21 501-02 Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken

Nr. 2796 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 10 januari 2024

Hierbij bied ik u de geannoteerde agenda aan voor de informele Raad Buitenlandse Zaken Handel van 22 en 23 januari 2024.

De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, G.E.W. van Leeuwen

GEANNOTEERDE AGENDA INFORMELE RAAD BUITENLANDSE ZAKEN/HANDEL VAN 22 en 23 januari 2024

Introductie

Op dinsdag 23 januari a.s. vindt de informele Raad Buitenlandse Zaken (RBZ) Handel plaats onder Belgisch voorzitterschap in Brussel. De informele Raad zal vooraf worden gegaan door een diner op 22 januari a.s. van de EU-Ministers van handel met de Directeur-Generaal (DG) van de Wereldhandelsorganisatie (WTO), dr. Ngozi Okonjo-Iweala. Tijdens de plenaire vergadering van de Raad op 23 januari zal achtereenvolgens worden gesproken over de voorbereidingen voor de 13e ministeriele conferentie (MC13) van de WTO in februari 2024 in Abu Dhabi en over open strategische autonomie (OSA), en in het bijzonder over de handelspolitieke dimensie daarvan. Tijdens de lunch zal van gedachten worden gewisseld over de bilaterale handelsrelaties met verschillende handelspartners van de Europese Unie, inclusief lopende en afgeronde onderhandelingen over handelsakkoorden. Tijdens deze lunch zal naar verwachting ook de voorzitter van het Comité Internationale Handel (INTA) van het Europees Parlement, de heer Bernd Lange, aanwezig zijn.

Voorbereidingen WTO MC13

De dertiende Ministeriële Conferentie van de WTO (MC13) vindt plaats van 26 tot en met 29 februari 2024 in Abu Dhabi in de Verenigde Arabische Emiraten. De Ministeriële Conferentie is het hoogste besluitvormingsorgaan van de WTO en komt doorgaans om de twee jaar bijeen. De voorgaande Ministeriële Conferentie vond plaats in Geneve in 2022.1

De Europese Commissie (Commissie) zal de Raad informeren over de lopende discussies in WTO-verband, vooruitlopend op het vaststellen van de agenda van MC13 door de WTO. Zo zal de Commissie naar verwachting ingaan op de hervorming van het geschillenbeslechtingssysteem, een mogelijk vervolgakkoord over visserijsubsidies, de discussies ten aanzien van handel en duurzame ontwikkeling, een mogelijke verlenging van het e-commerce moratorium, de besprekingen t.a.v. landbouw en voedselzekerheid, en een gelijk speelveld t.a.v. industriële productie. De Nederlandse inzet voor MC13 is vastgelegd in de kaderinstructie die op 28 september 2023 is gedeeld met uw Kamer.2

Nederland heeft als middelgrote economie met een open karakter een groot belang bij een sterk en op regels gebaseerd handelssysteem met een effectieve WTO als centrale organisatie. Het kabinet hecht daarom veel waarde aan het bereiken van resultaten in Abu Dhabi en bepleit hiertoe een actieve en constructieve inzet van de EU in de aanloop naar en tijdens MC13. Nederland ziet met name graag dat er voortgang wordt geboekt voor wat betreft de hervorming van de WTO, waaronder hervorming en herstel van het geschillenbeslechtingssysteem en het starten van een werkprogramma ten aanzien van industriële subsidies ten behoeve van een mondiaal gelijk speelveld in de industriële sector. Ook ziet Nederland graag dat concrete resultaten worden geboekt in de onderhandelingen over schadelijke visserijsubsidies en over e-commerce.

Tijdens MC13 zal het Koninkrijk der Nederlanden vertegenwoordigd worden door een delegatie bestaande uit vertegenwoordigers van de overheden van de vier landen van het Koninkrijk. Ook zijn de Eerste en Tweede Kamer uitgenodigd om leden af te vaardigden voor de Nederlandse delegatie. Tot slot is het maatschappelijk middenveld via het Breed Handelsberaad uitgenodigd om één afgevaardigde per belangengroep (vakbonden, het bedrijfsleven en ngo’s) aan te wijzen voor de Nederlandse delegatie.

Open Strategische Autonomie

De Raad zal vervolgens spreken over de open strategische autonomie (OSA) van de EU en in het bijzonder over de rol van handelspolitiek in dit verband. Het kabinet verwelkomt deze agendering. Het Nederlandse uitgangspunt ten aanzien van OSA is het versterken van het vermogen van de EU om als mondiale speler, in samenwerking met internationale partners, op basis van eigen inzichten en keuzes haar publieke belangen te borgen en weerbaar te zijn in een onderling verbonden wereld. Het kabinet is van mening dat de Europese handelspolitiek een belangrijke bijdrage levert aan de open strategische autonomie van de EU.

