21 501-28 Defensieraad

Nr. 168 LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 26 januari 2018

De vaste commissie voor Defensie heeft een aantal vragen voorgelegd aan de Minister van Defensie over de brief van 17 november 2017 inzake het verslag Raad Buitenlandse Zaken met Ministers van Defensie op 13 november te Brussel (Kamerstuk 21 501-28, nr. 167).

De Minister heeft deze vragen beantwoord bij brief van 24 januari 2018. Vragen en antwoorden zijn hierna afgedrukt.

De voorzitter van de commissie, Ten Broeke

De griffier van de commissie, De Lange

Vraag 1

Wat is naar uw opvatting nodig om te voldoen aan het voornemen om grensoverschrijdend militair transport te vereenvoudigen en te standaardiseren?

Antwoord

Om grensoverschrijdend militair transport te vereenvoudigen en te standaardiseren is het nodig dat de EU-lidstaten meer gaan samenwerken op dit gebied. Lidstaten hanteren nu veelal verschillende nationale procedures. Deze dienen meer met elkaar in lijn te worden gebracht. Daarvoor zijn zowel nationale als EU-maatregelen nodig. Ik wijs in dit verband ook op het BNC-fiche «Verbetering van de militaire mobiliteit in de Europese Unie» (Kamerstuk 22 112, nr. 2453) dat uw Kamer op 22 december jl. is toegestuurd.

Vraag 2

In hoeverre verschilt de voorwaarde voor vereenvoudiging en standaardisering van internationaal militair transport van bestaande overeenkomsten in het kader van de Host Nation Support die door NAVO-bondgenoten overeengekomen is? Kunt u dat toelichten?

Antwoord

De lidstaten zijn het commitment aangegaan om grensoverschrijdend transport in Europa te vereenvoudigen en standaardiseren om de verplaatsing van militair materieel en personeel te optimaliseren. Bij de uitwerking hiervan wordt gebruik gemaakt van reeds afgesproken NAVO-overeenkomsten, -procedures en -processen, zoals de overeenkomst in het kader van de Host Nation Support.

Vraag 3

Gaat het bij het invoeren van een «militaire snelweg» alleen om administratieve belemmeringen? Zijn er ook juridische belemmeringen? Wat zijn de technische moeilijkheden bij het uitwerken van dit plan? Kunt u dat toelichten?

Antwoord

Voor het verbeteren van militaire mobiliteit in de EU zullen zowel fysieke, juridische als regelgevende belemmeringen moeten worden opgeheven. Ik wijs u in dit verband op het BNC-fiche «Verbetering van de militaire mobiliteit in de Europese Unie» (Kamerstuk 22 112, nr. 2453) dat uw Kamer op 22 december jl. is toegestuurd.

Vraag 4

Wat is de status van de verkenning van de mogelijkheid tot een project met België over maritieme mijnenbestrijdingssystemen? Wanneer is hierover duidelijkheid?

Antwoord

De Raad Buitenlandse Zaken (RBZ) heeft op 11 december jl. een verklaring aangenomen over de eerste PESCO-projecten (Kamerstuk 21 501-02, nr. 1813). Het Belgische project op het gebied van maritieme mijnenbestrijding Maritime (semi-) autonomous systems for mine counter measures , waarvan Nederland mede-indiener is, staat in deze verklaring.

Vraag 5

Welke landen hebben Nederland voorgesteld projecten aan te gaan op het gebied van cyber, medische capaciteiten en logistiek? Kunt u uw verwachting aangeven van het tijdstip waarop hierover meer bekend is?

Antwoord

De Raad Buitenlandse Zaken (RBZ) heeft op 11 december jl. een verklaring aangenomen over de eerste PESCO-projecten (Kamerstuk 21 501-02, nr. 1813). In deze verklaring staan projecten op het gebied van cyber, medische capaciteiten en logistiek. Het cyberproject is door Litouwen voorgesteld, de projecten over medische capaciteiten en logistiek zijn door Duitsland voorgesteld. Nederland heeft interesse getoond in deze projecten.

Vraag 6

Wat wordt verstaan onder, of wat is de definitie van, «most demanding missions»?

