21 501-07 Raad voor Economische en Financiële Zaken

Nr. 1723 BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 26 oktober 2020

Hierbij zend ik u de geannoteerde agenda van de Eurogroep en informele Ecofinraad van 3 en 4 november a.s. Deze vergaderingen zullen middels videoconferentie worden gehouden en ik ben voornemens deel te nemen.

Het is mogelijk dat nog punten worden toegevoegd aan de agenda of dat bepaalde onderwerpen worden afgevoerd of worden uitgesteld tot de volgende vergadering.

De Minister van Financiën, W.B. Hoekstra

Geannoteerde agenda t.b.v. Eurogroep en Ecofinraad 3 en 4 november 2020

Eurogroep

Reguliere samenstelling

Gedachtewisseling met de Commissie Economische en Monetaire Zaken van het Europees Parlement

Document: N.v.t.

Aard bespreking: Gedachtewisseling

Besluitvormingsprocedure: N.v.t.

Toelichting:

De Eurogroep zal van gedachten wisselen met de voorzitter van de Commissie Economische en Monetaire Zaken van het Europees Parlement (ECON). Elk halfjaar vindt een dergelijke gedachtewisseling plaats. Deze parlementaire commissie houdt zich onder meer bezig met het economisch en monetair beleid van de Unie, vrij verkeer van kapitaal, mededinging en belastingen. De huidige voorzitter van ECON is Irene Tinagli. De verwachting is dat in ieder geval gesproken zal worden over de economische vooruitzichten en uitdagingen.

De COVID-19-pandemie heeft een ongekende impact op de Europese economie. Lidstaten en de Europese Unie hebben daarom terecht een reeks aan maatregelen genomen om de economische gevolgen ervan te mitigeren. Daarbij blijft het volgens Nederland van belang dat lidstaten aandacht besteden aan het versterken van hun economie om duurzame economische groei en weerbaarheid te vergroten en daarbij oog houden voor het waarborgen van houdbare overheidsfinanciën.

Strategische discussie over de digitale euro

Document: N.v.t.

Aard bespreking: Gedachtewisseling

Besluitvormingsprocedure: N.v.t.

Toelichting:

De Eurogroep zal een strategische discussie voeren over digitaal centralebankgeld. Digitaal centralebankgeld (verder «digitale euro») is publiek geld uitgegeven door een centrale bank voor algemeen gebruik. De digitale euro kan in de toekomst mogelijk een rol spelen om, naast chartaal geld, publiek geld toegankelijk te houden in de eurozone. Ook kan de infrastructuur van de digitale euro als achtervang dienen voor vitale private betaalinfrastructuur en kan de digitale euro een stimulans zijn voor innovatie en diversiteit in de financiële sector. Verder kan de eurozone met een digitale euro tegenwicht bieden aan buitenlandse en/of private initiatieven voor digitale valuta en daarmee de strategische autonomie van de eurozone versterken. Wel is het zo dat de invoering van een digitale euro een structurele hervorming van het geld- en financiële stelsel zou inhouden, waarvan nog niet alle effecten en risico’s duidelijk zijn. Uit eerste verkenningen lijken voldoende aanknopingspunten te komen om de risico’s te kunnen beperken door de juiste keuzes te maken in het ontwerp van de digitale euro. Hiervoor is nog meer onderzoek nodig.

Het kabinet is voorstander van een verdere ontwikkeling van de digitale euro. Met name de doelstelling om publiek geld toegankelijk te houden middels de digitale euro is in Nederland opportuun vanwege het teruglopende gebruik van chartaal geld. Daarnaast zijn er ook andere mogelijke voordelen voor Nederland. De Nederlandsche Bank (DNB) is een van de voorlopers wat betreft onderzoek naar digitaal centralebankgeld in de eurozone en wil ook in de volgende ontwikkelingsfase, waarbij gaat worden geëxperimenteerd met de digitale euro onder coördinatie van de Europese Centrale Bank (ECB), een voortrekkersrol blijven vervullen. De Minister van Financiën heeft eerder in de Tweede Kamer uitgesproken voor verdere ontwikkeling en experimenten te zijn en zich gecommitteerd om dit onderwerp ook in Europa onder de aandacht te brengen. In het Eurosysteem is er momentum bij de verschillende nationale centrale banken om verder onderzoek te doen naar een digitale euro.

Voorafgaand aan het Algemeen Overleg Financiële Markten & Financiële Dienstverlening en Consumentenbelangen (28 oktober) en het Algemeen Overleg Eurogroep en Ecofinraad (29 oktober) zal een brief naar de Kamer uitgaan over dit thema (Kamerstuk 27 863, nr. 90). Hierin zal onder meer de positie van Nederland ten opzichte van de ontwikkeling van de digitale euro in meer detail uiteengezet worden, alsmede het verdere proces worden besproken.

Kapitaalmarktunie: strategische discussie over Eurozone-aspecten

Document: N.v.t.

Aard bespreking: Gedachtewisseling

Besluitvormingsprocedure:N .v.t.

