21 501-30 Raad voor Concurrentievermogen

Nr. 560 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 28 juni 2022

Hierbij bied ik u het verslag aan van de formele Raad voor Concurrentievermogen van 9 en 10 juni 2022 in Luxemburg. De Raad stond in het teken van de onderdelen interne markt en industrie, onderzoek en ruimtevaart. Het verslag over het onderzoeksgedeelte bied ik u mede namens de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap aan.

De Minister van Economische Zaken en Klimaat, M.A.M. Adriaansens

Verslag Raad voor Concurrentievermogen 9 juli 2022

De Raad voor Concurrentievermogen op 9 juni 2022 stond in het teken van het onderdeel interne markt en industrie.

Voorstel voor een richtlijn betreffende Consumentenkrediet

Algemene oriëntatie

De Raad is in de ochtend unaniem een algemene oriëntatie1 overeengekomen over de voorgestelde herziening van de richtlijn consumentenkrediet (2008/48/EC). De nieuwe richtlijn moet de huidige richtlijn vervangen.

Commissaris voor Justitie Didier Reynders benadrukte het belang van consumentenbescherming en harmonisatie van regelgeving om de interne markt voor kredieten te versterken. Deze nieuwe richtlijn moet inspelen op de toenemende variëteit aan producten en aanbieders op de markt, die in toenemende mate gekenmerkt wordt door snelle en vaak eenvoudige procedures om krediet aan te vragen. Ook is het gedrag van consumenten vanwege digitalisering veranderd. Commissaris Reynders gaf aan dat het risico groot is, dat vanwege een hoge inflatie en mogelijke lagere economische groei, meer consumenten gebruik zullen gaan maken van krediet de komende jaren. Zij verdienen bescherming tegen oneigenlijke praktijken.

Veel lidstaten gaven aan de uitbreiding van de reikwijdte het voorstel te steunen. Enkele lidstaten brachten in dat wat hen betreft nog meer producten onder de richtlijn zouden moeten vallen. Daarnaast benadrukte enkele lidstaten dat het van belang is om tot verdere maximale harmonisatie van regelgeving te komen. Het inkomend Tsjechisch voorzitterschap gaf aan de onderhandelingen met het Europese parlement te zullen starten zodra dit zijn standpunt heeft bepaald.

Voortgangsrapport Chips Act

Oriënterend debat

Uitvoerend vicevoorzitter Margrethe Vestager benadrukte het belang van de verhoging van productie van chips binnen de EU. Zowel de digitale als de groene transitie vragen om een – veel – grotere hoeveelheid chips. De afgelopen jaren hebben aangetoond dat de EU afhankelijk is van de goede werking van internationale toeleveringsketens. Vestager gaf aan dat de Chips Act de weerbaarheid van de EU moet versterken. De Chips Act zal echter niet helpen om de huidige tekorten op te lossen, dit is ook niet het doel van de Chips Act. Het opzetten van productiefaciliteiten zal een aantal jaar kosten en om de weerbaarheid te vergroten zal de EU vooral moeten inzetten op nieuwe generaties chips. Betrokkenheid van het mkb is cruciaal voor succesvolle innovatie. Naast dat betrokkenheid van het mkb moet bijdragen aan verdeling van de welvaart die uit de chipproductie komt, moeten ook lidstaten waar geen directe productie plaatsvindt kunnen profiteren van de Chips Act. Vestager benadrukte het belang van internationale samenwerking en noemde hierbij de Verenigde Staten waarmee de Commissie in de Trade and Technology Council (TTC) spreekt over onder andere het belang van proportionele en passende steun om een subsidierace te voorkomen. Ook benoemde zij het belang van vaardigheden bij versterking van het ecosysteem.

Commissaris voor de interne markt Thierry Breton benadrukte de urgentie van de Chips Act. Daarnaast gaf hij aan dat lidstaten ook zelf ambitieuze nationale plannen moeten opstellen en hiervoor middelen moeten committeren. Ook riep Breton bedrijven op dat keuzes te maken aangezien opstarten van productie drie tot vijf jaar kan duren. Breton gaf aan dat de EU zich moet inzetten om mondiale waardeketens te versterken. Hij benadrukte meermaals het belang van onderzoek en innovatie voor productiecapaciteit van toekomstige generaties chips. Breton lichte daarnaast de crisispijler van de Chips Act toe onder verwijzing naar de aanpak van de Commissie rondom vaccins de afgelopen jaren.

