboden. De voorstellen omvatten een wijziging van de Gemeenschapsmodellenverordening (waarmee bescherming voor de gehele EU kan worden verkregen) en een herschikking van de Modellenrichtlijn (waarmee bescherming kan worden verkregen op nationaal ofwel regionaal niveau).6 Met de voorstellen beoogt de Commissie beide modellenstelsels te moderniseren en toegankelijker te maken, de onderlinge samenhang tussen beide stelsels te vergroten en belangrijke aspecten van de verschillende nationale/regionale stelsels te harmoniseren. Op het moment van schrijven wordt er in de Raad onderhandeld over beide voorstellen.

Inzet Nederland

Zoals aangegeven in het BNC-fiche, verwelkomt het de voorstellen van de Europese Commissie en staat het kabinet positief tegenover het moderniseren van de EU- en nationale/regionale modellenstelsels.7 Ook kan het kabinet het vergroten van de onderlinge samenhang tussen beide modellenstelsels ondersteunen. Wel moet hierin de juiste balans worden gevonden tussen de toegankelijkheid en toegevoegde waarde voor aanvragers zodat het nationale/regionale systeem een goede en betaalbare optie blijft naast het EU-stelsel. Daarnaast is het kabinet geen voorstander van de invoering van verplichte administratieve nietigheidsprocedures door lidstaten. Via een dergelijke procedure kan de geldigheid van een modelrecht worden aangevochten bij een nationaal/regionaal modellenkantoor,8 als alternatief voor een gerechtelijke procedure.

Krachtenveld

Een grote meerderheid van lidstaten verwelkomt het voorstel. De modernisering van beide modellenstelsels wordt door veel lidstaten ondersteund. Alhoewel er lange tijd geen overeenstemming kon worden bereikt over de harmonisatie op het gebied van vervangingsonderdelen, lijken veel lidstaten zich nu te kunnen vinden in het voorstel van de Europese Commissie.

Presentatie prioriteiten Spaans voorzitterschap

Als laatste zal het aankomend Spaans voorzitterschap kort haar prioriteiten presenteren.

Ruimtevaart (23 mei 2023)

Eerlijk en Duurzaam gebruik van de Ruimte

Raadsconclusies

De Raad beoogt Raadsconclusies aan te nemen over eerlijk en duurzaam gebruik van de ruimte. Met de wereldwijde groei van de ruimtevaart en een steeds voller wordende ruimte nemen ook de zorgen over een veilige en duurzame ruimtevaart toe. De Raadsconclusies richten zich conform Nederlandse inzet op vreedzaam en duurzaam gebruik van en toegang tot de ruimte op basis van gelijkheid voor iedereen in overeenstemming met het internationaal recht en met inbegrip van toekomstige generaties. Ook is er aandacht voor het essentiële belang van ruimtetechnologie en -diensten in ons dagelijks leven die tevens dienen als belangrijke aanjagers voor technologische ontwikkeling en innovatie, en het vergroten van het Europese concurrentievermogen. Daarnaast verwelkomt Nederland de verwijzing naar capaciteitsbevordering van het EU Space Surveillance and Tracking (SST) partnerschap voor ruimteverkeersbeheer, waar Nederland aan deelneemt.

Positie Nederland

Nederland heeft belang bij veilige en duurzame ruimtevaart. Enerzijds vanwege het brede maatschappelijke belang van data en dienstverlening via de ruimte, anderzijds om bestendige groei van publieke en commerciële ruimtevaart in ons land mogelijk te maken. Nederland kan naar verwachting instemmen met de Raadsconclusies.

Krachtenveld

Er is brede steun, alle lidstaten staan positief tegenover de essentie van de conclusies.

EU Ruimtevaartprogramma in een nieuw geopolitiek landschap

Beleidsdebat

De Raad spreekt tijdens een beleidsdebat over het EU-Ruimtevaartprogramma in een nieuw geopolitiek landschap. Naar verwachting zal dit zijn in de context van EU Space Strategy for Security and Defence, gepubliceerd op 10 maart 2023. Vanwege toenemende machtscompetitie en intensivering van dreigingen, identificeert de Europese Commissie samen met de Hoge Vertegenwoordiger de ruimte als een strategisch domein en geeft aan dat bescherming van EU-ruimtesystemen en -diensten van cruciaal belang is voor het functioneren van onze economie en veiligheid en een strategisch autonomere Europese Unie.

