21 501-02 Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken

29 279 Rechtsstaat en Rechtsorde

Nr. 2773 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 31 oktober 2023

De vaste commissie voor Europese Zaken heeft een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd aan de Minister van Buitenlandse Zaken over de brief van 8 september 2023 over de Kabinetsappreciatie Rechtsstaatsrapport 2023 van de Europese Commissie (Kamerstukken 21 501-02 en 29 279, nr. 2772).

De vragen en opmerkingen zijn op 20 oktober 2023 aan de Minister van Buitenlandse Zaken voorgelegd. Bij brief van 26 oktober 2023 zijn de vragen beantwoord.

De voorzitter van de commissie, Bromet

De griffier van de commissie, Hessing-Puts

Inhoudsopgave

blz.

     

I

Vragen en opmerkingen vanuit de fracties en reactie van de bewindspersoon

2

 

Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie en reactie van de bewindspersoon

2

 

Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie en reactie van de bewindspersoon

6

 

Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie en reactie van de bewindspersoon

10

 

Vragen en opmerkingen van de leden van de ChristenUnie-fractie en reactie van de bewindspersoon

14

 

Vragen en opmerkingen van de leden van de BBB-fractie en reactie van de bewindspersoon

16

I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties en reactie van de bewindspersoon

Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie en reactie van de bewindspersoon

De leden van de VVD-fractie hebben met interesse kennisgenomen van het Rechtsstaatsrapport 2023 van de Europese Commissie en van de Kabinetsreactie. Deze leden hebben hierover nog enkele vragen.

De leden van de VVD-fractie maken zich ernstige zorgen over de rechtsstatelijke ontwikkelingen in Hongarije. Waar er in het rechtsstaatrapport op enkele vooruitgang wordt gewezen, blijven veel aanbevelingen onuitgevoerd. Deze leden hechten er groot belang aan dat de benodigde hervormingen worden uitgevoerd. Pas dan mag er sprake zijn van uitkering van fondsen die tot nog toe tegengehouden worden. Recente berichtgeving duidt op een mogelijke deal tussen Hongarije en de Europese Commissie (EC) waarbij fondsen voor Hongarije worden vrijgemaakt in ruil voor steun aan Oekraïne. Gezien de zeer beperkte vooruitgang die Hongarije heeft gerealiseerd vinden deze leden dat een uitkering onwenselijk is. Deelt de Minister deze positie? Deelt de EC dit standpunt?

1. Antwoord van het kabinet:

Voor een recent overzicht van de stand van zaken rondom de inzet van het financiële EU-rechtsstaatinstrumentarium tegen Hongarije verwijs ik uw Kamer naar de Kamerbrief van 23 juni jl.1 Zoals ook is vermeld in het verslag van de Raad Algemene Zaken van 26 september jl. heeft Hongarije binnen het kader van de inzet van de Common Provisions Regulation (CPR) op 18 juli jl. bij de Commissie het verzoek ingediend voor een formele beoordeling. Deze beoordeling betreft de door Hongarije genomen maatregelen om gedeeltelijk te voldoen aan de horizontale randvoorwaarde met betrekking tot het Handvest van de Grondrechten EU, namelijk waar het gaat om eisen op het terrein van rechterlijke onafhankelijkheid.2

Op 19 september jl. heeft de Commissie aanvullende vragen gesteld aan Hongarije, waardoor de beoordelingstermijn van drie maanden van de Commissie tijdelijk is opgeschort. Op 19 oktober jl. heeft Hongarije de vragen van de Commissie beantwoord. Indien de Commissie geen aanvullende vragen meer stelt, loopt de beoordelingstermijn in november 2023 af. Indien de Commissie dan oordeelt dat de hervormingen op het terrein van rechterlijke onafhankelijkheid voldoende zijn om gedeeltelijk aan de genoemde horizontale randvoorwaarde uit de CPR te voldoen, vervalt de opschorting van ca. 13 miljard euro aan EU-cohesiemiddelen. Daarover beslist de Commissie zelfstandig. De Raad heeft hierbij geen rol.

Het kabinet blijft het belang van een zorgvuldige toets bij de Commissie benadrukken. Samen met andere EU-lidstaten blijft het kabinet het belang van een sterke rechtsstaat en gezamenlijke EU-steun aan Oekraïne onderstrepen, zowel in EU-verband als in bilaterale gesprekken met EU-lidstaten.

Hoe groot acht de Minister de kans dat Hongarije toch een beperkt deel van de tot nog toe geblokkeerde fondsen uitgekeerd krijgt?

2. Antwoord van het kabinet:

Het is aan de Commissie om te beoordelen of de hervormingen op het terrein van rechterlijke onafhankelijkheid voldoende zijn om gedeeltelijk aan de hierboven genoemde horizontale randvoorwaarde uit de CPR voldoen. Het kabinet blijft het belang van een zorgvuldige toets bij de Commissie benadrukken.

Zijn er andere manieren om steun aan Oekraïne te realiseren waarbij er niet toegegeven hoeft te worden aan Hongaarse chantage?

3. Antwoord van het kabinet:

De inzet van het kabinet ten aanzien van de voortdurende Russische oorlog tegen Oekraïne blijft voor zo lang als dat nodig is gericht op enerzijds het zoveel mogelijk steunen van Oekraïne en anderzijds het vergroten van de druk op Rusland om zijn agressie te beëindigen. Deze inzet wordt op verschillende wijzen gerealiseerd, zowel bilateraal als multilateraal. De EU staat op dit moment op de eerste plek wat betreft gecommitteerde steun wereldwijd, en is daarmee een belangrijk forum om steun te blijven leveren. Ten aanzien van militaire steun concludeerde de Europese Raad van 29 juni jl. dat de EU Oekraïne zal blijven steunen zo lang als nodig is, onder andere via de EU Military Assistance Mission (EUMAM) voor Oekraïne en de Europese Vredesfaciliteit (EPF). Het kabinet steunt deze inzet, en ziet dit als een invulling van de EU-bijdrage aan de veiligheidsarrangementen voor Oekraïne.

Vindt de Minister dat verdere kortingen van toekomstige fondsen op zijn plaats zijn gezien de beperkte verbetering? De leden van de VVD-fractie zijn benieuwd naar de uitvoering van de motie Wijngaarden c.s. (Kamerstuk 21 501-02, nr. 2694). Wat deze leden betreft is met de geconstateerde nieuwe rechtsstatelijke tekortkomingen er voldoende grond voor het bepleiten van gevolgen voor Hongarije, nog vóórdat het voorzitterschap begint. Deelt de Minister dit oordeel? Wat voor gevolgen kan de Minister bepleiten?

