21 501-02 Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken

Nr. 1813 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 18 december 2017

Hierbij bied ik u, mede namens de Minister van Defensie, het verslag aan van de Raad Buitenlandse Zaken van 11 december 2017.

De Minister van Buitenlandse Zaken, H. Zijlstra

VERSLAG RAAD BUITENLANDSE ZAKEN VAN 11 DECEMBER 2017

Irak

De Raad sprak over de politieke spanningen in Irak, in het bijzonder tussen de Iraakse overheid en de Koerdische Autonome Regio. Hoge Vertegenwoordiger Mogherini wees in haar inleiding op vier punten die onder andere in de nog te presenteren Irak strategie zullen worden opgenomen: 1. bewaren van de territoriale integriteit van Irak, 2. diversiteit met voldoende bescherming voor minderheden, 3. opbouw van een solide overheid en 4. het versterken van de rol van het maatschappelijk middenveld. Een aantal leden van de Raad, waaronder Nederland, riepen op tot een actieve rol van de EU in het faciliteren van een dialoog tussen Bagdad en Erbil, ondersteund door een bezoek van de HV. Ook vroeg Nederland, samen met enkele andere lidstaten, om voldoende aandacht voor (religieuze) minderheden.

Midden-Oosten

Tijdens het ontbijt met Netanyahu en vervolgens de discussie tijdens de Raad over het Midden-Oosten werd gesproken over het recente Amerikaanse besluit om de ambassade naar Jeruzalem te verplaatsen. In het gesprek met premier Netanyahu stelde de EU zich eensgezind op en herhaalden lidstaten, waaronder Nederland, bekende boodschappen en de EU parameters; zoals het belang van de-escalatie en steun voor de tweestatenoplossing. In dit verband heeft Nederland Israël er bovendien toe opgeroepen om de uitbreiding van nederzettingen te bevriezen. Uitgangspunt van de EU is dat door middel van onderhandelingen en met wederzijdse instemming een akkoord wordt bereikt over de aspiraties van beide partijen voor de status van Jeruzalem als de toekomstige hoofdstad van beide staten. In beide gesprekken kwamen ook regionale ontwikkelingen, inclusief Israëlische veiligheidszorgen, en de relatie tussen de EU en Israël ter sprake. Nederland benadrukte dat eenzijdige stappen zoals de verplaatsing van ambassades naar Jeruzalem maar ook voortijdige erkenning van een Palestijnse staat onverstandig en contraproductief zijn.

De Raad sprak over de ontwikkelingen in het bredere Midden-Oosten, waarbij aandacht was voor de spanningen tussen Saoedi-Arabië en Iran, en voor de situatie in Jemen, Syrië, Libanon en Jordanië. De rivaliteit tussen Saoedi-Arabië en Iran werd door de Hoge Vertegenwoordiger (HV) Mogherini gekenmerkt als grondoorzaak van instabiliteit in de regio. Er was brede steun voor blijvende EU-committering aan het Iran nucleaire akkoord (JCPOA), waarbij de noodzaak om de negatieve Iraanse rol in de regio, de zorgen over het ballistische rakettenprogramma en de mensenrechtensituatie aan de orde te stellen bij de Iraanse autoriteiten, werd onderstreept. De leden van de Raad spraken hun grote zorgen uit over de humanitaire situatie in Jemen en onderstreepten het belang van het herstel van humanitaire toegang. Zoals toegezegd tijdens de begrotingsbehandeling heeft Nederland er bij andere EU-lidstaten op aangedrongen om de EU-criteria voor wapenexport strikt toe te passen.

Voor wat betreft de situatie in Syrië, benadrukten de leden van de Raad het belang van het proces in Genève onder leiding van de VN als het enige spoor om een politieke oplossing naderbij te brengen, waarbij andere processen (Astana, Sotsji) complementair zijn. Verder spraken leden van de Raad waaronder Nederland hun zorgen uit over de mogelijke gevolgen voor met name Jordanië van de uitspraken van President Trump m.b.t. het Amerikaanse besluit om de ambassade naar Jeruzalem te verplaatsen. Wat betreft Libanon wees Nederland op de risico’s van terugkerende Hezbollah-strijders uit Syrië voor de stabiliteit in Libanon zelf evenals voor de relatie tussen Libanon en Israël.

Afrika post AU-EU Top

De Ministers van Buitenlandse Zaken en voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking van de EU lidstaten blikten tijdens de Raad Buitenlandse Zaken in een gezamenlijke sessie terug op de AU-EU Top, die plaatsvond op 29 en 30 november jl. in Abidjan, Ivoorkust.

