21 501-30 Raad voor Concurrentievermogen

Nr. 548 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 31 januari 2022

De vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat heeft een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd aan de Minister van Economische Zaken en Klimaat over de brief van 17 januari 2022 over de geannoteerde agenda informele Raad voor Concurrentievermogen van 31 januari en 1 februari (Kamerstuk 21 501-30, nr. 545).

De vragen en opmerkingen zijn op 21 januari 2022 aan de Minister van Economische Zaken en Klimaat voorgelegd. Bij brief van 26 januari 2022 zijn de vragen beantwoord.

De fungerend voorzitter van de commissie, Azarkan

De griffier van de commissie, Van Dijke

Vragen en opmerkingen vanuit de fracties en reactie van de bewindspersonen

Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie

De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda ten behoeve van de Informele Raad voor Concurrentievermogen/Interne Markt en Industrie en hebben hierover nog enkele vragen en opmerkingen.

De leden van de VVD-fractie onderstrepen de visie dat de coronacrisis de economische afhankelijkheid van Europa heeft aangetoond en in het bijzonder wanneer het gaat om kritieke grondstoffen en (half)producten en deze leden achten het dan ook positief dat de Europese Commissie in oktober 2020 het Critical Raw Material Action Plan heeft gelanceerd. Met name vanwege de open economie van Nederland zien deze leden het belang in van een dergelijk plan voor Nederland en breder voor de Europese Unie om ook in de toekomst te kunnen voldoen aan de vraag van grondstoffen en (half)producten en om uiteindelijk het publieke belang te kunnen blijven borgen. Om welke dertig kritieke grondstoffen die het actieplan heeft geïdentificeerd, gaat het? Kan de Minister toelichten op basis van welke (probleem)analyse deze lijst is samengesteld? Op welke wijze beoogt dit actieplan de onafhankelijkheid van deze kritieke grondstoffen te bevorderen? Ziet de Minister een specifieke rol voor Nederland voor het uitvoeren van dit actieplan? Zo ja, welke? Zo nee, waarom niet?

De Europese Commissie heeft sinds 2011 vier keer een lijst met kritiek geachte grondstoffen gepubliceerd. De laatste keer in 20201 bestond de lijst inmiddels uit dertig kritieke grondstoffen2. Economisch belang en voorzieningsrisico zijn de twee voornaamste parameters op basis waarvan wordt vastgesteld hoe kritiek een grondstof is voor de EU. Voor het economische belang wordt tot in detail gekeken naar de toewijzing van grondstoffen aan het eindgebruik op basis van industriële toepassingen. Voor het voorzieningsrisico wordt gekeken naar de concentratie op landniveau van de wereldwijde productie van primaire grondstoffen en de aanvoer voor de EU, de governance in toeleverende landen, met inbegrip van milieuaspecten, de bijdrage aan recycling (secundaire grondstoffen), substitutie, afhankelijkheid van de invoer in de EU en handelsbeperkingen in derde landen.