4. Antwoord van het kabinet:

Voor een appreciatie van het Hongaarse landenhoofdstuk uit het Commissie rechtsstaatsrapport 2023 en de reactie van het kabinet op de motie van het lid Van Wijngaarden c.s. verwijs ik uw Kamer naar de Kamerbrief van 8 september jl.3

Hoe ziet het speelveld eruit?

5. Antwoord van het kabinet:

Het krachtenveld in de Raad wisselt per rechtsstaatinstrument, maar in algemene zin kunnen de al genomen maatregelen om de rechtsstaatsproblematiek in Hongarije aan te pakken rekenen op brede steun binnen de Raad.

Ook het naderende voorzitterschap van Hongarije is voor deze leden een grote bron van zorgen. Het rechtsstaatsrapport en de recente pro-Russische uitlatingen van de Hongaarse premier, tijdens de Chinese top, geven weinig grond voor vertrouwen. Deelt de Minister deze zorgen? Zijn er voldoende waarborgen? Welke mogelijkheden zijn er om een Hongaars voorzitterschap te voorkomen?

6. Antwoord van het kabinet:

Voor de kabinetspositie over het aanstaande Hongaarse EU-voorzitterschap tussen 1 juli en 31 december 2024, en de mogelijkheden om een Hongaars EU-voorzitterschap te voorkomen, verwijs ik uw Kamer naar de beantwoording van de Kamervragen van de leden Sjoerdsma (D66), Piri (PvdA), Van der Lee (GroenLinks), Dassen (Volt) en Van Wijngaarden (VVD) over het bericht «Germany unsure if Orbán fit to be «EU president», van 14 juni jl.4 Het kabinet zal in aanloop naar het Hongaarse EU-voorzitterschap, samen met zo veel mogelijk gelijkgezinde lidstaten, blijven benadrukken te verwachten dat Hongarije de verantwoordelijkheden die aan het EU-voorzitterschap verbonden zijn nakomt.

De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van het landenhoofdstuk voor Polen. Zij maken zich ernstige zorgen over de rechtsstaat. Op nagenoeg geen enkel gebied is er sprake van vordering. Wel achten deze leden het hoopvol dat het Poolse volk een coalitie van pro-Europese partijen als grootste heeft verkozen bij de verkiezingen van 15 oktober jongstleden. Deze leden hopen dat met een nieuwe regering de benodigde hervormingen zullen plaatsvinden. Kan het kabinet Polen ondersteunen in het uitvoeren van de benodigde hervormingen?

7. Antwoord van het kabinet:

Het is te vroeg om conclusies te trekken over wat de uitslag van de verkiezingen betekent voor belangrijke Europese thema’s als de rechtsstaat, aangezien de coalitieonderhandelingen in Polen nog gaande zijn. In zijn algemeenheid beschikt de EU over een breed juridisch, financieel en politiek EU-rechtsstaatinstrumentarium voor de bevordering en bescherming van de rechtsstaat in de EU. Daarnaast blijft het kabinet zich bilateraal, zowel politiek als financieel, inzetten voor ondersteuning van het maatschappelijk middenveld in landen waar zorgen bestaan over de rechtsstaat.

Welke uitdagingen zal een nieuwe Poolse regering hebben bij het uitvoeren van hervormingen?

8. Antwoord van het kabinet:

Het is te vroeg om conclusies te trekken over wat de uitslag van de verkiezingen betekent voor belangrijke Europese thema’s als de rechtsstaat. Duurzame reparatie van de Poolse rechtsstaat zal een proces van lange adem zijn. Uitdagingen voor de rechtsstaat in Polen zijn onder meer opgenomen in het jaarlijkse Commissie rechtsstaatsrapport 2023, jurisprudentie van het Hof van Justitie van de Europese Unie en het Europees Hof voor de Rechten van de Mens, en de gronden voor de Artikel 7-procedure tegen Polen.

Verandert het Europese speelveld (specifiek het Hongaars-Poolse blok)?

9. Antwoord van het kabinet:

Het is te vroeg om conclusies te trekken over wat de uitslag van de verkiezingen betekent voor de Poolse inzet in Europa, evenals het effect op het Europese speelveld, nu de coalitieonderhandelingen in Polen nog gaande zijn.

De leden van de VVD-fractie hebben met interesse de ontwikkelingen in Slowakije gevolgd, waar oud-premier Fico een regering zal gaan vormen met twee andere partijen. Slowakije heeft nog een veelvoud aan aanbevelingen die het moet uitvoeren. Kan de Minister risico’s identificeren? Kan Nederland verslechtering voorkomen? Hoe veranderen de Slowaakse verkiezingen het Europese speelveld?

10. Antwoord van het kabinet:

Op 11 oktober jl. kwamen de partijen SMER-SD, HLAS-SD en SNS officieel overeen een coalitie te vormen. Het is nu afwachten of de lijst met voorgestelde kabinetsleden door de president wordt goedgekeurd. Het is te vroeg om conclusies te trekken over wat de uitslag van de verkiezingen in Slowakije betekent voor de koers die de volgende Slowaakse regering gaat volgen met betrekking tot de rechtsstaat. In zijn algemeenheid beschikt de EU over een breed juridisch, financieel en politiek EU-rechtsstaatinstrumentarium voor de bevordering en bescherming van de rechtsstaat in de EU. Het kabinet zal zowel bilateraal als in EU-verband het belang van een sterke rechtsstaat blijven benadrukken, en spoort de Commissie aan – als hoedster van de EU-Verdragen – om het beschikbare juridische, financiële en politieke EU-rechtsstaatinstrumentarium zo adequaat en volledig mogelijk te gebruiken.

De leden van de VVD-fractie lezen dat Nederland ook enkele aanbevelingen heeft ontvangen. Er wordt veel ondernomen om de aanbevelingen van de Commissie te implementeren. Deze leden roepen het kabinet op zich te blijven inzetten voor implementatie.

Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie en reactie van de bewindspersoon

De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van de Kabinetsappreciatie Rechtsstaatrapport 2023 van de Europese Commissie en van de uitslag van de Poolse verkiezingen van zondag 15 oktober, waarbij de rechtsstatelijke partijen hebben gewonnen. Ondanks dat PiS opnieuw de grootste partij is geworden, hebben de oppositiepartijen, die samen een afspraak gemaakt hebben niet met PiS te gaan regeren, een meerderheid gehaald. Uiteraard moeten we wachten hoe het formatieproces gaat verlopen de komende maanden, maar het lijkt er sterk op dat Polen hiermee weer terug keert naar de Europese onderhandelingstafel als constructief partner. Dat is niet alleen goed nieuws voor Poolse burgers, maar maakt de Europese Unie (EU) in de toekomst ook weer slagvaardiger.

