21 501-20 Europese Raad

Nr. 1053 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 24 november 2015

In reactie op het verzoek van het lid Verhoeven (D66) om een brief over de Nederlandse inzet bij de verwachte topontmoeting tussen de Europese Unie (EU) en Turkije bericht ik u, mede namens de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking en de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, het volgende.

De bijeenkomst tussen de EU en Turkije zal plaatsvinden in Brussel op 29 november a.s. Voor deze top zullen de staatshoofden en regeringsleiders van de 28 lidstaten en de voorzitters van de Europese Commissie en de Europese Raad worden uitgenodigd. Aan Turkse zijde zullen naar verwachting president Erdogan en premier Davutoglu deelnemen.

De bijeenkomst zal erop gericht zijn een nader uitgewerkt akkoord te bereiken over het EU-Turkije Actieplan Migratie, waarover de Kamer op 27 oktober jl. per brief is geïnformeerd [Kamerstuk 21 501-20, nr. 1028]. Zoals in de brief vermeld, bestaat dit plan uit twee delen. Het eerste deel gaat in op het verbeteren van de opvang van vluchtelingen in Turkije. Het tweede deel van het actieplan is gericht op versterking van de samenwerking om irreguliere migratie naar de EU tegen te gaan.

Deze twee elementen vormen de hoofdinzet van de EU in de onderhandelingen met Turkije, met tot doel het verminderen van de aantallen migranten die Europa bereiken. Verbeterde structurele opvang in de regio en het indammen van irreguliere migratie zijn hiervoor cruciaal. Zoals eerder aan u gemeld is het actieplan in lijn met de brief van het kabinet van 8 september jl. (Kamerstuk 19 637, nr. 2030).

De onderhandelingen over het plan duren nog steeds voort. Zoals vermeld in het verslag over de informele Europese Raad van 12 november (Kamerstuk 21 501-20, nr. 1052) heeft eerste vicepresident van de Europese Commissie Frans Timmermans gesprekken gevoerd in Ankara. De voorzitter van de Europese Raad Donald Tusk sprak tijdens de G20 met President Erdogan en met Premier Davutoglu. Eerste vicepresident Timmermans heeft vorige week opnieuw gesprekken gevoerd in Ankara. Tegenover de Europese wensen tot het indammen van irreguliere migratie en verbeterde structurele opvang van vluchtelingen in Turkije verlangt Turkije substantiële financiële steun en een intensievere politieke dialoog met de EU. Daarnaast benadrukt Turkije het belang van versnelde visumliberalisatie en het met hernieuwde energie tegemoet treden van het toetredingsproces van Turkije tot de EU. Mogelijk zou Turkije ook concrete afspraken willen maken over hervestiging van vluchtelingen vanuit Turkije naar de EU.

Het kabinet onderschrijft het belang van de besprekingen en van spoedige besluitvorming over samenwerking met Turkije om de migratiecrisis het hoofd te bieden. Het is zaak snel tot een concreet partnerschap met Turkije te komen dat een directe bijdrage kan leveren aan het verminderen van migratiestromen en het verbeteren van structurele opvang in de regio. De Commissie werkt momenteel aan een voorstel voor een EU-faciliteit die naar verwachting gevoed zal worden uit de EU-begroting en bijdragen van de lidstaten. Nederland heeft al eerder te kennen gegeven bereid te zijn financieel bij te dragen aan het terugdringen van de migratiestromen uit Turkije en het verbeteren van de opvang van vluchtelingen in dat land. Het kabinet vindt het hierbij van belang dat alle lidstaten evenredig bijdragen, gebaseerd op hun BNI-sleutel voor reguliere EU-afdrachten. Nederland zal daarnaast inzetten op een zo groot mogelijke bijdrage uit de EU-begroting, zodat de extra bijdragen van de lidstaten relatief lager worden. Naar verwachting verschijnt het Commissievoorstel nog deze week. Zodra dit voorstel binnen is wordt uw Kamer hierover geïnformeerd.

Wat betreft de wens tot versnelde visumliberalisatie houdt het kabinet vast aan het standpunt zoals verwoord in de brief van 27 oktober jl. (Kamerstuk 21 501-20, nr. 1028) over het actieplan: uitvoering van het EU-Turkije actieplan kan bijdragen aan het sneller voldoen door Turkije aan de eisen die gesteld zijn aan het lopende visumliberalisatieproces. De bestaande strikte voorwaarden zullen daarbij onverkort blijven gelden. Turkije zal moeten voldoen aan alle vereisten van de «Roadmap towards a visa-free regime with Turkey» en de EU-Turkije terug- en overnameovereenkomst volledig moeten uitvoeren voordat visumvrijheid in zicht komt. Hieraan mag niet worden getornd.

Voor de Turkse toetredingsonderhandelingen tot de EU hanteert het kabinet een vergelijkbare lijn. Conform de motie Voordewind c.s. (Kamerstuk 21 501-20, nr. 1033) blijven de bestaande onderhandelingskaders onverkort van kracht. De relatie tussen de EU en Turkije komt het beste tot haar recht in het kader van een geloofwaardig toetredingsproces, dat vasthoudt aan de strenge toetredingsvoorwaarden. Nederland heeft ingestemd met het lidmaatschapsperspectief voor Turkije, mits aan alle gestelde voorwaarden wordt voldaan. Het kabinet benadrukt dat het gaat om een onderhandelingsproces met een open einde, waarvan de uitkomst niet op voorhand vaststaat. Voor elke stap in het uitbreidingsproces is instemming van de Raad (met unanimiteit) vereist. Nederland heeft recent ingestemd met het openen van onderhandelingen over hoofdstuk 17 (economisch en monetair beleid). Mochten de gesprekken met Turkije ertoe leiden dat naast hoofdstuk 17 ook andere hoofdstukken worden geopend, dan zet Nederland conform de Kamerbrief uit maart 2014 (Kamerstuk 23 987, nr. 143) en de Kamerbrief van 27 oktober jl. (Kamerstuk 21 501-20, nr. 1028) in op behandeling van de rechtsstaatshoofdstukken 23 en 24. Deze hoofdstukken vormen het belangrijkste kader om op structurele wijze hervormingen van de rechtsstaat in Turkije te bespreken. Zoals bekend rust op deze hoofdstukken evenwel een unilaterale blokkade van Cyprus.

Ten aanzien van hervestiging van in Turkije verblijvende vluchtelingen constateert het kabinet dat de in het actieplan genoemde inzet op bestaande bilaterale en EU hervestigingsprogramma’s in lijn is met de kabinetsbrief van 8 september jl. (Kamerstuk 19 637, nr. 2030) waarin het kabinet onderkent dat een mate van burden sharing nodig is om de regio te ontlasten en om draagvlak te creëren voor versterkte opvang in de regio. Nederland zet in op een gezamenlijk EU hervestigingsprogramma waarbij UNHCR, na registratie, voordrachten formuleert. Het programma kan uitgaan van een vastgesteld quotum per jaar voor de gehele EU, waarbij elke lidstaat een bindend aantal hervestigingsplaatsen toegewezen krijgt op grond van een geschikte verdeelsleutel.

De Minister van Buitenlandse Zaken, A.G. Koenders

Naar boven