21 501-02 Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken

Nr. 2822 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 30 januari 2024

Hierbij bied ik u het verslag aan van de Raad Buitenlandse Zaken van 22 januari 2024.

De Minister van Buitenlandse Zaken, H.G.J. Bruins Slot

VERSLAG RAAD BUITENLANDSE ZAKEN 22 JANUARI 2024

Op maandag 22 januari jl. nam de Minister van Buitenlandse Zaken deel aan de Raad Buitenlandse Zaken (RBZ) in Brussel. Voorafgaand aan de Raad vond een informele ontbijtbijeenkomst plaats met de Egyptische Minister van Buitenlandse Zaken. De Raad startte met het bespreken van de Russische agressie tegen Oekraïne. Vervolgens werd de situatie in het Midden-Oosten besproken in vier sessies: eerst was er een gesprek met de Israëlische Minister van Buitenlandse Zaken, vervolgens een lunchsessie met de Ministers van Buitenlandse Zaken van Jordanië, Saudi-Arabië en Egypte en de Secretaris-Generaal van de Arabische Liga, daarna een korte sessie met de Palestijnse Minister van Buitenlandse Zaken. Tenslotte was er een discussie onder de 27 EU lidstaten. Onder current affairs sprak de Raad over de betrekkingen tussen Armenië en Azerbeidzjan. In de marge van de RBZ droeg de Minister van Buitenlandse Zaken het co-voorzitterschap van de Media Freedom Coalition over aan Duitsland.

In dit verslag wordt uw Kamer tevens geïnformeerd over de aanname van het EU-sanctieregime Guatemala, nieuwe sancties richting Syrië en Soedan en de appreciatie van het kabinet van het Commissievoorstel ten aanzien van geïmmobiliseerde Russische centrale bank tegoeden, de uitvoering van de motie Brekelmans inzake een geïntegreerde lijst statelijke dreigingen,1 en de kabinetspositie ten aanzien van de financiering van de Hervormings- en Groeifaciliteit voor de Westelijke Balkan.

Situatie in het Midden-Oosten

In de sessie met de recent aangestelde Israëlische Minister van Buitenlandse Zaken Katz veroordeelde de Hoge Vertegenwoordiger namens de EU de aanvallen van Hamas, riep hij op tot onvoorwaardelijke en onmiddellijke vrijlating van alle gijzelaars en benoemde hij de sancties die de EU heeft aangenomen tegen individuen en entiteiten die geweld faciliteren door Hamas en Palestijnse Islamitische Jihad (PIJ).2 Tevens sprak de HV zijn zorgen uit over de slechte humanitaire situatie in Gaza en de situatie op de Westelijke Jordaanoever en benadrukte hij dat een twee-statenoplossing de enige optie is voor de lange termijn. Meerdere lidstaten gaven aan dat het aantal burgerslachtoffers te hoog is en dat de humanitaire situatie moet verbeteren. Een groot deel van de lidstaten sprak zich uit voor de tweestatenoplossing als de enige lange termijn oplossing die de veiligheid van Israël kan garanderen. Enkele lidstaten uitten hun zorgen over het risico op regionale escalatie aan de Israëlisch-Libanese grens en in de Rode Zee. Ook Nederland veroordeelde in de sessie met Minister Katz nogmaals de verschrikkelijke aanvallen van Hamas en sprak steun uit voor de onmiddellijke en onvoorwaardelijke vrijlating van alle gijzelaars. Nederland sprak bezorgdheid uit over de humanitaire situatie en het te grote aantal burgerslachtoffers in Gaza en het geweld op de Westelijke Jordaanoever, drong aan op veilige en ongehinderde toegang van humanitaire hulp en commerciële goederen, en benadrukte de ongewijzigde positie ten aanzien van de twee-statenoplossing als het enige pad naar duurzame vrede. In lijn met motie-Brekelmans c.s. heeft Nederland steun uitgesproken voor het sanctioneren van relevante personen die betrokken zijn bij de gevechtsoperaties van Hamas.3 Nederland zal het belang hiervan blijven onderstrepen.

