21 501-02 Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken

Nr. 2909 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 24 mei 2024

Hierbij bied ik u de geannoteerde agenda aan voor de Raad Buitenlandse Zaken Handel van 30 mei 2024.

De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, E.N.A.J. Schreinemacher

GEANNOTEERDE AGENDA RAAD BUITENLANDSE ZAKEN HANDEL VAN30 MEI 2024

Introductie

Op donderdag 30 mei a.s. vindt de Raad Buitenlandse Zaken (RBZ) Handel plaats onder Belgisch voorzitterschap in Brussel. Tijdens de plenaire vergadering van de Raad zal worden gesproken over concurrentievermogen en de toekomst van handelspolitiek en vervolgens over de handelsbetrekkingen van de EU met Afrikaanse landen. Tijdens de lunch zal van gedachten worden gewisseld over de opvolging van de uitkomsten van de 13e ministeriele conferentie (MC13) van de Wereldhandelsorganisatie (WTO) in februari jl. in Abu Dhabi.

Concurrentievermogen en toekomst EU handelspolitiek

De Raad zal als eerste spreken over handelsbeleid in relatie tot het concurrentievermogen van de Unie en de toekomst van EU-handelspolitiek. Daarbij zal de Raad stilstaan bij het rapport van Enrico Letta over de toekomst van de interne markt, waar dat aan het handelsbeleid raakt.1 Verder zal de Raad onder andere spreken over de rol van defensieve handelsinstrumenten in deze context en hoe handelsakkoorden en andere vormen van samenwerking kunnen bijdragen aan toegang tot kritieke grondstoffen.

Nederland zal aangeven dat de handelsagenda een essentieel onderdeel vormt van het externe optreden van de EU. In een internationale context waarin de marktmacht van de EU in relatieve zin afneemt, is het allereerst van belang dat de EU een aantrekkelijke partner blijft. Zo moet de EU streven naar meer coherentie tussen intern en extern beleid, zoals dhr. Letta ook onderstreept in zijn rapport. Nieuwe EU-instrumenten hebben bijvoorbeeld geleid tot zorgen bij handelspartners. Dat betekent onder andere dat de EU moet luisteren naar legitieme zorgen van producerende landen, dialoog voert en derde landen helpt voldoen aan duurzaamheidsstandaarden. Daarbij blijft het van belang in lijn met Europese interne wetgeving en standaarden ter bescherming van mens, plant, dier en milieu te handelen en hiervoor voldoende ruimte te houden.

Ten tweede moet er in dit kader ook oog zijn voor het concurrentievermogen van Europese bedrijven en moet het Europese gelijke speelveld in acht genomen worden. Daarnaast zou de EU vaker gerichtere vormen van samenwerking met partners moeten overwegen, zoals afspraken op het gebied van conformiteitsbeoordelingen. Nederland steunt verder de inzet van de EU om via verschillende vormen van samenwerking toegang tot kritieke grondstoffen te faciliteren.

Ten derde zal Nederland verder aandacht vragen voor effectieve implementatie van defensieve handelsinstrumenten in de EU toolbox. Daarnaast zal Nederland het belang onderstrepen van verdere vormgeving van de economische veiligheidsstrategie van de EU. In dat kader is Nederland in beginsel voorstander van meer coördinatie, zoals op het gebied van exportcontrole. Mede in de context van Europees concurrentievermogen is het van belang dat de EU blijft werken aan alle drie de pilaren van de economische veiligheidsstrategie – promote, protect en partner – en dialoog met derde landen op het gebied van economische veiligheid voortzet. Nederland heeft deze handelspolitieke prioriteiten nader geformuleerd ten behoeve van de vorming van de nieuwe Europese Commissie (Commissie). Deze zijn als bijlage bij deze Geannoteerde Agenda met uw Kamer gedeeld.

Handelsbetrekkingen met Afrikaanse landen

De Raad zal van gedachten wisselen over de handels- en investeringsbetrekkingen met Afrikaanse landen. Naar verwachting zal de Raad spreken over hoe de EU zich kan opstellen als een aantrekkelijkere partner voor Afrika en hoe de betrekkingen binnen de kaders van het huidige handelsinstrumentarium verder verdiept kunnen worden. Daarbij valt te denken aan de inzet ten aanzien van associatieakkoorden, regionale en bilaterale Economische Partnerschapsakkoorden, duurzame investeringsfacilitatie (zgn. Sustainable Investment Facilitation Agreements), gerichte partnerschappen, en het Algemeen Preferentieel Stelsel. Tevens zal er aandacht worden besteed aan hoe de bredere inzet op het stimuleren van duurzame ontwikkeling gewaarborgd kan worden binnen dit handelsinstrumentarium.

