21 501-04 Ontwikkelingsraad

Nr. 165 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 4 december 2014

Hierbij bied ik u de geannoteerde agenda aan van de Raad Buitenlandse Zaken Ontwikkelingssamenwerking van 12 december 2014.

De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, E.M.J. Ploumen

GEANNOTEERDE AGENDA RAAD BUITENLANDSE ZAKEN/ONTWIKKELINGSSAMENWERKING VAN 12 DECEMBER 2014

Op 12 december a.s. zal de eerste Raad Buitenlandse Zaken/Ontwikkelingssamenwerking plaatsvinden onder voorzitterschap van Hoge Vertegenwoordiger Federica Mogherini en in aanwezigheid van de nieuwe Commissaris voor Ontwikkelingssamenwerking Neven Mimica. Dit is een goede gelegenheid met beiden kennis te maken en hun plannen te vernemen ten aanzien van de geïntegreerde benadering van het extern beleid van de Unie, waar het Europees ontwikkelingsbeleid deel van uitmaakt. Zowel de HV als Commissaris Mimica hebben sinds hun aantreden veel nadruk gelegd op het belang van een samenhangende inzet van instrumenten, hetgeen ik verwelkom. Bij deze geannoteerde agenda is ter informatie van uw Kamer een brief gevoegd die ik samen met mijn collega’s uit Denemarken, Duitsland, het Verenigd Koninkrijk en Zweden schreef aan HV Mogherini en de Commissarissen Mimica (OS), Malmström (Handel), Hahn (Nabuurschap en uitbreidingsonderhandelingen) en Stylianides (Humanitaire Hulp)1. In deze brief benoemen wij de prioriteiten voor de nieuwe Commissie in de komende periode, waaronder een geïntegreerde benadering en beleidscoherentie voor ontwikkeling. De Raad zal spreken over post-2015; migratie, vluchtelingen en ontwikkeling; ebola vanuit ontwikkelingsperspectief en gendergelijkheid. Daarnaast zal de Raad conclusies aannemen over private sector ontwikkeling, het jaarverslag over 2013 en het actieplan voedselzekerheid.

Post 2015 (SGVN Synthese report, afronding van de Mededeling)

Op 4 december a.s. wordt het syntheserapport van de Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties (SGVN) over de nieuwe post-2015 ontwikkelingsagenda verwacht. Dit rapport zal de basis leggen voor de intergouvernementele onderhandelingen over deze agenda, die in januari 2015 van start zullen gaan. Het rapport bouwt voort op een groot aantal bijdragen, waaronder het uitkomstendocument van de open-ended working group (OWG) van juli 2014. Het is de bedoeling dat deze onderhandelingen in september 2015 tijdens de Top over de Post 2015 ontwikkelingsagenda worden afgerond. Het syntheserapport van de SGVN zal het belangrijkste onderwerp van gesprek zijn tijdens deze Raad. Omdat het rapport op het moment van schrijven van deze geannoteerde agenda nog niet is verschenen, zal ik de reactie van het kabinet op het rapport graag met uw Kamer delen tijdens het algemeen overleg van 10 december a.s.

De Raad zal conclusies aannemen over de post 2015 agenda. Nederland zet bij de totstandkoming van deze raadsconclusies onder andere in op nadrukkelijke verwijzingen naar samenwerking met de private sector, gender, seksuele gezondheid en rechten en het Global Partnership for Effective Development. In de conclusies zal tevens een reactie op het rapport van de SGVN worden meegenomen. In januari 2015 komt de Europese Commissie met een mededeling over de financiering en implementatie van de nieuwe agenda, onder meer ter voorbereiding op de Financing for Development conferentie die in juli 2015 in Addis Abeba zal plaatsvinden. De kabinetsappreciatie van deze mededeling zal uw Kamer na verschijnen per BNC-fiche toegaan.

Migratie, vluchtelingen en ontwikkeling

Het thema migratie en ontwikkeling staat steeds hoger op de internationale agenda. Wereldwijd is het aantal migranten groter dan ooit tevoren: 232 miljoen. Helaas is ook het aantal vluchtelingen en ontheemden sinds de Tweede Wereldoorlog niet zo hoog geweest als nu (16,7 mln. vluchtelingen, 33,3 mln. ontheemden). Daarbij wordt op dit moment de wereld getroffen door vijf humanitaire crises van de zwaarste categorie (Syrië, Zuid-Soedan, Centraal Afrikaanse Republiek, Irak en de Ebola uitbraak). Deze ontwikkelingen maken extra inzet van Nederland noodzakelijk.