De Hoge Vertegenwoordiger (HV) en de Commissaris voor Ontwikkelingssamenwerking toonden zich in grote lijnen tevreden over het verloop en de uitkomsten van de Top. Op de Top is uitgebreid gesproken over het stimuleren van private investeringen in Afrika om de economische groei te bevorderen. Dit moet leiden tot betere perspectieven en meer banen voor met name jongeren. Dat de Top niet alleen over de jeugd was gegaan, maar dat daaraan ook jeugdvertegenwoordigers hadden deelgenomen achtten zij van bijzonder belang. Nu kwam het aan op de opvolging van de gemaakte afspraken, zoals vervat in de slotverklaring, zo onderstreepten de HV en Commissaris voor Ontwikkelingssamenwerking, en een groot aantal lidstaten.

De HV en de lidstaten waren ingenomen met het feit dat op de Top op het hoogste politieke niveau was gesproken over migratie, een thema dat zowel het Afrikaanse als het Europese continent raakt. De HV en enkele lidstaten waren verheugd dat migratie de Top niet had gedomineerd en dat er een balans was gevonden tussen aandacht voor de positieve kanten van legale migratie en de herbevestiging in de Slotverklaring van de internationale verplichtingen van Afrikaanse landen op het terrein van terugname van landgenoten die niet rechtmatig verblijven in andere landen. Verscheidene lidstaten benadrukten het specifieke belang van de gezamenlijke verklaring en de oprichting van een AU-EU-VN Taskforce naar aanleiding van de schrijnende situatie in Libië. De HV memoreerde in dit verband dat ondersteunde vrijwillige terugkeer vanuit Libië in de weken na de Top reeds zeer was toegenomen. Een enkele lidstaat onderstreepte het belang van blijvende aandacht voor de aanpak van mensensmokkelaars.

Lidstaten betuigden hun instemming met de aandacht voor intensivering van de samenwerking op het terrein van vrede en veiligheid. De Commissaris voor Ontwikkelingssamenwerking bevestigde te verwachten dat nadere afspraken hierover in de komende maanden zullen kunnen worden vastgelegd in een Memorandum of Understanding.

Enkele lidstaten waren verheugd dat op en rondom de Top aandacht was besteed aan investeringen in (toegankelijkheid van) seksuele en reproductieve gezondheid en rechten, al hadden sommige lidstaten gehoopt dat ten aanzien van dit onderwerp meer voortgang was geboekt.

De HV en de Commissaris voor Ontwikkelingssamenwerking maakten van de gelegenheid gebruik kort vooruit te blikken op het ontwerp-mandaat voor de onderhandelingen tussen de EU en de landen van de ACP-groep (landen in Afrika, de Cariben en het Pacific gebied) over een opvolger van het huidige Cotonou-verdrag. Op 12 december hebben zij een ontwerp-raadsbesluit over het mandaat aan de Raad voorgelegd. Het ontwerp-raadsbesluit is openbaar. Uw kamer zal worden geïnformeerd over de voorgenomen inzet van het kabinet in de bespreking van het ontwerp-mandaat door middel van een BNC-fiche. De HV beoogt eerste gedachtewisselingen over het ontwerp-mandaat tijdens de Raad van Ministers van Buitenlandse Zaken op 22 januari 2018 en de informele Raad van Ministers van Ontwikkelingssamenwerking op 20 februari 2018. Enkele lidstaten onderstreepten in reactie het belang regionale organisaties, in het bijzonder op het Afrikaanse continent, nauw bij het nieuwe akkoord te betrekken alsook om onder andere Noord-Afrikaanse landen in de gelegenheid te stellen op een of andere manier bij het akkoord aan te sluiten.

G5 Sahel

De Raad sprak met de Ministers van Buitenlandse Zaken van de G5 Sahellanden (Tsjaad, Niger, Burkina Faso, Mali en Mauritanië). Deze landen richtten begin dit jaar een gezamenlijke troepenmacht op. De HV en verschillende lidstaten verwelkomden de rol die deze troepenmacht speelt in de bestrijding van grensoverschrijdend terrorisme, criminaliteit en (mensen-)smokkel in de regio. Ministers van de G5 Sahellanden en de EU benadrukten het belang van beschikbaarheid van voldoende mankracht en middelen voor de troepenmacht. Verschillende lidstaten, waaronder Nederland, vroegen ook aandacht voor de versterking van de civiele component van de regionale troepenmacht G5 Sahel, waarbij met name de aansluiting van het militaire deel op de strafrechtelijke keten goed is gewaarborgd.

Het kabinet maakt van de gelegenheid gebruik uw Kamer te informeren dat op 13 december jl. een internationale donorconferentie t.b.v. de regionale G5-Sahel troepenmacht plaatsvond in Parijs. Nederland werd hier vertegenwoordigd door de Minister van Buitenlandse Zaken. Op deze conferentie committeerde Nederland in totaal EUR 4 mln. aan nieuwe bijdragen aan de G5 Sahel. Hiervan wordt EUR 2 mln. gedoneerd aan het African Peace Facility (APF) van de EU, ten behoeve van de verdere operationalisering van de troepenmacht. De overige EUR 2 mln. is gericht op verdere inbedding van de G5-troepenmacht in het strafrechtsysteem en versterking van de mensenrechtencomponent binnen de G5-troepenmacht.