Alle lidstaten onderschreven het belang van de Chips Act om het Europese ecosysteem te versterken. Een aantal lidstaten, waaronder Nederland, noemde expliciet het belang van mondiale waardenketen, openheid, partnerschappen en internationale samenwerking. Veel lidstaten noemden het belang van innovatie richting nieuwe generaties chips. Een groot aantal lidstaten benadrukte dat alle lidstaten moeten kunnen profiteren van de Chips Act en de hieruit volgende financiële middelen. Een deel van de lidstaten gaf aan ook te willen inzetten op de huidige generatie chips.

Nederland noemde het belang van excellentie en een focus op technologieën van de toekomst. Ook maakte Nederland duidelijk dat openheid en internationale samenwerking zullen bijdragen aan de weerbaarheid. Nederland vroeg om meer helderheid rondom de crisispijler, met name op het gebied van definities.

Veerkracht van de Europese strategische industriële ecosystemen

Beleidsdebat

Vestager gaf aan dat de EU afhankelijkheden in strategische waardeketens waar nodig moet aanpakken, bijvoorbeeld via diversificatie. Dit moet de EU zoveel mogelijk samen met internationale partners doen, zij verwees hierbij naar de Global Gateway2 en de Trade and Technology Council (TTC). Verstager benadrukte dat een goede werking van de interne markt tevens cruciaal is voor een succesvolle toekomstige diversificatie van grondstoffen. Tevens gaf zij aan dat recycling de EU minder afhankelijk van derde landen zal maken. Om steun van lokale gemeenschappen in de buurt van potentieel toekomstige mijnen te verzekeren is het van belang dat de welvaartsstijgingen hiervan ook in de regio neerslaan. Vestager benadrukte dat bedrijven goed doordrongen moeten zijn van hun afhankelijkheden en nu al keuzes moeten maken op dit gebied.

Breton benadrukte tevens het belang van internationale samenwerking, onder meer door middel van partnerschappen, om de afhankelijkheid van één enkel land voor specifieke strategische grondstoffen te verminderen. Daarnaast noemde hij de mogelijkheden om de productie van bepaalde grondstoffen binnen de EU te vergroten. Dit kan door mijnbouw en door meer nadruk te leggen op recycling. Verbetering van kennis van de gehele keten is van groot belang voor een circulaire economie. Voor zowel mijnbouw als circulariteit zijn investeringen in innovatie van groot belang. Breton geeft aan dat veel afhankelijkheden op dit moment al kunnen worden aangepakt door de hierboven genoemde mogelijkheden en dat de Commissie werkt aan een Raw Materials Act. Het voorstel hiervoor wordt naar verwacht eind dit jaar gepubliceerd.

Alle lidstaten onderschreven het belang van toegang tot grondstoffen en een aanpak hiervan via verschillende sporen. Een groot deel van de lidstaten gaf aan dat een (blijvende) inzet op openheid, partnerschappen en diversificatie de weerbaarheid van de Unie kan vergroten. Hierbij noemden enkele lidstaten het belang van controle op subsidies uit derde landen en het tegengaan van protectionisme.

Veel lidstaten benadrukten het belang van recycling bij het verminderen van afhankelijkheden op het gebied van kritische grondstoffen. Enkele lidstaten noemden hierbij het versterken van de markt voor herbruikbare grondstoffen en het belang van geharmoniseerde wetgeving op dit gebied.

Een groot aantal lidstaten noemden tevens het belang van investeringen in innovatie voor het vergroten van de weerbaarheid van de Unie op het gebied van kritieke grondstoffen. Innovatie kan bijdragen aan vermindering van verbruik, verbeteren van circulariteit en het mogelijk maken van grondstoffendelving met een beperkt negatief effect op de omgeving.

Een aantal kleinere lidstaten noemden het beschermen van de belang van lidstaten die vanwege ligging of omvang minder geschikt zijn voor de winning en/of recycling van grondstoffen.

Nederland benadrukte zowel het belang van internationale samenwerking, recycling en innovatie. Nederland pleitte tevens voormeer duidelijkheid over de afhankelijkheid en productieaantallen te krijgen vanuit de Commissie, bijvoorbeeld door een open data plan te laten opzetten waarmee lidstaten en bedrijven informatie kunnen delen.

