21 501-28 Defensieraad

Nr. 153 BRIEF VAN DE MINISTER VAN DEFENSIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 4 mei 2017

Op 18 mei a.s. wordt in Brussel de Raad Buitenlandse Zaken met Ministers van Defensie (RBZ-Defensie) gehouden. In de ochtend komen de Ministers van Defensie samen als bestuursraad van het Europees Defensie Agentschap (EDA). Daarna vergaderen de Ministers over de uitvoering van de EU Global Strategy. In vervolg op de discussies tijdens de informele RBZ-Defensie op 26 en 27 april jl. gaat daarbij de aandacht voornamelijk uit naar de verdere uitwerking van permanent gestructureerde samenwerking (PESCO), de Coordinated Annual Review on Defence (CARD) en het versterken van de EU snelle reactiecapaciteit, de EU Battlegroups. Tot slot komt tijdens de lunchsessie EU-Navo samenwerking aan de orde. De secretaris-generaal van de Navo, de heer Stoltenberg, is voor deze bijeenkomst uitgenodigd.

In deze brief licht ik de agendaonderwerpen en de Nederlandse inzet toe. Daarbij sta ik kort stil bij de financiering van het EDA met het oog op de aanvullende taken die wellicht bij het agentschap zullen worden belegd. Ik heb dit toegezegd tijdens het algemeen overleg van 19 april jl.

EDA-bestuursraad

Tijdens de EDA-bestuursraad worden de aanbevelingen gepresenteerd over de herziening van de rol en de taken van het EDA (de Long Term Review). De herziening is tijdens de EDA-bestuursraad op 15 november jl. door Hoge Vertegenwoordiger (HV) Mogherini aangekondigd. Het Implementation Plan on Security and Defence van 14 november jl., het Europese Defensie actieplan (EDAP) van 30 november jl. en de gezamenlijke EU-Navo voorstellen voor het versterken van de samenwerking van 6 december jl. vormen samen een nieuwe strategische context waarin het agentschap moet opereren. Dit heeft gevolgen voor de rol van het EDA bij capaciteitsontwikkeling en de ondersteuning door het EDA om de Europese defensiesamenwerking te verdiepen.

In de aanbevelingen van HV Mogherini wordt bevestigd dat het EDA het primaire intergouvernementele instrument blijft voor het bevorderen van de capaciteitsontwikkeling van de lidstaten. De prioriteiten voor het agentschap zijn het actualiseren van het capaciteitenontwikkelingsplan (Capability Development Plan (CDP)), het verbeteren van de verbinding tussen dit plan en de strategische onderzoeksagenda van de EU, het ondersteunen van de tweejaarlijkse evaluatie waarbij het EDA de defensiecapaciteitsplannen van de lidstaten beter in kaart zal brengen (hierna: de CARD-exercitie) en het verbeteren van de samenwerking tussen het agentschap, de Europese Dienst voor Extern Optreden (EDEO), het EU Militair Comité en de Europese Commissie. Ook is een ondersteunende rol voor het EDA denkbaar ten aanzien van het Europees defensiefonds (EDF). Om deze taken uit te voeren moet het EDA doelmatiger opereren. Hiervoor worden onder andere de vergaderstructuren en de contacten met de lidstaten verbeterd. Zo wordt een groep van EDA principals ingesteld, bestaande uit hooggeplaatste vertegenwoordigers uit de lidstaten, die het contact tussen het agentschap en de Ministers van Defensie moet verbeteren. HV Mogherini stelt voorts dat het EDA een toereikend budget moet hebben om zijn taken te kunnen uitvoeren. De verwachting is dan ook dat het EDA in het najaar een voorstel voor een budgetverhoging van beperkte omvang zal presenteren.

Inzet Nederland

Nederland steunt de manier waarop het EDA de gezamenlijke capaciteitsontwikkeling versterkt en lidstaten ondersteunt door samenwerking te stimuleren of te begeleiden. Ook verwelkomt Nederland de ondersteunende rol die het EDA zal vervullen ten aanzien van de CARD-exercitie. Over de rol van het EDA bij het beheren of ondersteunen van delen van het Europees defensiefonds heeft Nederland nog vragen. De verwachting is dat in juni, wanneer de Commissie een uitgewerkt voorstel over het fonds presenteert, meer duidelijkheid ontstaat over de opties en de vormgeving van de samenwerking tussen de Commissie en het EDA. Nederland acht complementaire samenwerking tussen het EDA en de Commissie van belang en zal aandringen op een verduidelijking van de rol- en taakverdeling. Nederland heeft al eerder de taak van het EDA ter ondersteuning van de uitvoering van de Preparatory Action als opmaat naar een toekomstig Europees onderzoeksprogramma verwelkomt.

Nederland acht het van belang dat het EDA over een toereikend budget beschikt. Een voorstel voor een budgetverhoging van het agentschap zal te zijner tijd nader worden bestudeerd. Een verhoging van de Nederlandse bijdrage zal binnen de defensiebegroting moeten worden opgevangen.

Raad Buitenlandse Zaken met Ministers van Defensie

Agenda onderwerp 1: Uitvoering van de EU Global Strategy

In navolging op de conclusies van de Europese Raad van 15 december jl. (Kamerstuk 21 501-20, nr. 1176)en de Raad Buitenlandse Zaken van 6 maart jl. (Kamerstuk 21 501-02, nr. 1726), zullen de Ministers spreken over de uitvoering van de EU Global Strategy ter voorbereiding op de voortgangsrapportage van HV Mogherini die in juni wordt verwacht. De uitvoering van de EU Global Strategy is ook geagendeerd voor de Raad Buitenlandse Zaken van 15 mei a.s.