Positie Nederland

Dit sluit goed aan bij de essentie van het Nederlandse ruimtevaartbeleid. In dit kader zal Nederland ingaan op het belang van betaalbare Europese autonome toegang tot en gebruik van de ruimte en het belang van een gelijk speelveld en eerlijke concurrentie, zodat de Nederlandse sector (waaronder het midden- en kleinbedrijf en startups) aansluiting kan vinden bij Europese programma’s. Uw Kamer is geïnformeerd over de aangaande EU Space Strategy for Security and Defence via het gebruikelijke BNC-fiche.9

Krachtenveld

Vrijwel alle lidstaten onderschrijven het belang van de in de mededeling beschreven strategische autonomie van de Unie in het ruimtedomein en zien hier ook een rol weggelegd voor intensievere samenwerking met derde landen en de NAVO. Lidstaten willen wel waken voor duplicatie van activiteiten en structuren.

Diversenpunt

Presentatie prioriteiten Spaans voorzitterschap

Als laatste zal het aankomend Spaans voorzitterschap kort haar prioriteiten presenteren.

Onderzoek (23 mei 2023)

Dit deel van de Geannoteerde Agenda is mede namens de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en gaat enkel over het onderzoeks- en innovatiedeel van de Raad.

Het versterken van open, betrouwbare en rechtvaardige wetenschappelijke publicaties van hoge kwaliteit

Aanname Raadsconclusies

De lidstaten zullen naar verwachting Raadsconclusies aannemen over open science. Zweden is, na Nederland in 201610 en Frankrijk in 202211, het derde land dat open science tijdens haar Voorzitterschap agendeert. Zweden bouwt met deze Raadsconclusies voort op de Raadsconclusies die onder Nederlands en Frans Voorzitterschap zijn aangenomen. Het Voorzitterschap legt in deze Raadsconclusies de focus op open science als norm in wetenschappelijk onderzoek en op het bereiken van open access tot wetenschappelijke publicaties, een van de kernelementen van open science, om het binnen de EU in 2016 afgesproken doel van 100% open access een impuls te geven.

Nederlandse positie

Nederland kan zich goed vinden in de inzet van Zweden op dit thema en instemmen met de Raadsconclusies. Die sluiten goed aan bij de ambitie van het kabinet, zoals vastgelegd in het Coalitieakkoord, dat open science de norm wordt. Nederland loopt met 82% open access in 2021 voorop in de EU en zet met het op 29 maart gelanceerde regieorgaan Open Science NL in op een versnelling, door op landelijk niveau gerichte investeringen te doen12.

Nederland kan tijdens de Raad voor Concurrentievermogen op 23 mei onder meer het belang van open science als norm in wetenschappelijk onderzoek en van internationale samenwerking in het realiseren van de mondiale transitie naar open science onderstrepen. Nederland kan daarbij vanuit het oogpunt van nationale veiligheid ook het belang van aandacht voor kennisveiligheidsaspecten in dat proces benadrukken.

Kennisveiligheid en verantwoorde internationalisering

Beleidsdebat

De Raad debatteert over de balans tussen open internationale samenwerking op het gebied van onderzoek en innovatie (O&I) en het beschermen van de nationale veiligheid en unieke kennis. In tijden van snelle geopolitieke veranderingen is kennisveiligheid een steeds belangrijker onderdeel geworden bij het vormgeven van internationale samenwerking in O&I. In de EU zijn de afgelopen periode verschillende stappen gezet op het gebied van internationale samenwerking en kennisveiligheid, onder andere met de publicatie van de Mededeling Mondiale benadering van O&I en de «Toolkit on Tackling R&I foreign interference» door de Europese Commissie13.

Nederlandse positie

Nederland vindt het belangrijk dat de EU de gezamenlijkheid zoekt over hoe we internationale O&I-samenwerking het beste vorm kunnen geven, met een juiste balans tussen de kansen en het mitigeren van de risico’s. Een gelijk speelveld tussen alle lidstaten op het gebied van de aanpak op kennisveiligheid is van groot belang om de aanpak te laten slagen. De EU is immers een gezamenlijke interne markt met een Europese Onderzoeksruimte en Onderwijsruimte. Het kabinet wil daarom voorkomen dat onwenselijke overdracht van kennis plaatsvindt via andere landen en via een omweg alsnog zou leiden tot risico’s voor de nationale veiligheid. Verder is het van belang dat onze concurrentiepositie niet wordt aangetast. Om tot een gezamenlijke uitgangspositie te komen neemt Nederland in de EU een trekkersrol op zich. De Nederlandse inbreng in het beleidsdebat is in lijn met de inzet in de EU uit de kamerbrief voortgang aanpak Kennisveiligheid in Hoger Onderwijs en Wetenschap14.