Diversenpunten

Het inkomende Tsjechische voorzitterschap presenteerde zijn plannen voor de tweede helft van 2022. Tsjechië zal in de RvC inzetten op strategische weerbaarheid van de Europese economie en daarbij focussen op open strategische autonomie, samenwerking met betrouwbare partners en het versterken van de interne markt.

Verslag onderzoeks- en innovatiedeel van de Raad voor Concurrentievermogen op 10 juni 2022

Dit deel van het verslag is mede namens de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en gaat enkel over het onderzoeksdeel van de Raad.

Europese Missies

Aanname Raadsconclusies

De Raad stemde in met de Raadsconclusies over de EU-missies. Het voorzitterschap lichtte de betreffende vijf EU-missies toe, deze zijn in september 2021 via een Mededeling gelanceerd.3 De EU-missies zetten in op de aanpak van maatschappelijke vraagstukken aangaande gezondheid, klimaat en het milieu, binnen een tijdshorizon tot 2030.4 EU-missies zijn een manier van samenwerken op het gebied van onderzoek en innovatie dwars door sectoren, disciplines en bestuurslagen heen om het leven van mensen in de Europese Unie en daarbuiten te verbeteren. De Raadsconclusies werden door de lidstaten, waaronder Nederland, breed gesteund omdat ze richting geven aan de implementatie van de missies. Daarbij gaan de Raadsconclusies in op de aansturing van de missies, betrokkenheid van burgers en monitoring en evaluatie. Enkele lidstaten benadrukten het belang van de nationale en Europese coördinatie om de EU-missies tot een succes te maken. Ook benadrukten enkele lidstaten het belang van synergie in de financiering van de EU-missies tussen de verschillende beschikbare fondsen (zoals Horizon Europe en de Structuurfondsen). De Europese Commissie gaf aan dat de Raadsconclusies belangrijke stappen zetten over het bestuur van de missies en dat dit een essentiële randvoorwaarde is om van de EU-missies een succes te maken.

Principes en waarden voor internationale samenwerking op het gebied van onderzoek en innovatie

Aanname Raadsconclusies

De Raad stemde in met de Raadsconclusies over principes en waarden voor internationale samenwerking op het gebied van onderzoek en innovatie. Het voorzitterschap lichtte toe dat deze Raadsconclusies de basis bieden van waaruit de Europese Unie en Europese lidstaten willen samenwerken met derde landen. Voorbeelden van deze waarden en principes zijn wederkerigheid, academische vrijheid en wetenschappelijke integriteit. Deze Raadsconclusies liggen in het verlengde van de Bonn Declaration on «Freedom of Scientific Research» uit 2020. De Europese Commissie gaf aan dat met de Raadsconclusies de uitgangspunten voor samenwerking met derde landen in onderzoek en innovatie worden onderstreept. De Raadsconclusies werden breed gesteund door de lidstaten, waaronder Nederland. Enkele lidstaten, waaronder Nederland, gaven aan het te verwelkomen dat in deze Raadsconclusies het belang van academische vrijheid, open internationale samenwerking en het belang van kennisveiligheid -zoals is aangegeven in het commissiedebat inzake kennisveiligheid met uw Kamer van 2 juni jl.- duidelijk wordt benadrukt en dat het de basis legt om hier gezamenlijk en eensgezind in op te trekken. Verschillende lidstaten vroegen daarnaast aandacht voor de oorlog in Oekraïne en benadrukte het belang om Oekraïne te blijven steunen, ook op het gebied van onderzoek en innovatie.

