21 501-04 Ontwikkelingsraad

Nr. 271 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 3 mei 2024

De vaste commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking heeft een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd aan de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking over de brief van 19 april 2024 over de geannoteerde agenda voor de Raad Buitenlandse Zaken Ontwikkelingssamenwerking van 7 mei 2024 (Kamerstuk 21 501-04, nr. 270).

De vragen en opmerkingen zijn op 24 april 2024 aan de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking voorgelegd. Bij brief van 3 mei 2024 zijn de vragen beantwoord.

De fungerend voorzitter van de commissie, Thijssen

De adjunct-griffier van de commissie, Prenger

Inhoudsopgave

     

I

Vragen en opmerkingen vanuit de fracties en reactie van de bewindspersoon

2

 

Inbreng PVV-fractie

2

 

Inbreng GroenLinks-PvdA-fractie

4

 

Inbreng NSC-fractie

10

 

Inbreng VVD-fractie

12

 

Inbreng BBB-fractie

19

 

Inbreng CDA-fractie

25

 

Inbreng SP-fractie

30

 

Inbreng DENK-fractie

32

 

Inbreng SGP-fractie

35

II

Volledige agenda

37

I. Vragen en opmerkingen vanuit de fracties en reactie van de bewindspersoon

Inbreng leden van de PVV-fractie

De leden van de PVV-fractie brengen na grondige bestudering van de brieven van de regering hun zorgen en vragen naar voren. Vooral de recente besluiten en handelingen van het United Nations Relief and Works Agency for Palestine Refugees in the Near East (UNRWA) vormen een punt van kritiek.

De leden van de PVV-fractie hebben met ontsteltenis kennisgenomen van de berichtgeving waaruit blijkt dat UNRWA, ondanks zware beschuldigingen van betrokkenheid bij terroristische activiteiten en antisemitisme, nog steeds substantiële financiële steun ontvangt vanuit de Europese Unie. Recente rapporten bevestigen dat minimaal 17% van de UNRWA-medewerkers actief waren bij Hamas en betrokken waren bij terroristische aanslagen en/of ontvoeringen op 7 oktober 2023. Dit roept ernstige vragen op over de integriteit en de operationele procedures binnen UNRWA. Het rapport van de Review Group is bekend en deze heeft geen onderzoek gedaan naar de beschuldigingen van Israël aan het adres van UNRWA. Het Office of Internal Oversight Services (OIOS) van de VN, onderzoekt de aantijgingen. Helaas weten we niet welke aantijgingen en dit rapport blijft ook geheim. Worden de beschuldigingen nog op een andere manier onderzocht en wil de Minister dit punt ook naar voren brengen in deze Raad?

1.

Antwoord van het kabinet

De Secretaris-Generaal van de VN heeft naar aanleiding van de aantijgingen opdracht gegeven tot twee onderzoeken: 1) een onderzoek o.l.v. voormalig Minister van Buitenlandse Zaken van Frankrijk, mevrouw Colonna, naar de neutraliteit van UNRWA en 2) een onderzoek naar de aantijgingen jegens de 12 medewerkers door het VN Office of Internal Oversight Services (OIOS). Voor wat betreft het onderzoek van het OIOS van de VN geldt in algemene zin dat onderzoeken van inspectiediensten op basis van juridische kaders plaatsvinden. Die kaders bepalen ook welke informatie openbaargemaakt kan worden. Het is nu te vroeg om vooruit te lopen op de uitkomsten van dit OIOS-onderzoek. Op 22 april verscheen het rapport over de neutraliteit en integriteit van UNRWA, waarover u bent geïnformeerd middels de Kamerbrief, dd. 26 april 2024.1 Voor Nederland zijn deze onderzoeken leidend; uitkomsten worden meegewogen in verdere besluitvorming.

De leden van de PVV-fractie zijn van mening dat de financiële bijdragen aan UNRWA, die onlangs nog zijn verhoogd naar 68 miljoen euro door de Europese Commissie, onmiddellijk gestaakt moeten worden. Deze organisatie heeft herhaaldelijk gefaald in het waarborgen van neutraliteit en het voorkomen van misbruik van haar middelen en faciliteiten voor terroristische doeleinden. Deze leden vragen de Minister om zich maximaal in te spannen om dit ongewenste besluit terug te draaien en alle banden met UNRWA te verbreken, zolang deze misdaden nog niet zijn onderzocht en het parlement geen inzage heeft gekregen in de resultaten.

2.

Antwoord van het kabinet

De Europese Commissie mag eigenstandig beslissen over continuering van financiering aan UNRWA, op basis van eigen overwegingen en op basis van eigen voorwaarden. De meerjarige bijdrage aan UNRWA (2022–2024) door de Europese Commissie is in juli 2022 door de lidstaten akkoord bevonden.2 Alle donoren maken afzonderlijk hun afwegingen en nemen eigenstandig beslissingen over inzet van hun bilaterale middelen. Het Nederlandse standpunt rondom financiering aan UNRWA is aan uw Kamer gecommuniceerd middels de Kamerbrief, dd. 26 april 2024.

Er is geen sprake van een verhoogde bijdrage aan UNRWA door de Europese Commissie. De Commissie heeft op 1 maart jl. een extra bijdrage van 68 miljoen euro voor humanitaire hulp aan de Palestijnse bevolking aangekondigd. Deze bijdragen om de humanitaire noden te verlichten lopen niet via UNRWA, maar via organisaties als het Rode Kruis en de Rode Halve Maan.3

Voorts stellen de leden van de PVV-fractie voor dat de humanitaire taken van UNRWA in Gaza overgenomen worden door meer transparante en betrouwbare organisaties zoals Coordination of Government Activtities in the Territories (COGAT) en het Wereldvoedselprogramma (WFP), die bewezen hebben effectief en zonder politieke bias hulp te kunnen leveren. COGAT en partners leveren nu al meer dan 72% van alle humanitaire hulp, zowel qua voedsel, medische zorg als huisvesting en levert meer dan 400 trucks met hulp per dag aan. De leden van de PVV-fractie vragen de Minister om in te brengen hoe UNRWA kan worden vervangen.

3.

Antwoord van het kabinet

UNRWA is door de AVVN gemandateerd voor het verlenen van humanitaire hulp en basisdiensten aan Palestijnse vluchtelingen. Het kabinet onderstreept dat dit mandaat onverminderd belangrijk is. Er is geen organisatie die het werk van UNRWA op dit moment zou kunnen of willen overnemen. Dit zeggen ook andere partners en hulporganisaties, zoals het Wereldvoedselprogramma (WFP), de Dutch Relief Alliance en de Rode Kruis- en Halve Maanbeweging. Dat geldt voor Gaza, maar ook voor Libanon, Syrië en de Westelijke Jordaanoever.

Tegelijkertijd wil het kabinet zich sterk maken voor het vergroten van de rol van andere organisaties ten behoeve van de diversificatie van de humanitaire hulp en het verlichten van de hoge noden die Gaza momenteel kent. De grote mate van afhankelijkheid van UNRWA maakt het humanitaire systeem in Gaza kwetsbaar.

Naast de kritiek op UNRWA, wensen de leden van de PVV-fractie ook aandacht te besteden aan andere belangrijke onderwerpen. Tijdens de informele Raad Buitenlandse Zaken Ontwikkelingssamenwerking van 11–12 februari jl. (Kamerstuk 21 501-04, nr. 269), is het belang van private sector betrokkenheid en het strategisch inzetten van EU-fondsen voor projecten zoals de energietransitie en agrilogistiek benadrukt. De leden van de PVV-fractie zien graag dat deze initiatieven, zoals het Global Gateway-initiatief, bijdragen aan structurele ontwikkeling en de welvaart en stabiliteit van Europa ondersteunen.

In het licht van de geopolitieke situatie is het ook van belang dat de rol van de Europese Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling (EBRD) kritisch wordt bekeken, vooral met betrekking tot de recente uitbreiding van haar kapitaal met 4 miljard euro. Deze fondsen moeten ingezet worden op een wijze die de belangen van Nederland en haar Europese partners dient, vooral in het ondersteunen van duurzame economische groei in door oorlog getroffen regio’s zoals Oekraïne.

Tot slot benadrukken de leden van de PVV-fractie het belang van een transparante en verantwoordelijke uitvoering van internationale projecten, vooral in regio’s waar politieke en economische invloeden kunnen leiden tot conflicten of ongewenste beïnvloeding. De leden van de PVV-fractie vragen de Minister om deze punten aan te kaarten in de komende vergaderingen met internationale organisaties en binnen EU-kaders, om zo te zorgen voor een beleid dat recht doet aan de principes van rechtvaardigheid, transparantie en effectiviteit.

4.

Antwoord van het kabinet

Voor internationale projecten gelden hoge eisen aan verantwoording en transparantie voor alle uitvoerende partners. De principes van rechtvaardigheid, transparantie en effectiviteit worden meegenomen in de afwegingen om internationale organisaties te financieren en in de strategische dialoog die met deze organisaties gevoerd wordt. Ook voor de EU wegen deze principes zwaar bij de eisen die worden gesteld aan deze organisaties. Nederland ziet toe op de naleving ervan, zowel in het bilaterale contact met organisaties, als door in EU-verband gezamenlijk met andere EU-lidstaten en de Europese Commissie hierover het gesprek aan te gaan en voorwaarden te stellen.

De leden van de PVV-fractie kijken uit naar de reacties van de Minister op deze belangrijke kwesties en hopen op een vruchtbare voortzetting van de discussie over deze essentiële onderwerpen.

Inbreng leden van de GroenLinks-PvdA-fractie

De leden van de GroenLinks-PvdA fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda van de Raad Buitenlandse Zaken Ontwikkelingssamenwerking die 7 mei plaatsvindt. Zij hebben hier nog enkele vragen en opmerkingen bij.

De leden van de GroenLinks-PvdA fractie steunen het standpunt van het kabinet om het plan van Oekraïne te verwelkomen. Het is van belang dat het plan snel wordt goedgekeurd zodat in mei de eerste tranche kan worden overgemaakt. Verder lezen deze leden in de conclusies van de Europese Raad van 17-18 april jl. (Kamerstuk 21 501-20, nr. 2085) dat de wens bestaat om civiele bescherming zoals stroomgeneratoren aan Oekraïne te leveren. Dit is van groot belang gezien de grootschalige aanvallen op energiecentrales de afgelopen weken. Wat is hiervan de stand van zaken? Zijn er inmiddels stroomgeneratoren geleverd?

5.

Antwoord van het kabinet

De Europese Raad werkt momenteel aan de verdere uitwerking van haar conclusies. Hoe hier EU-breed opvolging aan wordt gegeven is nog niet volledig duidelijk. Nederland tracht hierover op dit moment meer inzicht te verkrijgen via daartoe relevante gremia, als ook via contacten met andere lidstaten en Oekraïne zelf. Het antwoord richt zich daarom op de Nederlandse leveringen.

Nederland heeft sinds de start van de Russische invasie meer dan EUR 170 miljoen gecommitteerd om de Oekraïense energiezekerheid waarborgen, zowel via multilaterale kanalen, als via het Ministerie van Economische Zaken om onderdelen te leveren voor het Oekraïense elektriciteitsnet. Begin deze week heeft Nederland 37 haspels (reels) van 25 km totale lengte, schakelaars (circuit breakers) en condensatoren naar de noodhulphub in Polen gestuurd. De komende weken staan ook enkele zendingen met 106 generatoren van verschillende vermogens, 10 kabelcomponenten met een totale lengte van 90 km, luchtcompressoren en een plasmasnijder op de planning. Verder wordt verwacht dat nog eens 104 generatoren en 1 transformator in de komende maanden op transport kunnen. Nederland blijft de Oekraïense noden voor de energie-infrastructuur nauwgezet volgen, ook bij de afweging voor besteding van nieuwe middelen.

Ook zal er tijdens de Raad gesproken worden over het gebruiken van bevroren Russische tegoeden. De leden van de GroenLinks-PvdA fractie vinden dit zeer wenselijk als hier mogelijkheden toe zijn. Welke opties liggen op tafel voor verdergaande maatregelen voor het gebruik van Russische bevroren tegoeden?

6.

Antwoord van het kabinet

Deze Raad zal niet spreken over dit onderwerp. Bij de reguliere Raad Buitenlandse Zaken is dit geregeld onderwerp van discussie; uw Kamer wordt middels de geannoteerde agenda’s en verslagen geïnformeerd over de stand van zaken. Het kabinet onderzoekt in internationaal verband mogelijkheden voor het inzetten van het onderliggende vermogen ten behoeve van Oekraïne. Daarbij is juridische en financiële zorgvuldigheid essentieel. Het kabinet zet zich, conform moties Krul c.s., Dobbe c.s. en Brekelmans c.s., in om de ambitie in de EU verhogen.4

De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie lezen in de geannoteerde agenda dat het kabinet het van belang acht dat de toezeggingen over humanitaire hulp aan Gaza zo snel mogelijk moeten worden geëffectueerd. Voldoende verbeteringen laten echter op zich wachten. Gaat de Minister consequenties verbinden aan het niet toelaten van voldoende humanitaire hulp? Is de Minister bereid in Europees verband op te roepen tot consequenties verbinden aan het niet op korte termijn toelaten van massale humanitaire hulp, zoals het opschorten van het EU-associatieakkoord? Zo nee, wanneer is het volgens het kabinet wél tijd om over te gaan op sancties?

7.

Antwoord van het kabinet

De humanitaire situatie in Gaza is zeer zorgelijk, en er is onvoldoende sprake van verbetering van de humanitaire toegang. Nederland blijft er daarom bij Israël op aandringen dat Israël het humanitair oorlogsrecht moet naleven en dat het volledige, duurzame en veilige doorgang moet verlenen aan humanitaire hulporganisaties. Hierbij verwijst Nederland, o.a. in recente gesprekken van premier Rutte met premier Netanyahu en van andere leden van het kabinet met hun Israëlische ambtsgenoten, consequent naar de voorlopige voorzieningen van het Internationaal Gerechtshof en het belang van naleving hiervan. Israël kan en moet recente toezeggingen om hulp te verruimen onmiddellijk en volledig in de praktijk brengen. Hierbij blijft Nederland er ook op wijzen dat hulp via land de meest effectieve en efficiënte manier van hulpverlening is, en de enige manier om hulp te bieden op de schaal die nu nodig is. Nederland heeft in contacten met Israël gesteld dat het schenden van het humanitair oorlogsrecht humanitaire en politieke consequenties zal hebben. Nederland acht de huidige inzet vooralsnog echter het meest opportuun om de humanitaire hulp zo snel mogelijk bij de hulpbehoevende Palestijnse bevolking te krijgen. Gezien de urgente situatie is dit essentieel.

