Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 11 februari 2014
De vaste Kamercommissie Financiën heeft tijdens de regeling van werkzaamheden van
5 februari jl. (Handelingen II 2013/14, nr. 50, Regeling van Werkzaamheden) verzocht
om een brief van het kabinet met daarin een reactie op berichten in de media dat nieuwe
steun voor Griekenland niet onwaarschijnlijk is. Daarnaast wordt het kabinet gevraagd
om in deze brief in te gaan op het bericht dat de Grieken 54 miljard euro naar het
buitenland hebben overgemaakt en over het bericht dat er jaarlijks voor 18 miljard
euro aan belasting wordt ontdoken.
Op 22 januari jl. heb ik aan de Tweede Kamer een brief gestuurd naar aanleiding van
uw verzoek om een reactie op het bericht dat rijke Grieken 54 miljard naar het buitenland
sluizen (Kamerstuk 21 501-07, nr. 1118). Ik heb hierover ook met u gesproken in het Algemeen Overleg Ecofin op 23 januari
jl. De in het Algemeen Overleg geschetste stand van zaken is nog steeds actueel.
In mijn brief van 2 september 2013 over financiële steun aan Griekenland (Kamerstuk
21 501-07, nr. 1080) heb ik de Tweede Kamer nader geïnformeerd over de aard en achtergrond van de afspraken
over een eventueel vervolg op het huidige leningenprogramma. De inzet van het kabinet
is niet veranderd ten opzichte van het standpunt zoals verwoord in mijn brief van
2 september jl. In deze brief gaf ik aan dat de Eurogroep bij aanvang van het tweede
Griekse steunprogramma in februari 2012 een verklaring heeft afgegeven dat de eurolanden
adequate steun aan Griekenland bieden gedurende de huidige programmaperiode van 2012
tot en met 2014 en ook na de programmaperiode,omdat het onzeker blijft wanneer Griekenland
weer markttoegang krijgt. Tijdens de Eurogroep in november 2012 is deze toezegging
bevestigd. De lidstaten van de eurozone hebben daarmee aangegeven bereid te zijn na
de programmaperiode, als Griekenland aan de programmavereisten heeft voldaan en er geen zicht
is op markttoegang, additionele steun te verstrekken. In de loop van 2014, wanneer
de huidige programmaperiode ten einde loopt, kan worden beoordeeld of Griekenland
aan de programmavereisten heeft voldaan en of er zicht is op markttoegang. Op dat
moment zal pas worden bezien of een nieuw steunpakket nodig is en op welke wijze invulling
gegeven kan worden aan een nieuw steunpakket.
Op dit moment is het van belang dat de Griekse regering de maatregelen uit het huidige
programma implementeert, zodat de lopende voortgangsmissie van de Trojka afgerond
kan worden. Op 27 januari jl. heeft de Eurogroep dan ook Griekenland opgeroepen voortgang
te maken met de implementatie van de maatregelen uit het huidige programma (zie verslag
Eurogroep en Ecofin Raad van 27 en 28 januari 2014 met Kamerstuk 21 501-07, nr. 1121).
Ik hoop u hierbij voldoende geïnformeerd te hebben.
De Minister van Financiën, J.R.V.A. Dijsselbloem