Zoals toegezegd tijdens het vragenuur op 2 december 2014 (Handelingen II 2014/15, nr. 31, mondelinge vragen van het lid Van Laar aan de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking over het bericht «Mogelijk geen voedselhulp meer voor gevluchte Syriërs) zal ik op de Raad aandacht vragen voor de problemen die worden veroorzaakt door de tijd tussen toezeggingen en het overmaken van middelen door donoren, waardoor bijvoorbeeld recent hulpverlening van WFP aan Syrische vluchtelingen in de problemen is gekomen. Belangrijk dat dit tijdsverloop wordt teruggebracht. De Nederlandse inzet richt zich overigens niet alleen op het verlenen van humanitaire hulp aan vluchtelingen. Ook de aanpak van de grondoorzaken («root causes») van gedwongen migratie is essentieel. Nederland past daarbij een geïntegreerde benadering toe, waarbij onder meer vanuit verschillende terreinen van ontwikkelingssamenwerking een bijdrage wordt geleverd aan de aanpak van de «root causes». Het gaat hierbij onder meer om de inzet in ontwikkelingslanden ter versterking van de lokale rechtsstaat, bestrijding van armoede, de preventie van conflicten, vredesopbouw, het vergroten van de voedselzekerheid en het creëren van werkgelegenheid door private sector ontwikkeling.

De noodzaak tot een geïntegreerde benadering vindt ook weerklank in Europa. De Europese Raad heeft in juni 2014 geconcludeerd dat de integrale totaalaanpak van migratie en mobiliteit een versterkte samenwerking met de landen van herkomst en doorreis vergt. Tijdens de informele Raad Buitenlandse Zaken/Ontwikkelingssamenwerking van 14 en 15 juli in Florence heb ik eveneens benadrukt dat het migratievraagstuk geïntegreerd moet worden bezien: facilitering van legale migratie, het voorkomen van illegale migratie en tegelijkertijd bezien hoe het (Europese) ontwikkelingsinstrumentarium kan bijdragen aan het voorkomen van vluchtelingen en ontheemden (Kamerstuk 21 501-04, nr. 164). Door het bevorderen van stabiliteit in de landen van herkomst wordt de problematiek aan de bron aangepakt. Deze integrale aanpak vereist nauwe samenwerking tussen de instellingen. Inmiddels heeft op 27 november jl. een gezamenlijke bijeenkomst plaatsgevonden van de JBZ-Raad en de Raad Buitenlandse Zaken in Rome. Uw Kamer wordt hierover separaat geïnformeerd.

De Raad zal op 12 december conclusies aannemen over de migratie en ontwikkeling nexus. Nederland heeft tijdens de bespreking van deze conclusies ingezet op versterking en uitbreiding van regionale beschermingsprogramma’s, aanpak van mensensmokkel en het tot stand brengen van een effectief gemeenschappelijk terugkeerbeleid, waarbij bevordering van medewerking van derde landen aan readmissie een belangrijk onderdeel is.

Ebola vanuit ontwikkelingsperspectief

Op 24 oktober jl. stelde de Europese Raad zich tot doel gezamenlijk EUR 1 miljard aan hulpgeld beschikbaar te stellen. Dat doel is volgens EU Ebola Coördinator Christos Stylianides inmiddels behaald. Hij bracht van 12-16 november jl. een bezoek aan de regio en concludeert dat er in de drie landen nog altijd een dringende behoefte is aan medisch personeel, behandelcentra en mobiele laboratoria om Ebola-testen uit te voeren. In Guinee zijn er daarnaast meer hulpverleners nodig voor contact tracing, vanwege de brede verspreiding onder de lokale bevolking.

In zijn verslag bedankt de EU-Coördinator Nederland voor het hulptransport van de JSS Karel Doorman. Hij noemt het transport, dat door het Emergency Response Coordination Centre (ERCC) gecoördineerd werd een «ongeëvenaarde Europese operatie». Nederland stelt de Karel Doorman beschikbaar voor een tweede vaart voor vervoer van hulpgoederen. Deze zal begin december vertrekken.

Op 17 november jl. heeft de Raad Buitenlandse Zaken conclusies met betrekking tot Ebola aangenomen. Een gecoördineerde aanpak van Ebola in de getroffen landen staat hierin centraal, waarbij de overheden van de landen en de VN de leiding nemen. Er is afgesproken dat wordt ingezet op zowel de korte als de middellange termijn en dat wordt bijgedragen aan het aantal internationale hulpverleners. Daarnaast werd mede op Nederlands verzoek de noodzaak van het volledig implementeren van de garantie van de gepaste zorg voor internationale hulpverleners benadrukt. Hierbij gaat het met name om een goed functionerend repatriëringssysteem. Inmiddels heeft de EU richtlijnen gepubliceerd, waarin duidelijk staat wie in aanmerking komt voor repatriëring en hoe de procedures verlopen. Begin 2015 zal een High Level Meeting over Ebola worden georganiseerd.

Gender

In mei 2014 heeft de Raad gevraagd om een ambitieus en robuust vervolg op het EU Plan of Action for Women’s Empowerment and Gender Equality (EU GAP). Nederland is lid van de Task Force die belast is met de formulering van het EU GAP 2016 – 2020. Samen met gelijkgezinde lidstaten vraag ik om sterker leiderschap van de Commissie en inbedding over de volle breedte van het extern beleid van de EU – zie onze bijgevoegde brief. Tijdens de Raad zal ik vooral pleiten, overeenkomstig de toezegging aan uw Kamer, voor steun aan de beweging voor democratisering en vrouwenrechten specifiek in de MENA regio. Daarnaast zal ik bij deze Raad aandacht vragen voor vrouwenrechten en gendergelijkheid binnen actuele thema’s zoals conflict (VNVR-resolutie 1325), migratie, energie en klimaat. Gender gelijkheid zal ook een belangrijke prioriteit zijn voor het inkomende Letse voorzitterschap van de Unie.