De Raad zal spreken over EU-engagement in fragiele contexten. In dit kader hebben de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie enkele vragen en opmerkingen over de situatie in Soedan en de Nederlandse inzet aldaar. Vorige week vond de Soedan-conferentie plaats in Parijs, waar ruim 2 miljard dollar is toegezegd. Wat de leden van de GroenLinks-PvdA fractie betreft is dit een belangrijke stap. De situatie in Soedan blijft echter verschrikkelijk en de zorgen allerminst weggenomen. Welk bedrag heeft Nederland toegezegd tijdens de conferentie? Welk deel hiervan was reeds gepland? Hoeveel nieuw geld heeft de conferentie uiteindelijk opgebracht? Wordt een deel van het geld dat wordt vrijgemaakt bij de voorjaarsnota voor humanitaire hulp dit jaar aan hulp in Soedan toebedeeld?

8.

Antwoord van het kabinet

Nederland heeft tijdens de conferentie in Parijs een extra humanitaire bijdrage van EUR 10 miljoen toegezegd. Hiermee komt onze bijdrage voor humanitaire hulp aan Soedan in 2024 op circa EUR 42 miljoen. Daarnaast committeert Nederland EUR 40 miljoen voor de buurlanden ten behoeve van opvang in de regio in reactie op de crisis in Soedan. De totale bijdrage voor de response voor de oorlog in Soedan komt daarmee op circa EUR 82 miljoen. Van de EUR 42 miljoen voor Soedan was een groot deel reeds onderdeel van de voorgestelde verdeling in de Kamerbrief Humanitaire Hulp en Diplomatie 2024, waarin ook staat vermeld dat EUR 10 miljoen extra beschikbaar is gesteld aan het Wereldvoedselprogramma voor voedselhulp aan Soedan. De Conferentie heeft totaal zo’n EUR 2 miljard aan toezeggingen opgeleverd; hierbij valt niet exact aan te geven wat al gepland was en wat nieuw is, omdat landen dat onderscheid niet altijd gemaakt hebben.

Veel organisaties in Soedan zijn kleinschalig en kunnen moeilijk aan alle bureaucratische voorwaarden voldoen. Wordt hiermee rekening gehouden in het verstrekken van de middelen?

9.

Antwoord van het kabinet

Nederland financiert humanitaire partners zoals de VN, het Rode Kruis en de Dutch Relief Alliance (DRA). In 2024 gaat – naast de toegezegde EUR 10 miljoen voor WFP – EUR 7,1 miljoen naar de DRA en EUR 10 miljoen naar het Sudan Humanitarian Fund van VN OCHA. Alle organisaties, maar met name de DRA en OCHA, werken samen met lokale, soms community based organisaties en daardoor worden ook kleinschalige en lokale organisaties ondersteund met Nederlandse middelen.

Verder vragen de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie zich af hoeveel van de toegezegde bijdragen van de conferentie rechtstreeks via maatschappelijke organisaties wordt besteed, zoals de Emergency Response Rooms, en hoeveel via VN-organisaties. Deze leden zien graag de nadere invulling hiervan.

10.

Antwoord van het kabinet

Nederland financiert humanitaire partners zoals de VN, het Rode Kruis en de Dutch Relief Alliance (DRA). Alle organisaties, maar met name de DRA en VN OCHA werken samen met lokale, soms community based organisaties en daardoor worden ook kleinschalige en lokale organisaties ondersteund met Nederlandse middelen. Via het Sudan Humanitarian Fund, waaraan Nederland met EUR 10 miljoen in 2024 een van de grootste bijdragen geeft, worden ook de Emergency Response Rooms ondersteund. Nederland dringt er bij WFP en zijn donoren op aan om ook deze lokale organisaties te steunen om zo deze vorm van hulpverlening verder op te schalen.

Tot slot vragen de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie de Minister hoeveel van de middelen in Soedan zelf wordt besteed en hoeveel in omringende landen.

11.

Antwoord van het kabinet

In 2024 gaat EUR 42 miljoen Nederlandse humanitaire steun naar Soedan en EUR 40 miljoen naar de buurlanden voor opvang in de regio. Daarnaast draagt Nederland bij aan de humanitaire respons in Soedan via ongeoormerkte bijdragen aan de Verenigde Naties (VN). Een voorbeeld hiervan is het Central Emergency Fund (CERF) van de VN, waar Nederland in 2.024 EUR 55 miljoen aan bijdraagt. Uit het CERF werd begin dit jaar al USD 35 miljoen vrijgemaakt voor Soedan. Ook voor de buurlanden met grote instroom van vluchtelingen en terugkeerders uit Soedan heeft CERF-fondsen vrijgemaakt: USD 15 miljoen voor Tsjaad en USD 10 miljoen voor Zuid-Sudan.

Tot slot staat de voorbereiding van de Summit for the Future op de agenda. De fractie van GroenLinks-PvdA is verheugd dat de hervormingen van het internationale financiële systeem zeer prominent op deze conferentie zal worden besproken. Kan de Minister aangeven welke thema’s de EU hierin zal adresseren? Zal de EU zich inspannen om juist op dit traject te zorgen voor actieve betrokkenheid van maatschappelijke organisaties en wetenschappers uit het mondiale Zuiden? Kan de Minister de Kamer na de Raad informeren over het voorbereidingstraject richting de Summit?

12.

Antwoord van het kabinet

Door de verschillende opeenvolgende crises staat het behalen van de SDGs onder druk. Hervorming van de internationale financiële architectuur is een prioriteit. Belangrijke elementen zijn: betere coherentie en samenwerking tussen instellingen zoals de VN, de G20 en de internationale financiële instellingen, het versterken van de samenwerking met het bedrijfsleven, de mobilisatie van privaat kapitaal en meer aandacht voor het genereren en inzetten van binnenlandse middelen, waaronder belastinginning.

Het maatschappelijk middenveld wordt betrokken via een uitgebreid traject door de respectievelijke co-facilitators bij het Pact voor de Toekomst5 en de gelieerde Declaratie voor de Toekomstige Generaties6 en het Global Digital Compact.7 Zo hebben Nederland en Jamaica, als co-facilitatoren, een aantal sessies georganiseerd waarin het brede maatschappelijk middenveld (denktanks, NGO’s, jongeren- en vrouwenorganisaties) uitgenodigd werd om input te leveren op de Declaratie voor Toekomstige Generaties. Daarnaast stimuleren de EU en Nederland deelname aan de jaarlijkse maatschappelijke middenveld VN-conferentie8 die dit keer in het teken staat van de Summit of the Future (2024 United Nations Civil Society Conference in Support of the Summit of the Future). Uw Kamer zal via de reguliere inzetbrief voor de 79e Algemene Vergadering van de Verenigde Naties verder geïnformeerd worden over de inzet en het verdere voorbereidingstraject van Nederland richting de Summit of the Future en de gelieerde verklaringen.

Discussies over de internationale financiële architectuur lopen al langer in verschillende organisaties, zoals de VN en de Internationale Financiële Instellingen. Het maatschappelijk middenveld wordt bij deze discussies betrokken via bestaande procedures binnen deze organisaties.

In het verslag van de informele Raad Buitenlandse Zaken Ontwikkelingssamenwerking van 11 en 12 februari jl. schrijft het kabinet over de doelen van de Global Gateway, een belangrijk programma in de positionering van de EU in een geopolitieke strijd om bondgenoten. De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie vinden dat er nog stappen genomen moeten worden om Global Gateway transparanter te maken voor het maatschappelijk middenveld. Op welke manier gaat de Minister zich hier in Europees verband voor inspannen? Is de Minister bereid om zich hard te maken voor onderlinge informatie uitwisseling tussen de adviesgroepen van de Global Gateway zodat zij hun werk effectiever kunnen doen?

13.

Antwoord van het kabinet

Voor het kabinet is betrokkenheid van het maatschappelijk middenveld bij Global Gateway van groot belang. In de Nederlandse inzet worden dan ook nadrukkelijk partners uit het maatschappelijk middenveld betrokken. Dat geldt voor beleidsprocessen in Brussel, maar ook op lokaal niveau, waar projectontwikkeling plaatsvindt door ambassades en EU-delegaties. Consultatie met het maatschappelijk middenveld maakt deel uit van de centrale governance-structuur van Global Gateway, bestaande uit een Board en verschillende adviesgroepen. Dit is nog volop in ontwikkeling en de verschillende rollen en verantwoordelijkheden moeten verder worden uitgewerkt. De verschillende adviesgroepen kunnen op eigen initiatief al informatie uitwisselen. Het kabinet staat daarin een inclusieve aanpak voor.

Een van de belangrijkste doelen van de Global Gateway is om «kansen voor het bedrijfsleven van EU-lidstaten te creëren». De leden van de GroenLinks-PvdA fractie vinden het naast dit doel ook belangrijk dat er een daadwerkelijke ontwikkelingsimpact wordt gemaakt in het mondiale Zuiden, helemaal nu het kabinet schrijft dat de Global Gateway een belangrijk geopolitiek instrument is. Gaat de Minister zich ervoor inspannen dat juist de ontwikkelingsbehoeften van partnerlanden centraal worden gesteld? Op welke manier kunnen partnerlanden beter betrokken worden bij de vormgeving en uitvoering van de Global Gateway? Is de Minister het met deze leden eens dat betrokkenheid belangrijk is om het geopolitieke doel van partnerschappen te bereiken?

14.

Antwoord van het kabinet

Ook de ontwikkelingsbehoeften en de beoogde ontwikkelingsimpact zijn van groot belang bij Global Gateway-initiatieven en partnerlanden worden dan ook als volle partners betrokken in elke fase van een project. Dit sluit nauw aan bij de Nederlandse visie, zoals onder andere vervat in de Afrikastrategie, geënt op gelijkwaardigheid en wederzijdse belangen.

In het verslag van de informele Raad Buitenlandse Zaken Ontwikkelingssamenwerking van 11-12 februari jl. schrijft het kabinet dat Nederland in EU-verband aandacht vroeg voor beleidscoherentie en het verder ontwikkelen hiervan op EU niveau. Het Europees Parlement constateert dat meetbare doelen wat betreft beleidscoherentie nog ontbreken en een overkoepelende SDG-strategie ontbreekt. De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie vragen zich af of het kabinet nog mogelijkheden ziet een rol te spelen in de Europese ontwikkeling van beleidscoherentie. Is de Minister bereid om bij een nieuwe Commissie aan te dringen op een overkoepelende SDG-strategie met meetbare doelen?

15.

Antwoord van het kabinet

Het kabinet vraagt in relevante raadswerkgroepen aandacht voor het thema van beleidscoherentie voor ontwikkeling en wijst waar dit opportuun is ook op de mogelijkheid van een actieplan voor coherentie voor de EU. Dit thema heeft ook de aandacht van de Europese Commissie, zoals blijkt uit de vrijwillige SDG-rapportage van de EU aan de VN in 2023.9 Een overkoepelende EU-strategie voor de SDG’s kan bijdragen aan sterkere beleidscoherentie in EU-beleid, waarvan coherentie voor ontwikkeling onderdeel is. Een volgend kabinet kan overwegen om de volgende Commissie daarom aan te moedigen zo’n strategie te maken.

Inbreng leden van de NSC-fractie

De leden van de NSC-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de geannoteerde agenda van de Raad Buitenlandse Zaken Ontwikkelingssamenwerking van 7 mei 2024. Deze leden hebben enkele vragen over de inzet van het kabinet gedurende deze Raad Buitenlandse Zaken.

UNRWA onderzoek

Naar aanleiding van het eindrapport van het onderzoek over de neutraliteit en integriteit van UNRWA, heeft het kabinet aangegeven eerst nog de resultaten aandachtig te lezen voordat er een besluit wordt genomen. De leden van de NSC-fractie willen benadrukken dat het noodzakelijk is dat Israël humanitaire hulp toelaat in Gaza, maar geven daarbij de behoefte aan om een bredere discussie te voeren over de relatie met UNRWA. Zodoende hopen de leden van de NSC-fractie dat de Minister de uitkomsten van het eindrapport en de appreciatie van het kabinet in een apart debat zal toelichten.

Nagorno Karabach

Vandaag, 24 april 2024, is het de officiële herdenkingsdag dat 109 jaar geleden de Armeense genocide plaatsvond, die niet alleen Armenen maar ook Aramenen, Assyriërs en Pontische Grieken trof. De leden van de NSC-fractie zijn bezorgd over het conflict tussen Azerbeidzjan enerzijds en de Republiek Nagorno-Karabach (Artsach) en Armenië anderzijds in en rondom de regio Nagorno-Karabach. Deelt de Minister de zorgen ten aanzien van dit conflict? Kan de Minister aangeven wat de bijdrage van Nederland en de Europese Unie is om verdere escalatie te voorkomen en de vluchtelingen uit deze regio te ondersteunen?

16.

Antwoord van het kabinet

De situatie tussen Armenië en Azerbeidzjan blijft gespannen. Nederland en de EU blijven beide landen oproepen om elkaars territoriale integriteit te erkennen en zich in te zetten voor duurzame vrede en stabiliteit in de regio. Op 19 april jl. is een voorzichtig positieve stap gezet ten aanzien van de afspraken rond grensdemarcatie op basis van de Alma Ata verklaring van 1991, waarbij Armenië heeft aangegeven bereid te zijn tot de teruggave van enkele dorpen aan Azerbeidzjan. Van belang is dat dit een stap is in een proces dat voor beide zijden leidt tot heldere grensafbakening.