De leden van de D66-fractie vragen aan de Minister of zij namens de Nederlandse regering al haar felicitaties aan de heer Tusk heeft overgebracht. Zo niet, is zij bereid die alsnog over te brengen?

11. Antwoord van het kabinet:

De coalitieonderhandelingen in Polen zijn nog gaande. Er zijn nog geen felicitaties overgebracht. Het kabinet volgt de ontwikkelingen in Polen met belangstelling.

Nederland is, mede op aandringen van de leden van de D66-fractie, de afgelopen acht jaar zeer kritisch geweest op de anti-rechtsstatelijke, anti-Europese koers van Polen. Nu er een andere wind lijkt te gaan waaien, zouden deze leden graag zien dat Nederland zich inspant om Polen te helpen de rechtsstaat te herstellen en investeert in een goede band met Polen.

De leden van de D66-fractie zien dat op dit moment een aantal Europese fondsen waar Polen recht op heeft nog zijn bevroren. Onder andere de 35,4 miljard van het Europese herstelfonds. De EU heeft dit geld, terecht, bevroren vanwege de Poolse rechtelijke hervormingen. De EU heeft voorwaarden gesteld om dat geld vrij te geven, zoals het volledig hervormen van de Poolse tuchtkamer. Deze leden waren destijds geen voorstander van de eenzijdige actie van de EC voor wat betreft het voorwaardelijk vrijgeven van het Europese herstelfonds. Deze leden hopen en verwachten dat de nog te vormen Poolse regering zo snel mogelijk de nodige rechtsstatelijke hervormingen doorvoert. Zij vragen aan de Minister of zij bij de EC aan wil dringen om Polen zoveel mogelijk te ondersteunen in het doorzetten van de nodige hervormingen, en waar gewenst ook Nederlandse ondersteuning aan te bieden.

12. Antwoord van het kabinet:

Het is te vroeg om conclusies te trekken over wat de uitslag van de verkiezingen betekent voor belangrijke Europese thema’s als de rechtsstaat. De EU beschikt over een breed juridisch, financieel en politiek EU-rechtsstaatinstrumentarium voor de bevordering en bescherming van de rechtsstaat in de EU. Daarnaast blijft het kabinet zich bilateraal, zowel politiek als financieel, inzetten voor ondersteuning van het maatschappelijk middenveld in landen waar zorgen bestaan over de rechtsstaat. Polen kan een verzoek doen tot uitbetaling uit de Herstel- en Veerkrachtfaciliteit (HVF) op het moment dat de overeengekomen «supermijlpalen» op het gebied van de rechtsstaat uit het Poolse HVF volledig zijn gerealiseerd.5

Klopt het dat de middelen van het Europese herstelfonds vervallen als zij niet voor 2024 uitgegeven worden? Zo ja, kan de Minister onderzoeken of er een manier is om die middelen te reserveren voor de Poolse bevolking tot er een nieuwe Poolse regering gevormd is? Het is wat deze leden betreft belangrijk dat de middelen uiteindelijk ten goede komen aan de Poolse bevolking, nu er zicht is op de broodnodige rechtsstatelijke verbetering.

13. Antwoord van het kabinet:

Het klopt niet dat de middelen van de HVF vervallen als zij niet voor 2024 uitgegeven worden. Lidstaten hebben hiervoor tot eind 2026 de tijd. Volgens de HVF-verordening moeten de financiële verplichtingen die de EU in het kader van de HVF aangaat wel uiterlijk 31 december 2023 gecommitteerd zijn. Voor alle EU-lidstaten is dit gelukt. Het Poolse Herstel en Veerkrachtplan (HVP) werd op 22 juni 2022 goedgekeurd. Diverse lidstaten, waaronder Polen, dienden een verzoek tot aanpassing van het HVP in, vanwege toevoeging van een RepowerEU-hoofdstuk en/of een verzoek om (aanvullende) leningen. Ook hiervoor geldt dat de financiële verplichtingen uiterlijk 31 december 2023 door de EU gecommitteerd moeten zijn.

Op grond van de HVF-verordening hebben lidstaten vervolgens tot eind 2026 om hun HVP te volbrengen en betaalverzoeken in te dienen. Polen moet «supermijlpalen» op het gebied van de rechtsstaat realiseren alvorens aanspraak te kunnen maken op uitbetaling van middelen uit het HVF. Het is de taak van de Commissie om zorgvuldig te toetsen of een lidstaat daadwerkelijk de mijlpalen heeft gerealiseerd, en op grond daarvan recht heeft op uitbetaling. Op dit moment heeft Polen nog geen betaalverzoek ingediend.

De leden van de D66-fractie merken op dat met de verkiezingen in Polen het politiek speelveld significant verandert. Als Tusk erin slaagt een Poolse regering te vormen zonder PiS, betekent dat dat Hongarije er voor het eerst alleen voor staat in sommige Europese discussies. De afgelopen twee jaar zijn er al haarscheuren ontstaan in de relatie tussen Hongarije en Polen naar aanleiding van hun verschillende houdingen ten opzichte van Oekraïne, maar op rechtsstatelijke onderwerpen hebben Polen en Hongarije elkaar steeds vastgehouden. Tot op heden hebben in de artikel 7-procedure Polen en Hongarije (in samenwerking met de andere Visegrád landen) elkaar constant de hand boven het hoofd gehouden. Hoe schat de Minister de kansen voor de artikel 7-procedure tegen Hongarije in, met een nieuwe Poolse regering?

Acht zij de kans aanwezig dat Hongarije nu na jaren talmen, toch het stemrecht ontnomen kan worden? Is de Minister bereid om zich hier op Europees niveau voor in te spannen? Kan de Minister zich ervoor in spannen dat dit onderwerp, na de installatie van een nieuwe Poolse regering, zo snel mogelijk weer op de Europese agenda komt? Het zou wat deze leden betreft zeer onzorgvuldig zijn om hiermee te wachten tot Hongarije het voorzitterschap van de EU overneemt.

