21 501-30 Raad voor Concurrentievermogen

Nr. 465 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 18 september 2019

Hierbij bied ik u, mede namens de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, de geannoteerde agenda aan voor de Raad voor Concurrentievermogen (RvC) van 26 en 27 september 2019. Tijdens de Raad zal worden gesproken over de interne markt, industrie en onderzoek.

Het Finse voorzitterschap heeft een Voorzitterschapsrapport opgesteld met als titel »Ontwikkeling van onze economische basis: een visie voor een langetermijnstrategie voor duurzame groei». Dit rapport gaat over alle thema’s die onder de reikwijdte van de RvC vallen en zal zowel tijdens het onderdeel interne markt en industrie als onderzoek worden besproken.

Tijdens de Competitiveness check-up (onderdeel interne markt en industrie) zal de Commissie een presentatie geven over duurzame groei. Aansluitend zal een gedachtewisseling plaatsvinden over het Voorzitterschapsrapport. Onder de diversenpunten zal de Commissie een update geven over de batterij-alliantie, het voorzitterschap zal de stand van zaken rondom het dossier Real Drive Emissions (RDE) aangeven en Tsjechië zal een terugkoppeling geven over de SME-Envoy bijeenkomst die in september plaatsvindt in Tsjechië. Aansluitend zal een informele Ministeriële lunch plaatsvinden waar zal worden gesproken over de financiering van duurzame groei.

Tijdens het onderzoeksdeel zal naast het Voorzitterschapsrapport ook worden gesproken over Horizon Europe Package: Synergies with other programmes.

Het onderzoeksdeel zal naar verwachting worden afgesloten met een informele Ministeriële lunch. Het thema van de lunch is nog niet bekend.

De Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat, M.C.G. Keijzer

Geannoteerde agenda Raad voor Concurrentievermogen 26 en 27 september 2019

Ontwikkeling van onze economische basis: een visie voor een langetermijnstrategie voor duurzame groei

Tijdens de Raad voor Concurrentievermogen (RvC) zal een gedachtewisseling plaatsvinden over een voorzitterschapsrapport met als titel «Ontwikkeling van onze economische basis: een visie voor een langetermijnstrategie voor duurzame groei». In het rapport schetst het voorzitterschap op een integrale manier een langetermijnstrategie over hoe de EU duurzaam kan groeien aan de hand van zes prioriteiten: 1) voltooiing van de overgang naar klimaatneutrale industrieën, productie- en dienstensectoren en het bevorderen van de vernieuwing en het niveau van digitalisering van Europese industrieën; 2) versterking van een innovatieve interne markt met een betere bedrijfsomgeving met name voor diensten en scale-up bedrijven; 3) bevordering van innovatiegeleide transities met een ambitieuze beleidsmix die de nadruk legt op de opname van onderzoeksresultaten en inzet van innovaties; 4) de EU tot een wereldleider in digitale economie en een wereldwijd aantrekkelijke markt voor digitalisering en digitale diensten maken; 5) verbetering van het concurrentievermogen en de productiviteit van Europa door continu te investeren in onderwijs en nieuwe vaardigheden die nodig zijn in een digitale wereld en in de overgang naar een klimaatneutrale economie; en 6) versterking van de externe dimensie van het concurrentievermogen van de EU en beter gebruik van de kansen die de interne markt biedt om het wereldwijde concurrentievermogen van Europese industrieën te verbeteren.

Tijdens de informele Raad voor Concurrentievermogen van 4 en 5 juli (onderdeel interne markt en industrie) is in deelsessies gesproken over interne markt, industrie, digitaal en externe dimensie.1 Gedurende de zomer is in vier subgroepen verder gewerkt aan deze thema’s. Het voorzitterschap heeft de uitkomsten van de informele Raad en de subgroepen verwerkt in het voorzitterschapsrapport en heeft dat aangevuld met innovatie, onderzoek en ook vaardigheden. Tijdens de RvC zal in twee sessies, interne markt/industrie en onderzoek, een gedachtewisseling plaatsvinden over het rapport. Het rapport zal na de RvC naar de Commissie worden gestuurd, zodat het als input kan dienen voor het nieuwe werkprogramma van de Commissie.

De definitieve versie van het voorzittersrapport is nog niet bekend, die zal het voorzitterschap naar verwachting volgende week uitbrengen. Nederland steunt het initiatief om thema’s in samenhang te bespreken. De ontwikkeling van een integrale visie sluit aan bij de Nederlandse lijn. De meest recente versie van het rapport sluit aan bij de inzet van Nederland op het gebied van interne markt, industrie, digitalisering, internationale ontwikkelingen (externe dimensie) en vaardigheden. De onderdelen die gaan over innovatie en onderzoek vragen op dit moment nog om verduidelijking. Deze belichten vooralsnog alleen de aspecten die direct betrekking hebben op economische groei, waar wetenschap en innovatie een veel bredere waarde hebben en ook bijdragen aan kennisvermeerdering, onderwijs en maatschappelijke vooruitgang.