Diversenpunt

Er staat naar verwachting een diversenpunt op de agenda met betrekking tot het inkomend Spaans Voorzitterschap. Spanje zal een toelichting geven op de punten en prioriteiten die zij tijdens haar voorzitterschapsperiode wil adresseren.

Overig

Appreciatie Mededeling langetermijnvisie op concurrentievermogen

De mededeling Concurrentievermogen van de EU op lange termijn: blik op de periode na 203015 werd op 16 maart jl. gepubliceerd door de Europese Commissie. De mededeling geeft een overzicht van de lopende acties van de Europese Commissie (CIE) over het concurrentievermogen van de EU in de periode tot 2030 en bevat een aantal nieuwe initiatieven over regeldruk. De mededeling is onderdeel van een pakket dat de Commissie op dezelfde datum publiceerde met daarin ook de Net Zero Industry Act, Critical Raw Materials Act en mededeling over het 30 jarige bestaan van de interne markt.16

De mededeling vloeit voort uit de oproep van de Europese Raad aan de Europese Commissie in februari jl. om een langetermijnstrategie te presenteren voor het Europese concurrentievermogen. Een aantal regeringsleiders, waaronder Minister-President Rutte, stuurde in maart jl. een brief hierover naar de Kamer met als inzet een langetermijnvisie die verder reikt dan alleen de recente nieuwe voorstellen en ingaat op onder andere de verdieping van de interne markt, de vermindering van onnodige regeldruk, snellere vergunnings- en goedkeuringsprocedures, stakeholder-gestuurde standaardisatie en de bevordering van een goed opgeleide Europese beroepsbevolking. Deze brief is uw Kamer toegegaan met de Geannoteerde agenda voor de Europese Raad van 23 en 24 maart 202317.

De mededeling bevat twee delen. Deel één bespreekt het bestaande beleid van de Commissie over het concurrentievermogen van de Europese Unie tot 2030 aan de hand van negen pijlers (een functionerende interne markt, toegang tot privaat kapitaal, publieke investeringen en infrastructuur, onderzoek & ontwikkeling, energie, circulariteit, digitalisering, onderwijs & skills en open strategische autonomie) en introduceert daarbij zeventien key performance indicators («KPI’s»). Het tweede gedeelte gaat in op een aantal maatregelen om de regeldruk in de EU te verminderen. Omdat de mededeling geen nieuw beleid bevat, ontvangt uw Kamer hierover geen apart BNC-fiche, maar wordt over de inhoud en de kabinetsinzet geïnformeerd middels deze appreciatie.

Inzet Nederland

Het kabinet is positief kritisch over de mededeling langetermijnvisie concurrentievermogen. Kritisch, omdat de mededeling uitsluitend een opsomming is van bestaand beleid, zonder in te gaan op de huidige uitdagingen voor het Europese vestigingsklimaat. Er ontbreekt een grondige analyse van het huidige ondernemings- en vestigingsklimaat in de EU. Wel worden er KPI’s geïntroduceerd om voortgang te meten. Over de initiatieven voor het verminderen van regeldruk is het kabinet positief.

De negen pijlers

Voor het perfectioneren van de interne markt verwijst de Commissie naar de parallel gepresenteerde mededeling over 30 jaar interne markt18, een gelijk speelveld op de interne markt en mondiaal blijft een prioriteit, evenals een (herziening van een) robuust mededingingsbeleid. De toegang tot privaat kapitaal wil de Commissie verbeteren door het vervolmaken van de kapitaalmarktunie. Dit steunt het kabinet. Daarnaast wil de Commissie rond de zomer een Europees soevereiniteitsfonds presenteren.