14. Antwoord van het kabinet:

Het kabinet zet in op een zo effectief mogelijke voortzetting van de Artikel 7-procedure tegen Hongarije. Dit is een belangrijk rechtsstaatinstrument om de ernstige rechtsstatelijke problemen in Hongarije op politiek niveau te bespreken. Het is op dit moment niet te zeggen of de politieke ontwikkelingen in Polen leiden tot een verschuiving van het krachtenveld rond de inzet van de Artikel 7-procedure tegen Hongarije. De vereiste viervijfde meerderheid om als Raad te constateren dat er ten aanzien van Hongarije een duidelijk gevaar bestaat voor ernstige schending van de waarden van de EU is (nog) niet in zicht. Om daadwerkelijk over te kunnen gaan op het opleggen van sancties in de vorm van schorsing van bepaalde Verdragsrechten is een unaniem besluit van de Raad nodig (minus de lidstaat in kwestie), en met goedkeuring van het Europees Parlement, dat er sprake is van een «ernstige en voortdurende schending» (artikel 7(2) VEU). Pas daarna kan de Raad met gekwalificeerde meerderheid besluiten om sancties in de vorm van schorsing van bepaalde Verdragsrechten op te leggen (artikel 7(3) VEU). Ook dit is nog niet aan de orde. Het kabinet blijft het krachtenveld nauwlettend in de gaten houden en inzetten op actieve deelname van zo veel mogelijk lidstaten.

In bredere zin vragen deze leden aan de Minister wat de verkiezing van de nieuwe Poolse regering betekent voor Nederland? Op welke dossiers en wetsvoorstellen die voor Nederland belangrijk zijn, verwacht de Minister nu voortgang te kunnen maken?

15. Antwoord van het kabinet:

Het is te vroeg om conclusies te trekken over wat de uitslag van de verkiezingen betekent voor belangrijke Europese thema’s als de rechtsstaat aangezien de coalitieonderhandelingen in Polen nog gaande zijn.

Dan hebben de leden van de D66-fractie nog enkele vragen over Hongarije. Enkele weken geleden vernamen zij geruchten dat de Commissie overwoog Hongaarse middelen uit het cohesiefonds vrij te geven in ruil voor Hongaarse steun aan een nog op te richten fonds voor Oekraïne. Die geruchten zijn inmiddels door Von der Leyen tegengesproken. Deze leden benadrukken hierbij graag nogmaals dat het wat hen betreft onverstandig en onwenselijk zou zijn om Europese middelen vrij te geven in ruil voor politieke steun van Hongarije. Deelt de Minister die opvatting?

De leden van de D66-fractie lazen vanmorgen dat Hongarije een reactie heeft gegeven op de brief van de EC, aangaande de door Hongarije doorgevoerde rechtsstatelijke hervormingen. Klopt het dat de EC nu voor mid-november een beslissing moet nemen over het wel of niet uit betalen van Hongaarse cohesiefondsen?

Kan de Minister aangeven bij de EC, dat wat Nederland betreft Hongarije nog geen toegang zou moeten krijgen tot de Europese middelen? Kan de Minister het onmiddellijk met deze Kamer delen, wanneer haar berichten bereiken dat de EC wél van plan is de cohesiefondsen vrij te geven?

16. Antwoord van het kabinet:

Zoals ook vermeld in het antwoord op vraag 1 heeft Hongarije binnen het kader van de inzet van de Common Provisions Regulation (CPR) op 18 juli jl. bij de Commissie het verzoek ingediend voor een formele beoordeling. Deze beoordeling betreft de door Hongarije genomen maatregelen om gedeeltelijk te voldoen aan de horizontale randvoorwaarde met betrekking tot het Handvest van de Grondrechten EU, namelijk waar het gaat om eisen op het terrein van rechterlijke onafhankelijkheid.6

Op 19 september jl. heeft de Commissie aanvullende vragen gesteld aan Hongarije, waardoor de beoordelingstermijn van drie maanden van de Commissie tijdelijk is opgeschort. Op 19 oktober jl. heeft Hongarije de vragen van de Commissie beantwoord. Indien de Commissie geen aanvullende vragen meer stelt, loopt de beoordelingstermijn in november 2023 af. Indien de Commissie dan oordeelt dat de hervormingen op het terrein van rechterlijke onafhankelijkheid voldoende zijn om gedeeltelijk aan de genoemde horizontale randvoorwaarde uit de CPR te voldoen, vervalt de opschorting van ca. 13 miljard euro aan EU-cohesiemiddelen. Daarover beslist de Commissie zelfstandig. De Raad heeft hierbij geen rol. Het kabinet blijft het belang van een zorgvuldige toets bij de Commissie benadrukken, en zal uw Kamer informeren over de uitkomst van de Commissie beoordeling.

Samen met andere EU-lidstaten blijft het kabinet het belang van een sterke rechtsstaat en gezamenlijke EU-steun aan Oekraïne onderstrepen, zowel in EU-verband als in bilaterale gesprekken met EU-lidstaten.

Tot slot hebben de leden van de D66-fractie nog een vraag over de ontmoeting tussen Orban en Poetin van 18 oktober jongstleden. Deze leden achten het zeer zorgelijk dat Orban, die over een jaar het voorzitterschap van de EU in handen krijgt, openlijk vriendschappelijk is met een dictator die oorlogsmisdaden begaat. Hoe beoordeelt de Minister deze ontmoeting?

17. Antwoord van het kabinet:

De ontmoeting tussen de Hongaarse premier Orban en Russische president Poetin is niet in de geest van het EU-beleid. Het kabinet blijft het belang van EU-eenheid onderstrepen.

Heeft deze ontmoeting, en de steeds openlijkere pro-Russische houding van Orban, invloed op het EU-voorzitterschap, volgens de Minister?

18. Antwoord van het kabinet:

Voor vragen over het aanstaande Hongaarse EU voorzitterschap en de link met het EU beleid ten aanzien van Rusland, verwijs ik uw Kamer naar de beantwoording van de Kamervragen van de leden Sjoerdsma (D66), Piri (PvdA), Van der Lee (GroenLinks), Dassen (Volt) en Van Wijngaarden (VVD) over het bericht «Germany unsure if Orbán fit to be «EU president», van 14 juni jl.7

Kan de Minister, met het oog op de Poolse verkiezingen, onderzoeken of er nu een meerderheid is in de Raad voor het activeren van de Passerelle clausule? Het zou wat deze leden betreft wenselijk zijn het veto op te heffen waar het gaat om Europese besluitvorming aangaande Oekraïne, en zo de invloed van Orban te beperken.

19. Antwoord van het kabinet:

Het gebruik van de hier relevante passerelleclausule vereist unanimiteit in de Raad.8 Er is momenteel onvoldoende draagvlak in de Raad om het veto op te heffen binnen het Gemeenschappelijk Buitenlands- en Veiligheidsbeleid (GBVB) of het Meerjarig Financieel Kader (MFK).9 De uitslag van de Poolse verkiezingen brengt hier geen verandering in.

Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie en reactie van de bewindspersoon

De leden van de SP-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de Kabinetsappreciatie Rechtsstaatrapport 2023 van de Europese Commissie. Dit heeft bij deze leden tot een aantal opmerkingen en vragen aan de Minister geleid.

De leden van de SP-fractie merken op dat de problemen met de rechtsstaat in Hongarije, ook volgens de rapportage vanuit de regering, onverminderd groot blijven. Met name de benarde positie van de persvrijheid en de anti-lhbtiq+ wetgeving baart deze leden ernstige zorgen. Begin dit jaar waren er berichten dat de EC voornemens was om bepaalde bevroren subsidies richting Hongarije weer te starten, vanwege voorzichtige verbeteringen in het Hongaarse justitieapparaat. Een delegatie van Europarlementariërs heeft hierover onderzoek gedaan in Hongarije en geconcludeerd dat de rechtsstaat in Hongarije er slechter voor staat dan de EC doet voorkomen. Deze Europarlementariërs adviseren dan ook tegen het openstellen van de eerder bevroren subsidies.10

De brief vanuit het kabinet van 8 september geeft nog weinig duidelijkheid over het vervolg van dit proces (Kamerstukken 21 501–02 en 29 279, nr. 2772). Kan de Minister een laatste stand van zaken geven en aangeven hoe het kabinet zich verhoudt tot de verschillende interpretaties van de EC en het Europese Parlement (EP)?

20. Antwoord van het kabinet:

Voor een recent overzicht van de stand van zaken rondom de inzet van het financiële rechtsstaatinstrumentarium tegen Hongarije verwijs ik uw Kamer naar de Kamerbrief van 23 juni jl.11, en naar het verslag van de Raad Algemene Zaken van 26 september jl. (Kamerstuk 21 501-02, nr. 2713).

Laatste stand van zaken is dat Hongarije op 19 oktober jl. de vragen die de Commissie op 19 september jl. stelde, heeft beantwoord. Indien de Commissie geen aanvullende vragen meer stelt, loopt de beoordelingstermijn in november 2023 af. Indien de Commissie dan oordeelt dat de hervormingen op het terrein van rechterlijke onafhankelijkheid voldoende zijn om gedeeltelijk aan de genoemde horizontale randvoorwaarde uit de CPR te voldoen, vervalt de opschorting van ca. 13 miljard euro aan EU-cohesiemiddelen. Daarover beslist de Commissie zelfstandig. De Raad heeft hierbij geen rol. Het kabinet blijft het belang van een zorgvuldige toets bij de Commissie benadrukken.

Het kabinet deelt de zorgen van de leden van de SP-fractie, maar constateert tegelijk dat met enkel het financiële rechtsstaatinstrumentarium niet al deze zorgen geadresseerd kunnen worden. Daarvoor is adequate inzet van het gehele rechtsstaatinstrumentarium, waaronder ook politieke instrumenten zoals de Artikel 7-procedure en juridische instrumenten als inbreukprocedures, nodig. Het kabinet blijft er dan ook op inzetten dat het gehele EU-rechtstaatinstrumentarium zo effectief mogelijk wordt ingezet om rechtsstaathervormingen in Hongarije af te dwingen.

De leden van de SP-fractie merken op dat de casus Hongarije (en ook Polen) een fundamentelere discussie naar boven brengt over de positie van de EU als een unie van waarden. Het kabinet constateert terecht dat basale democratische waarden, zoals persvrijheid en de rechten van de lhbtiq+ gemeenschap in verschillende Europese landen, waaronder Polen en Hongarije, ernstig onder druk staan. Het is zeer de vraag of deze landen, zouden zij nu kandidaat-lidstaat zijn, tot de EU zouden worden toegelaten. Erkent het kabinet dat dit zeer twijfelachtig zou zijn?

21. Antwoord van het kabinet:

Het kabinet erkent dat de Europese waarden in Polen en Hongarije de afgelopen jaren in toenemende mate onder druk zijn komen te staan. Het kabinet acht dit zeer zorgelijk. De EU is een waardengemeenschap waarbinnen respect voor democratie, rechtsstaat en grondrechten cruciaal zijn. Het kabinet blijft zich zowel bilateraal als in EU-verband, samen met zoveel mogelijk gelijkgezinde lidstaten, onverminderd inzetten voor de bevordering en bescherming van de rechtsstaat in de EU. Het kabinet spoort de Commissie als hoedster van de EU-Verdragen aan om het beschikbare juridische, financiële en politieke EU-rechtsstaatinstrumentarium zo adequaat en volledig mogelijk te gebruiken. Het is bijvoorbeeld positief dat de Commissie de inbreukzaak die ziet op anti-lhbtiq+ wetgeving in Hongarije naar het EU Hof van Justitie heeft verwezen, en dat 16 lidstaten en het Europees Parlement deelnemen aan de zijde van de Commissie in deze Hofzaak.

Deelt het kabinet de mening dat het instrumentarium voor lidstaten die Europese grondbeginselen niet naleven, moet worden aangescherpt? Zo nee, waarom niet?

22. Antwoord van het kabinet:

De EU beschikt over een breed juridisch, financieel en politiek EU-rechtsstaatinstrumentarium voor de bevordering en bescherming van de rechtsstaat in de EU.12 Een aantal van deze instrumenten, zoals de MFK-rechtsstaatverordening, is de laatste jaren mede door inzet van Nederland tot stand gekomen. De prioriteit van het kabinet ligt bij het zo volledig en adequaat mogelijk toepassen van het beschikbare EU-rechtsstaatinstrumentarium, waarbij een belangrijke rol voor de Commissie is weggelegd. Hiernaast beoogt het kabinet door regelmatig deel te nemen aan Hofzaken een bijdrage te leveren aan de ontwikkeling van een EU-rechtelijke kader voor rechtsstatelijkheid. Het kabinet blijft nadenken over hoe de effectiviteit van het bestaande instrumentarium kan worden vergroot en eventueel verder kan worden ontwikkeld. Zo wil het kabinet de rol van de vakraden (bijvoorbeeld de Raad Justitie en Binnenlandse Zaken en de Raad Onderwijs, Jeugd, Cultuur en Sport (Media)) versterken bij het bespreken van de opvolging van het jaarlijkse Commissierechtstaatsrapport. Een ander voorbeeld is de inzet van het kabinet om in het Financieel Reglement een expliciete verplichting op te nemen tot eerbiediging van grondrechten en de naleving van het EU-Handvest van de Grondrechten bij de implementatie van EU-fondsen.