Tijdens de besloten lunchsessie met de Ministers van Buitenlandse Zaken van Jordanië, Saudi-Arabië en Egypte en de SG van de Arabische Liga is gesproken over de zorgelijke situatie op de Westelijke Jordaanoever, de noodzaak van brede steun voor de Palestijnse Autoriteit, het nieuw leven inblazen van de Peace Day effort, het voortdurende risico op regionale escalatie en de noodzaak van een twee-statenoplossing voor duurzame vrede. Nederland dankte de Arabische Ministers voor hun steun aan de bevolking in Gaza, hun diplomatieke inspanningen voor het vrij krijgen van gijzelaars en de evacuatie van bipatriden. Nederland pleitte voor een twee-statenoplossing als de enige realistische weg naar vrede. Ook benadrukte Nederland dat, gezamenlijk met onder andere de Arabische partners, zo snel mogelijk een concreet politiek proces moet worden opgetuigd.

In een, vanwege tijdsgebrek korte, sessie met de Palestijnse Minister van Buitenlandse Zaken al-Maliki werd voornamelijk gesproken over de humanitaire situatie, het aanhoudende conflict tussen Israël en Hamas, en de noodzaak van een politiek proces om een twee-statenoplossing teweeg te kunnen brengen. Enkele lidstaten benadrukten het belang van de opgeschaalde bilaterale en EU-samenwerking met de Palestijnse Autoriteit en onderstreepten de noodzaak van een politiek proces. Nederland heeft vanwege de ingekorte sessie niet kunnen interveniëren.

Tijdens de EU-interne sessie spraken de Ministers van Buitenlandse Zaken over de Day After voor Gaza en de politieke oplossing voor het conflict aan de hand van voorstellen van de Hoge Vertegenwoordiger en EU Speciaal Vertegenwoordiger Koopmans. De Raad sprak in deze sessie ook over de aanvallen van de Houthi’s op commerciële en militaire schepen in de Rode Zee. Nederland heeft gepleit voor een sterke reactie van de EU op deze dreiging en heeft in dat kader gesteld een nieuwe EU-missie met een solide diplomatiek spoor in de Rode Zee te verwelkomen. Onder lidstaten is brede steun voor een nieuwe maritieme EU-missie in de Rode Zee. Naar verwachting wordt deze missie tijdens de RBZ van februari gelanceerd. Meerdere lidstaten onderzoeken de mogelijkheid om bij te dragen aan deze EU-missie. Zoals gemeld op 22 december 2023 onderzoekt het kabinet de wenselijkheid en mogelijkheid om een aanvullende bijdrage te leveren aan het waarborgen van de maritieme veiligheid in de Golfregio.4 Hiervoor kijkt het kabinet naar de verschillende initiatieven in de regio, waaronder ook de mogelijke nieuwe EU-missie in de Rode Zee.

Nederland heeft in lijn met motie Boswijk en Brekelmans gepleit voor het toelaten van meer onafhankelijke waarnemers tot Gaza en de Westelijke Jordaanoever.5 Nederland heeft in lijn met de motie Paternotte c.s. opgeroepen tot het instellen van beperkende maatregelen tegen gewelddadige kolonisten.6 Nederland werkt hierop nauw samen met andere lidstaten. Zoals toegezegd zal uw Kamer nader worden geïnformeerd zodra hierop ontwikkelingen te melden zijn.

Nederland vroeg tenslotte aandacht voor de Iraanse aanvallen op onder andere Erbil, waarbij een Nederlandse burger is omgekomen, riep op tot het verbreden van het de EU-sanctieregime gericht tegen de Iraanse UAV’s en pleitte voor het plaatsen van het Islamitische Revolutionaire Gardekorps (IRGC) op de EU-terrorismelijst.

Het Ministerie van Buitenlandse Zaken staat op dit moment nog in contact met enkele tientallen mensen in Gaza die het gebied willen verlaten. Dat zijn mensen met een Nederlands paspoort, hun kerngezinsleden, mensen met een Nederlandse verblijfsstatus en mensen die een positief besluit van de IND hebben gekregen in het kader van gezinshereniging. Het Ministerie van Buitenlandse Zaken en de Nederlandse ambassades en vertegenwoordigingen in de regio onderhouden actief contact met partners in de regio en zetten zich er via alle beschikbare diplomatieke kanalen, ook in EU-verband, voor in dat deze personen zo snel mogelijk Gaza kunnen verlaten. Afgelopen twee weken is dat met dank aan onze vertegenwoordigingen in de regio voor 24 personen wederom gelukt, waarmee in totaal meer dan 60 mensen van de Nederlandse lijst Gaza uit zijn gereisd.