Ten aanzien van de steun voor vluchtelingen heeft de Europese Commissie tot nu toe verschillende vormen van steun aan Armenië toegezegd. Dit omvat onder andere EUR 15 miljoen aan budgetsteun ter ondersteuning van financiële hulp aan en integratie van de mensen die Nagorno-Karabach zijn ontvlucht. Voorts heeft de EU op 5 april jl. EUR 270 miljoen financiële steun aangekondigd voor Armenië in de komende vier jaar. Dit gaat om investeringen om de Armeense economie en samenleving robuuster te maken en bestand te zijn tegen schokken.

Voorts heeft Nederland succesvol gepleit voor toegang van Armenië tot de Global Concessional Financing Facility (GCFF) van de Wereldbank. Met de Nederlandse bijdrage van EUR 10 miljoen vanuit de BHOS-begroting aan de GCFF, samen met een bijdrage door de VS van 5 miljoen USD, wordt een lening van USD 100 miljoen gefaciliteerd aan het land voor verbeterde opvang. Inmiddels heeft Japan ook een bijdrage toegezegd en overwegen andere landen dat ook te doen. Daarnaast financiert Nederland PUM-projecten in Armenië gericht op de sociaaleconomische integratie van vluchtelingen.

Aandacht voor andere crisissituaties

De leden van de NSC-fractie maken zich zorgen over de ontwikkelingen betreffende de spanningen in het Midden-Oosten en willen dat er vanuit Nederland een actieve bijdrage wordt geleverd aan een betere situatie, onder andere door het verlichten van leed.

Op 15 april 2024 – precies 1 jaar na het uitbreken van het conflict – organiseerde Frankrijk, samen met Duitsland en de EU, een internationale conferentie voor humanitaire steun voor Soedan en de buurlanden. De leden van de NSC-fractie hebben begrepen dat de Minister hierbij aanwezig was. Kan de Minister delen wat de conclusies waren van de conferentie betreffende het conflict in Soedan?

17.

Antwoord van het kabinet

Het doel van de conferentie was tweeledig: fondsen voor humanitaire hulp verhogen en toegang tot humanitaire hulp verbeteren. In totaal werd EUR 2 miljard toegezegd aan hulp; dit is circa 50% van wat humanitaire hulporganisaties zeggen nodig te hebben. Om het tweede doel te halen werd tijdens de conferentie gesproken over vergroten van internationale druk op de strijdende partijen. Hiertoe hebben de EU, AU, VN, buurlanden Egypte, Zuid-Soedan, Tsjaad en Ethiopië, de Arabische Liga, Golfstaten en andere deelnemende landen tijdens de conferentie een gezamenlijke verklaring uitgebracht waarin onder meer wordt opgeroepen tot verbetering van humanitaire toegang, bescherming van burgers en een snelle start van één gecoördineerd vredesproces. Nederland heeft een extra humanitaire bijdrage toegezegd van EUR 10 miljoen. Hiermee komt onze bijdrage voor humanitaire hulp aan Soedan op circa EUR 42 miljoen. Dit is naast het bedrag van EUR 40 miljoen dat Nederland uitgeeft aan opvang door buurlanden in de regio in het kader van de oorlog in Soedan.

Ten aanzien van de burgeroorlog in Jemen hebben de leden van de NSC-fractie de volgende vraag. Kan de Minister aangeven of Nederland en de EU de slachtoffers van de burgeroorlog uit Jemen hulp (kunnen blijven) bieden in de regio ondanks de situatie met de Houthi’s in de Rode Zee, en hoe deze hulp gegarandeerd wordt?

18.

Antwoord van het kabinet

De verslechterde veiligheidssituatie in de Rode Zee vormt een bedreiging voor de toevoer van humanitaire hulp aan landen in de regio, waaronder Jemen. Het overkoepelend doel van de militaire en diplomatieke inzet van Nederland in de Rode Zee is de-escalatie en het herstel van het recht van vrije doorvaart. Nederlandse humanitaire steun aan de Jemenitische bevolking bedraagt in 2.024 EUR 17,5 miljoen en bereikt de meest kwetsbaren van de Jemenitische bevolking via internationale humanitaire organisaties en de Dutch Relief Alliance partners.

Afghanistan was in 2023 nog steeds het land met een van de grootste humanitaire crises ter wereld: 28 miljoen mensen hebben hulp nodig, 6 miljoen daarvan worden met hongersnood bedreigd. Kan de Minister een stand van zaken geven over de (financiële) hulp en maatregelen die vanuit de EU zijn geboden? Welke resultaten ziet de Minister?

19.

Antwoord van het kabinet

De humanitaire inzet in Afghanistan van de Europese Commissie bedraagt in 2.024 EUR 113 miljoen, aangevuld met EUR 8 miljoen voor de regionale respons. In 2023 was er vanuit de Europese Commissie ruim EUR 156 miljoen beschikbaar voor hulpverlening. Naast reguliere hulpverlening via humanitaire partners, verzorgt de Europese Unie ook een humanitaire luchtbrug. Middels dit mechanisme werden sinds de machtsovername door de Taliban in augustus 2021 ruim 30 humanitaire cargovluchten uitgevoerd, met in totaal meer dan 1.340 ton aan humanitaire goederen aan boord. Deze humanitaire steun van de Europese Commissie wordt aangevuld door lidstaten. Zo draagt Nederland in 2024 EUR 23 miljoen bij, via het Afghanistan Humanitarian Fund, de DRA en het Nederlandse Rode Kruis.

Daarnaast steunt de Europese Commissie ook basisnoden in Afghanistan via programma’s onder het Instrument voor Nabuurschap, Ontwikkeling en Internationale Samenwerking (NDICI). Voor deze Special Measure heeft de Commissie in 2.023 EUR 142,8 miljoen beschikbaar gesteld. De inzet is gericht op het verbeteren van de toegang tot gezondheidszorg, het waarborgen van voedselzekerheid voor de bevolking en het verbeteren van de WASH-diensten (water, sanitair en hygiëne), waarbij de focus ligt op vrouwen, meisjes en kwetsbare groepen. Bovendien is de inzet ook gericht op het bieden van kansen aan de bevolking om hun levensonderhoud duurzaam te verbeteren. Zo ontvingen in 2022 meer dan een half miljoen mensen cash of voedsel voor deelname aan werkprogramma’s om de voedselproductie te verbeteren.

Ook deze bijdragen op basisnoden worden bilateraal door de lidstaten aangevuld. Voor Nederland gaat het in 2024 om ruim 11 miljoen EUR aan basisnodensteun via multilaterale instellingen en het maatschappelijk middenveld. Zowel Nederland als de Europese Unie zetten in op onbelemmerde humanitaire hulpverlening, zonder inmenging door de Taliban en met de principiële «voor en door vrouwen»-benadering. Nederland en humanitaire partners opereren daarbij volgens de humanitaire principes en strikte (interne) monitorings- en controlemechanismes. Ook de inzet op basisnoden blijft plaatsvinden onder strikte voorwaarden: steun dient alleen via multilaterale organisaties of ngo’s te worden verstrekt, niet (direct of indirect) via de Taliban, er mag geen inhoudelijke bemoeienis van de Taliban plaatsvinden en gelijke toegang dient zeker gesteld te zijn voor vrouwen en meisjes.

Inbreng leden van de VVD-fractie

De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de geannoteerde agenda van de Raad Buitenlandse Zaken Ontwikkelingssamenwerking d.d. 19-04-2024 (Kamerstuk 21 501-04, nr. 270), het verslag van de informele Raad Buitenlandse Zaken Ontwikkelingssamenwerking d.d. 19-02-2024 (Kamerstuk 21 501-04, nr. 269) en de reactie op het verzoek van de commissie over het EU-besluit om in te schrijven op nieuwe aandelen van de European Bank for Reconstruction and Development (EBRD) d.d. 04-04-2024 (Kamerstuk 22 112, nr. 3923) en bedanken de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking voor de toezending hiervan. De leden van de VVD-fractie hebben hierover nog enkele vragen.

Oekraïne plan

De leden van de VVD-fractie vinden het goed dat Oekraïne eigenaarschap heeft over het eigen herstel- en wederopbouwplan en dat dat gekoppeld is aan hervormingen en investeringen. Kan de Minister nader toelichten in hoeverre Oekraïne tot op heden voldoet aan de gevraagde hervormingen en investeringen en op welke wijze we hen daarin ondersteunen? Kan de Minister voorts aangeven hoe andere EU-lidstaten hiernaar kijken en verwacht de Minister discussie over het eigenaarschap door enkele lidstaten?

20.

Antwoord van het kabinet

Op dit moment is de reguliere uitbetalingsprocedure van de EU Oekraïne-faciliteit nog niet van kracht. Onder de reguliere procedure bekijkt de Europese Commissie driemaandelijks of aan de relevante hervormingen en investeringen uit het Oekraïneplan is voldaan. De beoordelingsprocedure van het Oekraïneplan zelf loopt op dit moment nog in Brussel en wordt naar verwachting volgende maand afgerond. Hierna kan worden overgegaan tot de reguliere uitbetalingsprocedure. Onder EU-lidstaten bestaat brede steun voor de Oekraïne-faciliteit, het Oekraïneplan en spoedige uitbetalingen van de middelen.

Zowel de EU als Nederland ondersteunen Oekraïne in de verschillende hervormingen die het moet doorvoeren. Zo voorziet pijler III van de Oekraïne-faciliteit in onder meer technische bijstand. Daarnaast moet het Oekraïneplan in lijn zijn met de hervormingsprioriteiten van het Oekraïense EU-toetredingsproces. De EU ondersteunt Oekraïne in deze complexe hervormingen met name via programma’s gefinancierd vanuit het NDICI-instrument. Onder EU-lidstaten bestaat brede steun voor de Oekraïne-faciliteit en snelle uitbetaling van de steun aan Oekraïne.

De leden van de VVD-fractie onderstrepen het belang van effectieve internationale donorcoördinatie en het is daarom goed dat Nederland sinds februari 2024 lid is van het G7+ Multi-agency Donor Coordination Platform for Ukraine. Op welke manieren ziet het kabinet nog andere mogelijkheden om de internationale bijdragen te coördineren? Kan de Minister aangeven of er nog andere manieren zijn waarop de effectiviteit van donorgelden kan worden verhoogd en of er factoren zijn die de coördinatie juist bemoeilijken?

21.

Antwoord van het kabinet

De basis voor het coördineren van internationale bijdragen is helder inzicht in de prioritaire noden van Oekraïne, als ook de reeds door donoren geleverde of verwachte steun. In dat kader wordt coördinatie bemoeilijkt door de snel toenemende noden op uiteenlopende terreinen, als ook door het grote aantal betrokken stakeholders. Door scherpere prioriteitsstelling, als ook versterkte betrokkenheid van lokale en regionale actoren, kan de effectiviteit van donorgelden worden verhoogd. Momenteel wordt zowel door Oekraïne zelf, als internationaal via het Multi-agency Donor Coordination Platform (MDCP), hard gewerkt aan versterkte informatievoorziening en -deling tussen alle relevante actoren.

Ook via andere (internationale) overleggen en initiatieven wordt bijgedragen aan coördinatie. Zo vindt op 11 en 12 juni de Ukraine Recovery Conference (URC) plaats in Berlijn. Deze conferentie is gewijd aan het herstel en de wederopbouw van Oekraïne, en is een voortzetting van de jaarlijkse reeks politieke evenementen, zoals de conferentie van Londen vorig jaar en de conferentie in Lugano in 2022. Nederland zal hier aandacht vragen voor de mobilisatie van internationale steun, en de betrokkenheid van het bedrijfsleven, het maatschappelijk middenveld, en lokale en regionale actoren bij de Oekraïense herstel- en wederopbouwopgave.

Situatie in Gaza

De leden van de VVD-fractie lezen dat de toegang tot humanitaire hulp in Gaza ondermaats blijft en niet duidelijk is of coördinatie ten behoeve van de veiligheid van hulpverleners noemenswaardig is verbeterd. De leden van de VVD-fractie achten het van groot belang dat gelet op de situatie in Gaza humanitaire hulp kan worden geboden. Het kabinet heeft aangegeven dat het hierbij van belang is dat de beschikbare steun zo effectief mogelijk wordt ingezet. Kan de Minister aangeven wat de verwachting qua verbeteringen is en hoe hierover contact wordt onderhouden met Israël? Wat zijn cruciale factoren om de humanitaire toegang te waarborgen? Kan de Minister verder nader toelichten op welke wijze, naast de inzet van UNRWA, hier invulling aan wordt gegeven en op welke wijze de Nederlandse overheid hierbij betrokken is?

22.

Antwoord van het kabinet

Er is enige verbetering op het gebied van humanitaire toegang. De toename is echter nog niet genoeg. Meer consistente en betrouwbare invoer van voldoende humanitaire goederen (waaronder brandstof) blijft noodzakelijk. Daarnaast is de distributie in Gaza een groot obstakel. Procedures bij checkpoints binnen Gaza werken vertragend en wegen zijn niet meer begaanbaar. Humanitaire organisaties moeten toestemming krijgen om waar nodig additionele communicatieapparatuur en reserveonderdelen in te voeren, en om te kunnen werken met gepantserde voertuigen indien te situatie hier om vraagt. Ook is het noodzakelijk dat visumprocedures voor humanitaire staf en de verruiming van mogelijkheden om Gaza in en uit te reizen wordt verbeterd. Uiteraard blijft Nederland onderstrepen dat humanitaire hulpverleners nooit het doelwit mogen zijn van geweld. Het is uiterst schrijnend dat hulporganisaties zich terugtrekken uit Gaza, omdat de veiligheid van personeel niet kan worden gewaarborgd. Het kabinet ondersteunt daarom de oproep van de VN voor onmiddellijke bewerkstelliging van betere deconflictiemechanismes. Als humanitaire organisaties hun coördinaten delen moeten ook veiligheidsgaranties worden afgegeven door Israël.

EU-engagement in fragiele contexten

De leden van de VVD-fractie lezen dat Nederland zal aandringen op kritische reflectie rondom de inzetbaarheid en effectiviteit van EU-instrumenten in fragiele contexten. Kan de Minister nader toelichten op welke wijze zij dit voor zich ziet en in hoeverre er binnen de EU steun is voor deze inzet?

23.