De brief bespreekt ook de situatie in Nederland. Met name de situatie rondom het toeslagenschandaal komt hier aan bod. Wat deze leden betreft schrijft het kabinet wel erg eufemistisch over de situatie in Nederland als zij schrijft dat de schadeloosstelling «langzaam» vordert. Deze leden achten het feit dat de regering niet in staat is de compensatie binnen een redelijke termijn te realiseren en het nodig is 2 miljard euro van het budget van de afhandeling van het toeslagenschandaal aan externe consultants uit te geven op zijn zachts gezegd beschamend. Deze situatie betreft volgens deze leden dan wel een kwestie van politieke onkunde of van politieke onwil, in beide gevallen iets om ons als land voor te schamen. Deelt de Minister de mening dat er in deze brief een behoorlijk rooskleurig beeld van de situatie wordt geschetst?

23. Antwoord van het kabinet:

Deze mening deelt het kabinet niet. Gedupeerde ouders en hun kinderen is groot onrecht aangedaan en dit leed kan helaas nooit volledig worden gecompenseerd. Het kabinet zet alles op alles om ouders zo snel als mogelijk, en tegelijk met de nodige zorgvuldigheid, te helpen. Er is helaas niet één oplossing die voor alle ouders volstaat. Er hebben zich inmiddels 65.000 ouders aangemeld als mogelijke gedupeerde. Voor bijna 61.800 van hen (95%) is een eerste toets gedaan. In veruit de meeste gevallen wordt de eerste toets binnen drie maanden afgerond. Voor ruim 31.200 ouders is in de eerste toets of de integrale beoordeling vastgesteld dat zij gedupeerde zijn van de problemen bij de kinderopvangtoeslag (48% van de aanmeldingen). Zij ontvangen direct € 30.000, hebben direct toegang tot brede ondersteuning door hun gemeente, hun publieke schulden worden kwijtgescholden en voor private schulden kunnen zij gebruik maken van een schuldenregeling. Hun kinderen ontvangen het bedrag uit de kindregeling als steun in de rug.

Tegelijk moet er ook nog veel gebeuren: een behoorlijk deel van de ouders wacht nog op de integrale beoordeling, de afhandeling van aanvullende werkelijke schade verloopt traag en het tijdig beslissen op bezwaar is op dit moment in veel gevallen niet haalbaar. Op al deze punten is de afgelopen periode flink geïnvesteerd en de verwachting is dat er hierop de komende maanden verbetering zichtbaar zal zijn.13

Ten aanzien van de kosten van de hersteloperatie wordt het volgende opgemerkt. Het is niet correct dat 2 miljard van het herstelbudget aan externe consultants wordt uitgegeven. Van de 7,1 miljard euro die wordt besteed aan het herstel, wordt ongeveer 70% besteed in de vorm van financiële compensatie. De overige 30% is het totaal aan apparaatskosten van de hersteloperatie. Deze 30% bestaat uit zo’n 22% voor de apparaatskosten die binnen het Ministerie van Financiën worden gemaakt, zoals de uitvoeringskosten Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (UHT) en de apparaatskosten voor de coördinatie van de hersteloperatie (ongeveer 1,6 miljard euro) en ongeveer 8% aan ondersteunende activiteiten binnen het programmabudget, zoals samenwerking met Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) en uitvoeringskosten Sociale Bank Nederland (SBN) en Ondersteuningsteam Buitenland (OTB) (ongeveer 0,4 miljard euro).

De leden van de SP-fractie willen ook aandacht vragen voor de behandeling van lobbypraktijken in deze brief van het kabinet. Het kabinet schrijft: «Ook is de commissie kritisch op het vrijwillige karakter van het lobbyregister van de Tweede Kamer. Het kabinet is van mening dat de verbetering van transparantie van agenda -afspraken van bewindspersonen en de lobbyparagraaf bij wet- en regelgeving tegemoetkomt aan de gedachte achter een lobbyregister.»

De leden van de SP-fractie zijn van mening dat het kabinet de kritiek van de commissie wel erg makkelijk in het eigen voordeel interpreteert. De logische en eenvoudige reactie op deze kritiek zou namelijk het invoeren van een verplicht lobbyregister zijn. Zeker in een tijd waarin veel Kamerleden stoppen om lobbyist te worden en er ophef is over private giften aan politieke partijen, zou dit volgens deze leden een goede stap zijn. Kan de Minister hierop reageren?

24. Antwoord van het kabinet:

Uw Kamer werd op 7 juli jl. geïnformeerd over de verbetering van de openbare agenda’s van bewindspersonen en lobbyparagrafen in memories van toelichting.14 Daarbij werd aangegeven dat de openbare agenda’s van bewindspersonen beter worden bijgehouden. Dat geldt ook voor de lobbyparagrafen bij wet- en regelgeving, waardoor er meer transparantie komt over contacten met derden en over hun invloed op keuzes van bewindspersonen. Hiermee wordt voldaan aan de achterliggende gedachte van een lobbyregister. Deze aanpassingen laat de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties extern evalueren door professor Braun van Universiteit Leiden, die naar verwachting in de loop van 2024 haar rapport zal opleveren.

Ondertussen wordt tevens bekeken welke onderdelen van lobbyregisters effectief en uitvoerbaar zijn in andere landen (zoals Ierland) en bij de EU. Mocht uit de evaluatie van Braun blijken dat de hierboven genoemde aanpassingen onvoldoende effect sorteren, dan hoeft niet pas dan te worden begonnen met de gedachtevorming over een lobbyregister. Dit is ook gemeld in de kabinetsreactie op het EU-rechtsstaatrapport.15 Een verdere keuze over de invulling van een lobbyregister wordt aan een volgend kabinet gelaten. Daarnaast zijn met de invoering van de evaluatiewet Wet financiering politieke partijen (Wfpp) per 1 januari 2023 de transparantie eisen voor giften aan politieke partijen aangescherpt. Uw Kamers gaan over het opstellen van strengere transparantieregels voor lobbyen ten aanzien van Kamerleden. Het is niet aan het kabinet om daarover een standpunt in te nemen.

Vragen en opmerkingen van de leden van de ChristenUnie-fractie en reactie van de bewindspersoon

De leden van de ChristenUnie-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het Rechtsstaatsrapport 2023 van de Europese Commissie en de kabinetsreactie daarop.

De leden van de ChristenUnie-fractie lezen ten aanzien van het voornemen van de EC om de Coöperatie- en Verificatiemechanisme (CVM)-beschikking voor Bulgarije en Roemenië in te trekken dat het kabinet er bij de Commissie op zal aandringen dat het beschikbare rechtsstaatsinstrumentarium zo volledig en adequaat mogelijk wordt benut. Deze leden vinden dit uiteraard een goed voornemen en delen ook het kabinetsstandpunt dat de rechtsstaatshervormingen duurzaam en onomkeerbaar worden geïmplementeerd. Wel vragen deze leden met welke mechanismen dit nog kan worden afgedwongen?