Toelichting:

De Eurogroep zal spreken over het nieuwe Actieplan van de Europese Commissie voor verdere verdieping van de kapitaalmarktunie dat op 24 september jl. is gepubliceerd.1 In het Actieplan worden zestien acties aangekondigd welke de komende jaren verder zullen worden uitgewerkt. In de Eurogroep zal met name gesproken worden over de acties die van belang zijn voor verdere verdieping en versterking van de Economische en Monetaire Unie (EMU).

De Ecofinraad heeft in december 2019 conclusies aangenomen ten aanzien van verdere verdieping van de Europese kapitaalmarktunie. Daarin wordt benadrukt dat verdere stappen gezet moeten worden om Europese kapitaalmarkten te verdiepen. Ook werd de Europese Commissie opgeroepen om een nieuwe roadmap te ontwikkelen en nieuwe voorstellen te doen. Met het actieplan geeft de Europese Commissie aan deze oproep gehoor.

De doelstellingen van de Europese Commissie in het actieplan komen sterk overeen met de Nederlandse prioriteiten voor de kapitaalmarktunie, te weten het stimuleren van grensoverschrijdende financiering, betere toegang tot kapitaalmarkten voor (met name MKB-) bedrijven en het stimuleren van lange-termijn sparen en investeren; met daarbij voldoende aandacht voor adequate consumentenbescherming, duurzaamheid en de kansen en risico’s van fintech.

Nederland hecht groot belang aan verdere verdieping van de kapitaalmarktunie en verwelkomt daarom het nieuwe actieplan. Het is belangrijk dat het momentum behouden blijft dat vorig jaar is gecreëerd door onder andere de op initiatief van Nederland, Frankrijk en Duitsland ingestelde werkgroep NextCMU. Ook in het licht van de gevolgen van de COVID-19-pandemie is het zaak de kapitaalmarktunie te versterken om economische groei te bespoedigen.

Gedachtewisseling met de voorzitter van het Gemeenschappelijk Toezichtsmechanisme en de voorzitter van de Gemeenschappelijke Afwikkelingsraad

Document: N.v.t.

Aard bespreking: Gedachtewisseling.

Besluitvormingsprocedure: N.v.t.

Toelichting:

Op grond van een memorandum van overeenstemming tussen de Raad en de Europese Centrale Bank (ECB) neemt de voorzitter van het Gemeenschappelijk Toezichtsmechanisme (Single Supervisory Mechanism, SSM) twee keer per jaar deel aan de Eurogroep om van gedachten te wisselen. Tijdens de Eurogroep van november 2016 is afgesproken dat ook de voorzitter van de Gemeenschappelijke Afwikkelingsraad (Single Resolution Board, SRB) elk halfjaar een toelichting geeft over haar werkzaamheden. De voorzitters van het SSM (de heer Enria) en de SRB (mevrouw König) waren in juni 2020 voor het laatst bij de Eurogroep. Naar verwachting zal er met name gesproken worden over de COVID-19-crisis en het gebruik van toezichthouders van flexibiliteit in het regelgevend raamwerk. Waarschijnlijk zullen zowel de heer Enria als mevrouw König tijdens de Eurogroep ingaan op de rol die toezichthouders en resolutie-autoriteiten kunnen spelen, mochten banken in problemen komen.

In principe zijn banken eerst zelf aan zet om eventuele problemen als gevolg van COVID-19 op te vangen. Toezichthouders kunnen waar nodig extra maatregelen afdwingen. Resolutie-autoriteiten kunnen tot slot indien een bank in zwaar weer komt kritieke functies bij een bank overeind houden. Ter bestrijding van de COVID-19-crisis heeft de SRB banken meer tijd verleend om bail-inbare schuld (MREL) op te halen.

Nederland onderschrijft dat de economische neergang als gevolg van de COVID-19-crisis vraagt om een ambitieuze en gecoördineerde beleidsreactie. Het is daarom goed dat gebruik wordt gemaakt van de flexibiliteit in reeds bestaande wetgeving. Dat biedt banken ruimte om hun rol als financier van de reële economie te blijven spelen. Toezichthouders en resolutie-autoriteiten kunnen daarnaast een belangrijke rol spelen door de situatie bij banken te monitoren, en indien nodig tijdig in te grijpen. Nederland kijkt uit naar een nadere reflectie van het SSM en de SRB hoe zij hun rol zien in de komende maanden.

Inclusieve samenstelling

Rapportage over de discussies ten aanzien van liquiditeit in resolutie

Document: N.v.t.

Aard bespreking: Gedachtewisseling

Besluitvormingsprocedure: N.v.t.

Toelichting:

De Eurogroep zal van gedachten wisselen over het onderwerp liquiditeit in resolutie. Deze discussie heeft betrekking op het voorzien van liquiditeit aan een bank die door de Gemeenschappelijke Afwikkelingsraad (Single Resolution Board, SRB) afgewikkeld wordt. De eerste resolutiecasus door de SRB, van Banco Popular in juni 2017, heeft aanleiding gegeven tot discussies in Europa over wat te doen als banken na resolutie over onvoldoende liquide middelen beschikken.