Zoals uiteengezet in de Afrikastrategie2, erkent het kabinet het belang van een versterkt partnerschap met Afrikaanse landen, mede gezien de geopolitieke competitie in en rond Afrika, aanhoudende instabiliteit en de economische kansen voor zowel de lidstaten van de EU als Afrikaanse landen. De inspanningen van de Commissie om de handelsbetrekkingen met Afrika te intensiveren en duurzame handel en ontwikkeling te stimuleren sluiten daarom ook aan bij de Nederlandse inzet op het Afrikaanse continent.

Lunch: Opvolging 13e Ministeriele conferentie Wereldhandelsorganisatie (WTO MC13)

De Raad zal tijdens de lunch stilstaan bij de opvolging van WTO MC13 die plaatsvond van 26 tot en met 29 februari 2024 in Abu Dhabi in de Verenigde Arabische Emiraten. Tijdens MC13 zijn de gehoopte resultaten op verschillende terreinen niet geboekt. Zo is geen vervolgakkoord over visserijsubsidies tot stand gekomen en is er ten aanzien van industriële subsidies geen noemenswaardige vooruitgang geboekt. Het e-commerce moratorium is wel verlengd tot MC14 (voorzien voor begin 2026), maar zal daarna in beginsel niet opnieuw worden verlengd.

De Commissie zal de Raad informeren over de opvolging van de lopende discussies in WTO-verband. Zo zal de Commissie naar verwachting ingaan op de stand van zaken ten aanzien van de hervorming van het geschillenbeslechtingssysteem, een mogelijk vervolgakkoord over het tegengaan van schadelijke visserijsubsidies, de discussies ten aanzien van plurilaterale WTO akkoorden, het e-commerce moratorium, de besprekingen t.a.v. landbouw en voedselzekerheid, en een gelijk speelveld t.a.v. industriële productie.

Het kabinet bepleit een actieve en constructieve inzet van de EU in vervolg op MC13 richting MC14, waarbij de inzet voor MC13 het uitgangspunt vormt. De Nederlandse inzet voor MC13 is vastgelegd in de kaderinstructie die op 28 september 2023 is gedeeld met uw Kamer (Kamerstuk 21 501-02, nr. 2735). Nederland heeft als middelgrote economie met een open karakter een groot belang bij een sterk en op regels gebaseerd handelssysteem met een effectieve WTO als centrale organisatie.

Nederland ziet met name graag dat er voortgang wordt geboekt voor wat betreft de hervorming van de WTO, waaronder hervorming en herstel van het geschillenbeslechtingssysteem en het verbeteren van de WTO regels omtrent industriële subsidies ten behoeve van een mondiaal gelijk speelveld in de industriële sector. Ook ziet Nederland graag dat concrete resultaten worden geboekt in de onderhandelingen over het tegengaan van schadelijke visserijsubsidies en over e-commerce.

Overig

Voortgangsrapportage handelsakkoorden

Een geactualiseerde versie van de reguliere voortgangsrapportage handelsakkoorden met een overzicht van de lopende onderhandelingen is bijgevoegd bij deze geannoteerde agenda.

Verslag zesde bijeenkomst Trade & Technology Council EU-VS

Tijdens het voorgaande commissiedebat RBZ Handel3 op 15 februari jl. is toegezegd uw Kamer te informeren over de uitkomsten van de meest recente bijeenkomst van de EU–VS Trade and Technology Council (TTC) (Kamerstuk 21 501-02, nr. 2867). Hierbij wordt aan deze toezegging voldaan.