Antwoord van het kabinet

Wereldwijd neemt fragiliteit toe. Dit wordt onder meer veroorzaakt door staatsgrepen, ondemocratische machtsovernames, conflict of een veranderend geopolitiek speelveld. Nederland en de EU hebben zich gecommitteerd aan de duurzame ontwikkelingsdoelen (SDGs). Nederland en de EU hebben daarnaast in veel fragiele contexten strategische belangen, bijvoorbeeld het bevorderen van strategische onafhankelijkheden, bestrijden van mensen- en drugshandel, aanpakken van irreguliere migratie en het bevorderen van veiligheid of handel. Europese inzet om de grondoorzaken van fragiliteit en instabiliteit aan te pakken en deze belangen te kunnen blijven verdedigen blijft daarom noodzakelijk en wenselijk. Juist in fragiele contexten is het van belang te blijven werken aan de verbinding tussen humanitaire hulp, ontwikkelingssamenwerking, en de inzet op vredesopbouw, zodat mensen een perspectief hebben dat verder reikt dan alleen noodhulp. Door, waar mogelijk en wenselijk, lokale overheden te helpen bij het verlenen van die basale diensten aan de bevolking, draagt de EU in fragiele landen bij aan dit perspectief voor mensen. Het helpt daarmee fragiliteit en instabiliteit te voorkomen en te verminderen, om zo onder meer een voedingsbodem voor rekrutering door terroristische bewegingen weg te nemen.

De complexiteit en veranderende (politieke) ontwikkelingen in fragiele contexten waarin de EU opereert vragen om een continue kritische reflectie. Daarbij is het zaak te zorgen dat de inzet van EU-instrumenten effectief en betekenisvol blijft. Zo steunt Nederland het Global Gateway initiatief dat inzet op een geïntegreerde benadering van geopolitieke belangen, ontwikkelingssamenwerking en de private sector, alsmede de daarvoor beschikbare financiële instrumenten van de EU. Tegelijkertijd is het van belang te erkennen dat vanwege alle uitdagingen, het juist in fragiele contexten een grotere uitdaging is de private sector te betrekken.

Onder EU-lidstaten is groeiende aandacht voor de beperkingen van de partnerschapbenadering van Global Gateway in fragiele contexten, met name in landen waar staatsgrepen of ondemocratische machtsovernames hebben plaatsgevonden. Het kabinet roept in het kader van effectiever werken in fragiele contexten in Europees verband op zoveel mogelijk op basis van gezamenlijke, context-specifieke en conflict-sensitieve analyses te werken en te komen tot verdere versterking van een geïntegreerde inzet van EU-instrumenten (politiek, ontwikkelingssamenwerking, op het gebied van veiligheid, en waar mogelijk handel, etc.). Daarbij pleit Nederland in te zetten op lokaal geleide ontwikkeling waarbij programmering adaptief is om goed te kunnen reageren op veranderende contexten. Hiervoor is ook steun onder EU-lidstaten.

VN Summit of the future

De leden van de VVD-fractie lezen dat Nederland samen met Jamaica een speciale rol speelt als co-facilitator voor de verklaring over de verankering van de belangen van toekomstige generaties in beleid. Kan de Minister nader toelichten wat de inzet en de status gaat zijn van deze verklaring en waar zij eventuele discussiepunten verwacht?

24.

Antwoord van het kabinet

Nederland is samen met Jamaica gevraagd om de Verklaring over Toekomstige Generaties (Declaration on Future Generations) te co-faciliteren. De rol van co-facilitatoren is de inbreng van alle VN-lidstaten te bundelen en te verwerken tot een Verklaring. Nederland zet zich in om tot een compacte Verklaring te komen die het belang en perspectief van toekomstige generaties benadrukt. Toekomstige generaties kunnen niet voor zichzelf spreken, en dus is het belangrijk dat in beleidsdiscussies en bij besluitvormingsprocessen nu wordt meegewogen wat het effect gaat zijn op de generaties die na ons komen. De Verklaring over Toekomstige Generaties heeft geen juridisch bindend karakter en is een politieke VN-verklaring welke door de Algemene Vergadering van de VN in september met consensus zal worden aangenomen als annex bij het Pact voor de Toekomst.

De leden van de VVD-fractie lezen voorts dat het voor Nederland belangrijk is dat de EU deze Summit aangrijpt om het vertrouwen te versterken tussen de verschillende landen, evenals het vertrouwen van landen in de VN met betrekking tot de centrale rol die het speelt bij het gezamenlijk aanpakken van uitdagingen, nu en in de toekomst. Kan de Minister aangeven welke rol zij hiervoor precies ziet voor de EU en op welke wijze het kabinet denkt dat het vertrouwen van bepaalde landen in de VN kan worden versterkt?

25.

Antwoord van het kabinet

De EU onderhandelt mede namens Nederland in de VN bij de Summit of the Future. Daarbij zoekt Nederland samen met de EU actief de samenwerking op met een bredere groep landen dan de gelijkgezinde Westerse lidstaten. Dit «versterkt engagement» betekent in de praktijk dat Nederland en de EU ook met minder voor de hand liggende partners proactief de samenwerking verbreedt en verdiept, bijvoorbeeld in bilaterale gesprekken en marge van diverse sessies en bijeenkomsten tijdens het vergaderjaar van de AVVN en door het smeden van regio-overstijgende partnerschappen, bijvoorbeeld met een aantal kleine eilandstaten – de zogenaamde Small Island Development States (SIDS) – voor wat betreft belangen die hen specifiek aangaan, zoals water en klimaat, en die tevens raken aan de belangen van het Koninkrijk. Dit draagt bij aan een breed gedragen proces en inhoud van het Pact, waarbij de EU samenwerkt en luistert naar het brede VN-lidmaatschap.

De leden van de VVD-fractie lezen in het verslag van de informele Raad Buitenlandse Zaken Ontwikkelingssamenwerking dat waar het gaat om de Global Gateway, Nederland kansen ziet op onder meer het gebied van de energietransitie en agrilogistiek en dat hier al veel Nederlandse betrokkenheid en activiteit op is. Daarnaast lezen zij dat met de EU actief gesproken wordt over opschaling van die inzet met behulp van EU-fondsen. Kan de Minister nader toelichten hoe deze gesprekken verlopen en of er al sprake is van concrete opschaling met behulp van EU-fondsen?

26.

Antwoord van het kabinet

Deze gesprekken verlopen positief, maar bevinden zich nog in een voorbereidende fase, waardoor op dit moment nog geen sprake is van concrete resultaten. Het kabinet blijft zich de komende periode inzetten om het Global Gateway-initiatief te versterken zoals eerder aan uw Kamer gecommuniceerd.10 Het kabinet verwacht daarbij medio juni een aantal projectvoorstellen bij de Europese Commissie in te dienen voor financiering met EU-gelden onder de Global Gateway.

De leden van de VVD-fractie lezen dat er kort is gesproken over hoe de herziening van het meerjarig financieel kader zal worden vormgegeven binnen hoofdstuk 6 van het externe beleid van de Unie en dat de Europese Commissie binnenkort met een voorstel hiervoor zal komen. Kan de Minister al aangeven op wat voor termijn de Kamer hierover geïnformeerd zal worden en of er al zicht is op welke onderdelen van het meerjarig financieel kader zullen worden herzien?

27.

Antwoord van het kabinet

Op 1 februari jl. heeft de Europese Raad overeenstemming bereikt over de herziening van het EU-meerjarig financieel kader (MFK) 2021–2027. Op het terrein van extern beleid is besloten om een aantal prioriteitsgebieden op te hogen. Het gaat om de volgende enveloppen: Syrische vluchtelingen in Syrië, Jordanië, Libanon (EUR 1,6 miljard), Syrische vluchtelingen in Turkije (EUR 2 miljard), het Zuidelijk nabuurschap (EUR 2 miljard), en de Westelijke Balkan (EUR 2 miljard).11 De Commissie werkt momenteel plannen om de ophogingen te verwezenlijken die lopen via het Instrument voor Nabuurschapsbeleid, ontwikkeling en internationale samenwerking (NDICI). Zodra de Commissie hierover informatie deelt, zal uw Kamer via de gebruikelijke kanalen worden geïnformeerd. Ophogingen voor de Westelijke Balkan lopen via het nieuwe instrument de Westelijke Balkanfaciliteit; hierover is de Kamer reeds geïnformeerd.12

Reactie op verzoek commissie over het EU-besluit om in te schrijven op nieuwe aandelen van de European Bank for Reconstruction and Development (EBRD)

De leden van de VVD-fractie onderschrijven het belang van de European Bank for Reconstruction and Development (EBRD). Zij lezen dat de EU tot 30 juni 2025 heeft om zich in te schrijven op het uitgegeven aandelenkapitaal. Kan de Minister aangeven of zij al zicht heeft op wanneer de EU van plan is om zich in te schrijven op het uitgegeven aandelenkapitaal? Kan zij daarnaast aangeven of Nederland zelf voornemens is om meer aandelen van de bank te kopen?

28.

Antwoord van het kabinet

De EU zal zich op of vóór de deadline van 30 juni 2025 naar rato inschrijven op de EBRD-kapitaalverhoging. Zoals gecommuniceerd aan de Kamer13, is Nederland eveneens voornemens om zich naar rato in te schrijven op de kapitaalverhoging.

Overig

De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de beantwoording van de schriftelijke vragen over lhbtqi+-wetgeving in Ghana gesteld door de leden Kamminga en Becker, d.d. 01-03-2024.14 In de beantwoording vermeldt de Minister dat de wet nog niet is bekrachtigd door de president van Ghana en dat het kabinet pas als het wetgevingsproces is afgerond, steun aan bestaande en toekomstige programma’s zo nodig opnieuw zal bekijken. De leden van de VVD-fractie zouden graag van de Minister willen weten of er gevolgen zijn voor Nederlands ontwikkelingsgeld richting Ghana wanneer de Ghanese president de wet wél bekrachtigd. Zou de Minister dit nader kunnen toelichten? Zou zij daarnaast kunnen aangeven hoeveel ontwikkelingsgeld vanuit Nederland naar verschillende projecten/programma’s in Ghana gaat en als er eventueel sprake zou zijn van het stopzetten van (een deel) van de ontwikkelingsgelden aan Ghana, om welk deel dit dan zou gaan?

29.

Antwoord van het kabinet

Onder verwijzing naar de antwoorden op de Kamervragen d.d. 01-03-202415 bekijkt het kabinet, vanwege de kwetsbare positie van lhbtiq+-personen in Ghana, de gevoeligheid van het onderwerp, de autonomie van het Ghanese parlement, en het scherpe publieke debat, voortdurend welke reactie het meest effectief is en bij welke steun en benadering de lhbtiq+-gemeenschap in Ghana het meeste baat heeft. Hierbij staan uiteraard de belangen, de veiligheid en het welzijn van de lhbtiq+-gemeenschap in Ghana voorop. De huidige inschatting is dat publiekelijke uitspraken door Nederland in deze fase van het wetgevingsproces averechtse consequenties kunnen hebben. Om deze reden wil ik niet vooruitlopen op eventuele gevolgen voor programma’s.

De totale OS-programmering voor Ghana bedraagt ongeveer EUR 20 miljoen per jaar en is gericht op zaken die de wederzijdse belangen tussen Ghana en Nederland betreffen waaronder handel, investeringen, het tegengaan van terrorisme, het bevorderen van mensenrechten, goed bestuur en het versterken van het maatschappelijk middenveld. De financiering hiervoor loopt via maatschappelijke en multilaterale organisaties. Van directe financiering aan de Ghanese autoriteiten is geen sprake.

Tot slot, zijn de leden van de VVD-fractie daarnaast nog steeds benieuwd welke organisaties in het maatschappelijk middenveld vanuit de BuHa-OS-begroting worden gefinancierd en voor meer dan de helft van hun middelen afhankelijk zijn van subsidies van de Rijksoverheid. Is het mogelijk om hiervan een overzicht te ontvangen? En hoe kijkt de Minister naar de wenselijkheid hiervan?

30.

Antwoord van het kabinet

Bij de BHOS-begrotingsbehandeling op 31 januari jl. is aan uw Kamer een brief toegezegd over de Nederlandse financiering van ngo’s, inclusief draagvlak in de Nederlandse samenleving en lokaal eigenaarschap. Deze Kamerbrief ontvangt uw Kamer voor het zomerreces en richt zich op de uit ODA-middelen gefinancierde subsidies die worden verstrekt door het Ministerie van Buitenlandse Zaken aan Nederlandse maatschappelijke organisaties. Hierin is een overzicht opgenomen welke Nederlandse maatschappelijke organisaties vanuit ODA-middelen uit de BHOS-begroting worden gefinancierd. Er kan bij benadering aangegeven worden welke van deze organisaties voor meer dan de helft van hun middelen afhankelijk zijn van subsidies van Buitenlandse Zaken.

Inbreng leden van de BBB-fractie

De leden van de BBB-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de geannoteerde agenda voor de Raad Buitenlandse Zaken Ontwikkelingssamenwerking van 7 mei 2024 (Kamerstuk 21 501-04, nr. 270). De voorgenoemde leden hebben nog enkele vragen en opmerkingen op basis van de voorgelegde agenda.

Allereerst willen de leden van de fractie aandacht vragen voor de situatie in Oekraïne en daartoe hebben ze de volgende vragen.

De EU Oekraïne faciliteit van € 50 miljard wordt besproken in de Raad en op welke wijze het herstel en de wederopbouw van Oekraïne ondersteund kan worden. Deze leden vragen zich af of er nadere plannen zijn die specifiek in gaan op de thema’s en sectoren die ondersteund gaan worden. Kan de Minister daar de leden een plan van aanpak van overleggen?

31.

Antwoord van het kabinet

De macro-financiële steun van de EU aan Oekraïne is gekoppeld aan een hervormings- en investeringsagenda die Oekraïne zelf opstelt, het zogeheten Oekraïneplan. Dit Oekraïneplan is op 20 maart jl. door Oekraïne bij de Commissie ingediend, en gaat specifiek in op de thema’s en sectoren die ondersteund gaan worden vanuit de EU Oekraïne-faciliteit. Dit Plan is openbaar toegankelijk.16 Het proces van beoordeling van het Plan is op dit moment nog gaande in Brussel.

