21 501-07 Raad voor Economische en Financiële Zaken

Nr. 1118 BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 22 januari 2014

In deze brief wil ik ingaan op het verzoek van het lid van Hijum (CDA) tijdens het Ordedebat op 15 januari (Handelingen II 2013/14, nr. 41, Regeling van Werkzaamheden; ingezonden op 15 januari 2014).

Ik deel de brede zorg van de Tweede Kamer over het belang en de voortgang van het onderzoek naar de Lagarde-lijst. Ik heb deze zorg herhaaldelijk overgebracht aan mijn Griekse gesprekspartners, en zal dat ook blijven doen. Tegelijkertijd ligt het antwoord op deze problematiek in de grondige herziening van het belastingsysteem omdat hier geen sprake is van een op zichzelf staand incident. Onderdeel daarvan is de effectieve strafrechtelijke vervolging van mogelijke belastingontduiking door Griekse ingezetenen.

Vanaf het begin van het leningenprogramma is erkend dat het belastingsysteem in Griekenland grondig hervormd dient te worden. Bij het tweede leningenprogramma in 2012 zijn aanvullende maatregelen gesteld om de Griekse belastinginrichting te vereenvoudigen om zo de grondslag van de belastingen te verbreden, uitvoering en controle te verbeteren en daarmee ook belastingontduiking effectief tegen te kunnen gaan (cf. de motie met Kamerstuk 21 501-07, nr. 965). Het betreft maatregelen op het gebied van de inkomensheffingen, sociale premies en belastingen voor het bedrijfsleven en het afschaffen van een «wirwar» aan aftrekposten, uitzonderingsclausules en belastinguitgaven. Een deel van de maatregelen is inmiddels geïmplementeerd. Zo is op 1 januari 2013 wetgeving voor de hervorming van de inkomensbelasting (verbreden van de belastinggrondslag en een eerlijkere verdeling van de belastingdruk) van kracht geworden. Dit nieuwe stelsel moet onder meer belastingontduiking tegengaan. Daarnaast is een secretaris-generaal aangesteld die verantwoordelijk is voor de belastinginkomsten.1 Als onderdeel van deze hervormingen, is de speciale secretaris van de Griekse FIOD, Stelios Stasinopoulos, een onderzoek gestart. Hij presenteerde op 14 januari jl. de laatste stand van zaken rondom de Lagarde-lijst in het Griekse parlement. Volgens hem worden er op dit moment 266 namen van deze lijst onderzocht. Het is mij niet bekend om welke personen het gaat. Stasinopoulos erkende dat het onderzoek naar de Lagarde-lijst tijdrovend is. Hij gaf tegelijkertijd aan dat er in den brede vooruitgang wordt geboekt bij het identificeren van belastingontduiking. Zo heeft de Griekse FIOD kunnen concluderen dat in de periode 2008 en 2011 er vanuit Griekenland 54 miljard euro naar het buitenland is overgemaakt. Hiervan wordt geschat dat het niet belaste bedrag ongeveer 22 miljard euro is. Het is nu aan de Grieken om gepaste vervolgstappen te nemen en gebruik te maken van de juridische mogelijkheden die het Griekse rechtstelsel biedt, waaronder strafrechtelijke vervolgstappen.

Dat neemt niet weg dat er stevige druk moet blijven bestaan op de Griekse autoriteiten om belastingontduiking en -fraude tegen te gaan. Griekenland zal bij elke voortgangsmissie van de Trojka moeten laten zien dat zij de afgesproken hervormingen heeft geïmplementeerd. Ik zal hier bij het verschijnen van de eerstvolgende voortgangsrapportage nader op ingaan.

Ik hoop u middels deze brief voldoende geïnformeerd te hebben.

De Minister van Financiën, J.R.V.A. Dijsselbloem


X Noot
1

U bent hierover uitgebreid geïnformeerd in Kamerbrief «Tweede voortgangsrapportage leningenprogramma Griekenland», Kamerstuk 21 501-07, nr. 1057, d.d. 15 mei 2013

Naar boven