Open Science

Aanname Raadsconclusies

De Raad stemde in met de Raadsconclusies over open science. De Raadsconclusies bouwen voort op de Raadsconclusies over open science die de Raad onder Nederlands voorzitterschap in mei 2016 heeft aangenomen. Het voorzitterschap gaf aan dat er drie onderwerpen centraal staan in de Raadsconclusies: het komen tot een nieuw, internationaal systeem van erkennen en waarderen, de implementatie van open science en het belang van meertaligheid. De Europese Commissie verwelkomde de Raadsconclusies en benadrukte het belang van het komen tot een nieuw, internationaal systeem van erkennen en waarderen waarbij ook kwantitatieve indicatoren worden ingezet. De Raadsconclusies werden door de lidstaten, waaronder Nederland, breed gesteund. Het is een belangrijke volgende stap, omdat met deze Raadsconclusies de lidstaten aangeven gezamenlijk te willen optrekken in de internationale transitie naar open science en naar een ander systeem van erkennen en waarderen. Enkele lidstaten, waaronder Nederland, benadrukten dat deze transities alleen gerealiseerd kunnen worden door het (internationaal) bundelen van krachten en het stimuleren van samenwerking. Daarbij gaf Nederland samen met enkele andere lidstaten aan dat deze transities essentieel zijn om te zorgen dat onderzoek en innovatie in Europa excellent is en impact heeft. Openheid, diversiteit en excellentie versterken elkaar in dit proces. Enkele lidstaten gaven aan dat het belangrijk is om in de transities de academische vrijheid en de autonomie van onderzoeksinstellingen en onderzoekers te waarborgen en om in de transities ook vooral gezamenlijk op te trekken met onderzoekers (met name jonge onderzoekers).

Ondersteuning van jonge onderzoekers in tijden van crisis

Beleidsdebat

De Raad debatteerde over de mogelijkheden om jonge onderzoekers te ondersteunen in tijden van crisis, zoals de COVID-19-pandemie of de oorlog in Oekraïne. Het debat ging in op twee vragen. De eerste vraag was welke problemen de lidstaten hebben zien ontstaan in de afgelopen crises en welke maatregelen ze in dat kader genomen hebben om deze op te lossen. Als tweede wat van deze ervaringen kan worden geleerd en waar daarbij de meerwaarde zou kunnen zitten voor coördinatie op Europees niveau. De Europese Commissie gaf aan dat er drie vormen van maatregelen relevant zijn: maatregelen in algemeen zin om onderzoekscarrières te versterken, maatregelen om jonge onderzoekers te ondersteunen en maatregelen in het kader van de voorbereiding op crises. Daarbij is het belangrijk jonge onderzoekers toe te rusten om toekomstige crises het hoofd te kunnen bieden, waarbij veerkracht en flexibiliteit essentiële vaardigheden zijn. De lidstaten, waaronder Nederland, gaven aan het belangrijk te vinden dat jonge onderzoekers in moeilijke tijden genoeg perspectieven hebben en ondersteund worden, zeker jonge vrouwelijke onderzoekers die vaak de grootste negatieve impact hebben ervaren van afgelopen crises. De lidstaten, waaronder Nederland, deelden hoe zij in hun eigen land de ondersteuning van jonge onderzoekers in het kader van de COVID-19-pandemie en de oorlog in Oekraïne hebben vormgegeven. Hierbij was vooral aandacht voor acties rond het versterken van digitale vaardigheden, verlenging van contracten, stimuleren van open science, het aanbieden van gastwerkplekken voor gevluchte onderzoekers, het verder uitrollen van digitale uitwisseling, andere manieren van erkennen en waarderen en tijdelijke flexibiliteit bij het toekennen en uitgeven van financiering voor onderzoek. De meeste lidstaten benadrukten hierbij dat het goed is om op Europees niveau te blijven coördineren en ons ook via die route voor te bereiden op toekomstige crises. Hierbij wordt de coördinatie van de Europese Unie gewaardeerd over het delen van de verschillende best practices uit alle lidstaten voor hoe om te gaan met crises. Ook werd de suggestie gedaan voor het maken van aan raamwerk met mogelijke maatregelen voor het ondersteunen van jonge onderzoekers in tijden van crisis als onderdeel van de Europese Onderzoeksruimte. Hierbij werd de link met erkennen, waarderen en onderzoekscarrières van belang geacht. Verder werd het aanbieden van een centraal portaal waar Oekraïense onderzoekers terecht kunnen (one-stop-shop onder de naam ERA4Ukraine) vaak genoemd als een goede Europese bijdrage.

Diverseninformatiepunten

Het Franse voorzitterschap heeft teruggeblikt op de evenementen en activiteiten tijdens hun voorzitterschap. Er werd teruggekeken op de informele en formele Raad (januari en mei jl.), de verschillende conferenties en de prioriteiten van het Franse voorzitterschap (internationale samenwerking, missies, open science, erkennen en waarderen en synergie tussen onderwijs en onderzoek en innovatie).