De Rapid Damage Needs Assessment (RDNA), opgesteld door de Wereldbank, Oekraïne, de VN en de Europese Commissie, is leidend in het bepalen waar internationale steunmiddelen naartoe zouden moeten gaan. Voor 2024 zijn hierin energie-infrastructuur, huisvesting, kritieke infrastructuur, steun aan de private sector en humanitaire ontmijning de vijf prioriteiten voor de herstel en wederopbouw in Oekraïne.

De bovenstaande leden maken zich zorgen dat de wederopbouw- en herstelactiviteiten bekostigd uit de voorstaande Oekraïne faciliteit zich voor het merendeel gaan richten op de grote steden in het Westen. Kan de Minister verzekeren dat de Oekraïense regio’s een structureel onderdeel uitmaken van de plannen? Bestaat er zoiets als een «Elke Oekraïense Regio Telt» aanpak?»

32.

Antwoord van het kabinet

Het kabinet deelt de opvatting dat steun ook naar de niet-stedelijke regio’s moet gaan. De EU Oekraïne-faciliteit draagt hier op verschillende manieren aan bij. Zo komt ten minste 20% van de niet-terugbetaalbare financiële steun onder Pijler I van de Oekraïne Faciliteit ten goede aan de behoeften aan herstel, wederopbouw en modernisering van subnationale autoriteiten. De investeringen uit het Oekraïneplan omvatten derhalve ook herstel van de economische activiteit in een aantal van de zwaarst getroffen regio’s. Ook zal het Oekraïneplan ingaan op hoe lokale overheden en maatschappelijk middenveld bij de implementatie van het Oekraïneplan worden betrokken. Nederland heeft zich geregeld uitgesproken over het belang van breed draagvlak onder de Oekraïense bevolking voor het Oekraïneplan, onder meer door betrokkenheid van regionale en lokale overheden bij de implementatie van het plan.

Bij het werkbezoek van de vaste Kamercommissies voor Europese Zaken en voor Buitenlande Zaken aan Oekraïne heeft een lid van de BBB-fractie deelgenomen. De situatie met betrekking tot energie baarde tot grote zorgen. Welke initiatieven kan Nederland ontplooien om het Nederlandse bedrijfsleven, maar ook netbeheerders zoals Tennet te helpen bij het draaiende houden, renoveren en moderniseren van de Oekraïense energiesector?

33.

Antwoord van het kabinet

Nederland heeft sinds de start van de Russische invasie meer dan EUR 170 miljoen gecommitteerd om de Oekraïense energiezekerheid waarborgen, zowel via multilaterale kanalen, als via het Ministerie van Economische Zaken om onderdelen te leveren voor het Oekraïense elektriciteitsnet. Een groot deel van deze leveringen wordt gezamenlijk voorbereid met publieke en private partners. Dit zowel in de vorm van het aankopen van marktconforme goederen, als donaties vanuit private en publieke partijen. Daarbij valt te denken aan generatoren, transformatoren, boilers, gasturbines en voertuigen. Voor een overzicht van de (geplande) Nederlandse leveringen op energiezekerheid verwijs ik u graag naar de beantwoording van vraag 5.

Daarnaast zet het kabinet zich actief in om ervoor te zorgen dat de randvoorwaarden voor de inzet van het bedrijfsleven op orde zijn, via bijvoorbeeld het reguliere RVO handelsinstrumentarium en de exportkredietverzekering. Daarbij houdt het kabinet specifiek rekening met de prioritaire noden van Oekraïne, waaronder energie.

Daarnaast zijn de tranches van het Oekraïne plan gekoppeld aan hervormingsdoelstelling. Kan de Minister aangeven welke hervormingsdoelen dat zijn, waarom voor deze doelen gekozen is en welke mechanismen in werking treden om toe te zien op de daadwerkelijk implementatie?

Doorgaand op de vorige vraag, in het geval Oekraïne niet voldoet aan de hervormingsdoelen, is de EU dan bereid om de respectievelijk tranches niet uit te keren? En welke stappen in de EU en Nederlandse besluitvorming dienen dan genomen te worden?

34.

Antwoord van het kabinet

Het Oekraïneplan bevat 69 hervormingen en 10 investeringen, die opgedeeld zijn in 146 kwalitatieve en kwantitatieve stappen. De voorgestelde hervormingen beslaan 15 sectoren, die naar verwachting het meest zullen bijdragen aan macro-economische en financiële weerbaarheid van Oekraïne, ontwikkeling van de economie en het verbeteren van het welzijn van Oekraïense burgers. Ook draagt het plan bij aan de hervormingen die Oekraïne in het kader van het EU-toetredingsproces moet doorvoeren. Afspraken over monitoring worden vastgelegd in het Raadsuitvoeringsbesluit en in de kaderovereenkomst die de Commissie met Oekraïne sluit. De gesprekken hierover zijn op dit moment nog gaande.

De uitbetaling van de macro-financiële steun onder Pijler I van de faciliteit werkt op basis van conditionaliteit. Uitbetaling van de driemaandelijkse tranches hangt af van de mate waarin Oekraïne aan de afgesproken hervormingen heeft voldaan. Wanneer de Commissie oordeelt dat Oekraïne niet aan de stappen heeft voldaan, dan zal de steun niet worden uitbetaald totdat Oekraïne kan onderbouwen dat de hervormingen zijn doorgevoerd. Indien na 12 maanden niet is voldaan aan de stappen door Oekraïne kan de Commissie een Raadsuitvoeringsbesluit voorleggen aan de Raad waarin de financiële steun wordt geminderd. De Raad bepaalt hierover met gekwalificeerde meerderheid.

Mocht het vanwege de oorlogssituatie onmogelijk zijn voor Oekraïne om aan de conditionaliteiten uit het Oekraïneplan te voldoen, dan kan bij uitzondering buitengewone financiering aan Oekraïne worden verleend vanuit de Faciliteit. De Commissie kan hiertoe een concept-Raadsuitvoeringsbesluit aan de Raad voorleggen.

Een van de voorwaarden die verbonden is aan de uitkeer van de tranches is de waarborging van democratische instituties, zoals het Verchovna Rada (het Oekraïense parlement). Tijdens het besproken werkbezoek aan het Oekraïense parlement bleek dat de leden en commissies marginaal functioneren door de martial law en dat de consolidatie van macht in het Oekraïense Presidentieel bureau nagenoeg compleet is. De leden van de BBB-fractie maken zich zorgen over de representatie van de bevolking in het proces. Welke stappen moet Oekraïne maken om het parlement meer te betrekken bij besluitvorming om te kunnen voldoen aan de waarborging van de democratische instituties, zoals het Verchova Rada?

35.

Antwoord van het kabinet

Oekraïne heeft sinds de invasie te maken met de staat van beleg – opnieuw verlengd door de Verkhovna Rada op 6 februari jl. Desondanks functioneert het parlement nog naar behoren. Belangrijke wetgeving, bijvoorbeeld op het gebied van hervormingen noodzakelijk voor EU-toetreding, wordt door de Verkhovna Rada behandeld en (in dit geval) aangenomen. Het blijven eerbiedigen van doeltreffende democratische mechanismen en instellingen, de rechtsstaat en mensenrechten is een randvoorwaarde voor steun die onder de Faciliteit wordt geboden. De Europese Commissie monitort of aan deze voorwaarde wordt voldaan en rapporteert hierover aan de Raad. Het oordeel van de Commissie is dat Oekraïne op dit moment aan de randvoorwaarde voldoet.

Deze leden vragen zich af of de Minister gaat instemmen met het voorstel voor het Oekraïneplan en wat haar afwegingen zijn om dat te doen, de voor en tegen argumenten en waar de grootste risico’s zich bevinden?

36.

Antwoord van het kabinet

De Raad zal op 7 mei spreken over de inhoud en implementatie van het Oekraïneplan. Het Plan ligt niet ter besluitvorming voor tijdens de RBZ-OS. Het betreffende Raadsuitvoeringsbesluit zal voorliggen tijdens de Ecofinraad van 14 mei a.s. ter formele besluitvorming. Het kabinet deelt de positieve beoordeling van de Commissie van het Oekraïneplan en is voornemens in te stemmen met het Raadsuitvoeringsbesluit ter goedkeuring van deze beoordeling. Het kabinet steunt het eigenaarschap van Oekraïne over het eigen herstel en wederopbouwproces en onderstreept de urgentie van snelle uitbetaling van financiële steun uit de EU-faciliteit. Het is voor Oekraïne existentieel dat het zich kan blijven verdedigen tegen huidige en mogelijke toekomstige Russische agressie. De financiële steun die de EU Oekraïnefaciliteit biedt is hierbij van groot belang om de Oekraïne maatschappelijk en economisch overeind te houden.

Oekraïne heeft te maken met een grote uitstroom van mensen door het oorlogsleed en de vernietigingen van woningen en basis voorzieningen door de Russische agressie. Het aantal ontheemden Oekraïners in Nederland staat nu op 122.000 duizend en neemt met 540 mensen per week toe, zoals gesteld in de Voorjaarsnota van jongstleden. Kan de Minister aangeven wat de belangrijkste drijfveren zijn om Oekraïne te verlaten? Kan de Minister ook reageren op het bericht van de Oekraïense overheid dat Oekraïners in het buitenland geen consulaire ondersteuning meer krijgen van Oekraïense ambassades en consulaten?

37.

Antwoord van het kabinet

Instituut Clingendael brengt in opdracht van het Ministerie van Justitie en Veiligheid periodiek een openbare rapportage uit over de beschermingsopdracht voor Oekraïense ontheemden in Nederland. Deze rapportages worden ook met uw Kamer gedeeld. De meest recente versie is op 15 maart jl. is gepubliceerd.17 In die rapportage benoemt en analyseert Instituut Clingendael vier factoren die van invloed zijn op migratie-intenties van ontheemden: de duur van het conflict, de intensiteit van het conflict, bezet Oekraïens gebied en de staat van de Oekraïense economie. Clingendael stelt dat deze factoren niet alleen invloed hebben op voortdurend verblijf van Oekraïners in Oekraïne, maar ook op de intenties ten aanzien van terugkeer. Individuele intenties voor het verlaten van Oekraïne kunnen uiteraard verschillen. Het kabinet heeft voorts kennisgenomen van het besluit van de Oekraïense overheid om vanaf heden geen consulaire ondersteuning meer te verlenen aan Oekraïense mannen in de leeftijd tussen 18 tot 60 jaar. Het kabinet onderzoekt op dit moment wat dit kan betekenen voor de doelgroep die reeds in Nederland is of nog naar Nederland toe komt.

Daarnaast zijn de leden van de BBB-fractie bezorgd over de situatie in Gaza en zijn benieuwd wat het Colonna rapport18 over UNRWA betekent voor noodhulp, de Nederlandse bijdrage en hoe het krachtenveld met betrekking tot het rapport en de situatie in Gaza eruit ziet.

38.

Antwoord van het kabinet

Hierover is uw Kamer geïnformeerd middels de Kamerbrief inzake besluit financiering UNRWA, dd. 26 april 2024.

De situatie in Gaza is nijpend. Op dit moment bestaat er bij de leden van de BBB-fractie geen goed beeld bij het noodhulp speelveld in Gaza. De VN, COGAT de Palestijnse Autoriteit en woordvoerders uit Gaza leggen verschillende cijfers, percentages en feiten neer met betrekking tot wat nodig is. Kan de Minister het speelveld duiden? Welke organisaties zijn actief in noodhulp voor Gaza? Welke functionaliteit in de hulpverleningsketen vervullen bovenstaande organisaties?

39.

Antwoord van het kabinet

De humanitaire hulp in Gaza wordt verleend door humanitaire organisaties van de VN, de Rode Kruis/Rode Halve Maan-beweging – waaronder de Palestijnse Rode Halve Maan – en internationale en lokale ngo’s. Voor nadere duiding van de taakverdeling van humanitaire organisaties in Gaza verwijs ik u graag naar de Kamerbrief inzake financiering UNRWA, dd. 26 april 2024. Nederland baseert zich bij de cijfers over de humanitaire hulp en situatie voornamelijk op de gegevens van VN OCHA, de Rode Kruis- en Halve Maanbeweging, en andere vertrouwde humanitaire partnerorganisaties. Verder ondersteunt Nederland het mandaat en werk van Sigrid Kaag, de VN Senior Coördinator voor humanitaire hulp en wederopbouw van Gaza. De Senior Coördinator staat met alle relevante actoren in contact en overlegt met hen over concrete maatregelen ten behoeve van de humanitaire toegang tot mensen in nood in Gaza. Nederland versterkt deze boodschappen in bilateraal contact met Israël en andere relevante actoren, alsook in multilateraal verband. Sinds 7 oktober 2023 heeft Nederland circa 55 miljoen euro extra humanitaire hulp ter beschikking gesteld.

Diversificatie in noodhulporganisaties wordt als een mogelijkheid gezien om de noodhulp adequater en minder controversieel te maken voor donoren. Erkent de Minister dit? En wat betekent dat voor de bereidheid van donoren om wel of niet de opschorting aan financiering van UNRWA op te schorten of op te heffen? Hoe ziet het krachtenveld eruit op de Raad Buitenlandse Zaken Ontwikkelingssamenwerking?

40.

Antwoord van het kabinet

Hierover is de Kamer geïnformeerd middels de Kamerbrief inzake besluit financiering UNRWA, dd. 26 april 2024.

In afwachting op de kabinetsreactie op het Colonna rapport, stellen de leden van de BBB-fractie voor sowieso de opschorting van de Nederlandse financiering aan UNRWA niet op te heffen voordat de OIOS van de VN half mei haar rapport heeft opgeleverd en daarnaast de verandervoorstellen uit het Colonna en OIOS rapport op te volgen. Hoe denkt de Minister daarover?

41.

Antwoord van het kabinet

Hierover is de Kamer geïnformeerd middels de Kamerbrief inzake besluit financiering UNRWA, dd. 26 april 2024.

Is de Minister voornemens om diversificatie van noodhulp te bespreken op deze RBZ Ontwikkelingssamenwerking en wil de Minister daar uitgebreid over rapporteren in het verslag van deze Raad?

42.

