21 501-30 Raad voor Concurrentievermogen

Nr. 545 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 17 januari 2022

Op 31 januari en 1 februari organiseert het Frans voorzitterschap de informele Raad voor Concurrentievermogen, onderdeel interne markt en industrie, in Lens, Frankrijk. Bijgevoegd vindt u de geannoteerde agenda.

De Minister van Economische Zaken en Klimaat, M.A.M. Adriaansens

Geannoteerde Agenda Informele Raad voor Concurrentievermogen 31 januari en 1 februari, onderdeel interne markt en industrie

De informele Raad voor Concurrentievermogen op 31 januari en 1 februari staat in het teken van versterking van de strategische autonomie en veerkracht van de EU. Specifiek heeft het Franse voorzitterschap aangegeven in van gedachten te willen wisselen over de leveringszekerheid van kritieke grondstoffen. Vanwege de informele status van deze Raad zal er geen besluitvorming plaatsvinden. Op het moment van schrijven zijn er nog geen discussiestukken bekend. Over de richting en de uitkomsten van de discussies zal ik u via het verslag informeren.

Sinds het begin van de coronacrisis in 2020 zijn de afhankelijkheden van de EU van voornamelijk (grondstoffen voor) medische hulpmiddelen, farmaceutische producten en halfgeleiders duidelijker geworden. In oktober 2020 presenteerde de Commissie het Critical Raw Materials Action Plan. Daarin staat hoe de EU haar open strategische autonomie gaat vergroten met betrekking tot «kritieke grondstoffen». Dit zijn grondstoffen die economisch gezien het belangrijkst zijn en waarvan de aanvoer vanuit landen buiten de EU in het gedrang kan komen. Het actieplan heeft dertig kritieke grondstoffen geïdentificeerd. Het Actieplan kent vier hoofdlijnen: 1) veerkrachtige waardeketens voor industriële ecosystemen in de EU ontwikkelen, 2) de afhankelijkheid van primaire kritieke grondstoffen verminderen door circulariteit te bevorderen, 3) verantwoorde en duurzame grondstoffenwinning in de EU versterken en 4) de toelevering van kritieke grondstoffen uit derde landen diversifiëren. Via het BNC-fiche over deze mededeling is uw Kamer geïnformeerd over de Nederlandse inzet die positief is ten aanzien van de aanpak van de Commissie.1

Zoals in november 2021 door het vorige kabinet aangegeven in de Kamerbrief over strategische afhankelijkheden2 heeft de verwevenheid van Nederland en de EU met mondiale waardeketens veel voordelen. Tegelijkertijd is het kabinet zich ervan bewust dat er ook sprake kan zijn van ongewenste strategische afhankelijkheden. Deze ongewenste afhankelijkheden kunnen impact hebben op het vermogen van Nederland en de EU om de eigen publieke belangen te borgen in een wereld waarin landen onderling sterk verbonden zijn. Het is daarom belangrijk om strategische afhankelijkheden ten opzichte van landen buiten de EU in kaart te brengen. Het kabinet wil de afhankelijkheden van strategische goederen en grondstoffen verminderen en zet het in op strategische onafhankelijkheid door onder andere productie van cruciale (half)producten in Europa. Dit is opgenomen in het coalitieakkoord. De risico’s en afhankelijkheden zijn verschillend per product en grondstof en er zal maatwerk nodig zijn.

De discussie over kritieke grondstoffen speelt ook in het kader van de duurzame transitie in de EU. Voor deze transitie zullen veel kritieke grondstoffen nodig zijn, met name om de energietransitie mogelijk te maken. Winning van bepaalde grondstoffen is niet altijd mogelijk binnen de EU.

Om toch afhankelijkheid van deze grondstoffen te verminderen kan per grondstof gekozen worden voor een open en gediversifieerd handelsbeleid en stimulering van circulariteit. Zoals eerder in dit kader ingebracht heeft Nederland positieve ervaringen met het Uitvoeringsprogramma Circulaire Economie 2019–2023, nader uitgewerkt in het Uitvoeringsprogramma Circulaire Maakindustrie (UPCM).3

Mijn inbreng in de Raad zal volgens bovenstaande lijnen zijn.


X Noot
1

Kamerstuk 22 112, nr. 2936

X Noot
2

Kamerstuk 35 925 XVII, nr. 54

X Noot
3

Zie geannoteerde agenda informele Raad voor Concurrentievermogen 21 en 22 juli 2021, Kamerstuk 21 501-30, nr. 537

Naar boven