Helaas zijn niet meer details bekend over het overlijden van de moeder uit Doorn. Het Ministerie van Buitenlandse Zaken blijft om opheldering vragen bij de Israëlische autoriteiten, die hebben toegezegd alle beschikbare inlichtingen die in relatie staan tot deze verdrietige gebeurtenis te overhandigen. Op dit moment zijn deze nog niet ontvangen. Nederland blijft hierop aandringen bij Israël.

Russische agressie tegen Oekraïne

De Raad sprak over de voortdurende Russische agressie tegen Oekraïne. Onder lidstaten bestond brede overeenstemming over het belang van de a.s. Europese Raad van 1 februari, waarbij zij wezen op het belang van snelle besluitvorming op het Ukraine Assistance Fund (UAF) en de Oekraïne-faciliteit voor de voortzetting van essentiële steun aan Oekraïne.

Aan het begin van de Raad sprak de Oekraïense Minister van Buitenlandse Zaken Kuleba per videoverbinding de Raad toe. Minister Kuleba blikte terug op het historische besluit van de Europese Raad om toetredingsonderhandelingen te starten. Hierbij onderstreepte hij de noodzaak van blijvende voortgang. Daarnaast riep Minister Kuleba op tot snelle aanname van de Oekraïne-faciliteit en aanhoudende en intensiverende wapenleveranties aan Oekraïne. Voorts wees Minister Kuleba op het belang van de aanname van een 13e sanctiepakket, Nederland onderstreepte dit punt.

Tijdens het deel zonder Minister Kuleba benadrukte Nederland dat Oekraïne moet kunnen blijven rekenen op Europese steun tegen de voortdurende Russische destabilisatiepogingen en agressie, zowel bilateraal vanuit de lidstaten als vanuit de EU als geheel. De Raad sprak over de EU-veiligheidsarrangementen waaraan de EU zich als G7-deelnemer heeft gecommitteerd door het ondertekenen van de G7+ verklaring op 12 juli 2023. Op 4 december vonden er consultaties plaats tussen de Europees Dienst voor Extern Optreden (EDEO) en Oekraïne. Lidstaten, waaronder Nederland, spraken hun steun uit en riepen op tot een ambitieuze uitwerking. Net als de meerderheid van lidstaten ondertekende Nederland de G7 verklaring, en is Nederland bezig met het uitwerken van meerjarige bilaterale veiligheidsarrangementen met Oekraïne. Een tweede ronde consultaties tussen Nederland en Oekraïne vond plaats op 19 december 2023.

In het kader van de EU-veiligheidsarrangementen benadrukten vrijwel alle lidstaten het belang van een snel akkoord op de totstandkoming van een Ukraine Assistance Fund om militaire steun aan Oekraïne te kunnen continueren. Vorige week kwam EDEO met een nieuw voorstel dat een basis lijkt te bieden om voortgang te boeken in de onderhandelingen. Veel lidstaten, waaronder Nederland, spraken de hoop uit om al tijdens de aankomende Buitengewone Europese Raad tot een akkoord te komen over een ophoging van het totaalbudget van de Europese Vredesfaciliteit (EPF) om een dergelijk fonds op te richten. In dit kader is er reeds 300,9 miljoen euro gereserveerd voor de Nederlandse bijdrage in 2024. Tot op heden ontvangt Nederland een substantieel deel van de EPF-bijdrage voor Oekraïne terug via declaraties voor bilateraal geleverde steun.

Tot slot en in het kader van de naleving van sancties in Nederland, informeert het kabinet uw Kamer graag middels dit verslag ook over de actuele stand van de totale hoeveelheid bevroren tegoeden en tegengehouden financiële transacties. Dit betreft tegoeden en transacties van en naar opgelijste (rechts)personen in het kader van de sancties tegen Rusland in Nederland. Dit betreft nadrukkelijk niet de geïmmobiliseerde tegoeden van de Russische centrale bank bij centrale effectenbewaarinstellingen. Op peildatum 11 januari 2024 zijn er in Nederland:

  • € 660,8 miljoen bevroren financiële tegoeden.