Overig

Permanente gestructureerde samenwerking (PESCO)

De Raad nam op 11 december jl. een besluit aan waarmee PESCO formeel werd opgericht. In dit Raadsbesluit is opgenomen welke lidstaten aan PESCO mee doen. Het gaat in totaal om vijfentwintig lidstaten: België, Bulgarije, Cyprus, Duitsland, Estland, Finland, Frankrijk, Griekenland, Hongarije, Italië, Ierland, Kroatië, Letland, Litouwen, Luxemburg, Nederland, Oostenrijk, Polen, Portugal, Roemenië, Slovenië, Slowakije, Spanje, Tsjechië en Zweden.

De PESCO-landen brachten ook een verklaring uit, waarin zij de eerste zeventien projecten aankondigden die onder PESCO zullen worden opgestart1. Hiermee wordt de sterkere defensiesamenwerking tussen lidstaten in PESCO-verband concreet vormgegeven. In de verklaring van projecten staat een door de Nederlandse Minister van Defensie ingediend project voor het verbeteren van militaire mobiliteit, waarvoor inmiddels meer dan twintig lidstaten interesse hebben getoond. Ook is het Ministerie van Defensie mede-indiener van een door België geleid projectvoorstel voor maritieme mijnbestrijding. Nederland heeft daarnaast interesse getoond in projecten op het gebied van logistiek, medische capaciteiten, cyber en radiocommunicatie. De eerste PESCO-projecten inclusief de deelnemers per project zullen begin 2018 formeel door de Raad in PESCO-verband worden vastgelegd.

Voorts hebben de PESCO-landen een nationaal implementatieplan opgesteld, waarmee zij invulling geven aan de PESCO-commitments. Deze nationale implementatieplannen worden jaarlijks herzien. Dit nationaal implementatieplan, evenals het Raadsbesluit ter oprichting van PESCO en de verklaring van projecten zijn als bijlagen toegevoegd aan dit verslag2.

EU Advisory Mission (EUAM) in Oekraïne

Het kabinet maakt van de gelegenheid gebruik uw Kamer te informeren dat de Nederlandse bijdrage aan de EU Advisory Mission (EUAM) in Oekraïne is verlengd. De Nederlandse bijdrage aan EUAM bedraagt maximaal 8 personen en loopt, evenals het EU-mandaat voor de missie, tot en met 31 mei 2019.

EU Capacity Building Mission (EUCAP) in Somalië

Het kabinet maakt tevens van de gelegenheid gebruik uw Kamer te informeren over de verlenging van de Nederlandse bijdrage aan de EU Capacity Building Mission (EUCAP) in Somalië (voorheen EUCAP Nestor) tot 31 december 2018, met een plafond van tien civiele experts. De missie richt zich op de maritieme capaciteitsopbouw van het Somalische Ministerie van Binnenlandse Veiligheid en de opbouw van een maritieme politie-eenheid met als doel de Somalische capaciteit voor bestrijding van piraterij te versterken. Gelet op de beperkte militaire effectiviteit en schaarse capaciteit bij het Ministerie van Defensie is het kabinet voornemens de Nederlandse bijdrage aan de militaire trainingsmissie van de EU in Somalië (EUTM Somalië) van maximaal vijftien Nederlandse militairen in april 2018 te beëindigen. Over de Nederlandse inzet in EUNAFVOR Atalanta in 2018 zal uw Kamer begin 2018 worden geïnformeerd.

Myanmar

Conform de toezegging die is gedaan aan uw Kamer tijdens het Algemeen Overleg Myanmar op 25 oktober 2017 informeert het kabinet uw Kamer dat uit navraag is gebleken dat momenteel twee EU-lidstaten militaire contacten onderhouden met Myanmar. Duitsland heeft slechts sporadisch militair contact met Myanmar, onder andere via de militaire attaché van de ambassade van Myanmar in Berlijn. Sinds het verergeren van de vluchtelingencrisis in Myanmar zijn deze contacten verder teruggebracht. Spanje onderhoudt slechts indirecte contacten die verlopen via het opleidingsinstituut van het Spaanse Ministerie van Defensie (CESEDEN). Twee officieren van het leger van Myanmar namen laatstelijk in oktober 2017 deel aan de High Defence Studies Course for Asia-Pacific Senior Officers. De Spaanse overheid zal toekomstige deelname van vertegenwoordigers uit Myanmar bezien in de context van de laatste ontwikkelingen in Myanmar en het EU beleid ter zake.


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl.

X Noot
2

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl.

Naar boven