In de Eurogroep van juni 2019 is afgesproken dat discussies zullen worden gevoerd over het aanpakken van knelpunten in het huidige raamwerk voor liquiditeit in resolutie. Daarbij zou met name worden gekeken naar de mogelijkheden om bestaande praktijken te verbeteren die op brede steun konden rekenen. Ook zou worden gekeken naar mogelijkheden van de SRB om onderpand aan banken te verschaffen en naar voorstellen om de SRB garanties af te laten geven aan het Eurosysteem.2

Ten aanzien van het verbeteren van bestaande praktijken zal er worden gesproken over indicatoren die inzicht geven in de mate waarin activa beklemd zijn, om zo te kunnen sturen op voldoende geschikt en beschikbaar onderpand voor het verkrijgen van liquiditeit. Ook zal worden gekeken of er mogelijkheden zijn voor het vergroten van prikkels voor private verstrekkers om liquiditeit te verschaffen.

Het verschaffen van onderpand door de SRB kan plaatsvinden door de uitgifte van eigen obligaties. Deze kunnen vervolgens worden uitgeleend aan een bank in resolutie, die de obligaties als onderpand kan geven voor het verkrijgen van liquiditeit, bijvoorbeeld via de reguliere openmarktoperaties van de ECB. De SRB heeft aangegeven dat om (de kans op) acceptatie van haar obligaties als onderpand te vergroten aanvullende maatregelen nodig zijn, zoals bijvoorbeeld een door banken te vullen aanvullende liquiditeitsbuffer binnen het bankenresolutiefonds (SRF) of aanvullende publieke garanties. Vooralsnog is er geen consensus onder de lidstaten over de noodzaak tot dergelijke aanvullende maatregelen.

Het andere voorstel waarover gesproken zal worden is het voorstel dat de SRB een garantie verschaft aan de ECB op door banken ingelegde activa. Dit vormt een bruikbare mogelijkheid, mits wordt voldaan aan de eisen die de ECB stelt aan haar onderpand. Zo moet de garantie bijvoorbeeld altijd direct opvraagbaar zijn door de ECB.

Nederland is van mening dat resolutie tot gevolg moet hebben dat er een gezonde bank wordt gecreëerd die zelfstandig financiering aan moet kunnen trekken bij private partijen of anders via de centrale bank. Bij aanpassingen in het instrumentarium moet wat Nederland betreft eerst kritisch naar het raamwerk gekeken worden om te bezien hoe de kans op een tekort aan liquiditeit na resolutie zo klein mogelijk gemaakt kan worden. Indien er onverhoopt toch een tekort blijft, moet het uitgangspunt zijn dat dit vanuit het bankenresolutiefonds (SRF) wordt gefinancierd. Nederland staat daarnaast open voor voorstellen om de beschikbare middelen voor de SRB efficiënter in te zetten en/of te vergroten. Nederland staat kritisch tegenover voorstellen die gepaard gaan met additionele Europese publieke garanties.

Stand van zaken inzake de vangnetten die zijn overeengekomen door de Eurogroep

Document: N.v.t.

Aard bespreking: Gedachtewisseling

Besluitvormingsprocedure: N.v.t.

Toelichting:

Tijdens de Eurogroep van 7 en 9 april jl. (Kamerstuk 21 501-07, nr. 1686) zijn afspraken gemaakt over de Europese beleidsreactie om de economische gevolgen van de COVID-19-uitbraak te adresseren, waaronder het operationaliseren van drie vangnetten: een pan-Europees garantiefonds (EGF) bij de Europese Investeringsbank (EIB-groep), een kredietlijn (Pandemic Crisis Support – PCS) bij het Europees Stabiliteitsmechanisme (ESM) en een instrument voor tijdelijke steun t.b.v. het mitigeren van de risico’s aangaande werkloosheid (SURE).3

Deze drie vangnetten zijn momenteel operationeel. De instellingen zullen naar verwachting de stand van zaken mededelen t.a.v. het gebruik van deze vangnetten. Voor gebruik van de kredietlijn bij het ESM zijn nog geen aanvragen geweest. Voor SURE heeft de Raad van de Europese Unie reeds € 87,9 miljard aan leningen voor zeventien lidstaten toegekend.4 Aangezien de maximale omvang van SURE € 100 miljard bedraagt, is nog ruim € 12 miljard beschikbaar. De volgende lidstaten zijn op dit moment toegetreden tot het EGF c.q. zijn het toetredingsproces aan het afronden: Duitsland, Frankrijk, Italië, Spanje, België, Nederland, Zweden, Denemarken, Oostenrijk, Finland, Griekenland, Portugal, Ierland, Slowakije, Litouwen, Cyprus, Malta, Polen, Kroatië, Bulgarije en Luxemburg. De deelnemende lidstaten hebben inmiddels de EIB-groep gemandateerd om transacties met EGF-dekking binnen bepaalde parameters aan te gaan en de eerste transacties met EGF-dekking worden in de komende weken verwacht. In de Eurogroep wordt een korte discussie verwacht over de stand van zaken van deelname aan het EGF. Nederland zal daarbij de niet-deelnemende lidstaten uitnodigen om tot het fonds toe te treden.

Ecofinraad

Stand van zaken financiële diensten dossiers

Document: N.v.t.