Antwoord

Hiermee worden militaire missies en operaties in het hogere geweldsspectrum bedoeld.

Vraag 7

Wat is de definitie van «higher criteria» in de zin «in order to bring together all willing Member States in the area of defence, whose military capabilities fulfil higher criteria»?

Antwoord

De formule «higher criteria» is afkomstig uit artikel 42.6 van het EU-Verdrag en de zin «in order to bring together all willing Member States in the area of defence, whose military capabilities fulfil higher criteria» is opgenomen in de annex van de PESCO-notificatie. Met «higher criteria» wordt bedoeld dat EU-lidstaten, wanneer zij deelnemen aan PESCO, zich verbinden aan strengere criteria, dan wanneer zij niet zouden deelnemen. Deze strengere criteria zijn verwoord in artikel 1 van Protocol 10 van het EU-Verdrag en nader uitgewerkt in het Raadsbesluit.

Vraag 8

Voldoen alle 23 EU leden die in Pesco deelnemen aan deze hoge of strenge criteria? Zo nee, wie niet?

Antwoord

Inmiddels nemen 25 lidstaten deel aan PESCO. Zowel Portugal als Ierland hebben voorafgaand aan het Raadsbesluit tot oprichting van PESCO individueel kenbaar gemaakt ook aan PESCO te zullen deelnemen.

De deelnemende lidstaten hebben, conform het Raadsbesluit, voorafgaand aan de officiële oprichting van PESCO een nationaal implementatieplan ingediend. Op basis van deze plannen zal de Europese Dienst voor Extern Optreden, waaronder de EU Militaire Staf, en het Europees Defensieagentschap jaarlijks, onder leiding van de Hoge Vertegenwoordiger (HV), beoordelen in hoeverre de deelnemende lidstaten aan de afgesproken commitments voldoen.

Vraag 9

Is de conclusie gerechtvaardigd dat er sprake is van twee soorten verplichtingen? Wat is de definitie van «more binding commitments», die kennelijk verschillen van «commitments»? Zo ja, wat is het verschil? Zo nee, wat is de betekenis van «more»?

Antwoord

De woorden «more binding commitments» zijn afkomstig uit artikel 42.6 van het EU-Verdrag en opgenomen in de preambule van de PESCO-notificatie. Met «more binding commitments» wordt bedoeld dat EU-lidstaten, wanneer zij deelnemen aan PESCO, verdergaande verbintenissen aangaan dan wanneer zij niet zouden deelnemen.

Vraag 10

Is er een langetermijnvisie beschreven van Pesco? Zo ja, kunt u die bekend maken?

Antwoord

PESCO zal bijdragen aan meer en intensievere Europese defensiesamenwerking en daarmee leiden tot een sterker en effectiever Gemeenschappelijk Veiligheids- en Defensiebeleid (GVDB). Dit draagt ook bij aan een sterkere Navo.

Vraag 11

Wat wordt bedoeld met het operationele deel in zinsnede «operational aspects of Pesco»?

Antwoord

Hiermee worden de aspecten van PESCO bedoeld die draaien om het verbeteren van de beschikbaarheid, interoperabiliteit, flexibiliteit en uitzendbaarheid van eenheden ten behoeve van missies en operaties.

Vraag 12

Wat is inhoud van de Ambitielijst (List of Ambitions) met betrekking tot een «strategically deployable» formatie? Wat wordt bedoeld met deze kennelijk nieuwe strategische formatie die niet «readiness force» is, noch een standing force of stand by force? Onder wiens commando staat deze formatie?

Antwoord

Doel van het Raadsbesluit is het in kaart brengen van de strategisch uitzendbare eenheden van de PESCO-landen met als doel een compleet beeld te krijgen van de mogelijk beschikbare eenheden ten tijde van een crisis. Er is dus geen sprake van een formatie waarover commando wordt gevoerd.

Vraag 13

Op welke wijze werkt de Nederlandse regering aan een «fast tracked political commitment at national level» die de bestaande besluitvorming zou kunnen herzien? Kunt u dat toelichten?

