21 501-30 Raad voor Concurrentievermogen

Nr. 564 BRIEF VAN MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 19 september 2022

Op 18 november 2020 (Handelingen II 2020/21, nr. 26, item 8) heeft uw Kamer een motie aangenomen van het lid Palland (Kamerstuk 21 501-30, nr. 510), waarin wordt verzocht om bij te houden aan welke projecten en sectoren andere lidstaten hun middelen uit de faciliteit voor herstel en veerkracht (Recovery and Resilience Facility, RRF) besteden. In het bijzonder wordt in de motie verzocht dit te volgen voor de sectoren die voor Nederland van strategisch belang zijn, zoals topsectoren en vitale infrastructuur. De motie verzoekt verder uw Kamer hier jaarlijks over te informeren. Inmiddels zijn alle plannen ingediend en is de implementatie van de RRF voor de meeste landen van start gegaan. Middels deze brief geef ik uitvoering aan genoemde motie.

Deze brief tracht inzicht te geven in de projecten en sectoren waaraan andere lidstaten hun RRF-middelen besteden. Onder andere door methodologische verschillen is het lastig om een gestandaardiseerd overzicht te maken van de bestedingsdoelen uit de verschillende plannen, die meerwaarde biedt ten opzichte van bestaande overzichten. Vandaar dat de brief zich beperkt tot het weergeven van al bestaande overzichten en het verwijzen naar de informatiebronnen. Daarnaast schetst de brief een algemeen beeld van de mogelijke gevolgen van de RRF-uitgaven van andere EU-lidstaten voor de concurrentiepositie van Nederland.

Algemeen RRF

Als grootste onderdeel van het Europees herstelpakket Next Generation EU heeft de RRF ten doel het economisch en sociale herstel van de Covid-19-pandemie en de veerkracht van EU-lidstaten te bevorderen. Middels de RRF is er € 312,5 miljard aan subsidies en € 360 miljard aan leningen (2018 prijzen) beschikbaar. Deze middelen zijn aan lidstaten toegekend op basis van onder meer de bevolkingsgrootte en het effect van de COVID-19-pandemie op het BBP. Lidstaten kunnen aanspraak maken op deze middelen door een herstelplan (Recovery and Resilience Plan, RRP) in te dienen. Deze wordt door de Commissie getoetst aan de eisen van de RRF-verordening1. Lidstaten dienen de RRF-middelen te gebruiken voor hervormingen en investeringen voor het versterken van groei en cohesie, het aanjagen van de groene en digitale transities, het verbeteren van weerbaarheid en voor beleid voor de volgende generatie. Daarbij moeten alle uitgaven voldoen aan de Europese staatssteun- en aanbestedingsregels. Tabel 1 in de bijlage geeft weer hoeveel elke lidstaat ontvangt uit de RRF op basis van de definitieve allocatie.

Het RRP van Hongarije wacht nog op goedkeuring. Verder is uw Kamer over de andere individuele plannen geïnformeerd. De voorlopige beoordelingen van de betalingsverzoeken die de Europese Commissie publiceert en de kabinetsappreciatie daarvan zijn steeds direct naar uw Kamer verstuurd. Daarnaast wordt uw Kamer ook elk kwartaal separaat geïnformeerd over door de lidstaten ingediende betalingsverzoeken voor de RRF, inclusief de actuele stand van de uitbetaling van subsidies en leningen uit de RRF.2 Indien Nederland of een andere lidstaat noodzaak ziet tot het starten van de zogenoemde noodremprocedure wordt de Tweede Kamer onverwijld geïnformeerd. Door het RepowerEU3 voorstel volgen mogelijk aanpassingen aan de RRP’s van andere lidstaten, uw kamer zal te zijner tijd worden geïnformeerd over wat dit betekent voor de RRF.

Overzicht besteding RRF-gelden

De Europese Commissie4 heeft op haar website alle bijlages met de maatregelen uit de vastgestelde herstelplannen gepubliceerd. In deze bijlages staat een overzicht van de maatregelen met de daaraan gekoppelde mijlpalen en doelen. Daarnaast houdt de Europese Commissie ook een scorebord bij waarin inzicht wordt gegeven in de bedragen voor de verschillende componenten, categorieën en pijlers5. De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) heeft op haar website een samenvatting op hoofdlijnen van de RRP’s gepubliceerd van alle lidstaten.6 Ook staan op deze website verwijzingen naar aanbestedingen in andere lidstaten die relevant kunnen zijn voor Nederlandse ondernemers. Voor meer gedetailleerde informatie verwijs ik u dan ook graag naar deze openbare informatiebronnen.

De in Brussel gevestigde denktank Bruegel heeft een overzicht geproduceerd, zie tabel 2 in de bijlage, van bestedingsdoelen van de verschillende herstelplannen. Bruegel7 houdt verschillende datasets bij waarin de bestedingen van de herstelplannen op verschillende manieren worden gecategoriseerd. In het figuur is te zien dat de RRF-middelen middelen ingezet worden voor verschillende sectoren en dat lidstaten over de verdeling hun eigen afweging maken. De EU-landen waarmee Nederland het meest handel drijft (België, Duitsland en Frankrijk) besteden hun RRF-middelen verschillend. Zo geven België (43,24%) en Frankrijk (19,62%) het meest uit aan de bouw en Duitsland (28%) aan transport en opslag. Deze getallen vormen een grove indicatie van de bestedingen in de herstelplannen, aan welke doeleinden binnen deze sectoren het geld wordt besteed kan verschillen per plan. De categorisering over sectoren die Bruegel geeft is niet specifiek genoeg om inzichtelijk te maken hoe de investeringen specifiek zijn verdeeld over Nederlandse topsectoren en vitale infrastructuur. De verschillen in categorisering van uitgaven in RRP’s laten een dergelijke specificering ook niet goed toe.