Wat betreft publieke investeringen en infrastructuur noemt de Commissie dat voor EU-investeringen de focus moet liggen op doelen met grensoverschrijdende positieve spillovers. Het kabinet steunt het benoemde belang van houdbare overheidsfinanciën voor ruimte voor investeringen, en staat in beginsel positief tegenover de herziening van het Stabiliteits- en Groeipact met integrale meerjarenplannen voor begrotingsbeleid, hervormingen en investeringen.

Op het gebied van educatie en vaardigheden wil de Commissie de jaarlijkse participatie van volwassenen (man en vrouw) in onderwijs en training verhogen, wat reeds in 2021 is besloten door Nederland en de andere lidstaten met de onderschrijving van de Porto verklaring19. Wat betreft onderzoek en innovatie wordt er – in lijn met de Nederlandse visie – een onderscheid gemaakt tussen de rol van cohesiebeleid enerzijds en de ambitie om als EU voorloper te worden op onderzoek en innovatie anderzijds.

Onder de pijler energie wordt het belang van verduurzaming voor het verdienvermogen van de EU benadrukt. Daarnaast wordt benoemd dat de European Investment Bank (EIB), afhankelijk van goedkeuring, haar bijdrage aan REPowerEU wil verhogen van 30 naar 45 miljard euro. Dit kan leiden tot 150 miljard euro aan extra investeringen. Nederland verwelkomt de inzet op het gebied van circulariteit in het geval van kritieke grondstoffen, dit komt overeen met het recycling doel van 15% van Europese consumptie in 2030 uit de Critical Raw Materials Act (CRMA). U wordt verder geïnformeerd over de Nederlandse appreciatie van de CRMA via het BNC-fiche.

Aangaande de pijler digitalisering wordt er in de mededeling benadrukt dat adoptie en integratie van digitalisering door het bedrijfsleven essentieel is voor het concurrentievermogen en de productiviteit. De EU moet een leiderschapsrol blijven spelen in verticale technologieën zoals Artificiële Intelligentie (AI) en Quantum. Hiervoor zijn diverse aspecten van belang: veilige digitale infrastructuur, adoptie van AI, onderzoek in Quantum computing, een semiconductor industrie in de EU, gebruik van «digital twinning» en cybersecurity. Tot slot ligt in de pijler Open Strategische Autonomie (OSA) de focus vooral op handelingsperspectief op het terrein van handelspolitiek en partnerschappen. Deze inzet past binnen de kabinetsvisie op OSA zoals uiteengezet in de recente Kamerbrief hierover (8 november jl.).20

Key performance indicators (KPI’s)

De opname van KPI’s in deze mededeling om de (mogelijke) verbetering van het Europese concurrentievermogen op de lang termijn inzichtelijk te maken is positief. De vraag blijft op grond van welke analyse de Commissie tot deze specifieke KPI’s is gekomen. Sommige KPI’s zijn namelijk niet of minder relevant of betreffen al langer bestaand beleid. Zo is de KPI onder de pijler Educatie & vaardigheden reeds in 2021 overeengekomen door de lidstaten, dit geldt voor meerdere gestelde KPI’s. Daarnaast zijn er in de mededeling geen consequenties opgenomen voor het niet behalen van de KPI’s.

Verminderen regeldruk

Het kabinet moedigt aan dat de Commissie in de mededeling inzet op het verlagen van de regeldruk voor industrie en het midden-en klein bedrijf binnen de Unie met een aantal initiatieven. Het terugdringen van rapportageverplichtingen voor bedrijven d.m.v. het once only principe (slechts één keer rapporteren van bedrijfsinformatie) via one stop shops (alle loketten op één plek in de lidstaat of gehele Unie). De Commissie noemt het One-in-One-out principe voor regelgeving: elke toename van regeldruk moet worden gecompenseerd met een maatregel die regeldruk reduceert. Hiervan worden dit jaar de eerste resultaten verwacht. Er wordt ook een nieuwe versterkte concurrentietoets geïntroduceerd, die de gevolgen van voorgenomen regelgeving voor het concurrentievermogen (ook van het mkb) scherper in kaart zal brengen. Tot slot krijgt innovatievriendelijke regelgeving veel aandacht via sandboxes (experimenteerruimte), evaluatiebepalingen en sunset-clausules (bepalingen die de geldigheidsduur van regelgeving beperken). Het kabinet staat positief tegenover dit maatregelenpakket, dat een «groeibevorderend wetgevend kader» moet scheppen binnen de EU.