Daarbij is allereerst van belang dat de EU blijft inzetten op goede naleving van multilaterale en bilaterale handelsafspraken door de handelspartners van de EU. Daarnaast kunnen nieuwe handelsakkoorden door verbeterde markttoegang onder andere nieuwe diversificatiemogelijkheden creëren waarmee de risico’s van strategische afhankelijkheden kunnen worden gemitigeerd. Ook de trade toolbox van de EU draagt bij aan het geopolitieke handelingsvermogen van de EU. Een goed voorbeeld hiervan is het anti-dwang instrument dat op 27 december jl. in werking trad.3

De Kamerbrief Open Strategische Autonomie van 8 november 20224 en het gezamenlijke non-paper over OSA, gepubliceerd door Nederland op 19 juli 20235 in samenwerking met België, Finland, Portugal en Slowakije, gaan hier nader op in.

De Raad zal naar verwachting ook stil staan bij het aangekondigde economische veiligheidspakket dat de Commissie voornemens is begin 2024 te publiceren. Dit pakket volgt op de eerdere mededeling over de Europese Economische Veiligheidsstrategie.6 Naar verwachting zal de Commissie in dit kader onder andere een White Paper publiceren op het gebied van exportcontrole en dual-use goederen. Nederland steunt het streven van de Commissie om de EU-coördinatie op gebied van exportcontrole van dual-use goederen binnen de bestaande competentieverdeling te versterken en zal zich hier actief voor blijven inzetten. Ook zullen een initiatief over de herziening van de verordening over screening van inkomende buitenlandse investeringen en de mogelijke risico’s van uitgaande investeringen naar verwachting deel uitmaken van dit pakket. Conform de motie van het lid Brekelmans7 zal Nederland tijdens de Raad aangeven dat het belangrijk is om verder te gaan met het onderzoeken van de mogelijke risico’s van uitgaande investeringen.

Lunch: bilaterale handelsakkoorden

De Raad zal tijdens de lunch, in aanwezigheid van de voorzitter van het INTA-comité van het EP, de heer Bernd Lange, stil staan bij verschillende bilaterale handelsrelaties, inclusief lopende en afgeronde onderhandelingen over handelsakkoorden. Naar verwachting betreft dit onder andere de onderhandelingen met de Mercosur-landen (Brazilië, Argentinië, Uruguay en Paraguay). Zoals eerder aangegeven8 zal het kabinet pas een positie bepalen ten aanzien van een mogelijk akkoord tussen de Europese Unie en de Mercosur-landen op het moment dat alle daartoe noodzakelijke stukken door de Commissie ter besluitvorming aan de Raad worden aangeboden. Het kabinet zal in de tussentijd bepleiten dat een mogelijk EU-Mercosur akkoord een integraal associatieakkoord blijft. Daarnaast zal naar verwachting worden stilgestaan bij de onderhandelingen met Mexico, Indonesië en India. Voorts wordt mogelijk het onderhandelaarsakkoord met Andorra en San Marino besproken, waarover uw Kamer eerder is geïnformeerd naar aanleiding van bespreking in de Raad Algemene Zaken.9

Een geactualiseerde versie van de reguliere voortgangsrapportage handelsakkoorden met een overzicht van de lopende onderhandelingen is bijgevoegd bij deze geannoteerde agenda.

Overig

Appreciatie concept-Raadsbesluit inzake nadere uitwerking bepalingen digitale handel EU-Japan

Op 1 december 2023 heeft de Commissie het concept-Raadsbesluit voor de ondertekening van het protocol tussen de EU en Japan ten aanzien van grensoverschrijdende datastromen aan de Raad ter besluitvorming voorgelegd. Dit concept-Raadsbesluit volgt op de aankondiging in oktober 2023 van een onderhandelaarsakkoord tussen de EU en Japan. Uw Kamer is eerder geïnformeerd over het verzoek van de Europese Commissie voor een mandaat om met Japan te onderhandelen over grensoverschrijdende gegevensstromen.10