Aard bespreking: Gedachtewisseling

Besluitvormingsprocedure: N.v.t.

Toelichting:

Het voorzitterschap van de Raad voorziet de Ecofinraad op reguliere basis van informatie over de lopende wetgevingsvoorstellen op het terrein van financiële diensten. Nederland zal de updates van het voorzitterschap van de Raad en de Europese Commissie ten aanzien van financiële diensten dossiers aanhoren.

Actieplan voor niet-presterende leningen (NPLs) in Europa

Document: NPL actieplan: https://www.consilium.europa.eu/en/press/press-releases/2017/07/11/conclusions-non-performing-loans/

Aard bespreking: Gedachtewisseling

Besluitvormingsprocedure: N.v.t.

Toelichting:

COVID-19 raakt de Europese economie en daardoor kan ook het aantal niet-presenterende leningen (NPLs) weer oplopen. De Ecofinraad zal van gedachten wisselen over een gezamenlijke aanpak op Europees niveau. Op basis van het actieplan voor NPLs dat in de Ecofinraad van juli 2017 overeengekomen is, zal de Ecofinraad reflecteren op de mate van implementatie tot dusver en vooruitkijken welke vervolgstappen mogelijk wenselijk zijn. Naar verwachting zal de Europese Commissie op basis van deze discussies begin 2021 een mededeling uitbrengen.

Het NPL-actieplan van 2017 benoemt verschillende opties om de opgebouwde NPLs in Europa aan te pakken. Het richt zich hierbij op het verbeteren van het beheer van NPLs en het toezicht daarop en het verhogen van transparantie. Het actieplan besteedt verder aandacht aan het belang van het verder ontwikkelen van secundaire markten om de overdracht van NPLs te vergemakkelijken. Ook gaat het actieplan verder in op mogelijkheden om de balansen van banken op te schonen door middel van herstructureringen van banken.

Inmiddels zijn verschillende onderdelen van het actieplan afgerond. Zo is transparantie bevorderd via meer eenduidige definities en rapportages. De meeste vooruitgang is geboekt op het toezicht op NPLs. Toezichthouders hebben verschillende leidraden gepubliceerd die ingaan op het beheer van NPLs en hoe hierop moet worden voorzien. Daarnaast is in 2019 wetgeving van kracht geworden waarin minimumvoorzieningen afgedwongen worden bij banken. In maart 2018 heeft de Europese Commissie een voorstel voor een richtlijn gepubliceerd over de waarborgen voor NPLs op secundaire markten. Het Europees Parlement bepaalt op dit moment zijn positie, waarna de gesprekken met de Raad (trilogen) zullen starten. Ook voert de Europese Commissie een benchmarking exercitie uit van nationale insolventieraamwerken. De uitkomsten daarvan komen naar verwachting in november. Deze kunnen als basis dienen voor nationale verbeteringen aan insolventieraamwerken.

De Ecofinraad zal bespreken welke voorstellen een extra impuls nodig hebben. Nederland ondersteunt de proactieve aanpak van de Europese Commissie om nu al na te denken over hoe nieuwe NPLs kunnen worden voorkomen en aangepakt. Nederland acht het in de eerste plaats de verantwoordelijkheid van banken zelf om voldoende voorzieningen en verliezen in te boeken voor NPLs. Daardoor wordt zorggedragen dat banken verliezen op NPLs zelf kunnen opvangen. Nederland zal benadrukken dat eventuele voorstellen verenigbaar dienen te zijn met het hoge niveau van consumentenbescherming in Nederland, het staatssteunraamwerk en de regels voor hoe om te gaan met falende banken. Nederland is daarom kritisch op het versoepelen van regels voor het oprichten van publieke asset management companies (AMC’s) en het gebruik van staatssteun. Ten aanzien van het verbeteren van insolventieraamwerken ziet Nederland uit naar de uitkomsten van de benchmarking exercitie.

Conclusies t.a.v. het actieplan van de Europese Commissie voor een alomvattend EU-beleid ter voorkoming van witwassen en terrorismefinanciering

Document: ST 12249/20

Aard bespreking: Gedachtewisseling

Besluitvormingsprocedure: N.v.t.

Toelichting:

In de Ecofinaad zal een uitwisseling van standpunten plaatsvinden over de Raadsconclusies t.a.v. het actieplan5 dat de Europese Commissie in mei van dit jaar heeft gepubliceerd.6 De besluitvorming over de Raadsconclusies zal hierna via een schriftelijke ronde plaatsvinden.7

Dit onderwerp staat hoog op de agenda omdat het een van de speerpunten is van de Europese Commissie. Op 5 december 2019 heeft de Ecofinraad conclusies aangenomen over strategische prioriteiten op het gebied van het voorkomen van witwassen en financieren van terrorisme (AML/CFT), en daarbij de Europese Commissie verzocht maatregelen te onderzoeken die het bestaande kader voor AML/CFT zouden kunnen verbeteren. Met de Raadsconclusies waarover gesproken zal worden beoogt de Raad, naar aanleiding van het actieplan van de Europese Commissie, meer richting aan de Europese Commissie te geven voor de invulling van de wetgevende voorstellen.