Overige raadsconclusies

Tijdens de Raad zal een tweede set Raadsconclusies over private sector ontwikkeling worden aangenomen met als titel «A stronger role of the private sector in development cooperation: An action oriented perspective». De eerste set raadsconclusies verwelkomde de mededeling die tijdens de Raad van 19 mei jl. werd gepresenteerd. Uw Kamer is op 20 juni jl. per BNC fiche geïnformeerd over de kabinetspositie over deze mededeling.2 De eerste set raadsconclusies riep op tot een concrete, operationele uitwerking van de mededeling. Deze nieuwe set raadsconclusies voorzien hierin. Zo roepen de conclusies op tot het voeren van een gestructureerde dialoog met de private sector, mede om concrete mogelijkheden te verkennen voor samenwerking op het gebied van ontwikkelingsrelevante investeringen. De conclusies benadrukken tevens de internationale component van maatschappelijk verantwoord ondernemen. Dat is belangrijk: in lijn met Nederlands beleid is publiek-private samenwerking gehouden aan internationale IMVO-afspraken zoals uitgewerkt in de OESO richtlijnen. Ik kijk uit naar de mededeling hierover die naar verwachting in 2015 zal worden gepubliceerd.

De Raad zal eveneens raadsconclusies aannemen met betrekking tot het jaarverslag over de Europese ontwikkelingssamenwerking en het externe steun die in 2013 werd verleend3. In deze conclusies wordt, mede op aandringen van Nederland, extra aandacht gevraagd voor resultaatmeting; monitoring en evaluatie en wordt de Commissie verzocht in volgende jaren uitvoeriger te rapporteren over algemene en sectorale begrotingssteun.

Tot slot zal de Raad conclusies aannemen over het Actieplan Voedselzekerheid. Deze raadsconclusies ondersteunen het actieplan waarin de strategie wordt beschreven om het aantal ondervoede kinderen in 2025 met 7 miljoen te hebben gereduceerd.

Aankondiging ondertekening EPA met ECOWAS

En marge van de Raad zal de Economische Partnerschapsovereenkomst (EPA) tussen de Europese Unie enerzijds en de West-Afrikaanse staten, de Economische Gemeenschap van West-Afrikaanse staten (ECOWAS) en de West-Afrikaanse Economische en Monetaire Unie (WAEMU) aangeboden worden voor ondertekening door de lidstaten van de Europese Unie. De EPA met de West-Afrikaanse regio bevat bepalingen over goederenverkeer, douane en handelsbevordering, het opheffen van technische handelsbelemmeringen, sanitaire en fytosanitaire maatregelen, samenwerking op het gebied van landbouw en visserij en hulpmaatregelen op onder andere het gebied van handelsfacilitatie. De EPA bevat tevens toezeggingen dat de onderhandelingen worden voortgezet op het gebied van regionale integratie investeringen, diensten, intellectueel eigendom en innovatie, lopende betalingen en kapitaalverkeer, bescherming van persoonsgegevens, mededinging, consumentenbescherming, duurzame ontwikkeling en overheidsopdrachten. Met het akkoord is een positief einde gekomen aan een meer dan tien jaar durend onderhandelingstraject. De EPA met West-Afrika is een gebalanceerd, ontwikkelingsvriendelijk akkoord met goede overgangsbepalingen en de nodige asymmetrie, om recht te doen aan de bijzondere situatie van de regio die voor een belangrijk gedeelte uit Minst Ontwikkelde Landen (MOL’s) bestaat. Het kabinet is tevreden met het resultaat dat mede wordt toegeschreven aan de door Nederland gespeelde rol als honest broker rol in de laatste fase van de onderhandelingen. Na ondertekening zal het kabinet het ratificatietraject in gang zetten.

EU begrotingssteun

Tot slot kom ik graag terug op een toezegging die ik uw Kamer tijdens het algemeen overleg van 15 mei jl. heb gedaan over de omvang van de Europese begrotingssteun en de uitsplitsing over verschillende modaliteiten (algemene begrotingssteun, sectorale begrotingssteun en stabiliteitssteun aan fragiele staten)(Kamerstuk 21 501-04, nr. 161). De Commissie heeft mondeling laten weten dat inderdaad een verschuiving heeft plaatsgevonden in de committeringen van algemene naar sectorale begrotingssteun, zoals op grond van de herziene benadering van Europese begrotingssteun ook te verwachten viel. De Commissie heeft op nadrukkelijk verzoek van lidstaten, waaronder Nederland – dat hier meermaals op heeft aangedrongen – toegezegd nog voor het eind van het jaar een uitvoerige rapportage over de stand van de Europese begrotingssteun te zullen presenteren, inclusief de precieze cijfers, die in het jaarverslag over 2013 ontbreken. Ik zal uw kamer deze rapportage na ontvangst doen toekomen.

Naar boven