In het actieplan kritieke grondstoffen van de Europese Commissie3, wordt allereerst ingezet op veerkrachtige waardeketens voor de industriële ecosystemen van de EU. Nederland is snel en goed aangehaakt bij de hiervoor opgerichte European Raw Materials Alliance («ERMA») met het project circulaire windparken. Andere projecten rond circulaire zonneparken, circulaire klimaatinstallaties en circulaire machinebouw worden samen met het ERMA verkend. Daarnaast wordt ingezet op vermindering van de afhankelijkheid van primaire kritieke grondstoffen door middel van circulair gebruik van hulpbronnen, duurzame producten en innovatie. In 2021 is een onderzoek gestart over innovatie op het gebied van kritieke grondstoffen met betrekking tot afvalverwerking van geavanceerde materialen en substitutie. De resultaten daarvan zijn benut in de programmering van het Europese onderzoek- en innovatieprogramma Horizon Europe. Via de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland RVO worden bedrijven en kennisinstellingen actief geholpen om hierop in te schrijven. Verder wil men de duurzame en verantwoorde binnenlandse winning en verwerking van grondstoffen in de EU versterken. Hiervoor wordt in vooral (voormalige) steenkoolregio’s gekeken naar nieuwe, zo duurzaam mogelijk opererende winning- en verwerkingsprojecten. Daarbij wordt ook gewerkt aan de benodigde versterking van deskundigheid en vaardigheden. Verder wordt satelliettechnologie ingezet voor het opsporen van hulpbronnen, ten behoeve van de operationele fase van de winning en verwerking van grondstoffen en ten behoeve van het milieubeheer na sluiting van mijnen. Als laatste wil men de toelevering van kritieke grondstoffen uit derde landen diversifiëren door in te zetten op meer duurzame en verantwoorde winning, versterking van de regels met betrekking tot handel in grondstoffen en door het wegnemen van verstoringen in de internationale handel. Deze landen lopen uiteen van ontwikkelde mijnbouwlanden, zoals Canada en Australië, enkele ontwikkelingslanden in Afrika en Latijns-Amerika, tot landen in de buurt van de EU, zoals Noorwegen, Oekraïne, kandidaat-lidstaten zoals Servië en de Westelijke Balkan. Hiervoor is de Commissie strategische internationale partnerschappen gestart, te beginnen met Canada en Oekraïne. Daarnaast wil de Europese Commissie verantwoorde mijnbouwpraktijken voor kritieke grondstoffen bevorderen door het versterken van het regelgevingskader van de EU zoals de op 1 januari 2021 van kracht zijnde EU-verordening inzake conflictmineralen.4 Hierdoor mogen Europese importeurs alleen maatschappelijk verantwoorde en conflictvrije grondstoffen importeren. Ook heeft de Europese Commissie inmiddels een mededeling over maatschappelijk verantwoord ondernemen rapporteren gepubliceerd.5

In het coalitieakkoord wordt als onderdeel van het buitenlands beleid ingezet op het verminderen van de afhankelijkheid voor strategische goederen en grondstoffen. De nadere uitwerking hiervan zal de komende maanden verder worden vormgegeven door het kabinet.

De leden van de VVD-fractie wijzen op het feit dat Nederland verschillende innovatieve ecosystemen kent, waar hoogwaardige producten worden geproduceerd. In hoeverre ziet de Minister binnen deze ecosystemen ongewenste afhankelijkheid van cruciale grondstoffen en goederen? Ziet de Minister hiervoor ook oplossingsrichtingen naast een actieplan van de Europese Commissie?

In de Integrale Circulaire Economie Rapportage6 van het Planbureau voor de Leefomgeving uit 2021, worden de leveringszekerheidsrisico’s voor de Nederlandse economie nader in beeld gebracht. Bedrijven die gebruik maken van germanium, de platinagroep-metalen, zeldzame aardmetalen, gallium, kobalt en wolfraam hebben het meest te maken met de leveringsrisico’s van kritieke grondstoffen. Bedrijven in de maakindustrie lopen de grootste risico’s door de afhankelijkheid van zeldzame aardmetalen, kobalt, wolfraam, tantaal, tin en indium. Via het uitvoeringsprogramma circulaire maakindustrie werkt het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat samen met het bedrijfsleven, kennisinstellingen en medeoverheden aan het verminderen van leveringszekerheidsrisico’s in de maakindustrie. Circulariteit biedt belangrijke handelingsperspectieven zoals levensduurverlening, recycling en substitutie om leveringszekerheidsrisico’s te verminderen. Hierbij werkt het ministerie onder andere samen met de brancheorganisaties voor de technologische industrie FME en Metaalunie om grote bedrijven maar ook het midden- en kleinbedrijf te bedienen. Het programma is goed aangesloten bij de acties uit het Europese actieplan kritieke grondstoffen van de Europese Commissie om het Europese speelveld en schaal optimaal te benutten.

De leden van de VVD-fractie vragen in brede zin of de Minister kan aangeven welke verwachtingen zij heeft van het Franse voorzitterschap van de Europese Unie (EU), in het bijzonder waar het gaat om het bevorderen van de strategische autonomie van Europa. Welke kansen ziet de Minister voor de Nederlandse industrie, nu het Franse voorzitterschap de rol van Important Projects of Common European Interest (IPCEI) benadrukt. Hoe zorgt de Minister ervoor dat het Nederlandse bedrijfsleven de voordelen van participatie in de IPCEI volop kan gaan benutten?