Krachtenveld

Enkele lidstaten hebben zich kritisch uitgelaten over de gestelde KPI’s in de mededeling. Zij geven aan de KPI’s niet concreet genoeg en te moeilijk operationaliseren te vinden. Andere lidstaten hebben zich nog niet uitgelaten over de KPI’s.

Stand van zaken Interne-marktnoodinstrument

Sinds vorig najaar wordt er onderhandeld over het Commissievoorstel voor een interne-marktnoodinstrument (SMEI) en voorstellen tot aanpassingsregelgeving. Het Zweeds voorzitterschap beoogt om in juni een raadspositie vast te stellen over het voorstel. Over bepaalde aspecten van het voorstel is er de nodige discussie geweest, met name over de artikelen over strategische voorraden, informatieverzoeken aan bedrijven en priority rated orders (dwingende opdrachten aan bedrijven om goederen te produceren). Ook waren er vragen over de verhouding van het voorstel tot de Europese verdragen, de verhouding tot het vrij verkeer en de proportionaliteit van de maatregelen.

Een aantal zorgen van het kabinet lijkt te worden geadresseerd. Zo zal sterker de link worden gelegd met de interne markt als ruimte zonder binnengrenzen en met het vrij verkeer in de artikelen over de doelstellingen en de definities. Ook zal het zeggenschap van de Raad bij de activering van de waakzaamheidsfase via een uitvoeringshandeling van de Raad worden versterkt (de andere fases zijn de plannings- en noodfase). Voor uitbreiding van de reikwijdte van de vrij-verkeersbepalingen (artikel 16 en 17) naar alle fasen lijkt minder steun te zijn. Wel zijn deze artikelen sterker geformuleerd, omdat nu wordt uitgegaan van een «zwarte» lijst met maatregelen die lidstaten niet mogen nemen in plaats van een «grijze» lijst die minder dwingend was geformuleerd. Dit sluit goed aan bij de Nederlandse inzet. Verder zet het kabinet zich in op versterking van de zeggenschap van de Raad bij de inzet van informatieverzoeken aan bedrijven en versnelde conformiteitsbeoordelingen. Het is tot slot nog niet duidelijk of de artikelen over strategische voorraden en priority rated orders in de tekst blijven. Wat het kabinet betreft zouden deze instrumenten een vrijwillig karakter moeten krijgen om proportioneel te zijn en niet als een handelsdefensief instrument worden opgevat. Informatieverzoeken aan bedrijven lijken een vrijwillig karakter te krijgen, wat het kabinet verwelkomt.

Het Europees Parlement (EP) zal naar verwachting in september plenair een standpunt innemen. De triloogonderhandelingen zullen onder het komend Spaans voorzitterschap plaatsvinden.

Stand van zaken EU Chips Act

De Raad, het Europees Parlement (EP) en de Europese Commissie hebben op 18 april jl. een voorlopig politiek akkoord over de EU Chips Act bereikt. Op 20 april werd in de Raadswerkgroep Onderzoek nog het laatste onderdeel voor de Chips Joint Undertaking binnen het Horizon Europe-raamwerk besproken. Op de EU Chips Act is er nu een voorlopig politiek akkoord behaald en lopen er alleen nog verdere technische discussies tussen het EP, de Raad en de Europese Commissie. Zodra het akkoord definitief is zal het voor instemming worden voorgelegd aan de Raad en het EP. De EU Chips Act zal naar verwachting voor de zomer van 2023 worden aangenomen.

Het doel van de EU Chips Act is de versterking van de Europese halfgeleiderindustrie. Om de Europese Research & Development (R&D)-leiderschapspositie te behouden en het versterken wordt naast grootschalige ondersteuning van R&D ook de opbouw en versterking van de eigen halfgeleiderinnovatiecapaciteit op het gebied van ontwerp, de fabricage en de verpakking van geavanceerde, energie-efficiënte halfgeleiders en de toepassing ervan gestimuleerd. Hiertoe worden binnen de EU bestaande pilot lines voor innovatieve productie-, test- en experimenteerfaciliteiten uitgebreid en nieuwe pilot lines opgezet. Ook wordt een Europees netwerk van nationale competence centers opgericht en een Europees halfgeleiderontwerpplatform opgezet voor met name startups, scale-ups en het MKB. Daarnaast wordt via een Europees Chipfonds kapitaal beschikbaar gesteld voor startups, scale-ups en het MKB. Het in de EU Chips Act gestelde doel is een verdubbeling van het wereldwijde marktaandeel van de EU in de halfgeleiderindustrie van 10% naar tenminste 20% in 2030. Daarnaast wordt de Europese halfgeleiderindustrie versterkt door middel van verdere steun voor R&D en grootschalige capaciteitsopbouw, een staatssteunkader voor het opzetten van Europese productiefaciliteiten en een monitoring- en crisisresponssysteem om te anticiperen en reageren op toeleveringsketen- en marktverstoringen.