Wat de Military Planning and Conduct Capability (MPCC) betreft is het de verwachting dat de Ministers het reglement (terms of reference) en de formele wettekst zullen aannemen, waarin de taken en verantwoordelijkheden van de plannings- en aansturingscapaciteit zijn beschreven.

Wat CARD betreft, is het de verwachting dat de Ministers het startsein zullen geven voor een proef met de evaluatie van de defensiecapaciteitsplannen dit najaar. De resultaten hiervan zullen tijdens de EDA-bestuursraad in het najaar van 2018 aan de Ministers van Defensie worden gepresenteerd, zodat in 2019 de evaluatie echt kan beginnen. Lidstaten bepalen zelf welke informatie zij voor de evaluatie beschikbaar stellen en wat zij doen met de aanbevelingen. Het EDA zal erop toe zien dat de evaluatie zo veel mogelijk in overeenstemming wordt gebracht met de informatie die in het kader van het Nato Defence Planning Process (NDPP) door landen moet worden aangeleverd, zodat de extra administratieve lasten voor de lidstaten tot een minimum worden beperkt.

De Ministers zullen ook spreken over de uitwerking van PESCO, met als aandachtspunten de verplichtingen die lidstaten moeten aangaan (commitments), de criteria voor deelname en de projecten of initiatieven die in PESCO-verband kunnen worden opgepakt. HV Mogherini hoopt overeenstemming te kunnen bereiken over de basisprincipes die dan deze zomer verder kunnen worden uitgewerkt. PESCO kan dan wellicht in het najaar worden gelanceerd.

Tot slot zal HV Mogherini ook willen spreken over de mogelijkheden om de inzetgereedheid van de EU Battlegroup als belangrijk onderdeel van de snelle reactiecapaciteit van de EU te verbeteren. Daarnaast zal de Raad conclusies aannemen over het versterken van het civiele GVDB.

Inzet Nederland

Nederland verwelkomt de nadere juridische uitwerking van de eerder genomen besluiten over het MPCC. Conform de Nederlandse inzet zal deze capaciteit met een staf van ongeveer 30 personen deel gaan uitmaken van de EDEO-structuur en onder leiding van de Directeur Generaal van de EU Militaire Staf opereren. De verwachting is dat het MPCC eind mei operationeel zal zijn.

Voor de CARD-evaluatie bestaat onder lidstaten brede steun. De verwachting is dan ook dat alle lidstaten aan de tweejaarlijkse evaluatie zullen deelnemen. Nederland heeft tijdens het EU-voorzitterschap in 2016 voor een soortgelijke exercitie gepleit en verwelkomt het in gang zetten van dit proces.

Ten aanzien van PESCO stelt Nederland zich constructief op. Mits goed georganiseerd, kan PESCO betere defensiesamenwerking tussen de deelnemende landen bevorderen. Zoals ook tijdens de informele RBZ-Defensie 26–27 april jl. zal Nederland onderstrepen dat de meerwaarde van PESCO ten opzichte van de reeds bestaande afspraken goed moet worden gedefinieerd. Dit om te voorkomen dat PESCO een papieren tijger wordt. Ook moet de komende periode de besluitvormingsstructuur en het beoogde tijdsschema nog worden verduidelijkt.

Nederland zal voorts beklemtonen dat vooral de politieke bereidheid om de EU Battlegroup in te zetten en troepen te leveren moet worden versterkt. Het eerlijker verdelen van de financiële lasten is daarbij een belangrijk element, maar is op zichzelf niet voldoende om de inzetgereedheid van de EU Battlegroup te verbeteren. Nederland is in 2018 samen met België en Luxemburg Framework Nation voor de EUBG en acht het daarom van belang dat voorstellen ter verbetering op de korte termijn verder worden uitgewerkt.

Ook is Nederland voorstander van het versterken van het civiele GVDB, inclusief het actualiseren van de prioritaire thema’s waarop EU capaciteitsopbouwmissies worden ingezet, in het licht van de EU Global Strategy. Daarbij moet gedacht worden aan onder andere migratie, terrorisme en hybride dreigingen.

Agenda onderwerp 2: EU-Navo samenwerking

In juni zullen HV Mogherini en de Secretaris-generaal van de Navo, de heer Stoltenberg, een voortgangsrapportage presenteren over de uitvoering van de gezamenlijke EU-Navo verklaring die op 8 juli jl. in Warschau is uitgegeven. De gezamenlijke voorstellen die op 6 december jl. zijn gepresenteerd, vormen hiervoor het uitgangspunt. De HV en de SG Navo zullen hierover met de Ministers van gedachten wisselen. De verwachting is dat EU-Navo samenwerking ook aan de orde zal komen op de bijzondere bijeenkomst van de Navo-staatshoofden en regeringsleiders op 25 mei a.s. in Brussel.

Inzet Nederland

Nederland zal opnieuw het belang van zichtbare vooruitgang van de EU-Navo samenwerking onderstrepen. De gezamenlijke voorstellen zijn een goed begin, maar nu komt het aan op de effectieve uitvoering hiervan. Nederland zal expliciet aandacht vragen voor de noodzaak om de uitwisseling van informatie en inlichtingen tussen de EU en de Navo te verbeteren, mede in het licht van de aanpak van hybride dreigingen. Voorts zal Nederland het belang onderstrepen van het versterken van de operationele samenwerking en voor het organiseren van gezamenlijke of gecoördineerde crisismanagementoefeningen.

De Minister van Defensie, J.A. Hennis-Plasschaert

Naar boven