Frankrijk is voorstander van het gebruik van het IPCEI-instrument om markt-, systeem- en transitiefalens te adresseren, maar wil ook het instrument gebruiken om invulling te geven aan strategische autonomie. Nederland is positief kritisch over het gebruik van dit instrument en bekijkt case-by-case of Nederlandse deelname de nationale en Europese belangen op de lange termijn goed en evenwichtig dienen. Zoals het coalitieakkoord beschrijft wil Nederland bijdragen aan een slagvaardige, economische sterke, groene en veilige Europese Unie. Dit doet Nederland onder andere door intensieve samenwerkingen met gelijkgezinde landen in Europa op gebieden waar, door inbreng van ieders kennis en expertise, synergie te behalen valt. Het IPCEI-instrument kan daarbij ook een belangrijke kans voor ons bedrijfsleven en kennisinstellingen bieden. Nederland maakt intensief onderdeel uit van de Europese besprekingen en voorbereidingen.

Om te zorgen dat Nederland volop de voordelen van IPCEI kan benutten, is tijdens het vorige kabinet besloten dat Nederland mee zal doen aan de IPCEI’s Micro-elektronica 2, IPCEI Cloudinfrastructuur en diensten en de IPCEI Waterstof. Daartoe zijn tijdens de 2021 augustusbesluitvorming door het vorige kabinet bedragen gereserveerd en is op 17 december 2021 een subsidiemodule in de Staatscourant gepubliceerd. De deelnemende partijen worden via de website van RVO op de hoogte gehouden.7

De leden van de VVD-fractie willen tevens wijzen op het belang van strategische onafhankelijkheid en specifiek de leveringszekerheid van kritieke grondstoffen in het kader van de groene transitie waar de EU en specifiek Nederland voor staat. Deze leden achten het positief dat het kabinet ook hier specifiek aandacht voor wil vragen tijdens de Raad voor Concurrentievermogen om deze transitie ook te kunnen laten slagen. In het licht van de huidige inspanningen die Nederland nu al levert om onze economie te verduurzamen, heeft u zicht op bepaalde kritieke grondstoffen die nodig zijn voor de Nederlandse transitie, maar waarvan de levering door afhankelijkheden mogelijk op korte termijn al in gevaar kan komen? Zo ja, om welke grondstoffen gaat het mogelijk en aan welke alternatieven of oplossingen denkt u? Ziet u mogelijkheden om meer in te zetten op circulariteit rondom desbetreffende grondstoffen, ook naar aanleiding van de opgedane ervaringen met het Uitvoeringsprogramma Circulaire economie? Zo ja, welke?

Uit het vorig jaar uitgebrachte rapport «The role of critical minerals in clean energy transitions» van het International Energy Agency8 blijkt dat de komende twee decennia 40% meer koper en zeldzame aardmetalen nodig zijn, 60–70% meer nikkel en kobalt en 90% meer lithium. In het meest recent gepubliceerde rapport «Metaalvraag van de Nederlandse energietransitie» van Copper8, Universiteit Leiden en Metabolic9 over kritieke grondstoffen voor de energietransitie wordt voor zon en wind uitgerekend dat voor vijf specifieke metalen (neodymium, terbium, indium, dysprosium en praseodymium), twaalf keer zoveel materiaal nodig is om onze doelen voor 2030 te halen. Meer gedetailleerd kan via de grondstoffenscanner bekeken worden in welke Nederlandse productgroepen kritieke grondstoffen aanwezig zijn en welke mate van risico daaraan is verbonden. Via het uitvoeringsprogramma circulaire economie en specifiek het uitvoeringsprogramma circulaire maakindustrie worden op dit moment de onderwerpen circulaire windparken, circulaire zonneparken, klimaatinstallaties, circulaire batterijen en circulaire high tech equipment opgepakt. Deze projecten tonen opschalingskansen om nieuwe bedrijvigheid samen te laten gaan met verlaging van leveringszekerheid risico’s en verlaging milieudruk waaronder CO2-reductie.