Ook heeft de Europese Commissie informatie verschaft over de stand van zaken bij de tenuitvoerlegging van het nieuwe bestuur van de Europese Onderzoeksruimte. Inmiddels is het forum van de Europese onderzoeksruimte ERA opgericht. In het ERA-forum nemen de Europese Commissie, de lidstaten, geassocieerde derde landen en de koepelorganisaties van de stakeholders deel. Het forum coördineert de co-creatie, implementatie en monitoring van de ERA-acties en dit alles verloopt volgens plan en planning.

Afsluitend heeft het inkomende Tsjechische voorzitterschap een update gegeven over hun voorzitterschap. Ze keken vooruit naar de informele en formele RvC. De prioriteiten op het vlak van onderzoek en innovatie zijn daarbij: synergie in financiering voor onderzoek en innovatie (Horizon Europe, Structuurfondsen en anderen), Europese Innovatie Agenda en Europees ecosysteem voor grootschalige wetenschappelijke infrastructuren.

Nieuwe Europese Innovatie Agenda

En marge van de Raad hebben verschillende gelijkgestemde landen, waaronder Nederland, gesproken over de op handen zijnde Mededeling van de Europese Commissie over de Nieuwe Europese Innovatie Agenda. Publicatie van deze Mededeling is voorzien in de loop van juli 2022 en de Kamer zal over het kabinetsstandpunt via een BNC-fiche worden geïnformeerd. De verwachting is dat in de Mededeling wordt ingegaan op de volgende thema’s om de innovatiekracht van de EU een impuls te geven: toegang tot financiering, regelgeving en randvoorwaarden, verbinden van O&I ecosystemen, de innovatiekloof, beter innovatiebeleid en talent. Finland heeft het initiatief genomen om via een non-paper, vooruitlopend op de publicatie, enkele hoofdpunten met betrekking tot de Nieuwe Europese Innovatie Agenda onder de aandacht te brengen bij de Europese Commissie. Deze hoofdpunten betreffen een goed functionerende Interne Markt, slimme investeringen, internationale samenwerking en talent en vaardigheden. Nederland kan zich goed vinden in de non-paper, omdat het uitgaat van excellentie en impact. Het is ook in lijn met de overige Nederlandse prioriteiten met betrekking tot het Europese onderzoeks- en innovatiebeleid waaronder open strategische autonomie, publiek-private samenwerking (o.a. via Horizon Europe partnerschappen), innovatievriendelijke regelgeving, benutten en ontwikkelen van talent en vaardigheden en de rol van innovatie ecosystemen en van onderzoeksinfrastructuur om de samenwerking te bevorderen. Ook het vergroten van toegang tot risicokapitaal en het realiseren van een hefboomwerking naar privaat kapitaal passen in de Nederlandse lijn. Nederland heeft daarom de non-paper onderschreven.

Verslag onderdeel ruimtevaart Raad voor Concurrentievermogen op 10 juli

Weerbaarheid en het concurrentievermogen van het Europese ruimtevaartprogramma.

Beleidsdebat

Het Franse voorzitterschap legde in haar introductie veel nadruk op de veiligheid en weerbaarheid van Europa. Het voorzitterschap pleitte ervoor dat Europa zich niet van de wijs mag laten brengen door ontregelingen van ruimtevaartwaardeketens. Zowel de Strategie voor Ruimteveiligheid en Defensie als het Programma Beveiligde Connectiviteit zijn belangrijk voor de Europese weerbaarheid. Voor het versterken van ons concurrentievermogen moet meer interactie worden gezocht met new space-actoren en moet risicokapitaal worden gemobiliseerd.

Eurocommissaris Breton wees erop dat zonder de diensten die ruimtevaart biedt een groot deel van ons dagelijks leven niet mogelijk zijn. Volgens Breton moet er gewerkt worden aan vier punten: 1) het inbouwen van weerbaarheid in bestaande infrastructuur, 2) het incalculeren van duaal gebruik bij het ontwerpen van nieuwe infrastructuur, 3) rekening houden met een steeds voller wordende ruimte en daardoor een groeiende behoefte aan ruimtemonitoring, en 4) het afbouwen van technologische afhankelijkheden.