Op 4 en 5 april jl. vond de zesde bijeenkomst van de TTC op politiek niveau plaats (TTC-6) in België, waarbij Eurocommissarissen Dombrovskis, Vestager en Breton aanwezig waren namens de EU. Van Amerikaanse zijde namen kabinetsleden Blinken, Raimondo en Tai deel. Na afloop van de bijeenkomst is een Joint Statement gepubliceerd.4 Hierin staat de trans-Atlantische samenwerking beschreven op het gebied van technologie (zoals kunstmatige intelligentie en halfgeleiders), duurzame handel en economische veiligheid. Ook staat beschreven hoe de EU en de VS stakeholders betrekken bij deze samenwerking.

Het kabinet stelt vast dat de uitkomsten van TTC-6 hoofdzakelijk voortbouwen op eerdere uitkomsten van de TTC, en nadere uitwerking op deelonderwerpen betreffen. Daarbij had het kabinet gehoopt op meer concrete uitkomsten om de trans-Atlantische handelsrelatie te bestendigen, ook met het oog op de aankomende verkiezingen in zowel EU als VS. Het kabinet pleit, samen met andere lidstaten, voor voortzetting van de TTC met de VS. De afgelopen jaren heeft de TTC voorzien in reguliere bijeenkomsten, voorafgegaan door intensief contact tussen Brussel en Washington op werkniveau, wat van waarde is geweest.

Verzoek Vaste Kamercommissie t.a.v. EU-Mercosur

Op 28 maart jl. is door de vaste commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking verzocht om in deze geannoteerde agenda het Europese krachtenveld in kaart te brengen ten aanzien van een EU-Mercosur akkoord.5 Het kabinet doet in beginsel geen uitspraken over de posities van individuele andere EU-lidstaten. Wel kan het kabinet bevestigen dat een grote meerderheid van de lidstaten positief lijkt te staan tegenover een EU-Mercosur akkoord, waarbij deze lidstaten zowel het economische belang voor de EU als het bredere geo-politieke belang van versterkt engagement en verdieping van de relatie van de EU met de Mercosur-landen benadrukken. Deze lidstaten geven aan graag te zien dat de onderhandelingen spoedig worden afgerond. Een klein aantal lidstaten heeft aarzelingen of is uitgesproken kritisch. Enkele lidstaten in deze groep hebben hun posities ook in de pers kenbaar gemaakt, zoals is af te leiden uit verschillende berichten in de pers.

Mauritius Conventie

De Europese Commissie heeft concept-Raadsbesluiten gedeeld voor de ondertekening en sluiting door de EU van de Mauritius Conventie. Deze Conventie zorgt ervoor dat de transparantie regels van UNCITRAL (Verenigde Naties Commissie voor Internationaal Handelsrecht) van toepassing worden op geschillenbeslechtingsprocedures tussen investeerders en staten op investeringsakkoorden die vóór 1 april 2014 zijn afgesloten. In de Nederlandse modeltekst6 voor investeringsbeschermingsakkoorden zijn de UNCITRAL transparantieregels ook opgenomen. De Mauritius Conventie is in 2017 in werking getreden. Een aantal landen, waaronder Nederland, heeft de Conventie ondertekend maar nog niet geratificeerd, omdat de EU zelf de Conventie nog niet heeft getekend en geratificeerd. De Commissie had in 2015 een voorstel voor een Raadsbesluit voorgelegd inzake toetreding van de EU, maar dit kreeg onvoldoende steun. Op dit moment wordt nog in de verantwoordelijke raadswerkgroep gesproken over de voorstellen. Het kabinet is voorstander van toetreding van de EU tot de Mauritius Conventie, en is voornemens in te stemmen met de concept-Raadsbesluiten.

Ontzeggen van de toepassing van het Verdrag inzake het Energiehandvest aan investeerders en investeringen uit Rusland & Wit-Rusland

De Commissie heeft concept-Raadsbesluiten gedeeld die zien op het gedeeltelijk opzeggen van de toepassing van het Verdrag inzake het Energiehandvest (ECT) in situaties waarbij investeerders uit Rusland en Belarus – beiden geen partij bij het ECT – betrokken zijn.7 Het ECT-verdrag voorziet in een dergelijke ontzeggingsmogelijkheid in artikel 17. Met deze voorstellen beoogt de Commissie te voorkomen dat investeerders en investeringen in een ECT-verdragspartij, die feitelijk worden gehouden door investeerders uit derde staten Rusland of Belarus, een beroep kunnen doen op de investeringsbeschermingsbepalingen uit het verdrag. Op dit moment wordt nog in de verantwoordelijke raadswerkgroep gesproken over de voorstellen. Het kabinet is voorstander van dit initiatief, en is voornemens in te stemmen met deze besluiten.