De leden van de VVD-fractie lezen dat kernenergie bij de verduurzaming van de Europese industrie volgens het Frans EU-voorzitterschap een majeure bijdrage zal leveren aan het behalen van de doelen voor emissiereductie en een grotere onafhankelijkheid op het gebied van energie en zelfvoorziening zal creëren. Begin maart 2022 zal hierover een ministeriële conferentie plaatshebben. Wanneer zal de Minister de Kamer informeren over de inzet van Nederland en kan zij aangeven welke ontwikkelingen zij op dit vlak in Europa ziet?

Nederland is van mening dat er in het Europees energiesysteem ruimte moet zijn voor landen om te kiezen voor kernenergie, als dat voor hen passend is. Dit kabinet heeft in het coalitieakkoord ook keuzes hieromtrent gemaakt.

Het is aan de lidstaat zelf om een keuze te maken voor de invulling van de eigen energiemix. Er zijn landen die een keuze voor kernenergie maken zoals bijvoorbeeld Finland, Frankrijk, Hongarije, Slowakije, Slovenië, Roemenië, Tsjechië. Daarnaast zijn er ook lidstaten die willen stoppen met kernenergie zoals bijvoorbeeld Duitsland en België. Kernenergie kan – naast andere bronnen voor CO2-neutrale energieproductie – een belangrijke rol spelen bij het verminderen van de CO2-uitstoot en het bereiken van de klimaatdoelstellingen. Ik heb op dit moment nog onvoldoende informatie over het genoemde evenement in begin maart om u hierover te informeren.

Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie

De leden van de D66-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de stukken behorende bij het schriftelijk overleg over deze informele Raad voor Concurrentievermogen. Deze leden wensen de Minister veel succes bij haar eerste Raad van Concurrentievermogen op het terrein van de interne markt en industrie.

De leden van de D66-fractie wijzen erop dat dit ook de eerste informele Raad van Concurrentievermogen is op het terrein van de interne markt en industrie onder Frans EU-voorzitterschap. Deze leden vragen de Minister dan ook naar de kabinetsverwachtingen van het Franse EU-voorzitterschap. Waar ziet de Minister kansen voor Nederland binnen de agenda van strategische autonomie? In het coalitieakkoord wordt specifiek gewezen op het inzetten op open strategische autonomie van de EU, onder andere in relatie tot innovatie, industriepolitiek en digitalisering. Op welke manier wil de Minister hier invulling aan geven en hoe past dit bij de agenda van het Franse EU-voorzitterschap?

De prioriteiten van het Franse voorzitterschap liggen o.a. op klimaat, digitaal en industrie. Deze thema’s worden door Frankrijk vaak aangevlogen vanuit het oogpunt van open strategische autonomie. Zo vindt er tijdens de informele Raad voor Concurrentievermogen ook een debat plaats over strategische afhankelijkheden. In de discussie onder leiding van het Franse voorzitterschap zal Nederland zich, conform de in het coalitieakkoord genoemde inzet op de open strategische autonomie van de EU, sterk maken voor het belang van openheid en proportionaliteit in de invulling van het begrip open strategische autonomie. Hierbij heeft Nederland oog voor het bevorderen van een gelijk speelveld en behoud en handhaving van een effectief en politiek onafhankelijk mededingings- en staatssteunkader. Ook focust Nederland sterk op de samenwerking met gelijksgezinde derde landen. Tegelijkertijd wordt erkend dat proportionele overheidsinterventies nodig kunnen zijn om te kunnen anticiperen en reageren op internationale geopolitieke en geo-economische ontwikkelingen, bijvoorbeeld om de risico’s van strategische afhankelijkheden te kunnen mitigeren.

Hoewel de Franse en Nederlandse visies op strategische autonomie traditioneel verschillen, met name op het terrein van staatssteun, mededinging en in het open karakter naar de rest van de wereld (zie ook beantwoording van de vraag van de CDA-fractie hierover), is er intensief contact met Frankrijk om te bezien hoe we voorbij deze traditionele verschillen van inzicht samen kunnen optrekken. Het Franse voorzitterschap, waarin strategische autonomie een rode draad is, biedt daarvoor aanknopingspunten. Zo wil ik gezamenlijk bekijken hoe open strategische autonomie geoperationaliseerd kan worden.