In het actieplan zet de Europese Commissie haar doelen uiteen op het gebied van AML/CFT. Daaronder vallen onder meer het opstellen van een AML/CFT single rulebook waarmee regels op het gebied van AML/CFT verder geharmoniseerd worden. Ook beoogt de Europese Commissie Europees AML/CFT-toezicht tot stand te brengen. De Europese Commissie zal daartoe in het eerste kwartaal van 2021 met wetgevende voorstellen komen.

Het Europees Parlement heeft in een resolutie van 10 juli jl. de Europese Commissie opgeroepen om zo snel mogelijk voortgang te boeken op de zes pijlers genoemd in het actieplan. In de resolutie heeft het EP ten aanzien van de zes pijlers aangegeven welke invulling het EP daarbij voor ogen ziet.8

Het kabinet ondersteunt de plannen van de Europese Commissie voor de totstandbrenging van een Europese AML/CFT-toezichthouder, verdere harmonisatie in de vorm van de introductie van een verordening en een ondersteunings- en samenwerkingsmechanisme voor Financial Intelligence Units (FIU’s). Nederland hecht hierbij aan een onafhankelijke Europese AML/CFT-toezichthouder met directe en indirecte bevoegdheden, een selectie van de entiteiten die onder haar toezicht vallen op basis van een risicoanalyse, waarin in ieder geval aandacht wordt besteed aan grensoverschrijdende aspecten, en een gefaseerde benadering voor het onderbrengen van entiteiten onder haar toezicht. Voor het ondersteunings- en samenwerkingsmechanisme geldt dat van belang is dat de operationele onafhankelijkheid en zelfstandigheid van de FIU’s gewaarborgd blijft. Het beoogde mechanisme dient de werkzaamheden van de FIU’s te ondersteunen, niet te vervangen.

Europees Semester

Document: ST 12264/20 en ST 12263/20

Rapport Europese Rekenkamer: https://www.eca.europa.eu/Lists/ECADocuments/SR20_16/SR_european-semester-2_EN.pdf

Jaarlijkse strategie voor duurzame groei voor 2021: https://data.consilium.europa.eu/doc/document/ST-10887-2020-INIT/nl/pdf

Aard bespreking: Gedachtewisseling

Besluitvormingsprocedure: N.v.t.

Toelichting:

Het voorzitterschap van de Raad zal de Ecofinraad informeren over de concept-Raadsconclusies ten aanzien van de evaluatie van de Europese Rekenkamer over het Europees Semester, gepubliceerd op 3 september, en over concept-Raadsconclusies over de Jaarlijkse strategie voor duurzame groei voor 2021, gepubliceerd door de Europese Commissie op 17 september. De besluitvorming over de Raadsconclusies zal hierna via een schriftelijke ronde plaatsvinden.9

De Europese Rekenkamer (ERK) heeft de effectiviteit van het Europees Semester en specifiek de landspecifieke aanbevelingen (country specific recommendations, CSR’s) onderzocht. De ERK concludeert dat de structurele hervormingen die in de CSR’s zijn opgenomen, onvoldoende zijn gerealiseerd door lidstaten. Hiernaast stelt de ERK vast dat de CSR’s weliswaar betrekking hebben op relevante risico’s in de lidstaten, maar dat er onvoldoende prioritering binnen de aanbevelingen wordt aangebracht. Nederland verwelkomt het rapport en onderschrijft de conclusies van de Europese Rekenkamer en de concept-Raadsconclusies hierover.

De Commissie kondigt in haar mededeling over de Jaarlijkse strategie voor duurzame groei voor 2021 de aanpassingen aan het Europees Semester aan. Aangezien het Europees Semester en de nieuw ingestelde Recovery and Resilience Facility (RRF) overlappen wat betreft inhoud en termijnen, zal het Europees Semester moeten worden aangepast. Dit zal de efficiëntie van het Europees Semester vergroten en dubbel werk in het kader van de RRF voorkomen. Zo worden lidstaten aangemoedigd het nationale hervormingsprogramma en hun plannen voor de RRF in één document in te dienen. Hiernaast zullen, voor lidstaten die volgend voorjaar een herstelplan indienen, de landenrapporten en de landspecifieke aanbevelingen worden vervangen door de beoordeling van de Europese Commissie van deze herstelplannen.

De Europese Commissie zal in deze beoordeling toetsen of de plannen voor herstel een doeltreffend antwoord bieden op de beleidsuitdagingen zoals omschreven in de vastgestelde landspecifieke aanbevelingen, met name de aanbevelingen uit 2019 en 2020. Daarbij benadrukt de Europese Commissie dat lidstaten zich moeten richten op uitdagingen en prioriteiten die het meeste effect zullen hebben op de lange termijn en het groeipotentieel, het scheppen van banen, de gezondheidszorgstelsels, de economische en sociale veerkracht en de regionale cohesie van de lidstaat zullen versterken. Alle lidstaten zullen wel aanbevelingen t.a.v. begrotingsbeleid ontvangen, zoals voorzien in het Stabiliteits- en Groeipact.