Antwoord

Nederland kent de artikel 100-procedure en heeft daarmee een duidelijke politieke procedure waar het gaat om parlementaire betrokkenheid bij besluiten van de regering tot het inzetten van troepen in het buitenland (met uitzondering van inzet in bondgenootschappelijk verband). Het toetsingskader voor missies en operaties is voor het laatst herzien in 2014. Het kabinet ziet geen noodzaak tot aanpassingen, en is van mening dat het met de artikel 100-procedure voldoet aan dit commitment.

Vraag 14

Wat moet worden verstaan onder het optimaliseren van multinationale structuren? Hoe en wanneer zal die optimalisering plaats hebben?

Antwoord

Met optimaliseren van multinationale structuren wordt bedoeld het optimaal gebruik maken van de bestaande structuren zoals het EUROCORPS, EUROMARFOR en EUROGENDFOR.

Vraag 15

Wat zijn de concrete plannen met betrekking tot gemeenschappelijk financiering van de militaire CDSP operaties, een financiering die verder gaat dan het Athena besluit? Kunt u dat toelichten?

Antwoord

De Raad Buitenlandse Zaken zal begin 2018 een besluit nemen over de herziening van het Athena-mechanisme dat de gemeenschappelijke financiering van militaire missies en operaties regelt. De inzet van een groot aantal lidstaten, waaronder Nederland, is dat het bereik van het Athena-mechanisme daarmee wordt vergroot. Vervolgens zal bezien worden of het nodig is om maatregelen te nemen voor financiering die verder gaat dan het Athena-besluit en welke mogelijkheden daartoe in PESCO-verband zijn.

Vraag 16

Wat wordt bedoeld met «missies» in het kader van de CSDP? Kunt u dat toelichten? Wat wordt de rol van Pesco ten aanzien van zowel «operations» als «missions»?

Antwoord

In het kader van het Gemeenschappelijk Veiligheids- en Defensiebeleid (GVDB) van de EU worden met «missies» civiele en militaire missies bedoeld. Het gaat daarbij om zowel trainingsmissies als executieve missies (dat wil zeggen, met uitvoerende taken).

In het kader van PESCO hebben lidstaten met elkaar afgesproken om, binnen de nationale kaders, substantiële steun te bieden aan EU-missies en -operaties. Naast deze aanjagende rol zal de PESCO-samenwerking ook op het terrein van het versterken van defensiecapaciteiten een positief effect hebben op de effectiviteit van EU missies.

Vraag 17

Wat is de definitie van Europese strategische autonomie? Acht u het mogelijk dat een dergelijke strategische autonomie op gespannen voet met het NAVO-beleid kan komen te staan? Zo nee, waarom niet? Zo ja, wat is daarover uw nadere opvatting?

Antwoord

Voor Nederland is het belangrijk dat het Gemeenschappelijk Veiligheids- en Defensiebeleid (GVDB) wordt versterkt. Dit zal de mogelijkheden voor de EU om zo nodig zelfstandig te kunnen optreden vergroten, en het versterkt ook de NAVO aangezien de capaciteiten van de Europese landen die NAVO-lid zijn worden versterkt. Nederland steunt daarom deze initiatieven als ook de samenwerking en complementariteit tussen NAVO en EU.

Vraag 18

Bent u voornemens de status van Nederland ten aanzien van OCCAR op te waarderen, nu OCCAR de voorkeur heeft als samenwerkingsprogramma?

Antwoord

Nederland werkt momenteel aan Europese (materieel)projecten in het kader van het Europees Defensieagentschap, PESCO en het Europees Defensiefonds. Deze kaders zijn voorlopig leidend. Nederland doet, daar waar wenselijk, mee aan OCCAR-projecten. Zo vervult Nederland een aanjagende rol bij het OCCAR-project Multinational Multi Role Tanker Transport Fleet (MMF) en neemt Nederland deel aan het BOXER-project.

Vraag 19

Wat is uw opvatting over een gepaste industriepolitiek die onnodige overlapping met andere deelnemers voorkomt? Kunt u dat toelichten?