De leden van de D66-fractie lezen in de brief dat de Minister verwacht dat deze Raad zal gaan over leveringszekerheid van kritieke grondstoffen. Zijn er specifieke kritieke grondstoffen voor Nederland en de Nederlandse industrie, waarvoor het belangrijk is dat er Europees wordt opgetrokken om de leveringszekerheid te waarborgen? Zo ja, welke grondstoffen zijn dit? En in welke sectoren speelt dit? Is de Minister in gesprek met de Nederlandse industrie over welke grondstoffen zij nu of in de toekomst verwacht als kritiek? Zo ja, wordt in deze gesprekken ook specifiek het midden- en kleinbedrijf meegenomen? Zijn er ook elementen waarin Nederland juist sterk afwijkt van andere Europese landen?

In het rapport «Critical Raw Materials for Strategic Technologies and Sectors in the EU» van het Europese Joint Research Centre10 worden voor strategische technologieën en sectoren de relevante kritieke grondstoffen en bijbehorende risico’s in kaart gebracht. Voor de meeste kritieke grondstoffen uit het rapport geldt dat deze gewonnen en verwerkt worden in een relatief klein aantal (geopolitiek belangrijke) landen. De Europese schaal en beleidsinstrumenten zijn noodzakelijk om afspraken rond leveringszekerheid te maken. In lijn met de Europese Commissie en veel andere landen, ziet Nederland de circulaire economie als belangrijk handelingsperspectief om leveringszekerheid risico’s te verminderen. Verder verwijs ik u naar de beantwoording van de vragen van de VVD-fractie over kritieke grondstoffen.

De leden van de D66-fractie ondersteunen de behoefte van het kabinet om de afhankelijkheden van strategische goederen en grondstoffen te verminderen. Wordt hierin ook gekeken naar kansen voor hergebruik en circulaire economie van deze goederen? Is de Minister van mening dat het Uitvoeringsprogramma Circulaire Economie en het Uitvoeringsprogramma Circulaire Maakindustrie voldoende aanknopingspunten bieden voor de markt, om dit actief op te pakken? Zo nee, wat is er nog meer nodig en welke acties zal de Minister hierop de komende tijd ondernemen?

De Minister schrijft dat er maatwerk nodig is per product en grondstof. Wanneer kunnen de leden van de D66-fractie daar meer informatie over ontvangen? Doelt de Minister hierbij op maatwerk voor alleen de Nederlandse markt of wil zij dit juist Europees regelen?

Het uitvoeringsprogramma circulaire economie en uitvoeringsprogramma circulaire maakindustrie hebben het bijdragen aan leveringszekerheid mede als doel. Hierbij wordt door overheden, bedrijfsleven, kennisinstellingen en maatschappelijke organisaties gewerkt aan circulaire businessmodellen en het opheffen van belemmeringen hiervoor. Via het lopende, nationale doelenproces worden doelen en routekaarten opgesteld voor impactvolle productgroepen. Hierdoor is maatwerk per product en grondstof mogelijk. Onderdeel van dit doelenproces is ook het bepalen van de benodigde (beleids)instrumenten en middelen, zowel op de Nederlandse markt maar ook nadrukkelijk op Europees niveau. De komende maanden zal meer informatie over de voortgang van het doelenproces via beleidsbrieven gecommuniceerd worden. Verder verwijs ik u naar de beantwoording van de vragen van de VVD-fractie over kritieke grondstoffen.

De leden van de D66-fractie begrijpen dat de duurzame transitie ook kritieke grondstoffen nodig heeft. Welke grondstoffen zijn niet te winnen in de EU? Waar komen deze grondstoffen wel vandaan? Is de verwachting dat er alternatieven voor deze grondstoffen ontwikkeld worden, die wel te winnen zijn in Europa?