In de concept-Raadconclusies wordt gesteld dat lidstaten in 2021 gerichte en tijdelijke begrotingssteun moeten verlenen, maar de budgettaire houdbaarheid van lidstaten geborgd moet worden. In de concept-Raadsconclusies wordt hiernaast erkend dat het noodzakelijk is om het Europees Semester tijdelijk aan te passen als gevolg van de implementatie van het RRF, waarbij het blijvende belang van multilateraal toezicht ook wordt onderstreept. Nederland kan zich goed vinden in deze concept-Raadsconclusies.

Jaarverslag European Fiscal Board

Document: https://ec.europa.eu/info/publications/2020-annual-report-european-fiscal-board_en

Aard bespreking: Presentatie

Besluitvormingsprocedure: N.v.t.

Toelichting:

Tijdens de Ecofinraad zal het Europees Begrotingscomité (European Fiscal Board, EFB) haar vierde jaarverslag presenteren. De EFB evalueert in zijn rapport de toepassing van het Stabiliteits- en Groeipact in 2019, gaat in op de rol van nationale onafhankelijke begrotingsinstanties (independent fiscal institutions, IFIs), analyseert de begrotingssituatie in verhouding tot de economische omstandigheden, en doet tenslotte voorstellen voor een herziening van het Stabiliteits- en Groeipact (SGP) en de Economische en Monetaire Unie (EMU). Er ligt geen besluitvorming voor.

De EFB merkt op dat de overheidsfinanciën in 2019 zijn verslechterd waarbij het begrotingstekort voor de EU als geheel voor het eerst in acht jaar is toegenomen. De begrotingsrichting («fiscal stance») was expansief, wat niet in lijn was met de aanbevelingen van de Raad van de Europese Unie en de Europese Commissie destijds. Tevens is de EFB in haar rapport kritisch over de handhaving van het SGP door de Europese Commissie en door de Raad in 2019. Zo was in veel gevallen sprake van een significante afwijking van de vereisten uit het SGP maar zonder uitgebreide algehele beoordeling van de Europese Commissie die in eerdere jaren wel werd gedaan. De afwijkingen die met name betrekking hadden op lidstaten met een hoge schuld noemt de EFB een bron van zorg. De EFB bepleit verder dat uiterlijk in het voorjaar van 2021 bepaald moet worden over hoe de algemene ontsnappingsclausule (General Escape Clause) kan worden gedeactiveerd. Ook stelt de EFB vast dat lidstaten die pre-COVID-19 meer begrotingsruimte hadden, beter in staat zijn gebleken om hun economie te stabiliseren tijdens de COVID-19-crisis.

De EFB is van mening dat de discussie over de hervorming van de begrotingsregels moet worden herstart. Daarbij dient het raamwerk te worden versimpeld en de effectiviteit te worden verhoogd. De versimpeling kan worden bewerkstelligd door te gaan werken met één operationele uitgavenregel gekoppeld aan een schuldanker. Gelet op het belang van groeiverhogende uitgaven vindt de EFB dat dergelijke uitgaven en publieke investeringen dienen te worden beschermd met de begrotingsregels. Ook pleit de EFB voor een centrale begrotingscapaciteit voor de EU die niet alleen kan helpen bij het opvangen van grote schokken (een permanente stabilisatiefunctie) maar ook om economische groei en convergentie te bespoedigen en publieke goederen op het niveau van de EU te realiseren. De EFB besteedt in haar rapport ook extra de aandacht aan IFI’s. Zo vindt de EFB dat de aanwezigheid van een IFI samengaat met een hogere accuraatheid van de economische ramingen en dat IFI’s de naleving van nationale begrotingsregels kunnen vergroten.

Het kabinet verwelkomt het rapport van de EFB en kan zich vinden in de kritische beoordeling van de effectiviteit en toepassing van het SGP over 2019. Juist tijdens gunstige economische tijden – zoals het geval was in 2019 – is het van belang om begrotingsbuffers op te bouwen. Het kabinet deelt de observatie dat dit in 2019 onvoldoende is gebeurd. Het kabinet steunt de roep van de EFB tot het verhogen van de effectiviteit van het SGP. De ideeën van de EFB vormen een waardevolle bijdrage aan de gedachtevorming daarover. Voor het kabinet staat daarbij voorop dat eventuele aanpassingen in het SGP bij moeten dragen aan een verbeterde vrijwaring van de houdbaarheid van de overheidsfinanciën en het opbouwen van buffers in economisch goede tijden. Het kabinet ziet geen nut en noodzaak van de door de EFB voorgestelde centrale begrotingscapaciteit. Verder benadrukt het kabinet het belang van een tijdige discussie over hoe en wanneer de algemene ontsnappingsclausule kan worden gedeactiveerd.

Opvolging G20, IMF- en Wereldbank-jaarvergaderingen en update over de internationale discussie m.b.t. belastingheffing in de digitale economie

Document: Communiqué G20: (https://g20.org/en/media/Documents/FMCBG%20Communiqu%C3%A9_English_14October2020_700pm.pdf),

Communiqué IMF: (https://www.imf.org/en/News/Articles/2020/10/15/communique-of-the-forty-second-meeting-of-the-imfc),

Communiqué Wereldbank: (https://www.worldbank.org/en/news/press-release/2020/10/16/world-bankimf-annual-meetings-2020-development-committee-communique)

Aard bespreking: Gedachtewisseling

Besluitvormingsprocedure: N.v.t.