Verlenging tijdelijke handelsliberalisering voor producten uit Oekraïne

De Raad heeft onlangs het voorstel voor een verordening tot opschorting van importheffingen op Oekraïense producten aangenomen. Uw Kamer is eerder geïnformeerd over dit voorstel alsmede over de positieve beoordeling van het kabinet8.

Ten aanzien van het Commissievoorstel zijn er enkele wijzigingen aangebracht in de definitieve verordening. Om kwetsbare EU-sectoren te beschermen zijn de automatische vrijwaringsmaatregelen, oorspronkelijk voorgesteld voor de sectoren pluimvee, eieren en suiker, uitgebreid naar de sectoren mais, gries, haver en honing. Daarnaast worden automatische vrijwaringsmaatregelen sneller geactiveerd, namelijk binnen 14 dagen in plaats van 21 dagen. Voorts is de referentieperiode om te bepalen of de invoer een bepaalde drempel overschrijdt verlengd, van de tweede helft van 2021 tot en met 2023. Deze aanpassingen leiden tot een relatief kleine inperking van de extra markttoegang die onder de verordening aan Oekraïne wordt geboden.

Het kabinet heeft met deze wijzigingen ingestemd. Ondanks de relatief beperkte inperking van de markttoegang betekent deze regeling nog altijd een belangrijke economische steun voor Oekraïne. Hiermee is ook uitvoering gegeven aan de motie Piri c.s., waarin het kabinet wordt gevraagd om de verlenging van de tijdelijke handelsliberalisering met Oekraïne te steunen.9

Verlenging tijdelijke handelsliberalisering voor producten uit Moldavië

De Raad heeft onlangs tevens – zonder wijzigingen – het voorstel van de Commissie aangenomen tot opschorting van importquota op Moldavische producten. Bij brief van 1 maart 2024 bent u geïnformeerd over dit voorstel alsmede over de positieve beoordeling van het kabinet.10

Voorstel importheffingen op Russisch en Belarussisch graan

Uw Kamer is op 26 april jl. geïnformeerd over het voorstel van de Commissie tot het verhogen van douanerechten op graan, oliezaden en afgeleide producten uit Rusland en Belarus en het voornemen van het kabinet om dit voorstel te steunen11.

Dit voorstel zal naar verwachting de meeste import in de EU van de desbetreffende producten stoppen, gezien de hoogte van de tarieven. Hiermee voorkomt het mogelijke destabilisatie van de EU-markt, en voorkomt het dat Rusland illegaal uit tijdelijk bezet gebied verkregen Oekraïens graan in de EU afzet en hiermee zijn economie stimuleert.

Naar verwachting stemt de Raad – met steun van Nederland – tijdens de aanstaande RBZ Handel in met het voorstel. Hiermee is uitvoering gegeven aan de motie van de leden Van Campen en Boswijk waarin de regering verzocht wordt zich proactief op te stellen bij de bespreking van het voorstel van de Commissie om hogere invoertarieven in te voeren op Russisch graan, en om zich maximaal in te spannen om de Oekraïense landbouwsector te ondersteunen en Russische ondermijning van die sector tegen te gaan.12


X Noot
1

Kamerstuk 21 501-30, nr. 603.

X Noot
2

Kamerstukken II, vergaderjaar 2022–2023, 29 237, nr. 183.

X Noot
3

Kamerstuk met kenmerk TZ202402-105.

X Noot
5

Kenmerk 2024D12377

X Noot
6

Kamerstukken II, vergaderjaar 2018–2019, 34 952, nr. 32.

X Noot
7

ST 8419/24 INIT + 8419/24 ADD 1 en ST 8416/24 INIT + 8416/24 ADD 1.

X Noot
8

Kamerstukken II, vergaderjaar 2023–2024, 36 045, nr. 178.

X Noot
9

Kamerstukken II, 21 501-20, nr. 2028

X Noot
10

Kamerstukken II, 22 112, nr. 3903

X Noot
11

Kamerstukken II, 21 501-20, nr. 2086

X Noot
12

Kamerstukken II, vergaderjaar 2023–2024, 21 501-20, nr. 2075.

Naar boven