Inzet Nederland

Een sterke halfgeleiderindustrie zal bijdragen aan de economische weerbaarheid van de EU. Het kabinet heeft zich positief uitgesproken ten opzichte van de ambities van het voorstel. De EU Chips Act zal ook kansen bieden voor de Nederlandse halfgeleiderindustrie. Het lastigste punt van de EU Chips Act-onderhandelingen was het budget. Het zwaartepunt van de discussie was het gebruik van marges en decommiteringen om het uitstaande bedrag van € 400 miljoen. te vinden. In de algemene oriëntatie van de Raad werd de Europese Commissie opgeroepen om het budget te vinden binnen het bestaande Commissiebudget. Uiteindelijk is het volledige voorgestelde budget van € 3,3 miljard. behouden zonder buiten het Inter-Institutionaal Akkoord over het hergebruiken van gedecommiteerde bedragen in het Horizon Europe Programma te treden. Een laatste bedrag van € 50 miljoen. zal door de Europese Commissie in de komende budgetprocedures voor 2024 voorgesteld moeten worden.

In het voorlopig akkoord zijn andere aandachtspunten die het kabinet had ook geadresseerd.21 Zo zijn halfgeleidermachinebouw en de productie van componenten nodig voor machinebouw opgenomen in het staatssteunkader. Hierdoor is het voor halfgeleidermachinebouwers mogelijk om gebruik te maken van ruimere mogelijkheden voor staatssteun en vergunningsverlening bij het opzetten van nieuwe Europese productielocaties.


X Noot
1

COM (2022) 142 final.

X Noot
2

Kamerstuk 22 112, nr. 3422.

X Noot
3

Kamerstuk 22 112, nr. 3468.

X Noot
4

Kamerstuk 21 501-08, nr. 879.

X Noot
5

Technologieën die waarde toevoegen aan afgevangen koolstof en biomassa, toepassingen van CCU, chemische recycling, biogebaseerde grondstoffen, bioraffinage, technieken voor energieopslag, vergassing tot groen gas en circulaire productiemethode.

X Noot
6

In Nederland is het mogelijk om op regionaal niveau een model te beschermen door middel van registratie bij het Benelux-Bureau voor de Intellectuele Eigendom met gelding in de gehele Benelux.

X Noot
7

BNC-fiche Wijziging Gemeenschapsmodellenverordening en Herschikking Modellenrichtlijn, Kamerstuk 22 112, nr. 3622.

X Noot
8

Voor Nederland is dit het Benelux-Bureau voor de Intellectuele Eigendom.

X Noot
9

BNC-fiche Mededeling over EU Space Strategy for Security and Defense (EUSSSD), Kamerstuk 22 112, nr. 3664.

X Noot
10

Kamerstuk 21 501-30, nr. 378 (Verslag RvC 26–27 mei 2016).

X Noot
11

Kamerstuk 21 501-30, nr. 560 (Verslag RvC 9–10 juni 2022).

X Noot
12

Kamerstuk 31 288, nr. 964 (Het regieorgaan open science is aangekondigd in de beleidsbrief hoger onderwijs en wetenschap) en Kamerstuk 31 288, nr. 1027 (De Kamer is over de lancering van het regieorgaan op 29 maart 2023 nader geïnformeerd.

X Noot
13

Kamerstuk 22 112, nr. 3146 (BNC-fiche Mededeling Mondiale benadering van onderzoek en innovatie).

X Noot
14

Kamerstuk 31 288, nr.1003.

X Noot
17

Geannoteerde Agenda Europese Raad 23 en 24 maart 2023, Kamerstuk 21 501-02, nr. 2621.

X Noot
20

Kamerbrief Open Strategische Autonomie, Kamerstuk 35 982, nr. 9.

X Noot
21

Kamerstuk 22 112, nr. 3369.

Naar boven