21 501-20 Europese Raad

Nr. 1054 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 25 november 2015

Vandaag presenteerde de Commissie haar besluit met betrekking tot het oprichten van een «Refugee Facility for Turkey». Mede namens de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking informeer ik u over de inhoud van dit besluit en de Nederlandse inzet daarbij.

De faciliteit is een coördinatiemechanisme dat wordt opgezet om Turkije bij te staan in de opvang van vluchtelingen in Turkije en directe gevolgen van de instroom van vluchtelingen in Turkije. Doel van de faciliteit is het coördineren en stroomlijnen van bijdragen vanuit de EU-begroting en door lidstaten, teneinde te komen tot efficiënte en complementaire hulp aan vluchtelingen in Turkije en de gemeenschappen die hen opvangen. Deze faciliteit dient ter ondersteuning van het actieplan met Turkije waarover uw Kamer is geïnformeerd in de Kamerbrief van 27 oktober jl.1 en in de brief van 24 november jl. inzake de EU-Turkije Top over het actieplan migratie (Kamerstuk 21 501-20, nr. 1053). Het actieplan dient de situatie van vluchtelingen in Turkije te verbeteren en de asielinstroom naar Europa te verminderen. Dit sluit aan bij de visie van het kabinet zoals neergelegd in de brief van 8 september jl.2

Het vandaag gepresenteerde Commissiebesluit stelt, zoals verwacht, dat de faciliteit zal worden gevoed uit de EU-begroting en nodigt uit tot een bilaterale bijdrage van de lidstaten. De faciliteit zal een totale omvang hebben van € 3 miljard cumulatief over de jaren 2016 en 2017. Het besluit stelt dat € 0,5 miljard uit de EU-begroting wordt bijgedragen en verzoekt de lidstaten de faciliteit aan te vullen met € 2,5 miljard. Nederland heeft al eerder te kennen gegeven bereid te zijn via een eenmalige extra bijdrage financieel bij te dragen aan het terugdringen van de migratiestromen uit Turkije. Wel ziet Nederland graag dat er een grotere bijdrage uit de EU-begroting komt en zal het voorstellen daartoe steunen, maar het kan ook instemmen met de verdeling zoals nu gepresenteerd.

Door de lidstaatbijdragen aan te merken als external assigned revenue kan de gehele faciliteit in de EU-begroting worden gepast zonder de MFK-plafonds te moeten verhogen. Het betreft hier dan geoormerkte bijdragen die enkel en alleen besteed kunnen worden aan de doelstellingen van dit fonds. De lidstaatbijdrage in het besluit is bepaald op basis van de BNI-sleutel voor reguliere EU-afdrachten. Dit zorgt ervoor dat alle lidstaten evenredig bijdragen. Het Nederlandse aandeel in de BNI-sleutel is 4,7%, dit zou bij een bijdrage uit de lidstaten van € 2,5 miljard neerkomen neer op € 117,4 mln.

De faciliteit treedt per 1 januari 2016 in werking voor de jaren 2016 en 2017. De bestedingen vinden plaats in deze periode. Lidstaten hebben tot 21 december 2015 de tijd om mee te delen wanneer zij wat bijdragen conform hun BNI-sleutel, inclusief het bijbehorende betaalschema. De nationale besluitvorming over de financieringsmodaliteiten van de Nederlandse bijdrage zal plaatsvinden bij de voorjaarsnota. Het steunen van versterkte opvang in de regio sluit aan bij de visie van het kabinet op de Europese migratieproblematiek, zoals aan de Kamer gestuurd op 8 september jl.3

Het is nog onduidelijk waar de bijdrage uit de EU-begroting precies vandaan komt, hierover zal de begrotingsautoriteit moeten besluiten. Indien de Commissie hierover een voorstel presenteert zal uw Kamer hier op gebruikelijke wijze over worden geïnformeerd.

In het voorstel is ook omschreven hoe het fonds zal worden aangestuurd. De Commissie zal een overkoepelende, coördinerende rol spelen en toezien op de identificatie en allocatie van verschillende middelen, waarvoor de Commissie de eindverantwoordelijkheid draagt. De faciliteit zelf zal worden aangestuurd door een stuurgroep bestaande uit twee vertegenwoordigers van de Commissie en één vertegenwoordiger uit iedere lidstaat. Nederland heeft eerder aangegeven het belangrijk te vinden dat lidstaten kunnen meebeslissen over de besteding van de middelen. Turkije zal een adviserende rol krijgen in de stuurgroep, met name om te zorgen voor goede coördinatie van acties ter plaatse. De faciliteit zal, tot slot, prioriteit geven aan acties die zorgen voor onmiddellijke humanitaire hulp, maar ook voor het langere termijn perspectief en ontwikkeling voor vluchtelingen ter plaatse en de gemeenschappen daar omheen. Voor Nederland is het belangrijk dat het bouwen aan een toekomstperspectief voor vluchtelingen in de regio duidelijk aanwezig blijft in de aanpak van de Europese Unie. Zoals ook is vastgelegd in de conclusies van de Europese Raad van 15 oktober 2015 (Kamerstuk 21 501-20, nr. 1026).

De Commissie nodigt in het besluit de lidstaten uit om hun afspraak over de lidstaatbijdragen te formaliseren. De komende dagen wordt in Brussel verder gesproken over de nadere uitwerking van de financiële en juridische modaliteiten van dit besluit. Via het verslag van de EU-Turkije top wordt uw Kamer geïnformeerd over de meest recente stand van zaken.

Voor het kabinet is instemming met deze faciliteit afhankelijk van de inbedding in een maatregelenpakket waarin Turkije zich committeert aan concrete maatregelen om de instroom van asielzoekers naar Europa substantieel te verminderen. Dit vraagt om een goede fasering en volgordelijkheid. Voor Nederland is het daarnaast belangrijk dat zeker wordt gesteld dat alle lidstaten een bijdrage leveren op basis van de BNI-sleutel voor reguliere EU-afdrachten en dat de besluitvorming hierover snel kan plaatsvinden.

De Minister van Buitenlandse Zaken, A.G. Koenders


X Noot
1

Kamerstuk 21 501-20, nr. 1028

X Noot
2

Kamerstuk 19 637, nr. 2030

X Noot
3

Kamerstuk 19 637, nr. 2030

Naar boven