Alle lidstaten onderschreven het belang van een weerbaar en concurrerend EU-ruimtevaartprogramma. Vanuit het oogpunt van weerbaarheid benadrukten verschillende lidstaten het belang van het EU-partnerschap voor Space Surveillance and Tracking (SST, ruimtemonitoring) en het streven naar technische onafhankelijkheid van derde landen. Tegelijkertijd moet worden gewaakt voor protectionisme en marktverstoring. In het kader van concurrentievermogen benadrukten veel lidstaten de noodzaak van het beter benutten van de kansen voor new space, met name binnen het mkb en startups. Daarbij kwam ook de noodzaak van meer investeringen aan bod en onderstreepten lidstaten de waarde van ruimtevaartinvesteringsfonds CASSINI en het Horizon Europe programma. Tot slot noemden veel lidstaten het belang van een nauwe samenwerking met het Europees Ruimtevaartagentschap ESA, als fundament van het EU-ruimtevaartprogramma.

Nederland heeft tijdens het beleidsdebat drie prioriteiten gepresenteerd voor een weerbaar en concurrerend EU-ruimtevaartprogramma. Zo moet Europa sneller toewerken naar een mondiaal systeem voor ruimteverkeersbeheer. Ook moet de participatie van mkb en startups significant worden verhoogd. Bovendien moet de rol van het Europese Ruimtevaartagentschap ESA goed worden ingebed in huidige en toekomstige EU-ruimtevaartprogramma’s, om optimaal gebruik te kunnen maken van bestaande expertise.

Ter afsluiting van het debat sprak DG DEFIS Pesonen over ruimteverkeersbeheer, mkb en startups, en de rol van ESA. Daarbij haalde Pesonen de Nederlandse interventie aan over de noodzaak voor een mondiale STM-benadering en benadrukte hij zijn nauwe samenwerking met Directeur-generaal ESA Josef Aschbacher.

Raadsconclusies – Copernicus in 2035

De Raad nam conclusies aan over de toekomst van het Copernicus-programma voor aardobservatie. Volgens Breton moet Europa de uitdagingen van morgen het hoofd kunnen blijven bieden, en dragen de raadsconclusies daaraan bij. Breton noemde zijn drie prioriteiten voor Copernicus, gebaseerd op de Raadsconclusies: 1) Er moet naast de fysieke infrastructuur ook een digitale infrastructuur komen. 2) Copernicus moet bekrachtigd worden als instrument voor de uitwerking van de Europese Green Deal. 3) Copernicus is belangrijk voor de weerbaarheid van Unie, zoals ook erkend in het Strategisch kompas, zonder iets af te doen aan de civiele aard van de constellatie.

Raadsconclusies – Ruimteverkeersbeheer

De Raad nam conclusies aan over een Europese aanpak van ruimteverkeersbeheer. Breton benoemde het belang hiervan, mede als gevolg van het toenemende volume ruimtepuin. Hij benadrukte dat de ruimte in toenemende mate het toneel wordt van geopolitieke twisten. Daarom moet Europa haar capaciteiten versterken, mede door middel van het EU-partnerschap voor Space Surveillance and Tracking. Breton benoemde ook de vier werksporen voor ruimteverkeersbeheer, in lijn met de raadsconclusies: 1) de ontwikkeling van (monitoring)capaciteiten in het kader van strategische autonomie, 2) het opstellen van een adaptief en evoluerend regelgevend kader voor ruimteverkeersbeheer op EU-niveau, 3) de ontwikkeling van synergiën met defensiebeleid, en 4) het samenwerken met internationale partners. Tijdens de Raad spraken ook veel lidstaten zich uit over het belang van een Europese aanpak van ruimteverkeersbeheer.


X Noot
2

Zie Fiche: Mededeling De Global Gateway. Kamerstuk 22 112, nr. 3282.

X Noot
3

Kamerstuk 22 112, nr. 3226 (BNC-fiche EU-missies gerelateerd aan Horizon Europe).

X Noot
4

De vijf EU-missies richten zich op de volgende thema’s: 1) aanpassing aan klimaatverandering 2) kanker 3) 100 klimaat-neutrale steden 4) gezonde oceanen, zeeën, kust- en binnenwateren 5) bodemdeal voor Europa.

Naar boven