21 501-28 Defensieraad

Nr. 178 BRIEF VAN DE MINISTER VAN DEFENSIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 17 augustus 2018

Inleiding

Hierbij stuur ik u de geannoteerde agenda voor de informele Raad Buitenlandse Zaken (RBZ) met de ministers van Defensie van 29 en 30 augustus aanstaande. Op 29 augustus vindt een diner plaats en op 30 augustus overleggen de ministers van Defensie met elkaar over de defensie- en veiligheidsagenda van de EU, ter voorbereiding op de formele RBZ met de Ministers van Defensie van 20 november a.s. De informele Raad zal beginnen met een werkdiner over de Westelijke Balkan in het licht van het gemeenschappelijk veiligheid- en defensiebeleid (GVDB). Op 30 augustus zullen de ministers ingaan op de politieke kaders van de Europese vredesfaciliteit (EPF) en de weg voorwaarts bespreken. Voorts zal de evaluatie van de Military Planning and Conduct Capability (MPCC) ter sprake komen. Tot slot zal gesproken worden over de verdere implementatie van de permanent gestructureerde samenwerking (PESCO), in samenhang met het Europees Defensiefonds (EDF) en de Coordinated Annual Review on Defence (CARD). In deze brief licht ik de agenda onderwerpen en de Nederlandse inzet toe.

Westelijke Balkan

Tijdens het werkdiner zullen de ministers spreken over de betrekking tussen de EU en de Westelijke Balkan op het gebied van veiligheid en stabiliteit. Hierbij zullen de afspraken van de Westelijke Balkan Top in Sofia van 17 mei jl. leidend zijn. Uw Kamer is hierover op 9 mei jl. (Kamerstuk 21 501-20, nr. 1324) geïnformeerd.

Daarnaast zal in het bijzijn van de Secretaris-Generaal NAVO, de heer Stoltenberg, en de Ondersecretaris-Generaal van de VN voor vredesmissies, de heer Lacroix, een informele discussie worden gevoerd over de activiteiten van de verschillende organisaties en mogelijkheden tot samenwerking op het gebied van veiligheid en stabiliteit in de Westelijke Balkan. De EU en de NAVO werken steeds nauwer samen in deze regio. Zo zijn er meer gezamenlijke EU-NAVO bezoeken aan partnerlanden in de Westelijke Balkan en vindt meer uitwisseling van informatie plaats over terrorismebestrijding, cyber, hybride dreigingen en maritieme veiligheid. Bosnië-Herzegovina is voorts geïdentificeerd als een van de pilotlanden voor EU-NAVO samenwerking op het gebied van defensie capaciteitsontwikkeling.

Inzet Nederland

Nederland hecht veel belang aan goede relaties tussen de EU en de Westelijke Balkan. Stabiliteit en duurzame politieke, economische en rechtstatelijke hervormingen in de buurlanden van de Unie zijn van essentieel belang, mede met het oog op het tegengaan van irreguliere migratie, grensoverschrijdende criminaliteit en spanningen in de regio. Nederland zal in de bijeenkomst naar voren brengen dat nauwe coördinatie en samenwerking van de Unie met andere internationale organisaties, zoals de NAVO, VN en OVSE bijdraagt aan het realiseren van deze doelstellingen.

Europese Vredesfaciliteit

De informele Raad zal ingaan op de politieke kaders waarbinnen het voorstel van de Hoge Vertegenwoordiger om een Europese Vredesfaciliteit (EPF) op te richten gestalte moet krijgen. De EPF betreft een fonds buiten de EU-begroting voor de periode 2021–2027, parallel aan het nieuwe Meerjarig Financieel Kader (MFK) en gefinancierd met bilaterale bijdragen van de lidstaten. De doelstelling is het financieren van operationele acties met militaire- of veiligheidsimplicaties, om zo bij te dragen aan conflictpreventie, vredeshandhaving en de versterking van de internationale veiligheid. De Hoge Vertegenwoordiger streeft ernaar met dit voorstel om bestaande financieringsinstrumenten te vereenvoudigen en de EU in staat te stellen sneller, breder en effectiever te kunnen optreden.

Inzet Nederland

Nederland erkent het belang van een meer flexibele en solidaire financiering van militaire EU-operaties. Nederland is bereid voorstellen om het aandeel gemeenschappelijke kosten te verbreden te overwegen. Gezamenlijke financiering kan de drempel verlagen voor lidstaten om aan militaire operaties mee te doen, waarmee burden sharing kan worden gestimuleerd. Dit is in het belang van Nederland. De faciliteit kan een rol spelen bij het vervullen van behoeftes aan training, expertise, materieel en toerusting die in militaire missies naar voren zijn gekomen. Tot slot past de EPF binnen de in de Geïntegreerde Buitenland- en Veiligheidsstrategie (GBVS) geïdentificeerde inzet van de krijgsmacht voor stabiliteit, vredesmissies- en operaties, vredesopbouw. Naast civiele actoren speelt ook de krijgsmacht een belangrijke rol bij de opbouw van legitieme militaire capaciteiten.