In de «study on the EU’s list of Critical Raw Materials (2020)» van het Europese Joint Research Centre11 wordt de geografische oorsprong van verschillende kritieke grondstoffen weergegeven. Slechts een aantal worden in Europa gewonnen zoals hafnium en strontium. Gezien de geologische beperkingen van het continent Europa zal de toekomstige vraag naar primaire kritische grondstoffen ook op middellange tot lange termijn grotendeels worden vervuld door import. De aanvoer van kritieke materialen is zeer geconcerteerd. Zo levert Turkije 98% van de totale EU vraag de grondstof boraat en China 98% van de vraag naar zeldzame aardmetalen. Inmiddels wordt er in Europa werkt aan nieuwe mijnbouw van onder andere zeldzame aardmetalen, maar dit zijn activiteiten op relatief beperkte schaal. Daarbij heeft de Europese Commissie wetgeving voorgesteld die borgt dat mijnbouw plaatsvindt onder milieuvriendelijke en sociaal gezonde omstandigheden. Het kiezen van alternatieven voor kritieke grondstoffen hangt onder andere af van de benodigde functionaliteit en eigenschappen, de bedrijfseconomische redenen zoals kostprijs en de leveringszekerheid van de alternatieven. Het is niet eenvoudig om alternatieve materialen te ontwikkelen omdat de kritieke grondstoffen juist unieke eigenschappen hebben die mede ontstaan zijn door (langdurige) geologische processen. De verschuiving van kritieke naar algemeen beschikbare grondstoffen («elements of hope»12) is onderdeel van de tweede strategische doelstelling13 van het Rijksbrede programma circulaire economie («Nederland circulair in 2050»), het Grondstoffenakkoord en het lopende doelenproces circulaire economie. Daarnaast biedt de transitie naar een circulaire economie belangrijke handelsperspectieven, zoals het gebruik van secundaire kritieke grondstoffen. Zo wordt meer dan 50% van sommige metalen zoals ijzer, zink of platina gerecycled en dekken ze meer dan 25% van het EU-verbruik. Met de Green Deal heeft de Europese Commissie doelen vastgesteld om economische groei los te koppelen van het toenemend gebruik van grondstoffen door in te zetten op secundaire grondstoffen en circulair productontwerpen.

Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie

De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de onderhavige stukken. Zij hebben daarover de volgende vragen en opmerkingen.

De leden van de CDA-fractie lezen dat deze informele Raad voor Concurrentievermogen in het teken zal staan van versterking van de strategische autonomie en veerkracht van de EU, specifiek de leveringszekerheid van kritieke grondstoffen. Zij vinden dit een belangrijk thema. Kan de Minister aangeven of binnen de EU overal hetzelfde gedacht wordt over wat het begrip «strategische autonomie» in moet houden, of dat er verschillen van inzicht bestaan?

De verschillende lidstaten van de EU delen de analyse dat het van belang is de weerbaarheid van de Unie te versterken in een snel veranderende wereld met toenemende geopolitieke spanningen. De discussie omtrent «open strategische autonomie» speelt in op deze gedeelde analyse. Hoewel er consensus is over het belang van de discussie, verschillen lidstaten in hun opvatting wat «open strategische autonomie» precies inhoudt. Enkele lidstaten, en dan met name Frankrijk, neigen naar meer zelfvoorzienendheid en herindustrialisering. Andere lidstaten, waaronder Denemarken, Zweden en ook Nederland, focussen in de discussie sterk op openheid, het belang van proportionaliteit en internationale verbondenheid. Deze landen spreken dan ook liever over «open» strategische autonomie. Voor Nederland staat open strategische autonomie van de EU voor haar vermogen om als mondiale speler, in samenwerking met internationale partners, op basis van eigen inzichten en keuzes haar publieke belangen te borgen en weerbaar te zijn in een onderling verbonden wereld.