In het hoofdstuk over digitale handel in het huidige handelsakkoord tussen de EU en Japan11 ontbraken bepalingen over grensoverschrijdende gegevensstromen. Met afronding van deze onderhandelingen wordt dit onderdeel nader ingevuld. De bepalingen die voorliggen beogen meer zekerheid te scheppen voor bedrijven en consumenten. Het kabinet onderschrijft het belang hiervan. Daarbij ziet het kabinet ook het toenemend belang van nauwere samenwerking met derde landen die net als Nederland hechten aan effectief multilateralisme en belang hebben bij een goed functionerende internationale rechtsorde. De voorgestelde bepalingen met Japan passen in het streven om ambitieuze en moderne regels voor digitale handel af te spreken in de bilaterale relaties met de handelspartners van de EU. De voorgestelde bepalingen geven onder andere uitvoering aan de handelspolitieke strategie van de EU, de EU-datastrategie en de gezamenlijke mededeling over de EU-strategie voor samenwerking in de Indo-Pacifische regio.12 Het kabinet is voornemens in te stemmen met het voorliggende Raadsbesluit.

Appreciatie concept-Raadsbesluit inzake toetreding Tuvalu tot het interim-Economisch Partnerschapsakkoord van de EU met landen in de Stille Oceaan

Op 12 december 2023 heeft de Commissie het concept-Raadsbesluit voor de toetreding van Tuvalu tot het interim-Economisch Partnerschapsakkoord (iEPA) tussen de EU en landen in de Stille Oceaan ter besluitvorming aan de Raad aangeboden.13 EPA’s zijn ontwikkelingsvriendelijke handelsovereenkomsten tussen de EU en diverse regio’s en landen in Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan (ACS) die asymmetrische toegang tot elkaars markt bieden. De EU heeft het iEPA met landen in de Stille Oceaan op 30 juli 2009 ondertekend. Het iEPA wordt voorlopig toegepast door Papoea-Nieuw-Guinea en Fiji.14 Samoa en de Solomon-Eilanden traden in respectievelijk 2018 en 2020 toe tot het iEPA. De vier genoemde landen hebben via het iEPA volledige tarief- en quotavrije markttoegang tot de EU en kunnen de eigen markt gedeeltelijk en geleidelijk openstellen. Het iEPA bevat, zoals gebruikelijk bij EPA’s, afspraken over onder meer handelsdefensieve maatregelen, sanitaire en fytosanitaire maatregelen, en regels van oorsprong. Duurzame ontwikkeling vormt een integraal onderdeel van het iEPA en is in lijn met bepalingen in het politiek raamwerkverdrag voor relaties van de EU met de ACS-regio, de zogeheten Samoa-overeenkomst (de opvolger van het Cotonouverdrag).

Tuvalu heeft op 31 maart 2023 een verzoek tot toetreding tot het iEPA ingediend bij de Commissie, inclusief een markttoegangsvoorstel. De Commissie heeft de aanvraag positief beoordeeld en de onderhandelingen op 28 april 2023 afgerond. Tuvalu valt momenteel nog onder «Everything but Arms» van het Algemeen Preferentieel Stelsel (APS). Het APS is een voorwaardelijk handelsstelsel waarmee het land tariefvrije toegang heeft tot de EU markt voor alles behalve wapens en munitie. Aangezien Tuvalu naar verwachting in 2024 een middeninkomensland wordt, komt deze tariefvrije toegang na een transitieperiode te vervallen. Door toe te treden tot het iEPA kan Tuvalu volledige tarief- en quotavrije markttoegang tot de EU behouden. Het kabinet verwelkomt de uitbreiding van de landen die onder het iEPA met het Pacifisch gebied vallen. Dit is in lijn met de inzet in de nota «Doen waar Nederland goed in is».15 Derhalve is het kabinet voornemens in te stemmen met het Raadsbesluit over de toetreding van Tuvalu tot het iEPA.


X Noot
1

Kamerstukken II, vergaderhaar 2021–2022, 21 501-02, nr. 2512.

X Noot
2

Bijlage bij Kamerstukken II, vergaderjaar 2022–2023, 21 501-02, nr. 2735.

X Noot
5

Bijlage bij Kamerstuk 21 501-02, nr. 2705

X Noot
8

Zie o.a. Kamerstukken II, vergaderjaar 2022–2023, 21 501-02, nr. 2636.

X Noot
9

Kamerstukken II, vergaderjaar 2023–2024, 21 501-02, nr. 2794.

X Noot
10

Kamerstukken II, vergaderjaar 2022–2023, 22 112, nr. 3492.

X Noot
12

Kamerstukken II, vergaderjaar 2020–2021, 22 112, nr. 3073; vergaderjaar 2019–2020, 22 112, nr. 2858; en vergaderjaar 2021–2022, 22 112, nr. 3212.

X Noot
15

Kamerstukken II, vergaderjaar 2021–2022, 36 180, nr. 1.

Naar boven