Antwoord van het kabinet

Het kabinet zal in de RBZ/OS onderstrepen dat het essentieel is dat opvolging wordt gegeven aan de aanbevelingen van het Colonna-rapport, waaronder de aanbevelingen inzake de samenwerking van UNRWA met andere humanitaire organisaties in Gaza, onder meer op het gebied van coördinatie. Zoals in de Kamerbrief inzake besluit financiering UNRWA, dd. 26 april 2024 is aangegeven wil het kabinet zich sterk maken voor het vergroten van de rol van andere organisaties ten behoeve van de diversificatie van de humanitaire hulp en het verlichten van de hoge noden die Gaza momenteel kent.

Vandaag, 24 april 2024, heeft de rechter geoordeeld dat Nederland asielaanvragen van Palestijnen in behandeling moet nemen. Heeft de Minister een beeld van het aantal Palestijnen wat naar Europa/Nederland zou willen vluchten? En het aantal Palestijnen wat daartoe in staat is? Welke consequenties verwacht de Minister van deze uitspraak?

43.

Antwoord van het kabinet

Nederland spant zich in om humanitaire en andersoortige hulp te bieden aan Palestijnse vluchtelingen in Gaza en de regio. Het kabinet heeft geen zicht op het aantal mensen dat naar Europa zou willen en kunnen afreizen. Voor uw vraag over de consequenties van de uitspraak van de Raad van State verwijs ik u door naar de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid.

Als laatste thema willen de leden van deze fractie het hebben over de VN Summit of the future. Deze leden moedigen de Minister het gesprek aan te gaan met de EU-lidstaten om de nieuwe geopolitieke realiteit op de agenda te zetten voor de VN Summit of the Future. Twee van de drie leden van de Veiligheidsraad zijn uitdagers van de wereldwijde rechtsorde. De Global South is gepikeerd dat het geen rol speelt in het VN-veiligheidsmechanisme. Ziet de Minister kans om met gelijkgestemde landen samen op te trekken in het zetten van de agenda voor de hervorming van de VN voor de toekomst?

44.

Antwoord van het kabinet

De samenstelling van de VN-Veiligheidsraad (VNVR) weerspiegelt niet meer de realiteit van de 21ste eeuw. Hervorming van de VNVR is noodzakelijk voor het handhaven van de legitimiteit van de VNVR in het bijzonder, en van de VN in het algemeen. Hervorming leidt tot betere vertegenwoordiging van het VN-lidmaatschap in de VNVR en effectievere naleving van het mandaat. In Benelux-verband neemt het Koninkrijk der Nederlanden actief deel aan de Intergovernmental Negotiations on the question of equitable representation on and increase in the membership of the Security Council and other matters related to the Council (IGN) waar over VNVR-hervormingen wordt gesproken. De Benelux landen erkennen en steunen daarbij de legitieme aspiraties van onder meer de Afrikaanse landen voor een grotere representatie in de VNVR.

Het kabinet streeft naar een ambitieuze inzet voor het hervormen van de VN(VR) en zet zich met gelijkgestemde landen, in het bijzonder in EU verband, in voor een dergelijke ambitieuze inzet voor de Summit of the Future.

Inbreng leden van de CDA-fractie

De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda voor de Raad Buitenlandse Zaken Ontwikkelingssamenwerking van 7 mei 2024. Deze leden hebben hier nog enkele vragen bij.

Oekraïne Plan

De leden van de CDA-fractie vinden het belangrijk dat er breed draagvlak en eigenaarschap is voor de langjarige internationale steun aan Oekraïne. Deze leden vragen of er een strategie/plan is om lokale en regionale overheden, maatschappelijk middenveld en het bedrijfsleven te betrekken en hun hulp in te roepen om dat draagvlak te versterken. Welke rol kan het G7+ Multi-agency Donor Coordination Platform for Ukraine, waarvan Nederland tijdelijk lid is, hierin spelen?

45.

Antwoord van het kabinet

Het Multi-agency Donor Coordination Platform (MDCP) bespreekt in den brede, met alle relevante stakeholders, de urgente noden van Oekraïne, de wijze waarop de internationale gemeenschap hier effectief aan kan bijdragen, en de samenhang tussen de inzet van de verschillende donoren. Om Oekraïne langjarig, effectief te ondersteunen is de betrokkenheid van lokale en regionale overheden, het maatschappelijk middenveld, en het bedrijfsleven bij de Oekraïense herstel- en wederopbouwopgave onmisbaar. Daar zet het platform strategisch op in met verschillende concrete initiatieven om deze stakeholders zo goed mogelijk te betrekken bij de Oekraïense herstel- en wederopbouwopgave. Zo kwam het MDCP recent de oprichting van een Business Advisory Council (BAC) overeen. De BAC zal advies en expertise geven aan het MDCP om het investeringsklimaat in Oekraïne te verbeteren, investeringen uit de private sector aan te trekken, en het Oekraïense MKB te versterken. Er wordt momenteel ook bezien hoe het maatschappelijk middenveld op een vergelijkbare, meer structurele wijze kan worden aangehaakt bij het werk van het platform.

Situatie in Gaza

Er lijkt, ondanks diplomatieke druk op Israël en als gevolg daarvan toezeggingen van de Israëlische autoriteiten om ook via land meer humanitaire hulp te verschaffen, nauwelijks noemenswaardig meer humanitaire hulp te worden toegelaten tot Gaza. Ook de veiligheid van humanitaire hulpverleners en faciliteiten als ziekenhuizen blijft heel zorgelijk. De leden van de CDA-fractie vragen of de Nederlandse regering – al dan niet in EU verband – andere stappen overweegt om de druk op Israël verder op te voeren om ervoor te zorgen dat de getroffen bevolking van Gaza de benodigde humanitaire hulp op korte termijn gaat krijgen.

46.

Antwoord van het kabinet

De humanitaire situatie in Gaza is zeer zorgelijk, en er is onvoldoende sprake van verbetering van de humanitaire toegang. Nederland blijft er daarom bij Israël op aandringen, dat Israël het humanitair oorlogsrecht moet naleven en dat het volledige, duurzame en veilige doorgang moet verlenen aan humanitaire hulporganisaties. Hierbij verwijst Nederland, o.a. in recente gesprekken van premier Rutte met premier Netanyahu en van andere leden van het kabinet met hun Israëlische ambtsgenoten, consequent naar de voorlopige voorzieningen van het Internationaal Gerechtshof en het belang van naleving hiervan. Israël kan en moet recente toezeggingen om hulp te verruimen onmiddellijk en volledig in de praktijk brengen. Hierbij blijft Nederland er ook op wijzen dat hulp via land de meest effectieve en efficiënte manier van hulpverlening is, en de enige manier om hulp te bieden op de schaal die nu nodig is. Nederland heeft in contacten met Israël gesteld dat het schenden van het humanitair oorlogsrecht, humanitaire en politieke consequenties zal hebben.

Ondertussen gaat ook het geweld op de Westelijke Jordaanoever voort. Kan de regering de situatie aldaar ook aan de orde brengen tijdens de Raad Buitenlandse Zaken Ontwikkelingssamenwerking van 7 mei?

47.

Antwoord van het kabinet

Het kabinet vraagt doorlopend aandacht voor de gespannen situatie op de Westelijke Jordaanoever, ook in EU-verband, zoals recentelijk tijdens de Raad Buitenlandse Zaken op 22 april, en zal dit ook bij de Raad Buitenlandse Zaken Ontwikkelingssamenwerking van 7 mei doen. In dit kader wijst het kabinet ook naar de aangenomen Europese sancties tegen gewelddadige kolonisten op de Westelijke Jordaanoever op 19 april jl.19 De inzet van het kabinet is momenteel gericht op het uitbreiden van de huidige EU-lijst met meer personen en entiteiten.

EU-engagement in fragiele contexten

De leden van de CDA-fractie vragen aandacht voor het belang van een eensgezind Europees optreden in complexe situaties zoals in de Sahel-regio. Deze leden vragen of het klopt dat de Europese Raad in januari heeft besloten om 2 miljard euro te bezuinigen op het «Neighbourhood, Development and International Cooperation Instrument – Global Europe» (NDICI – Global Europe). Klopt het dat de Raad momenteel de laatste hand legt aan de Raadsconclusies over de bezuinigingen?

48.

Antwoord van het kabinet

Op 1 februari jl. heeft de Europese Raad overeenstemming bereikt over de herziening van het EU-meerjarig financieel kader (MFK) 2021–2027. Op het terrein van extern beleid is besloten om een aantal prioriteitsgebieden op te hogen. De ophoging voor deze prioriteiten wordt voor een groot deel uit overhevelingen/herschikkingen bekostigd (EUR 4,5 miljard).20 Voor het NDICI gaat het om circa EUR 2 miljard aan herschikkingen. Deze middelen zullen beschikbaar blijven onder het NDICI voor de nieuwe prioriteiten zoals besloten door de Europese Raad. Momenteel werkt de Commissie deze herschikkingen uit. Dit gebeurt als onderdeel van de bredere mid-term review van het NDICI, waarmee landen-, regio- en thema-allocaties voor de tweede helft van het MFK (2025–2027) worden vastgesteld. De allocaties voor deze periode en eventuele inhoudelijke wijzigingen van de programmering zullen vervolgens met de Raad worden besproken en aan de lidstaten in comités worden voorgelegd ter goedkeuring. Het klopt niet dat de Raad momenteel de laatste hand legt aan Raadsconclusies hierover.

In de geannoteerde agenda geeft het kabinet aan dat het in de specifieke context van de Sahel van belang blijft dat diplomatieke kanalen open worden gehouden en de EU de bevolking blijft ondersteunen. De leden van de CDA-fractie vragen daarom of het kabinet bereid is zich in de Raad bij de discussie over eventuele bezuinigingen op NDICI in te zetten voor in ieder geval het ontzien van de kwetsbaarste landen (onder meer in de Sahel-regio), waar de EU bovendien vaak grote strategische belangen heeft.

49.

Antwoord van het kabinet

Nederland en de EU hebben in de Sahel-regio belangen op het gebied van het bevorderen van stabiliteit, het bestrijden van jihadisme en georganiseerde misdaad, het tegengaan van irreguliere migratie, het stimuleren van duurzame ontwikkelingen en het bevorderen van de internationale rechtsorde. Hoewel er geen sprake is van bezuinigingen op het NDICI worden er, in lijn met de conclusies over de herziening van het EU meerjarig financieel kader (MFK) 2021–2027 van de Europese Raad21, circa EUR 2 miljard aan herschikkingen doorgevoerd. Informatie van de Commissie over de voorziene herschikkingen wordt nog verwacht. Het kabinet deelt de noodzaak om te blijven investeren in ontwikkelingssamenwerking en humanitaire hulp ten behoeve van de bevolking in de Sahel. In EU verband blijft Nederland zich daarom op verschillende manieren uitspreken voor het belang van onverminderde voortzetting van EU-ontwikkelingssamenwerking in de Sahel ter ondersteuning van de bevolking, specifiek vrouwen en jongeren, waarbij terughoudendheid is geboden ten aanzien van directe vormen van samenwerking met regimes die op ondemocratische wijze aan de macht zijn gekomen.

Het is in deze tijd van grote geopolitieke spanningen en talrijke conflicten in de nabijheid van Europa van groot belang dat de EU stevig geëngageerd blijft met een breed instrumentarium in fragiele en conflictgebieden. Dat geldt voor de Sahel, maar ook voor Afghanistan, waar de situatie voor de Afghaanse bevolking steeds nijpender wordt, ook omdat buurlanden steeds meer Afghanen terugsturen. De leden van de CDA-fractie vragen of Nederland tijdens deze Raad ook de situatie in Afghanistan aan de orde zou willen stellen. Er zijn namelijk parallellen te trekken tussen de diplomatieke uitdagingen in de Sahel en in Afghanistan als het gaat om grote uitdagingen om diplomatieke kanalen open te houden en als EU op een betekenisvolle manier impact te behouden.

50.

Antwoord van het kabinet

Nederland en de EU hebben belang bij een stabiel Afghanistan. Zoals beschreven in de brief Langetermijnvisie voor de Nederlandse inzet in Afghanistan van 7 juli 2022 brengt een verdere ineenstorting van Afghanistan risico’s met zich mee van toenemende humanitaire noden, irreguliere migratiestromen, regionale instabiliteit en meer bewegingsruimte voor terroristische organisaties en hun aanhangers.22 Het kabinet deelt de noodzaak van blijvende EU-betrokkenheid voor Afghanistan en zal dit tijdens deze Raad benadrukken. Zoals beschreven in het antwoord op vraag 19 ondersteunt de EU basisnoden en humanitaire hulp in Afghanistan. In Kaboel is een beperkte EU-vertegenwoordiging aanwezig en de EU neemt deel aan het VN-geleide proces in Doha.

VN Summit of the future

De leden van de CDA-fractie vragen wat voor Nederland de belangrijkste elementen zijn voor het toekomstbestendig maken van de VN? En hoe wil Nederland en de EU het sterk geschonden vertrouwen in de VN van landen in het mondiale zuiden weer gaan terugwinnen?

51.

Antwoord van het kabinet

De VN Summit of the Future bouwt voort op Our Common Agenda uit 2021. De Secretaris-Generaal van de VN (SGVN) wil met deze top het multilaterale stelsel toekomstbestendig maken en de VN bevestigen in zijn centrale rol bij de aanpak van de uitdagingen, nu en in de toekomst. Nederland en de EU zetten in op zo concreet mogelijke uitkomsten, waarbij een goede balans moet worden gevonden worden tussen ambitie en realisme.

Het initiatief van de SGVN past goed in het Nederlandse beleid zoals vastgelegd in het beleidskader Mondiaal Multilateralisme23 om het multilaterale stelsel te beschermen, versterken en hervormen. Wat betreft beschermen, zetten Nederland en de EU in op het beschermen van de fundamenten van de internationale rechtsorde en het integreren van mensenrechten in het gehele Pact. De verschillende hoofdstukken moeten richtlijnen geven over hoe de mensenrechtenpijler van de VN kan worden versterkt en hoe gender kan worden gemainstreamed.