Nederland is echter kritisch over de beperkte financiële onderbouwingen over de omvang en reikwijdte van de faciliteit en het beheer (governance) en zal hier in de Raad kritische vragen over stellen. Daarnaast zal Nederland het belang benadrukken van de samenhang tussen de EPF en het voorstel van de Europese Commissie voor de externe financieringsinstrumenten van de EU. De onderhandelingen over de EPF zijn onderdeel van de onderhandelingen over het nieuwe Meerjarig Financieel Kader (MFK, 2021–2027). Zoals toegezegd tijdens het Algemeen Overleg van 20 juni jl. over de Raad Buitenlandse Zaken van 25 juni jl., zal de kabinetspositie ten aanzien van de EPF worden vastgelegd in een BNC-fiche. Dit fiche komt u gelijktijdig met deze brief toe.

MPCC

Tijdens de informele Raad zullen de ministers van gedachten wisselen over de evaluatie en de verdere doorontwikkeling van het in 2017 opgerichte Military Planning and Conduct Capability (MPCC). Het MPCC zorgt voor de planning en aansturing van niet-executieve militaire EU-missies. Op dit moment betreffen dat de EU trainingsmissies in Mali, Somalië en de Centraal Afrikaanse Republiek. De evaluatie van het MPCC wordt voor het eerst tijdens de informele raad besproken en moet eind 2018 afgerond zijn.

Inzet Nederland

Uitgangspunt voor Nederland is dat de evaluatie gedegen uitgevoerd moet worden in nauw overleg met EU-lidstaten. In het licht van de veranderende veiligheidsomgeving rondom Europa zet Nederland in op een beter geïntegreerde benadering. De kracht van de EU zit in het beschikken over een breed spectrum aan civiele en militaire mogelijkheden en inzet in de gehele conflictcyclus van voorkomen tot en met stabiliseren. Een betere geïntegreerde benadering kan tot stand komen door meer relevante spelers op het strategische niveau nauwer samen te laten werken aan gezamenlijke analyses die vervolgens als basis voor (snellere) gezamenlijke besluitvorming kunnen dienen. Met die blik zal Nederland aanbevelingen die voortvloeien uit de MPCC-evaluatie bezien.

Nederland ziet graag dat het MPCC – waar mogelijk – gebruik maakt van bestaande structuren en werkt binnen de bestaande kaders. Wat Nederland betreft kan het MPCC op termijn ook worden benut voor de planning en aansturing van executieve militaire missies, zoals de anti-piraterij missie in Somalië. Een bescheiden uitbreiding van het MPCC wordt hierbij noodzakelijk geacht. Aan een ontwikkeling die zou kunnen leiden tot een groot nieuw, operationeel EU-hoofdkwartier heeft Nederland geen behoefte. Daarnaast moet duplicatie met de NAVO-structuren worden voorkomen.

Permanent gestructureerde samenwerking (PESCO)

Naar verwachting zal de discussie over de permanent gestructureerde samenwerking (PESCO) zich richten op een precisering van de verbintenissen die eerder reeds in het kader van PESCO zijn aangegaan. Door precisering kunnen de lidstaten eenduidiger rapporteren in hun jaarlijkse Nationale Implementatie Plan (NIP). In de kader zal ook de coherentie met het Europees Defensiefonds (EDF) en de Coordinated Annual Review on Defence (CARD) worden besproken.

Inzet Nederland

Nederland kenmerkt zich als een constructieve partner binnen PESCO en hecht groot belang aan het verwezenlijken van resultaten. Een half jaar na de oprichting van PESCO zijn slechts enkele concrete resultaten geboekt. In het algemeen zal ik benadrukken dat de discussies over PESCO-structuur en procedures zo snel mogelijk afgerond moeten worden om alle aandacht te geven aan het concreet maken van de PESCO-projecten. Het stroomlijnen en beperken van het aantal rapportages kan hieraan bijdragen en is voor Nederland een belangrijk punt. Wat Nederland betreft is het van belang dat de lidstaten zo veel mogelijk de controle over PESCO behouden. Zij stellen op nationaal niveau vast welke prioriteiten zij gezamenlijk hebben en dienen deze vervolgens ook op nationaal niveau te realiseren. Nederland zal in de discussie over precisering van de verbintenissen daarom aandringen op het behouden van voldoende nationale bewegingsruimte.

Als lead nation van het PESCO-project over militaire mobiliteit is het voor Nederland belangrijk dat het Raadsbesluit inzake deelname van derde landen zo snel mogelijk wordt aangenomen, en om die reden juicht Nederland toe dat de RBZ van juni jl. concludeerde dat dit besluit in principe door de RBZ van 20 november a.s. moet worden aangenomen. Nederland verwelkomt een spoedige start van de onderhandelingen hierover en zal dit tijdens de bespreking naar voren brengen.

De Minister van Defensie, A.Th.B. Bijleveld-Schouten

Naar boven