  • € 864,3 miljoen tegengehouden financiële transacties.

Armenië en Azerbeidzjan

De Raad sprak onder current affairs over de recente ontwikkelingen in Azerbeidzjan en Armenië, specifiek over recente publieke uitingen in Azerbeidzjan ten aanzien van Armenië en de steun van de EU aan Armenië.

Nederland benoemde de zorgen omtrent de retoriek in Azerbeidzjan en riep op tot onverminderde inspanningen op het vredesproces tussen Armenië en Azerbeidzjan en riep de EU op dit proces eendrachtig te steunen. Hierbij is het belangrijk dat de EU beide partijen blijft oproepen om elkaars territoriale integriteit te respecteren. Nederland wees op het belang dat initiatieven op het terrein van veiligheid, stabiliteit en economie snel in gang worden gezet.

Aanname EU-sanctieregime Guatemala

Op 12 januari nam de Raad een geografisch sanctieregime Guatemala aan.7 Het regime richt zich op het tegengaan van het ondermijnen van democratie en rechtstaat in het Centraal-Amerikaanse land. Met dit diplomatiek drukmiddel voegt de Raad een instrument toe aan de gereedschapskist, waarmee de mogelijkheid wordt gecreëerd om personen en/of entiteiten op de sanctielijst te plaatsen.

Aanname nieuwe sancties Syrië

De Raad heeft nieuwe sancties aangenomen tegen personen en bedrijven die zijn verbonden aan het Syrische regime en onder andere mensensmokkeloperaties organiseren, naast de smokkel van drugs en wapens. Deze stap van de EU komt voort uit een gezamenlijk initiatief van meerdere lidstaten, waar Nederland deel van uitmaakte. Met de sancties wordt het verdienmodel van de betreffende actoren met mensensmokkel ondermijnd. Naast het mensensmokkelnetwerk zijn ook sancties aangenomen tegen familieleden van president Assad en de Syrische zakenelite die de Russische en Iraanse invloed in Syrië faciliteren.

Aanname sancties Soedan

De Raad heeft sancties aangenomen tegen 6 entiteiten vanwege de ernst van de situatie in Soedan, waar de gevechten blijven doorgaan tussen de Sudanese strijdkrachten (Sudanese Armed Forces, SAF) en de Janjaweed (Rapid Support Forces, RSF) en de daaraan verbonden milities.

Ze zijn verantwoordelijk voor het ondersteunen van activiteiten die de stabiliteit en de politieke transitie van Soedan ondermijnen.

Appreciatie Commissievoorstel geïmmobiliseerde Russische centrale bank tegoeden

Zoals toegezegd in het verslag van de Europese Raad van 13, 14 en 15 december (Kamerstuk 21 501-20, nr. 2005) en het Commissiedebat Raad Buitenlandse Zaken op 18 januari ontvangt uw Kamer hierbij meer informatie omtrent de EU-discussie over het gebruik van bevroren Russische tegoeden voor de steun aan Oekraïne.

Op 12 december 2023 heeft de Europese Commissie samen met de Hoge Vertegenwoordiger op werkniveau een voorstel aan de Raad voorgelegd omtrent het beheer van geïmmobiliseerde Russische Centrale Banktegoeden. Aangezien dit geen eigenstandig wetgevend voorstel betreft, maar een voornemen tot aanpassing van het huidige sectorale Ruslandsanctieregime, ontvangt uw Kamer via deze weg een appreciatie van het voorstel in plaats van een BNC-fiche. Over concrete sanctievoorstellen wordt in principe niet in detail gecommuniceerd vanwege het belang van het verrassingseffect. Echter, gezien het belang van de discussie die in G7-verband deels in de openbaarheid wordt gevoerd en vanwege het feit dat de tegoeden in kwestie reeds geïmmobiliseerd zijn, ziet het kabinet in dit geval een mogelijkheid uw Kamer nader in te lichten.