Toelichting:

Het voorzitterschap van de Raad en de Europese Commissie zullen een terugkoppeling geven van de G20-bijeenkomst voor Ministers van Financiën en Centrale Bank Gouverneurs, en de IMF- en Wereldbank-jaarvergaderingen die dit jaar vanwege de COVID-19-crisis virtueel plaatsvonden op 14, 15 en respectievelijk 16 oktober. Deze vergaderingen hadden de bestrijding van de (economische) gevolgen van de COVID-19-pandemie als hoofdthema.

Op de G20-bijeenkomst is besloten tot de verlenging van het Debt Service Suspension Initiative (DSSI), een schuldendienstmoratorium voor ontwikkelingslanden. Het moratorium is met zes maanden verlengd, en de G20-leden lieten in hun communiqué weten dat een eventuele verdere verlenging en marge van de aankomende voorjaarsvergaderingen van het IMF en de Wereldbank wordt overwogen. Ook is een Common Framework for Debt Resolution aangekondigd, een raamwerk dat de belangrijkste elementen van de huidige Club van Parijs ontwikkelingen in herstructureringen meeneemt. Dit raamwerk wordt in november tijdens een uitzonderlijke G20-bijeenkomst formeel aangenomen. In de communiqués van het International Monetary and Financial Committee (IMFC) van het IMF en het Development Committee (DC) van de Wereldbank is steun voor deze ontwikkelingen in G20-verband uitgesproken. Het IMFC en het DC doen daarbij opnieuw oproep tot betere en bredere deelname aan het DSSI, ook van de private sector en het belang van een langetermijnperspectief op schuldhoudbaarheid. Nederland verwelkomt de verlenging van het DSSI en kijkt uit naar het Common Framework for Debt Resolution.

Het IMFC, de G20 en het DC verwelkomen ook de stabiliserende rol die het IMF en de Wereldbank hebben gespeeld sinds het begin van de COVID-19-pandemie en hun rol bij de transitie naar de herstelfase van deze crisis. Het belang van een «sustainable and resilient recovery» wordt benadrukt, en de assistentie die het IMF en de Wereldbank hierbij kunnen verlenen wordt verwelkomd. In het IMFC, de G20 en het DC werd veel aandacht besteed aan de situatie in de opkomende economieën en lage-inkomenslanden, landen met o.a. minder (begrotings-)ruimte om de COVID-19-schok op te vangen en (vaak) bestaande kwetsbaarheden. Zo steunden de leden van het DC o.a. het besluit van de Wereldbank voor een financieringsfaciliteit van USD 12 mld. aan IDA- en IBRD-landen om gelijkwaardige toegang tot een eventueel COVID-19-vaccin te bevorderen. Steun aan de IMF-financieringsinstrumenten voor deze landen, zoals de Poverty Reduction and Growth Trust (PRGT) en de Catastrophe Containment and Relief Trust (CCRT), waaraan Nederland bijdraagt, is ook uitgedrukt in de IMFC-communiqué.

De inzet van de EU in het IMFC was vooraf vastgesteld middels de IMFC-verklaring van de EU. De EU IMFC-verklaring schetste een beeld van een onzeker economisch landschap als gevolg van de COVID-19-pandemie en verwelkomde de steunpakketten die door nationale autoriteiten zijn ingezet om de crisis te bestrijden. Alhoewel een aantal landen inmiddels uit de crisis lijkt te komen benadrukten zowel de EU IMFC-verklaring als het IMFC-communiqué dat autoriteiten waakzaam moeten blijven. Een vroegtijdige afbouw van de steun die nu door overheden en internationale financiële instellingen wordt verleend kan het precaire economisch herstel afremmen.

Dit was laatste IMFC-vergadering onder het voorzitterschap van Lesteja Kganyago (Zuid-Afrika). Tijdens de vorige Ecofinraad is afgesproken dat de lidstaten van de EU de Zweedse Minister van Financiën, Magdalena Andersson, steunen om de voorzittersrol van Kganyago over te nemen. In het DC wordt voorzitter Ken Offori-Atta (Ghana) in 2021 vervangen door Mia Amor Mottley (Barbados).

Daarnaast zal het voorzitterschap ook een update geven over de internationale discussie m.b.t. belastingheffing in de digitale economie. Op 8 en 9 oktober 2020 vond een plenaire vergadering van het Inclusive Framework (IF) van de OESO plaats. De uitkomst van deze vergadering zal besproken worden tijdens de High Level Working Party (HLWP). Zoals verwacht is het IF akkoord gegaan met de publicatie van blauwdrukken voor beide pijlers van het project. De stukken zijn op 12 oktober 2020 door de OESO openbaar gemaakt. De OESO heeft bij de blauwdrukken ook een begeleidende verklaring van het IF gepubliceerd. Daarin wordt aangegeven dat de landen in het IF bereid zijn om op basis van de blauwdrukken verder te werken met als (nieuw) doel om het project halverwege 2021 af te ronden. Dit is in lijn met de inzet die Nederland had voor de vergadering. Aan het publiek wordt nu de gelegenheid gegeven om op de blauwdrukken te reageren (publieke consultatie). Nederland is tevreden dat in OESO-verband verder zal worden gewerkt aan wereldwijde oplossingen met als doel om halverwege 2021 het project af te ronden.