De leden van de CDA-fractie brengen in dit kader graag de motie van het lid Amhaouch c.s. over het inventariseren van de gevolgen van de coronacrisis voor sectoren en bedrijven (Kamerstuk 35 420, nr. 389) in herinnering, die de regering verzoekt om samen met het bedrijfsleven een inventarisatie te maken van de omvang van de problematiek van leveranciersproblemen, een tekort aan basismaterialen en hoge grondstoffenprijzen, van de voornaamste sectoren waar het knelt en van mogelijke oplossingen voor zowel de korte als de middellange termijn, en dit onderdeel te laten zijn van de aangekondigde brief over de (maak)industrie, en de Kamer hierover te informeren. Wanneer zal deze motie zijn uitgevoerd en ziet het kabinet met deze leden de urgentie van een spoedige uitvoering?

De leden van de CDA-fractie lezen dat de Minister verwijst naar het coalitieakkoord (Bijlage bij Kamerstuk 35 788, nr. 77) van het kabinet-Rutte IV en de ambitie van het kabinet om de afhankelijkheden van strategische goederen en grondstoffen te verminderen en in te zetten in op strategische onafhankelijkheid door onder andere productie van cruciale (half)producten in Europa. Deze leden vragen de Minister wanneer de Kamer de eerste kabinetsvoorstellen hiertoe tegemoet kan zien?

In navolging van de Kamerbrief Verduurzaming Basisindustrie14 en de Kamerbrief over de visie op de toekomst van de industrie in Nederland15, streef ik ernaar om aan het einde van het eerste kwartaal van 2022 uw Kamer middels een kamerbrief te informeren over de eerste kabinetsvoorstellen omtrent de industrie. De bovengenoemde thema’s worden daarin meegenomen.

De leden van de CDA-fractie zijn tenslotte benieuwd of de Minister voornemens is om tijdens de gedachtewisseling in de Raad ook de huidige energiediscussie in te brengen. In hoeverre vraagt dit om een Europese aanpak? Welke gedachten heeft de Minister hierover?

De hoge energieprijzen hebben geleid tot een Europese discussie die primair wordt gevoerd in de Energieraad. De hoge energieprijzen staan tijdens de aankomende informele Raad voor Concurrentievermogen niet op de agenda.

Op 21 en 22 januari jl. heeft de Minister voor Klimaat en Energie deelgenomen aan de informele Energieraad waar opnieuw is gesproken over de hoge energieprijzen. Ik verwijs u voor de Nederlandse inzet graag naar de geannoteerde agenda16 en het verslag van die Raad.17


X Noot
1

COM (2020) 474 – Critical Raw Materials Resilience: Charting a path towards greater Security and Sustainability.

X Noot
2

Antimoon, bariet, beryllium, bismut, boraat, hafnium, zware zeldzame aardmetalen, lichte zeldzame aardmetalen, indium, magnesium, fosfor, scandium, siliciummetaal, tantaal, wolfraam, kobalt, cokeskolen, vloeispaat, gallium, germanium, natuurlijk grafiet, natuurlijk rubber, niobium, platinametalen, fosforiet, vanadium, bauxiet, lithium, titaan, strontium.

X Noot
3

COM/2020/98 final. Een nieuw actieplan voor een circulaire economie.

X Noot
4

Verordening (EU) 2017/821 tot vaststelling van verplichtingen inzake passende zorgvuldigheid in de toeleveringsketen voor Unie-importeurs van tin, tantaal en wolfraam, de overeenkomstige ertsen, en goud uit conflict- en hoogrisicogebieden.

X Noot
5

COM (2021) 189.

X Noot
6

Bijlage bij Kamerstuk 32 852, nr. 138.

X Noot
13

Waar nieuwe grondstoffen nodig zijn, worden fossiele, kritieke en niet-duurzaam geproduceerde grondstoffen vervangen door duurzaam geproduceerde, hernieuwbare en algemeen beschikbare grondstoffen. Naast biomassa zijn algemeen beschikbare grondstoffen de grondstoffen die de natuur nodig heeft voor leven (ijzer, silicium, koolstof, magnesium, natrium, kalium, calcium, stikstof, zuurstof, fosfor, zwavel, waterstof).

X Noot
14

Kamerstukken 29 696 en 25 295, nr. 15.

X Noot
15

Kamerstukken 29 826 en 29 696, nr. 124.

X Noot
16

Kamerstuk 21 501-33, nr. 903.

X Noot
17

Nog te verschijnen.

Naar boven