Hieronder informeer ik u over de meer specifieke inzet op de deelonderwerpen.

Interne markt

Het Finse voorzitterschap benoemt wat Nederland betreft terecht de Interne Markt als één van de prioriteiten voor een duurzaam concurrerende EU. Het kabinet zet net als het voorzitterschap in op meer maatwerk om belemmeringen voor ondernemers te adresseren, en betere implementatie en handhaving van internemarktregelgeving, zoals tevens beschreven in de geannoteerde agenda bij de informele RvC van 4–5 juli (Kamerstuk 21 501-30, nr. 462). Het kabinet steunt het voorstel voor gedegen sectorale analyse van ervaringen van ondernemers op de interne markt, om te komen tot gerichte maatwerkoplossingen. Daarbij is het van belang dat de resultaten van deze analyse worden verwerkt in een Actie Agenda, conform de conclusies die tijdens de RvC van afgelopen mei zijn aangenomen.

Industrie

De transitie naar een klimaatneutrale en meer digitale industrie wordt door het voorzitterschap in dit rapport als één van de prioriteiten benoemd. Dit is in lijn met de Nederlandse inzet zoals benoemd in de Kabinetspositie «Europese concurrentiekracht» (Kamerstuk 30 821, nr. 73). Tijdens de RvC zal Nederland pleiten voor een modern Europees industriebeleid dat zoveel mogelijk missiegedreven is. Nationaal wordt gewerkt aan het Missiedreven Topsectoren- en Innovatiebeleid (Kamerstukken 33 009 en 32 637, nr. 63), waarbij de economische kansen van de maatschappelijke uitdagingen en de ambitie om een vooraanstaande rol te spelen op een aantal sleuteltechnologieën centraal staan. Deze uitdagingen zijn ook potentiële aanjagers voor ons toekomstig verdienvermogen. Mondiale uitdagingen vragen om innovaties, om zo concurrerend te zijn op mondiale markten. Europese samenwerking is daarbij toenemend van belang, bijvoorbeeld ten behoeve van de uitvoering van delen van het Klimaatakkoord (Kamerstuk 32 813, nr. 342). Nederland zal tijdens de RvC wederom uitdragen dat het van belang is om het industriebeleid en de klimaatdoelstellingen met elkaar in lijn te brengen.

Digitalisering

Nederland zal de inzet op digitalisering uitdragen, in lijn met de eerdere inzet bij de informele RvC van 4 en 5 juli jl. (Kamerstuk 21 501-30, nr. 464) en de informele Telecomraad van 1 maart jl. (Kamerstuk 21 501-33, nr. 756). Nederland zal zich tijdens de discussie over het voorzitterschapsrapport in het bijzonder inzetten voor het belang van een integraal digitaal beleid naast de toekomstige duurzame groei agenda van de Commissie, zodat de kansen van de digitale economie op verantwoorde wijze worden benut. In de meest recente versie van het voorzitterschapsrapport is geen verwijzing opgenomen naar de Raadsconclusies die door de Telecomraad van 7 juni jl. zijn aangenomen. Nederland zal onder de aandacht brengen dat deze verwijzing moet worden opgenomen.

Externe dimensie

In het licht van de huidige handelsspanningen en de gevolgen hiervan voor de economie kan de EU niet alleen naar zichzelf kijken, maar moet het haar eigen beleid afstemmen op internationale ontwikkelingen. Zoals reeds benoemd in de Geannoteerde Agenda voorafgaand aan de informele RvC van 4 en 5 juli, zet het kabinet in op een gelijk speelveld binnen en buiten de interne markt. Het kabinet steunt de oproep van het voorzitterschap in het voorzitterschapsrapport dat de EU het multilaterale, op regels gebaseerde handelssysteem moet blijven verdedigen en een zo open houding moet blijven behouden. Tegelijkertijd moet de EU oneerlijke concurrentie en handelspraktijken durven aanpakken. Dit kan alleen als alle lidstaten zich samen sterk maken en toegang tot de interne markt als drukmiddel houden.

Vaardigheden

Nadat de Commissie reeds veelvuldig aandacht besteedde aan het thema vaardigheden, komt het nu met een pleidooi voor beleidsmaatregelen. Een gedeeld probleem voor de lidstaten zijn enkele grote veranderingen (digitalisering, klimaatverandering, werkomstandigheden) die effect hebben op de arbeidsmarkt en in het bijzonder op de vaardigheden die van werkenden worden gevraagd. De beleidsmaatregelen die volgens de Commissie nodig zijn sluiten inhoudelijk aan op de inzet van het kabinet, die onder meer terugkomt in het Techniekpact (Kamerstuk 32 637, nr. 371), Leven Lang Ontwikkelen (Kamerstuk 30 012, nr. 92) en de Digitaliseringsstrategie (Kamerstuk 26 643, nr. 623). Het kabinet ziet de voorstellen met belangstelling tegemoet.