Raadsconclusies over EU-statistieken

Document: ST 12246/1/20 REV 1

Aard bespreking: Gedachtewisseling

Besluitvormingsprocedure: N.v.t.

Toelichting:

De Ecofinraad spreekt jaarlijks over de ontwikkelingen op het terrein van de statistiek in de Europese Unie, waarover Raadsconclusies worden opgesteld. Tijdens deze Ecofinraad is ruimte om van gedachten te wisselen over de Raadsconclusies. De besluitvorming over de Raadsconclusies zal hierna via een schriftelijke ronde plaatsvinden.10

In de concept-Raadsconclusies heeft de Raad dit jaar vooral gekeken naar vooruitgang bij informatievereisten voor de EMU, naar statistieken voor de procedure bij buitensporige tekorten, naar statistieken over macro-economische onevenwichtigheden en naar structurele statistieken. Voorts heeft de Raad aandacht voor het effect van de corona pandemie op statistieken.

De Raad verwelkomt de snelle reactie van het Europees Statistisch Systeem en het Europees Systeem van Centrale Banken op gevolgen voor de statistiek van de corona pandemie. Gebruikers konden daardoor beschikken over tijdig gepubliceerde kernstatistieken met waar nodig uitleg over het effect van de pandemie op de productie van statistieken. Het gebruik van nieuwe databronnen en nieuwe statistische technieken was hierbij van fundamenteel belang.

Bij de macro-economische onevenwichtighedenprocedure (MEOP) en bij statistische informatie in de EMU is in het verleden afgesproken een kwaliteitsslag te maken bij vooral het tijdig beschikbaar komen van de benodigde data relevant voor MEOP en EMU. Op beide terreinen is (wederom) vooruitgang te melden. Zo is vooruitgang is te melden van toegenomen beschikbaarheid van ESA2010 gegevens en van korte-termijn-indicatoren onder meer de publicatie op kwartaalbasis van een indicator over verkoop van woningen. Voorts verwelkomt de Raad de inspanningen om de effecten van de coronamaatregelen op de overheidsfinanciën nader in kaart te brengen.

Ook verwelkomt de Raad de bereikte verbeteringen bij statistieken op velerlei terreinen zoals globalisering, bedrijfsleven, sociale zekerheid, onroerend goed, demografie en bevolkingsprognoses. Bij demografie en bevolkingsprognoses valt te melden dat in 2020 nieuwe bevolkingsprognoses gepubliceerd zijn (EuropOP 2019). Deze prognoses zullen gebruikt gaan worden in het komende Ageing Report 2021. Nederland kan zich goed vinden in de concept-Raadsconclusies en naar verwachting kunnen de conclusies op brede steun rekenen van lidstaten.


X Noot
3

Kamerstuk 21 501-07, nr. 1686.

X Noot
4

Kamerstuk 35 466, nr. 11; Kamerstuk 35 466, nr. 12; Kamerstuk 21 501-07, nr. 1720.

X Noot
6

Op 12 juni jl. is het BNC-fiche over dit actieplan gedeeld met de Kamer: Kamerstuk 22 112, nr. 2882.

X Noot
7

Vanwege het niet kunnen plaatsvinden van fysieke Raden door de beperkende maatregelen ten gevolge van COVID-19, is de schriftelijke procedure momenteel de enige manier om als Raad besluiten te nemen. Er kunnen geen formele besluiten in videoconferenties worden genomen, aangezien zij informeel van aard zijn. Coreper kan, gelet op de uitzonderlijke omstandigheden die COVID-19 meebrengt, per geval besluiten om de schriftelijke procedure te gebruiken voor de vaststelling van Raadsconclusies door de Raad.

X Noot
9

Vanwege het niet kunnen plaatsvinden van fysieke Raden door de beperkende maatregelen ten gevolge van COVID-19, is de schriftelijke procedure momenteel de enige manier om als Raad besluiten te nemen. Er kunnen geen formele besluiten in videoconferenties worden genomen, aangezien zij informeel van aard zijn. Coreper kan, gelet op de uitzonderlijke omstandigheden die COVID-19 meebrengt, per geval besluiten om de schriftelijke procedure te gebruiken voor de vaststelling van Raadsconclusies door de Raad.

X Noot
10

Vanwege het niet kunnen plaatsvinden van fysieke Raden door de beperkende maatregelen ten gevolge van COVID-19, is de schriftelijke procedure momenteel de enige manier om als Raad besluiten te nemen. Er kunnen geen formele besluiten in videoconferenties worden genomen, aangezien zij informeel van aard zijn. Coreper kan, gelet op de uitzonderlijke omstandigheden die COVID-19 meebrengt, per geval besluiten om de schriftelijke procedure te gebruiken voor de vaststelling van Raadsconclusies door de Raad.

Naar boven