Het mechanisme voor samenwerking en toetsing (i.e. CVM) is immers ingesteld bij de toetreding van Bulgarije en Roemenië tot de EU in 2007. Welke garanties heeft het kabinet dat deze rechtsstaatshervormingen inderdaad duurzaam en onomkeerbaar worden geïmplementeerd, en via welke routes kan de Commissie dit alsnog afdwingen, ook na het intrekken van de CVM-beschikking?

25. Antwoord van het kabinet:

Toen Roemenië en Bulgarije in 2007 lid werden van de EU, is het Coöperatie en Verificatie Mechanisme (CVM) ingesteld om deze twee lidstaten bij te staan bij het aanpakken van de voor toetreding tot de EU noodzakelijke hervormingen van de rechtsstaat, de bestrijding van corruptie en – in het geval van Bulgarije – de bestrijding van georganiseerde misdaad, omdat er nog tekortkomingen bestonden op dat vlak.16 Op 15 september jl. heeft de Commissie de CVM-beschikkingen van Roemenië en Bulgarije ingetrokken. De Commissie kan hiertoe zelfstandig besluiten, indien zij meent dat aan alle in het CVM opgenomen ijkpunten is voldaan. De Commissie zet de samenwerking met Bulgarije en Roemenië en de monitoring van de rechtsstaatshervormingen voort in het kader van de jaarlijkse Commissie rechtsstaatsrapporten en het overige EU-rechtsstaatsinstrumentarium dat op alle lidstaten van toepassing is. Voor een overzicht van het beschikbare EU-rechtsstaatsinstrumentarium verwijs ik uw Kamer naar de brief van 17 november 2021.17 Het EU-rechtsstaatsinstrumentarium is sinds de totstandkoming van het CVM geëvolueerd en versterkt, bijvoorbeeld met het jaarlijkse rechtsstaatrapport van de Commissie, de MFK-rechtsstaatverordening, de herstelplannen, en het Europees Openbaar Ministerie waar Roemenië en Bulgarije aan mee doen. Hierdoor is voortdurende aandacht voor de rechtsstaat en corruptie beter geborgd.18 Het kabinet blijft er bij de Commissie op aandringen om het EU-rechtsstaatinstrumentarium zo volledig en adequaat mogelijk te benutten om te waarborgen dat alle rechtsstaatshervormingen duurzaam en onomkeerbaar worden geïmplementeerd.

De leden van de ChristenUnie-fractie wijzen voorts op het feit dat het Rechtsstaatsrapport in zorgwekkende termen spreekt over problemen rond de Hongaarse rechtsstaat. Deze leden hebben dan ook begrip voor het feit dat Nederland bij de Commissie inzet op voortzetting van de Artikel 7-procedure. Deze leden vragen wat deze procedure voor mogelijke gevolgen heeft ten aanzien van het Hongaarse voorzitterschap in 2024?

26. Antwoord van het kabinet:

Voor het antwoord op deze vraag verwijs ik uw Kamer naar de beantwoording van de Kamervragen van de leden Sjoerdsma (D66), Piri (PvdA), Van der Lee (GroenLinks), Dassen (Volt) en Van Wijngaarden (VVD) over het bericht «Germany unsure if Orbán fit to be «EU president», van 14 juni jl.19

De leden van de ChristenUnie-fractie zijn verder kritisch op het voornemen van de EC om 13 miljard euro uit het cohesiefonds uit te keren aan Hongarije. Wat is de mening van het kabinet over dit voornemen van de Commissie, en welke stelling neemt het kabinet ten aanzien hiervan in? Deelt het kabinet de mening dat deze gelden niet dienen te worden uitgekeerd zolang de rechtsstaat niet wordt gerespecteerd? Is het kabinet bereid om als dit niet het geval is tegen deze beslissing, die op basis van unanimiteit genomen wordt, te stemmen?

27. Antwoord van het kabinet:

Voor een recent overzicht van de stand van zaken rondom de inzet van het financiële EU-rechtsstaatinstrumentarium tegen Hongarije verwijs ik uw Kamer naar de Kamerbrief van 23 juni jl. Zoals ook is vermeld in het verslag van de Raad Algemene Zaken van 26 september jl. heeft Hongarije binnen het kader van de inzet van de Common Provisions Regulation (CPR) op 18 juli jl. bij de Commissie het verzoek ingediend voor een formele beoordeling. Deze beoordeling betreft de door Hongarije genomen maatregelen om gedeeltelijk te voldoen aan de horizontale randvoorwaarde met betrekking tot het Handvest van de Grondrechten EU, namelijk waar het gaat om eisen op het terrein van rechterlijke onafhankelijkheid. Op 19 september jl. heeft de Commissie aanvullende vragen gesteld aan Hongarije, waardoor de beoordelingstermijn van drie maanden van de Commissie tijdelijk is opgeschort. Op 19 oktober jl. heeft Hongarije de vragen van de Commissie beantwoord. Indien de Commissie geen aanvullende vragen meer stelt, loopt de beoordelingstermijn in november 2023 af. Indien de Commissie dan oordeelt dat de hervormingen op het terrein van rechterlijke onafhankelijkheid voldoende zijn om gedeeltelijk aan de genoemde horizontale randvoorwaarde uit de CPR te voldoen, vervalt de opschorting van ca. 13 miljard euro aan EU-cohesiemiddelen. Daarover beslist de Commissie zelfstandig. De Raad heeft hierbij geen rol. Het kabinet blijft het belang van een zorgvuldige toets bij de Commissie benadrukken.

Vragen en opmerkingen van de leden van de BBB-fractie en reactie van de bewindspersoon

De leden van de BBB-fractie nemen kennis van de kabinetsappreciatie van het Rechtsstaatrapport 2023 van de Europese Commissie. Daarover resteert een set vragen en opmerkingen.

De leden van de BBB-fractie lezen dat de EC vier voorstellen heeft gedaan voor de Nederlandse regering ten aanzien van de rechtsstaat. Zijn deze aanbevelingen vrijblijvend of juridisch-bindend? Volgen er consequenties in het geval dat Nederland niet voldoet aan de Commissie-aanbevelingen?