Op dit moment wisselen de lidstaten vooral ervaringen uit over overheidsinterventies op het gebied van onderwijs-arbeidsmarkt en vaardigheden (o.a. via Nesta en de EU STEM Coalition). Nederland is één van de door Nesta geïdentificeerde «Digital Frontrunners». In dat kader wisselen beleidsmakers uit onder meer Denemarken, Finland, Frankrijk, Noorwegen, Estland en Nederland best practices uit. In het najaar van 2019 is er een bijeenkomst gepland in Nederland. Deze bijeenkomst staat in het teken van het opschalen van succesvolle beleidsexperimenten, het programma wordt gefinancierd door Google. De EU STEM Coalition is een, door het Nederlandse Platform Talent voor Technologie geïnitieerd, Europees netwerk van triple-helix organisaties die zich bezighouden met het vergroten van het aantal bèta-, technische en technologisch geschoolde afgestudeerden. Het doel is om best practices uit te wisselen en lidstaten te ondersteunen in het ontwikkelen van nieuwe strategieën om het aantal bèta-, technisch en technologisch geschoolde mensen te vergroten. Dit netwerk wordt door de EU gefinancierd.

Onderzoek en innovatie

Het rapport benadrukt terecht dat onderzoek en innovatie van groot belang zijn voor Europa. In de specifieke passages over onderzoek en innovatie ligt de nadruk vooralsnog op de bijdrage die onderzoek en innovatie kunnen leveren aan economische groei. Nederland is van mening dat wetenschap en innovatie een bredere waarde hebben en daarmee bovendien ook aan de basis staan van economische groei in de toekomst. Nederland zou graag zien dat dat nog verder wordt verduidelijkt in het rapport en zal langs die lijn ook interveniëren in de Raad.

Diversenpunten

Onder de diversenpunten zal de Commissie een update geven over de batterij-alliantie, het voorzitterschap zal de stand van zaken rondom het dossier Real Drive Emissions (RDE) aangeven en Tsjechië zal een terugkoppeling geven over de SME-Envoy bijeenkomst die in september plaatsvindt in Tsjechië.

Horizon Europe: synergiën met andere programma’s

Beleidsdebat

De Raad zal debatteren over synergie tussen Horizon Europe en andere EU-programma’s. In de Horizon Europe verordening wordt op hoofdlijnen opgenomen wat de mogelijke synergiën zijn met andere programma’s. De tekst daarvoor is, zoals ook is beschreven in de appreciatie van het Horizon Europe2 akkoord, nog niet opgenomen in dat akkoord, omdat de discussie over synergiën samenhangt met de (destijds) nog lopende onderhandelingen over de andere EU-programma’s.3 Dit beleidsdebat geeft richting aan de onderhandelingen over de nog vast te leggen tekst van de Verordening over de synergiën. Ten tijde van het schrijven van deze agenda was de exacte vraagstelling ter behandeling in de Raad voor Concurrentievermogen vanuit het voorzitterschap nog niet bekend.

Nederland zal, conform het BNC-fiche, uitdragen dat ook in andere EU-programma’s accent op onderzoek en innovatie gelegd zou moeten worden vanwege de toegevoegde waarde die Europa op dat terrein heeft en het belang ervan voor de toekomst. Synergie tussen Horizon Europe en andere EU-programma’s is van belang om overlap, lacunes of incompatibiliteit, en daarmee inefficiënte besteding van EU-middelen, te voorkomen.

Nederland zet met name in op synergie tussen Horizon Europe en de Europese Structuur- en Investeringsfondsen (ESIF). Het gaat daarbij om een sterke koppeling tussen thema’s en prioriteiten uit de tweede pijler van Horizon Europe, «Global Challenges and European Industrial Competitiveness», en de innovatieprioriteiten in ESIF. Daarnaast speelt ESIF een essentiële rol in de opbouw van capaciteit in landen die nu nog minder onderzoek- en innovatie-intensief zijn. Ook moet de complementariteit met Digital Europe en Erasmus (vanwege met name de Europese Universiteitsnetwerken) worden bewaakt en moet er goede aansluiting zijn voor innovatie onder het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid. Nederland is van mening dat de Horizon Europe-verordening voldoende houvast moet bieden om synergie op programma- en projectniveau te operationaliseren wanneer de programma’s daadwerkelijk geïmplementeerd zullen worden. Nederland zal langs deze lijn interveniëren.


X Noot
1

Kamerstuk 20 501-30, nr. 464.

X Noot
2

Kamerstuk 22 122, nr. 2791.

X Noot
3

Kamerstuk 22 112, nr. 2648.

Naar boven