Wat betreft versterken, moeten de multilaterale structuren geschikt worden gemaakt om de huidige wereldwijde uitdagingen aan te kunnen. Te denken valt aan het versterken van focus op preventie binnen de vredesopbouw-architectuur. Nederland heeft zich ingezet voor het vaststellen van een jaarlijkse verplichte bijdrage van lidstaten aan vredesopbouw. Wat betreft hervormen zetten Nederland en de EU in op het versterken van het multilaterale systeem, waaronder de internationale financiële architectuur. De duurzame ontwikkelingsdoelen (SDG’s) zijn nog grotendeels buiten bereik en bij een aantal indicatoren is zelfs sprake van verslechtering. Er is een substantiële financiële impuls nodig om de verwezenlijking ervan op zijn minst een kans te geven. Nederland wil dan ook actief pleiten voor innovatieve oplossingen, bijvoorbeeld voor het mobiliseren van meer privaat kapitaal voor ontwikkeling en het vergroten van de eigen binnenlandse inkomsten in ontwikkelingslanden.

AOB – Inspanningen mondiale gezondheidszorg

De Minister benoemt in de geannoteerde agenda het belang van de samenwerking tussen de Afrikaanse Unie en de Europese Unie om gezondheidssoevereiniteit en gelijke toegang tot gezondheidsdiensten in Afrika te verbeteren. De leden van de CDA-fractie benadrukken ook het belang van samenwerking met het Africa Centres for Diseas Control and Prevention (Africa CDC). Deze leden vragen hoe de EU en Afrika CDC van plan zijn hun samenwerking de komende jaren te intensiveren ten behoeve van versterkte gezondheidssystemen, adresseren van antimicrobiële resistentie (AMR) en pandemische paraatheid.

Deze leden hebben het dan bijvoorbeeld over samenwerking die gezondheidssystemen en pandemische paraatheid voor ogen heeft. Samenwerking die daarnaast gaat over het voorkomen en adresseren van AMR en die bouwt op de inzet voor tuberculose, HIV en malaria en over de kennisdeling in reciproce samenwerking tussen internationale kennisinstellingen/wetenschappelijke consortia met daarin onder andere Nederlandse en lokale wetenschappers.

52.

Antwoord van het kabinet

Sterke gezondheidssystemen stellen landen in staat om adequaat te reageren op uitbraken van ziekten, om pandemieën te voorkomen en om antimicrobiële resistentie tegen te gaan. Dit is dan ook een van de prioriteiten in de Nederlandse mondiale gezondheidsstrategie. De Nederlandse mondiale gezondsheidsstrategie komt in grote lijnen overeen met de doelstellingen in de Europese mondiale gezondheidsstrategie. Het versterken van de samenwerking tussen de EU en de Africa CDC kan hier een belangrijke bijdrage aan leveren. Hiertoe zijn afgelopen jaar belangrijke stappen gezet. Zo zijn er inmiddels zes Team Europe Initiatieven (TEI) op het terrein van gezondheid waaronder sinds kort op het terrein van Health Security waarin de samenwerking op het terrein van AMR wordt verstevigd. De komende jaren wordt samenwerking via deze TEI uitgebouwd. Twee keer per jaar vindt een strategisch (high level) overleg plaats om voortgang te bespreken. Intersectorale samenwerking met private sector en kennisinstellingen is belangrijk om doelstellingen op het terrein van gezondheid te kunnen behalen. Ook daar zet Nederland via het Team Europe Initiatief op in. Nederland draagt met de inzet op de Product Development Partnerships, waarvan de resultaten gerapporteerd worden via EDCTP, eveneens bij aan onderzoek naar en ontwikkeling van vaccins, medicijnen, vaccins en diagnostiek tegen AMR, hiv/aids, malaria, verwaarloosde tropische ziektes. Dit gebeurt in nauwe samenwerking met private partijen, onderzoeks- en zorgverleningsinstellingen in (Afrikaanse) landen waaronder Kenia, Uganda, Rwanda, Ghana, Botswana, Zuid-Afrika, Zambia, Mozambique en India. Hierbij is er oog voor de mogelijkheid om de productie zo duurzaam of zelfs circulair mogelijk te maken. Dit is belangrijk, omdat productie van vaccins, medicijnen en diagnostiek een grote impact op de leefomgeving heeft.

De leden van de CDA-fractie vragen ten slotte wat de belangrijkste resultaten zijn van de inspanningen van het EU/Belgisch voorzitterschap op het gebied van het versterken van de mondiale gezondheidszorg.

53.

Antwoord van het kabinet

Het Belgische EU-voorzitterschap heeft bijgedragen aan de intensivering van samenwerking tussen de AU en EU op het terrein van gezondheid. Door het vastleggen van gezamenlijke prioriteiten en ambities gericht op het gehele gezondheidsecosysteem, waaronder waardeketens, onderzoek en ontwikkeling en basisgezondheidszorg. Gedurende het voorzitterschap van België is op alle niveaus kennisuitwisseling bevorderd tussen maatschappelijk middenveld, private sector en academici. De EU heeft aanvullende financiering aangekondigd voor het versterken van de Africa Medicines Agency en nieuwe Team Europe Initiatives (TEIs) gelanceerd, zoals een TEI gericht op digitale zorg.

Inbreng leden van de SP-fractie

De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda voor de Raad Buitenlandse Zaken ontwikkelingssamenwerking van 7 mei aanstaande. Dit heeft bij deze leden tot een aantal opmerkingen en vragen geleid.

De Minister schrijft: «Nederland roept op tot een onmiddellijk staakt-het-vuren dat moet leiden tot een duurzame beëindiging van vijandigheden, het vrijlaten van alle gegijzelden en zet zich in voor een drastische en ongehinderde toename van humanitaire hulp aan Gaza.» Welke stappen onderneemt de Nederlandse regering op het moment dat partijen zich niet aan deze uitgangspunten houden, die afkomstig zijn van een aangenomen, en daarmee bindende, resolutie van de VN veiligheidsraad?

54.

Antwoord van het kabinet

Onderhandelingen over een onmiddellijk staakt-het-vuren tussen Israël en Hamas zijn nog steeds gaande, maar verlopen zeer moeizaam. Bemiddelende partijen als de Verenigde Staten, Qatar en Egypte blijven zich hiervoor inzetten, hetgeen Nederland volledig steunt. Nederland roept beide partijen op tot implementatie van VNVR-resolutie 2728, gericht op een onmiddellijk staakt-het-vuren dat wordt gerespecteerd door beide partijen en moet leiden tot een blijvend staakt-het-vuren. Nederland steunt deze oproep onverminderd, ondanks dat deze zich initieel richtte op de periode van de Ramadan. De humanitaire situatie in Gaza is zeer zorgelijk, en er is onvoldoende sprake van verbetering van de humanitaire toegang. Nederland blijft er daarom bij Israël op aandringen dat Israël het humanitair oorlogsrecht moet naleven en dat het volledige, duurzame en veilige doorgang moet verlenen aan humanitaire hulporganisaties. Hierbij verwijst Nederland, o.a. in recente gesprekken van premier Rutte met premier Netanyahu en van andere leden van het kabinet met hun Israëlische ambtsgenoten, consequent naar de voorlopige voorzieningen van het Internationaal Gerechtshof en het belang van naleving hiervan. Israël kan en moet recente toezeggingen om hulp te verruimen onmiddellijk en volledig in de praktijk brengen. Hierbij blijft Nederland erop wijzen dat hulp via land de meest effectieve en efficiënte manier van hulpverlening is, en de enige manier om hulp te bieden op de schaal die nodig is. Nederland heeft in contacten met Israël gesteld dat het schenden van het humanitair oorlogsrecht, humanitaire en politieke consequenties zal hebben.

De Minister schrijft met betrekking tot het niet toelaten van humanitaire hulp door Israël: «Op dit moment laten structurele verbeteringen nog op zich wachten, blijft humanitaire toegang ondermaats, en is niet duidelijk of coördinatie ten behoeve van de veiligheid van hulpverleners noemenswaardig is verbeterd.» De situatie die de Minister hier schetst is, naar het oordeel van de eerdergenoemde leden, de situatie zoals die al maanden voortduurt. Israël houdt, geheel in strijd met humanitair recht, levensmiddelen en andere hulpgoederen tegen bij de grens van de Gazastrook en verergert hiermee een humanitaire crisis en een hongersnood onder de Palestijnse burgerbevolking in Gaza. Honger inzetten als wapen is een oorlogsmisdaad. Het feit dat Nederland tot nu toe slechts verbaal afstand heeft genomen van de wandaden, maar hier nooit consequenties aan heeft verbonden, achten de eerdergenoemde leden schadelijk voor de Nederlandse geloofwaardigheid. Is de regering bereid om consequenties te verbinden aan het onthouden van humanitaire hulp aan de burgerbevolking?

55.

Antwoord van het kabinet

Graag verwijs ik u naar het antwoord op vraag 54.

De Minister is na beschuldigingen van Israël overgegaan tot sancties tegen UNRWA. Deze dubbele standaard doet de eerdergenoemde leden de wenkbrauwen fronsen. Hoe beoordeelt de Minister deze dubbele standaard?

56.

Antwoord van het kabinet

Nederland veroordeelt schendingen van humanitair oorlogsrecht, ongeacht wie de schending begaat en ongeacht in welke context. Gedegen en onafhankelijk onderzoek is nodig om schendingen vast te stellen. Graag verwijs ik u ook naar het antwoord op vraag 54.

Het Internationaal gerechtshof, de VN-veiligheidsraad, de speciale VN rapporteur in Palestijns gebied, de VN-mensenrechtenraad en talloze onafhankelijke humanitaire- en mensenrechtenorganisaties hebben aangegeven dat er een risico is op genocide en oorlogsmisdaden. Waarom zijn er nog geen sancties richting Israël genomen?

57.

Antwoord van het kabinet

Nederland roept Israël met klem op de voorlopige maatregelen na te leven zoals opgelegd door het Internationaal Gerechtshof in de zaak Zuid-Afrika tegen Israël onder het Genocideverdrag. Genocide is een zeer ernstig internationale misdrijf waarvoor de bewijsdrempel hoog is en het gebruik van de term benodigd terughoudendheid. De Nederlandse regering acht het daarom van belang dat er bij de erkenning van genocide sprake is van uitspraken van internationale gerechts- of strafhoven, eenduidige conclusies volgend uit wetenschappelijk onderzoek of een vaststelling door de VN-veiligheidsraad. Daar is op dit moment geen sprake van.

Hoelang is de Minister nog bereid te wachten totdat de «structurele verbeteringen» door Israël verwezenlijkt zijn? En is de Minister bereid toe te zeggen dat Nederland bij deze Raad gaat pleiten voor Europese sancties richting Israël of de humanitaire hulp weer op gang te krijgen?

58.

Antwoord van het kabinet

Hoewel het kabinet erkent dat de hulp tekort schiet, en Israël een aanzienlijk grotere en faciliterende rol kan en moet leveren, acht Nederland de huidige inzet vooralsnog het meest opportuun om de humanitaire hulp zo snel mogelijk bij de hulpbehoevende Palestijnse bevolking te krijgen. Gezien de urgente situatie is dit essentieel.

De humanitaire ramp in Gaza heeft ook invloed op de veiligheid van de gijzelaars door Hamas. In hoeverre hebben inspanningen om de gijzelaars vrij te krijgen resultaat gehad?

59.

Antwoord van het kabinet

Onderhandelingen over een onmiddellijk staakt-het-vuren tussen Israël en Hamas zijn nog steeds gaande, maar verlopen zeer moeizaam. De vrijlating van Israëlische gegijzelden speelt hierin een essentiële rol. Bemiddelende partijen als de Verenigde Staten, Qatar en Egypte blijven zich hiervoor inzetten, hetgeen Nederland volledig steunt. Vooralsnog zijn hierdoor tijdens de zes dagen waarin de vijandigheden werden gestaakt tussen 24 en 30 november 2023, 105 gegijzelden vrijgelaten. Naar inschatting van Israël houden Hamas en de Palestinian Islamic Jihad momenteel nog ca. 130 mensen gegijzeld.

Inbreng leden van de DENK-fractie

De leden van DENK-fractie hebben kennisgenomen van het standpunt van de Nederlandse regering dat de Israëlische nederzettingen illegaal zijn en hebben hier enkele vragen over.

De leden constateren dat meerdere bewindspersonen aan hebben gegeven dat dit standpunt al vele jaren door de Nederlandse regering is uitgedragen. Kan de Minister aangeven wat zij ervan vindt dat de nederzettingen dan alsnog jaar na jaar zijn toegenomen? Kan zij, zonder het bekende mantra te herhalen dat Nederland de nederzettingen als illegaal beschouwt, uitspreken wat het voor Nederland betekent dat Israël openlijk beleid voert om de nederzettingen uit te breiden?

60.

Antwoord van het kabinet

Het Nederlandse beleid met betrekking tot Israël is gericht op een tweestatenoplossing en spreekt zich uit tegen acties die dit verhinderen. Zo beschouwt het kabinet Israëlische nederzettingen in bezet gebied als een groot obstakel voor het bereiken van een tweestatenoplossing en strijdig met internationaal recht. Het kabinet heeft zich dan ook altijd uitsproken tegen de Israëlische nederzettingenpolitiek. Premier Rutte heeft dit op 24 april jl. herhaald in zijn gesprek met de Israëlische premier Netanyahu.

Het kabinet verbindt bovendien gevolgen aan het Israëlische nederzettingenbeleid, bijvoorbeeld door ontmoedigingsbeleid te voeren wat betreft economische activiteiten van Nederlandse bedrijven in nederzettingen. Conform dit beleid ondersteunt de Nederlandse overheid geen activiteiten van bedrijven die direct bijdragen aan de aanleg en instandhouding van nederzettingen, of deze direct faciliteren. Ook voert Nederland EU-wetgeving uit met betrekking tot juiste en niet-misleidende herkomstaanduiding. Het kabinet wijst in dit kader bovendien op de sancties24 die de Europese Unie op 19 april jl. aannam tegen gewelddadige kolonisten op de Westelijke Jordaanoever. De inzet van het kabinet is momenteel gericht op het uitbreiden van de huidige EU-lijst met meer personen en entiteiten.