Tijdens besprekingen in Raadsverband zijn mogelijkheden overwogen die in overeenstemming zijn met het EU- en het internationale recht. Als gevolg daarvan ligt nu een voorstel voor dat ziet op een zogenaamde windfall contribution, het apart zetten en eventueel afromen van uitzonderlijke en onverwachte rente-inkomsten. Dit voorstel gaat niet over het confisqueren van de tegoeden van de Russische Centrale Bank of Russisch gesanctioneerde (rechts)personen.

Het windfall contribution voorstel ziet op gelden die als gevolg van het verbod op (het faciliteren van) transacties met de Russische Centrale Bank «geblokkeerd zijn» bij central securities depositories (CSDs) en rente-inkomsten genereren die nu toekomen aan die CSDs en waarover nationale overheden winstbelasting kunnen heffen. Het voorstel betreft een eerste stap, waarin deze uitzonderlijke en onverwachte inkomsten in handen van particuliere entiteiten door deze entiteiten gereserveerd moeten worden. Het is daarmee een aanvulling op het bestaande verbod op transacties met de Russische Centrale Bank. Op basis hiervan kan later worden besloten of en hoe deze inkomsten worden aangewend voor steun aan Oekraïne. Het grootste gedeelte van deze tegoeden in de EU bevindt zich in België, en verder ook in Frankrijk en Luxemburg.

Het voorstel sluit aan bij de geformuleerde kabinetsuitgangspunten van ambitie, zorgvuldigheid en internationale samenwerking. Met dit voorstel worden namelijk de eerste stappen gezet om Oekraïne op een innovatieve manier verder te steunen vanuit de EU. Vanwege deze innovatieve aanpak is het noodzakelijk (juridisch en financieel) zorgvuldig te werk te gaan, hetgeen heeft geleid tot een stapsgewijze benadering waarbij nu op de eerste plaats wordt vastgelegd dat de uitzonderlijke en onverwachte rente-inkomsten worden «geparkeerd», alvorens wordt besloten of en hoe deze inkomsten kunnen worden gebruikt voor steun aan Oekraïne. Tenslotte vindt hier nauw overleg over plaats in G7-kader. De G7 heeft op 6 december 2023 in een verklaring steun uitgesproken voor deze stapsgewijze aanpak.8 Het is een belangrijk uitgangspunt van het kabinet om dergelijke stappen in een zo breed mogelijke coalitie te zetten vanwege de spreiding van eventuele effecten op valutamarkten en de aantrekkelijkheid van het Europese financiële systeem in den brede.

Tegelijkertijd bevat het voorstel een aantal aspecten waarmee de Commissie afwijkt van de standaard-aanpak binnen het Europees sanctiebeleid waar het gaat om bevoegdheden. Zo stelt de Commissie voor dat zij uitvoeringsbevoegdheid krijgt ten aanzien van aanpassing van de Verordening en de bevoegdheid krijgt tot het verlenen van ontheffingen op de verplichting tot het «parkeren» van de rente-inkomsten. Degelijke uitvoeringsbevoegdheden zijn in sanctieregelgeving normaliter nationale bevoegdheden. Het kabinet kijkt kritisch naar de noodzaak om hier in dit specifieke geval van af te wijken.

De precieze tijdlijn van behandeling en eventuele overeenstemming binnen de Raad is momenteel niet duidelijk, maar het kabinet zet in op snelle vervolgstappen. Uw Kamer wordt conform staande praktijk op dit onderwerp en sancties in het algemeen via de reguliere weg op de hoogte gehouden van eventuele ontwikkelingen.

Motie Brekelmans geïntegreerde lijst statelijke dreigingen

Het kabinet zegde in het Commissiedebat China van 6 juli jl. toe de Kamer te informeren over de uitwerking van de motie Brekelmans inzake een geïntegreerde lijst statelijke dreigingen.9 Hierover kan het volgende worden gemeld: het aanpakken van nationale veiligheidsrisico’s als gevolg van statelijke dreigingen luistert nauw. Het vereist maatregelen die proportioneel, adaptief en risico-gebaseerd zijn. Dat betekent een generieke aanpak die toepasbaar is op dreigingen ongeacht vanuit welke statelijke actor die dreiging komt, maar wel risico-specifiek. De instrumenten binnen deze landenneutrale aanpak kunnen worden toegepast op de geïdentificeerde – vaak landenspecifieke – risico’s. Waar noodzakelijk kunnen gerichte(re) maatregelen genomen worden. Deze dreigingen en risico’s worden geschetst in het Dreigingsbeeld Statelijke Actoren (DBSA). Met het DBSA en ook door middel van het proactief handelen van de inlichtingen- en veiligheidsdiensten worden individuele bedrijven en publieke instellingen geïnformeerd over dergelijke dreigingen.