28. Antwoord van het kabinet:

De toetsingscyclus heeft een niet-bindend, preventief karakter en kan als zodanig dus ook geen juridische gevolgen met zich meebrengen. Dit geldt ook voor de aanbevelingen die in lijn met de Nederlandse inzet vanaf 2022 aan het jaarlijkse Commissie rechtsstaatrapport zijn toegevoegd. Vanaf dit jaar beoordeelt de Commissie ook welk gevolg de lidstaten aan de aanbevelingen hebben gegeven. Het kabinet steunt het doel van de Commissie om hiermee de lidstaten nog gerichter te ondersteunen bij het versterken van de rechtsstaat en waar nodig systematische gebreken aan te kaarten. De aanbevelingen bieden handvatten om het rapport meer relevantie en betekenis te geven, concreter met lidstaten in gesprek te gaan en beter te waarborgen dat het rapport passend wordt opgevolgd.

In algemene zin kan bepaalde informatie die tijdens de toetsingscyclus naar boven komt, ook in het kader van andere EU-instrumenten op het terrein van de RoL aan de orde komen. Zo kunnen bijvoorbeeld mijlpalen op het gebied van rechtsstaat in het HVP gekoppeld worden aan de aanbevelingen die zijn opgenomen in het landenhoofdstuk van het Commissierechtsstaatrapport. En vanzelfsprekend kunnen lidstaten door het Europees Hof van Justitie dwingend tot de orde geroepen worden als het gaat om schendingen van de rechtsstaat, hetgeen ook al gebeurt.

De leden van de BBB-fractie vragen wat de ontwikkelingen zijn van Nederland op het gebied van mediapluriformiteit. Zullen recente ontwikkelingen in het kader van het mogelijk intrekken van de licentie van een publieke omroep een rol spelen in het volgende Rechtsstaatrapport 2024 van Nederland?

29. Antwoord van het kabinet

In het Rechtsstaatrapport 2023 worden relevante ontwikkelingen op het gebied van mediapluriformiteit beschreven. Het is aan de Commissie om te wegen of en hoe de recente ontwikkelingen worden betrokken in een volgende editie van het Rechtsstaatrapport.

Volgen de EC en het onafhankelijke Commissariaat voor de Media deze ontwikkelingen en hoe wordt hier binnen deze communicatie met de Commissie en het Commissariaat over gesproken?

30. Antwoord van het kabinet

De Commissie en het Commissariaat voor de Media volgen relevante ontwikkelingen, zo ook die zoals beschreven door de leden van de BBB-fractie. Voor het opstellen van het Rechtsstaatrapport spreekt de Commissie met relevante actoren, waaronder het Commissariaat voor de Media en de Stichting Nederlandse Publieke Omroep (zie bijlage II bij het landenhoofdstuk van de rapportage).20

De leden van de BBB-fractie zien mogelijkheden in het verbeteren van de rechtsstaat wat betreft de EC zelf, bijvoorbeeld in het tijdig beantwoorden van Schriftelijke Vragen van leden van het EP, het verbeteren van de transparantie (bijvoorbeeld van lobbyisten21) conform adviezen van de EU-Ombudsman, en in het «nieuwe normaal» van versnelde besluitvorming.22 Kan de Minister haar visie hierop geven?

31. Antwoord van het kabinet

Het versterken van de effectiviteit, legitimiteit en transparantie op EU-niveau zijn speerpunten van het kabinet.23 Een tijdige beantwoording door de Commissie van vragen van het Europees Parlement draagt volgens het kabinet bij aan de legitimiteit van EU-handelen. Het kabinet zet zich daarnaast in voor de goede werking van het Europese transparantieregister. Het transparantieregister is een belangrijk kader voor meer transparantie en ethische interacties tussen de Europese instellingen en belangenvertegenwoordigers die invloed uitoefenen op EU-beleid, -wetgeving en/of het EU-besluitvormingsproces. Wat betreft EU-besluitvorming, dringt het kabinet steevast aan op naleving van de juridische kaders.

Hoe kijkt het kabinet naar de adviezen van de EU-Ombudsman?

32. Antwoord van het kabinet:

De Europese ombudsman is een belangrijk, onafhankelijk onderzoeks- en adviesorgaan van de EU. Thema’s waarover de Europese ombudsman rapporteert, verdienen volgens het kabinet de aandacht van de EU-instellingen en lidstaten.


X Noot
1

Kamerstuk 21 501-20, nr. 1970

X Noot
2

Kamerstuk 21 501-02, nr. 2713

X Noot
3

Kamerstukken 21 501-02 en 29 279, nr. 2772

X Noot
4

Aanhangsel Handelingen II 2022/23, nr. 2908

X Noot
5

Zie voor meer informatie Kamerstuk 21 501-07, nr. 1861

X Noot
6

Kamerstuk 21 501-02, nr. 2713

X Noot
7

Aanhangsel Handelingen II 2022/23, nr. 2908

X Noot
8

Artikel 31, lid 3, VEU en artikel 312 lid 2, 2e alinea VWEU

X Noot
9

Zie ook Kamerstuk 21 501-02, nr. 2347 en Kamerstuk 21 501-02, nr. 2670

X Noot
10

BNR, 17 mei 2023, «EU-parlementariërs: houd EU-geld vast, Hongarije glijdt verder af» (https://www.bnr.nl/nieuws/internationaal/10512958/eu-parlementariers-houd-eu-geld-vast-hongarije-glijdt-verder-af)

X Noot
11

Kamerstuk 21 501-20, nr. 1970

X Noot
12

Zie voor meer informatie Kamerstuk 21 501-02, nr. 2426.

X Noot
13

Zie Kamerstuk 31 066, nr. 1291

X Noot
14

Kamerstuk 28 844, nr. 269

X Noot
15

Kamerstukken 21 501-02 en 29 279, nr. 2772

X Noot
16

Kamerstukken 21 501-02 en 29 279, nr. 2772

X Noot
17

Kamerstukken 21 501-02 en 29 279, nr. 2772

X Noot
18

Kamerstukken 21 501-02 en 29 279, nr. 2772

X Noot
19

Aanhangsel Handelingen II 2022/23, nr. 2908

X Noot
20

Landenhoofdstuk Nederland via website van de Commissie: https://commission.europa.eu/system/files/2023-07/44_1_52625_coun_chap_netherlands_en.pdf

X Noot
21

The Brussels Times, 19 april 2023, «Tobacco lobbying: EU Commission ombudsman highlights lack of transparency» (https://www.brusselstimes.com/462631/tobacco-lobbying-eu-commission-ombudsman-highlights-lack-of-transparency)

X Noot
22

EU Observer, 27 september 2023, «EU Ombudsman warns of «new normal» of crisis decision-making» (https://euobserver.com/health-and-society/157472)

X Noot
23

Kamerstuk 22 112, nr. 3742 en Kamerstuk 21 501-20, nr. 1741.

Naar boven