Antwoord

Nederland is voorstander van een meer open, competitieve defensiemarkt, waarbij bedrijven uit kleinere landen eerlijke kansen krijgen als hoofdaannemer of als toeleverancier. Nederland hecht daarbij vooral waarde aan maatregelen die systeembouwers motiveren om toeleveranciers over de grens in te schakelen, het verbeteren van de aantrekkelijkheid van innovatieve middelgrote en kleine bedrijven voor systeembouwers en het wegnemen van barrières voor internationaal aanbesteden, waarbij duplicatie moet worden voorkomen in de ontwikkeling van defensiecapaciteiten.

Vraag 20

Hoe groot wordt het Pesco bestuur en hoe wordt het samengesteld?

Antwoord

PESCO kent twee bestuurslagen, conform artikel 4 van het Raadsbesluit. De Raad is in de PESCO-formatie de hoogste bestuurslaag. De tweede bestuurslaag ligt op het niveau van de projecten. Het Raadsbesluit (artikel 4, 2, f) regelt dat de aan een project deelnemende lidstaten onderling afspraken maken over het besturen van het betreffende project.

Vraag 21

Hoe groot wordt het Pesco secretariaat en waar wordt het gevestigd?

Antwoord

Er bestaat geen PESCO-secretariaat. Deze functie wordt ingevuld door bestaande structuren, conform artikel 7 van het Raadsbesluit. De Europese Dienst voor Extern Optreden, waaronder de Europese Militaire Staf, en het Europees Defensieagentschap vervullen ondersteunende functies.

Vraag 22

Hoe hoog worden de administratieve kosten begroot die ten laste komen van de EU?

Antwoord

De administratieve kosten die ten laste komen van de EU-begroting zijn de administratieve kosten van de EU-instituties en de Europese Dienst voor Extern Optreden, zoals opgenomen in artikel 8.1 van het Raadsbesluit. Nederland is van mening dat eventuele administratieve kosten op de begroting moeten worden opgevangen via herschikkingen.

Vraag 23

Is Pesco voornemens een overzicht van de goedgekeurde projecten te publiceren? Is Pesco bereid een overzicht van niet goedgekeurd projecten openbaar te maken? Zo nee, waarom niet?

Antwoord

De verklaring van projecten is als bijlage bij het verslag van de Raad Buitenlandse Zaken van 11 december jl. aan uw Kamer gestuurd (Kamerstuk 21 501-02, nr. 1813). Dit betreft een overzicht van de eerste PESCO-projecten die de Raad begin 2018 formeel zal vastleggen. De verwachting is dat in de loop van 2018 meer projectvoorstellen zullen worden aangedragen door de deelnemende lidstaten.

Vraag 24

Wat is de definitie van een operatie gericht project?

Antwoord

In algemene zin betreft het bijvoorbeeld projecten waarbij het niet primair gaat om capaciteitsontwikkeling. Bijvoorbeeld projecten die bijdragen aan de effectiviteit van missies en operaties, zoals het voorgestelde project voor een European Union Training Mission Competence Centre, of projecten die de randvoorwaarden voor missies en operaties invullen, zoals het Nederlandse project om de militaire mobiliteit te verbeteren. Andere voorbeelden zijn het project Cyber Rapid Response Teams and Mutual Assistance in Cyber Security, dat erop is gericht snel inzetbare cyber teams te creëren, en het project EUFOR Crisis Response Operation Core, dat is gericht op het verbeteren van de crisis management in de EU.

Vraag 25

Wat is in uw ogen een gepast evenwicht tussen projecten op het terrein van capaciteitsontwikkeling en projecten op het terrein van operaties en missies?

Antwoord

Projecten op beide terreinen zijn van belang en hangen nauw met elkaar samen. Geen van de eerste PESCO-projecten bevordert slechts één van beide terreinen. Er is vrijwel altijd een wisselwerking.

Vraag 26

Wat is het National Implementation Plan van Nederland? Kunt u dat aan de Kamer toezenden? Zo nee, waarom niet?

Antwoord

Het Nederlandse PESCO nationaal implementatieplan is als bijlage bij het verslag van de Raad Buitenlandse Zaken van 11 december jl. aan uw Kamer gestuurd.

Naar boven