Voorts willen de leden van de fractie van DENK vragen of Nederland bij heeft gedragen aan projecten op het gebied van ontwikkelingssamenwerking op de Westelijke Jordaanoever. Zo ja, is het bekend hoeveel van deze projecten doelwit zijn geweest voor kolonisten? Zijn er inbeslagnames, sabotagecampagnes of vernietigingen geweest van projecten die door Nederlands belastinggeld zijn gefinancierd? Zo ja, ter waarde van hoeveel is het verlies geweest? Heeft Nederland hier actie tegen ondernomen, zo ja wat is er precies gedaan? Zo nee, waarom niet?

61.

Antwoord van het kabinet

Nederland draagt bij aan verschillende ontwikkelingssamenwerkingsprojecten op de Westelijke Jordaanoever. Met Nederlandse steun voeren de VN, maatschappelijke organisaties en bedrijven projecten uit op het gebied van water, voedsel, onderwijs en andere sectoren. Een aantal van deze projecten is het doelwit geweest van vernielingen door kolonisten. Daarnaast is er ook schade aan projecten toegebracht door de Israëlische overheid. Het is nog niet mogelijk gebleken de totale schade in kaart te brengen, mede vanwege de instabiele situatie op de West Bank. Nederland heeft deze onacceptabele vernielingen meermaals opgebracht bij de Israëlische autoriteiten in bilateraal verband, op zowel lokaal als op ministerieel niveau, en daarnaast ook middels het West Bank Protection Consortium, waar Nederland lid van is. Hier is van de Israëlische zijde weinig tot geen respons op gekomen.

Daarnaast vragen deze leden ook wat de staat is van het ontmoedigingsbeleid voor handel met bedrijven die gevestigd zijn in de illegale nederzettingen. Sinds oktober 2023 is het geweld door de kolonisten fors toegenomen op de Westelijke Jordaanoever. Heeft dit ook geleid tot een aanscherping van het ontmoedigingsbeleid. Zo ja, hoe is dit aangescherpt? Zo nee, waarom denkt de Minister dat het niet nodig is om het ontmoedigingsbeleid aan te passen?

62.

Antwoord van het kabinet

Op grond van het internationaal recht erkennen Nederland en de EU de Israëlische soevereiniteit over de sinds juni 1967 door Israël bezette gebieden niet en beschouwen deze gebieden niet als een onderdeel van het Israëlische grondgebied. Nederland voert sinds 2006 een ontmoedigingsbeleid, waarbij de overheid geen diensten verleent aan Nederlandse bedrijven waar het gaat om activiteiten die zij ontplooien in of ten behoeve van illegale Israëlische nederzettingen in bezet gebied, en deze als onwenselijk beschouwd. Dit beleid is sinds oktober 2023 niet aangepast. Wel wijst het kabinet in dit kader naar de aangenomen Europese sancties tegen gewelddadige kolonisten op de Westelijke Jordaanoever op 19 april jl. De inzet van het kabinet is momenteel gericht op het uitbreiden van de huidige EU-lijst met meer personen en entiteiten.

Indien Nederlandse bedrijven zich melden bij de overheid, worden zij over dit beleid geïnformeerd. Indien de overheid zelf betrokken is bij de organisatie van een economische activiteit in Israël, bijvoorbeeld een business-to-business evenement, worden Nederlandse bedrijven actief geïnformeerd over het ontmoedigingsbeleid. Daarbij geldt dat de overheid geen diensten verleent aan Nederlandse bedrijven die activiteiten ontplooien in of ten behoeve van illegale Israëlische nederzettingen in bezet gebied.

Het ontmoedigingsbeleid bestaat in aanvulling op de eigen maatschappelijke verantwoordelijkheid die bedrijven hebben om mensenrechten te respecteren. Van de zijde van het bedrijfsleven verwacht het kabinet dat zij zaken doen in lijn met de OESO-richtlijnen voor multinationale ondernemingen inzake maatschappelijk verantwoord ondernemen. In de dienstverlening van Nederlandse ambassades worden ondernemers gewezen op mogelijke risico’s, waaronder die op het gebied van mensenrechten.

Uiteindelijk is het aan Nederlandse bedrijven zelf om te bepalen welke activiteiten zij ontplooien en met welke partners zij samenwerken. De Nederlandse ambassades monitoren niet welke Nederlandse bedrijven waar actief zijn, of welke activiteiten zij ontplooien.

Deze leden vragen de Minister ook of zij de effectiviteit van het ontmoedigingsbeleid in de nederzettingen kan illustreren. Zij vragen haar om tevens uitdrukkelijk in te gaan op de tekortkomingen van het beleid en hoe ze verwacht dit te amenderen en verbeteren in de toekomst.

63.

Antwoord van het kabinet

Het kabinet houdt zoals hierboven beschreven niet actief bij welke Nederlandse bedrijven waar actief zijn, noch welke activiteiten zij ontplooien. Het valt daarom niet precies te zeggen hoe effectief het beleid in de praktijk is.

Tot slot vragen de leden van de fractie van DENK of de Minister op de hoogte is van het feit dat verscheidene bondgenoten van Nederland, sancties tegen kolonisten nemen op nationaal niveau. Kan de Minister schetsen welke opties zij ziet om nationale maatregelen af te kondigen in aanvulling op de Europese sancties? Kan zij aangeven of deze opties op korte termijn toegepast zullen worden? Zo nee, waarom niet?

64.

Antwoord van het kabinet

Wat het kabinet betreft zijn nationale maatregelen niet aan de orde nu er op EU-niveau sancties zijn ingesteld. EU-sancties zijn effectiever dan nationale maatregelen vanwege de grotere territoriale reikwijdte evenals de bredere materiële werking van inreisverboden, transactieverboden en bevriezingen van tegoeden/bezittingen. De inzet van het kabinet is momenteel gericht op het uitbreiden van de huidige EU-lijst met meer personen en entiteiten.

Inbreng leden van de SGP-fractie

De leden van de SGP-fractie hebben de stukken ten behoeve van de Raad Buitenlandse Zaken Ontwikkelingssamenwerking met interesse gelezen en hebben de volgende vragen en opmerkingen.

De regering staat voor een onmiddellijk staakt het vuren dat moet leiden tot het beëindigen van vijandigheden en vrijlaten van alle gegijzelden. Deze volgorde verbaast de leden van de SGP-fractie en daarover hebben de leden een aantal vragen.

Welk belang heeft Hamas om gijzelaars vrij te geven als dat geen vereiste voor een staakt-het-vuren is maar naderhand is? De woorden «moet leiden tot» impliceert immers een volgorde.

Heeft de regering ook overwogen om het in andere volgorde te willen, namelijk eerst de gijzelaars vrij en dan een staakt-het-vuren, zo vragen de leden van de SGP-fractie.

65.

Antwoord van het kabinet

Nederland blijft oproepen tot de onvoorwaardelijke en onmiddellijke vrijlating van Israëlische gegijzelden. De realiteit is dat onderhandelingen over een onmiddellijk staakt-het-vuren tussen Israël en Hamas, waarbinnen vrijlating van Israëlische gegijzelden een essentiële rol speelt, gaande zijn maar zeer moeizaam verlopen. De eisen aan beide zijden lopen vooralsnog te ver uiteen. Bemiddelende partijen als de Verenigde Staten, Qatar en Egypte blijven zich hiervoor inzetten, hetgeen Nederland volledig steunt. Naast het lot van de gegijzelden, juist om hen vrij te krijgen, is een onmiddellijk staakt-het vuren dat moet leiden tot het duurzaam staken van de vijandigheden ook van essentieel belang voor het beantwoorden van de humanitaire noden in Gaza.

Er zijn twee onderzoeken naar UNRWA, het Colonna-onderzoek dat extern is en het interne onderzoek van het Office of Internal Oversight Service (OIOS) van de VN. Deze leden hechten waarde aan beide, omdat beide verschillende zaken onderzoeken en die twee onderwerpen allebei het vertrouwen in UNRWA en haar functioneren raken. Zowel mogelijke neutraliteitsschendingen (onderzocht door het Colonna-onderzoek) en mogelijke deelname van UNRWA medewerkers aan 7 oktober zijn hoogst belangrijk volgens de leden van de SGP-fractie.

Is het interne VN-onderzoek naar UNRWA medewerkers en hun deelname aan de gruwelijkheden op 7 oktober nog relevant voor de hervatting van steun aan UNRWA, zo vragen de leden van de SGP-fractie. Zal het kabinet ook met een appreciatie van, of een reactie op, het OIOS-onderzoek van de VN naar UNRWA komen, zo vragen de leden van de SGP-fractie.

66.

Antwoord van het kabinet

Over de relevantie voor de steun aan UNRWA is de Kamer middels de Kamerbrief geïnformeerd, dd. 26 april 2024. Voor het OIOS-rapport geldt dat in het kader van de personeelsvertrouwelijkheid van het rapport, naar verwachting alleen hoofdconclusies gedeeld zullen worden.

De leden van de SGP-fractie zijn tevreden met de woorden over EU-engagement in fragiele contexten en de regeringsinzet in de Sahel. Welke inzet hierbij raakt specifiek geloofsvrijheid en gaat christenvervolging tegen, zo vragen voorgenoemde leden.

67.

Antwoord van het kabinet

In lijn met de EU-richtlijnen over vrijheid van godsdienst of overtuiging, zet de EU zich in voor de bevordering en bescherming van deze vrijheden voor iedereen.25 De vrijheid van religie en levensovertuiging is en blijft een van de vijf mensenrechtenprioriteiten van het kabinet in het Nederlands buitenlandbeleid. Dit houdt in dat Nederland zich ten doel stelt om in zowel bilateraal als multilateraal verband en via projectmatige inzet de inperkingen op dit recht aan te kaarten en verminderen. Dit maakt effectief deel uit van landenbezoeken van bewindspersonen, de mensenrechtenambassadeur en de speciaal gezant vrijheid van religie en levensovertuiging. Het kabinet neemt met afkeuring en met diepe zorg kennis van de toenemende cijfers van christenvervolging wereldwijd, ook in Afrika en zal zich blijven inzetten om ook voor deze groep dit mensenrecht te bestendigen, inclusief in de Sahel.

Kan de Minister toelichten wat ze bedoelt met gezondheidssoevereiniteit, zo vragen de leden van de SGP-fractie. Hoe betrekt het kabinet die soevereiniteit in de genoemde inspanningen rond SRGR en zorgt het kabinet dat alleen daarin wordt voorzien wat ook echt door lokale overheden en samenlevingen wordt gedragen, zo vragen de leden van de SGP-fractie. Hoe voorkomen we dat hierbij wordt opgelegd of voorzien in wat niet gevraagd is?

68.

Antwoord van het kabinet

Overheden zijn zelf verantwoordelijk voor het maken van wetgeving en beleid in hun land op het terrein van gezondheid. De Nederlandse SRGR inzet is altijd vraag-gestuurd en binnen de kaders van die lokale SRGR wet- en regelgeving. Deze inzet is bovendien gebaseerd op universele rechten en internationale afspraken die landen zelf zijn aangegaan, zoals de afspraken die gemaakt zijn tijdens de Internationale Conferentie over Bevolking en Ontwikkeling (ICPD) in Cairo. Het kabinet werkt daarbij nauw samen met lokale partners om recht te doen aan de lokale context en behoeftes.

Verslag informele Raad Buitenlandse Zaken Ontwikkelingssamenwerking van 11 en 12 februari 2024

Heeft de Minister tijdens de lunch met Commissaris-Generaal van UNRWA, Philippe Lazzarini, nog zelf vragen gesteld en om opheldering gevraagd anders dan wat al in twee onderzoeken loopt, zo vragen de leden van de SGP-fractie.

69.

Antwoord van het kabinet

U bent over de lunch en de Nederlandse inbreng geïnformeerd middels het verslag informele Raad Buitenlandse Zaken Ontwikkelingssamenwerking van 11 en 12 februari 2024.26

II. Volledige agenda

Geannoteerde agenda van de Raad Buitenlandse Zaken Ontwikkelingssamenwerking van 7 mei 2024. Kamerstuk 21 501-04, nr. 270 – Brief regering d.d. 19-04-2024, Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, E.N.A.J. Schreinemacher.

Verslag informele Raad Buitenlandse Zaken Ontwikkelingssamenwerking van 11 en 12 februari 2024. Kamerstuk 21 501-04, nr. 269 – Brief regering d.d. 19-02-2024, Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, G.E.W. van Leeuwen.

Reactie op verzoek commissie over het EU-besluit om in te schrijven op nieuwe aandelen van de European Bank for Reconstruction and Development (EBRD). Kamerstuk 22 112, nr. 3923 – Brief regering d.d. 04-04-2024, Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, G.E.W. van Leeuwen.


X Noot
1

Kamerstuk 26 150, nr. 211

X Noot
4

Kamerstuk 21 501-20, nr. 1959, Kamerstuk 36 410 V, nr. 65 en Kamerstuk 21 501-20, nr. 2034.

X Noot
10

Kamerstuk 21 501-04, nr. 269.

X Noot
12

Zie Kamerstuk 23 987, nr. 395, Kamerstuk 21 501-02, nr. 2822 en Verslag RBZ 22 april 2024 (Kamerstuk 21 501-02, nr. 2892).

X Noot
13

Kamerstuknummer 36 410 IX, nr. 36

X Noot
14

Aanhangsel Handelingen II 2023/24, nr. 1381.

X Noot
15

Beantwoording vragen van de leden Kamminga en Becker (VVD) over het

bericht «Parlement Ghana akkoord met wet die lhbti’s celstraf oplevert» d.d. 02-04-2024. Kenmerk: 2024Z03295

X Noot
17

Kamerstuk 19 637, nr. 3214

X Noot
18

Independent Review Group on UNRWA, 22 april 2024, Allegations against UNRWA staff | United Nations

X Noot
22

Zie Kamerstuk 34 952, nr. 177.

X Noot
23

Beleidskader Mondiaal Multilateralisme

X Noot
25

Zie de EU-richtlijnen voor de bevordering en bescherming van de vrijheid van godsdienst of overtuiging: https://www.consilium.europa.eu/uedocs/cms_data/docs/pressdata/EN/foraff/137585.pdf

X Noot
26

Kamerstuknummer 21 501-04, nr. 269

Naar boven