Effect van investeringen van andere lidstaten uit de RRF op de Nederlandse economie

Onderzoeken naar het effect van de RRF zijn nog schaars. De Commissie heeft een onderzoek gedaan naar (positieve) spillovers van de investeringen in de RRP’s8. Hierin wordt gekeken naar het te ontvangen bedrag en niet naar de maatregelen op zichzelf. Het rapport concludeert dat allereerst blijkt dat wanneer spillovereffecten meegerekend worden de impact van de RRF op het EU-bbp één derde keer zo groot is dan wanneer alleen naar de nationaal toegewezen allocatie wordt gekeken. Voor kleine open economieën met minder RRF-ontvangsten (waaronder Nederland), zijn spillovereffecten verantwoordelijk voor het grootste deel van de bbp-groei die is toe te schrijven aan de RRF. Daarnaast concludeert het rapport dat het ook positief is dat de RRF extra begrotingsruimte genereert en dat het investeringsniveau op peil kan worden gehouden. Dit kan bijdragen aan groei en economische convergentie binnen de EU. Vooral het subsidie instrument zou de schuldquote in landen met een hoge schuldenlast verminderen. Dit kan leiden tot verlaging van de risicopremies, ook voor de bankensector en het stimuleren van particuliere investeringen en consumptie. Tegelijkertijd is het nog te vroeg om te concluderen dat deze effecten hebben plaatsgevonden en in hoeverre de RRP’s structureel bijdragen aan verbeterende overheidsfinanciën en het op peil houden van investeringen. Het uiteindelijke macro-economische effect van de RRF hangt onder meer af van de productiviteitsverhogende effecten van de investeringsstimulans en van de hervormingen, de reactie van het monetair beleid en snelheid van de uitbetalingen.

Het onderzoek van de Commissie zegt niets over effecten op specifieke sectoren. Dit is ook bijna niet mogelijk. Daarvoor is een specifieke analyse nodig per investering. Investeringen in een specifieke sector in een derde land kunnen zowel positieve als negatieve effecten hebben op diezelfde sector in Nederland. Dat hangt af van de vraag of de sector in het buitenland direct met die in Nederland concurreert of dat ze ook voor een belangrijk deel complementair en daarmee afhankelijk van elkaar zijn. Bovendien zijn er andere methodologische problemen. Zo is het effect van RRF-investeringen moeilijk te destilleren van effecten van ander beleid en is moeilijk te zeggen of een bepaalde investering niet ook zou zijn gedaan zonder de RRF.

Uiterlijk 31 december 2024 voert de Commissie een evaluatie uit over de RRF (artikel 32 RRF-verordening). In het evaluatieverslag wordt met name beoordeeld in hoeverre de doelstellingen zijn bereikt, of de middelen efficiënt zijn ingezet en of er sprake is van Europese meerwaarde. Tevens wordt nagegaan of alle doelstellingen en maatregelen nog steeds relevant zijn. Het kabinet zal de Kamer hier te zijner tijd over informeren en opnieuw stilstaan bij deze motie. Uiterlijk 31 december 2028 legt de Commissie een onafhankelijk ex-postevaluatieverslag voor.

De Minister van Economische Zaken en Klimaat, M.A.M. Adriaansens

Tabel 1: Toegewezen RRF middelen per lidstaat

Lidstaat

Maximaal subsidiebedrag (lopende prijzen in duizend euro, Europese Commissie, 30-06-2022)

Totale toegekende leningbedrag zoals opgenomen in de uitvoeringsbesluiten (in miljoen euro)

Oostenrijk

3.751.833

België

4.524.565

Bulgarije

5.690.264

Kroatië

5.511.755

Cyprus

915.998

200

Tsjechië

7.675.722

Denemarken

1.429.523

Estland

863.497

Finland

1.822.527

Frankrijk

37.458.275

Duitsland

28.025.819

Griekenland

17.431.259

12.728

Hongarije

5.812.665

Ierland

914.572

Italië

69.041.782

122.602

Letland

1.834.980

Litouwen

2.099.684

Luxemburg

82.692

Malta

258.343

Polen

22.526.873

11.507

Portugal

15.544.449

2.699

Roemenië

12.128.831

14.942

Slowakije

6.007.316

Slovenië

1.491.346

705

Spanje

77.234.071

Zweden

3.182.067

Nederland

4.708.293

Totaal

337.969.000

165.382

153.876

Grafiek 1: Samenstelling RRP's naar categorie economische activiteit (% van totaal) voorjaar 20221

Grafiek 1: Samenstelling RRP's naar categorie economische activiteit (% van totaal) voorjaar 20221

X Noot
1

) VERORDENING (EU) 2021/241 VAN HET EuropEES parlement EN DE RAAD van 12 februari 2021 tot instelling van de herstel- en veerkrachtfaciliteit

X Noot
2

Kamerstuk 21 501-07, nr. 1810

X Noot
3

Kamerstuk 35 925 XIV, nr. 10

X Noot
8

Quantifying spillovers of next generation EU investments, discussion paper 144 juli 2021, P. Pfeiffer, j. varga and j. in ‘t veld.

Naar boven