Kabinetspositie Hervormings- en Groeifaciliteit Westelijke Balkan

Graag maakt het kabinet gebruik van de gelegenheid om uw Kamer te informeren over het verloop van de onderhandelingen over de oprichting van een Hervormings- en Groeifaciliteit voor de Westelijke Balkan. De Kamer is middels de kabinetsappreciatie van het uitbreidingspakket 2023 eerder geïnformeerd over het kabinetsstandpunt voor het Groeiplan en de Hervormings- en Groeifaciliteit voor de Westelijke Balkan.10 Het Belgisch voorzitterschap hanteert een ambitieus tijdspad voor de onderhandelingen over deze faciliteit. Het heeft de intentie om eind januari een gedeeltelijk Raadsmandaat aan te nemen en de triloog met het Europees Parlement te starten.

Het kabinet steunt de doelstellingen van de Hervormings- en Groeifaciliteit. Het beoogt bij te dragen aan het EU-perspectief van de Westelijke Balkan. In dat kader verwelkomt het kabinet inspanningen vanuit de Unie om de Westelijke Balkanlanden te helpen bij het verbeteren van hun sociaaleconomische positie en het boeken van voortgang in het toetredingsproces. Het kabinet onderschrijft de analyse van de Commissie dat een versnelling van de economische groei en het hervormingsproces in de Westelijke Balkan de Balkanlanden dichter bij de EU zal brengen. Een modernisering van de economieën van de Balkanlanden, indien deze gepaard gaat met hervormingen op rechtsstaatgebied, kan de regio aantrekkelijker maken voor investeerders en een positieve impact hebben op de werkgelegenheid. De prikkel voor jonge inwoners om de regio te verlaten, een ontwikkeling waar de Westelijke Balkan nu nadrukkelijk onder lijdt, kan daarmee worden verkleind. Het groeiplan vormt, in de context van de Russische agressie in Oekraïne, tevens een hernieuwd signaal vanuit de EU dat de toekomst van de Westelijke Balkan in de EU ligt.

In de onderhandelingen is het voorstel goeddeels in lijn gebracht met de kabinetsinzet, zoals beschreven in de kabinetsappreciatie. Zo zijn de conditionaliteiten op het gebied van de rechtsstaat goed verankerd en is de rol van de lidstaten bij de goedkeuring en de beoordeling van de Herstelagenda’s vergroot. De wijze van financiering is niet in lijn met de kabinetsinzet. Conform de motie van het lid Van Dijck over het niet instemmen met een verdergaande collectieve schulduitgifte in EU-verband en in lijn met eerdere uitingen van het kabinet in reactie op soortgelijke moties heeft Nederland in de onderhandelingen uitgedragen dat het kabinet het niet gepast vindt om voor de financiering van deze faciliteit middelen te mobiliseren door het aangaan van leningen op de kapitaalmarkt door de EU.1112 Aangezien het hier niet gaat om een crisissituatie zoals bij het bestaande instrument macro-financiële bijstand, is dit een nieuwe vorm van het benutten van collectieve Europese schuld. Het kabinet heeft in een reactie op de motie Van Dijck en eerdere vergelijkbare moties aangegeven alleen het gebruik van gemeenschappelijke schuld in crisissituatie op merites te beoordelen. Daar is in de Hervormings- en Groeifaciliteit voor de Westelijke Balkan geen sprake van. Op dit punt lijkt Nederland in het Europese krachtenveld echter geïsoleerd te staan. Aangezien het voorstel een gekwalificeerde meerderheid vereist om te worden aangenomen, is het de verwachting dat het voorstel op dit punt ongewijzigd blijft. Hoewel het kabinet de doelstellingen van de Hervormings- en Groeifaciliteit steunt, is het kabinet gezien de wijze van financiering voornemens om zich te onthouden bij stemming in de Raad.

Naar boven