21 501-02 Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken

Nr. 2691 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 30 juni 2023

Op 14 juni jl. stuurde de Europese Commissie een aanbeveling aan de Raad tot het verstrekken van een mandaat aan de Commissie voor het openen van onderhandelingen met de VS over een grondstoffenakkoord («Critical Minerals Agreement»). Deze aanbeveling is door de Europese Commissie dezelfde dag publiek gemaakt1. Het beoogde akkoord heeft tot doel om EU-VS waardeketens van de grondstoffen die worden gebruikt bij de productie van de accu’s van elektrische voertuigen te versterken. Daarmee kan worden bewerkstelligd dat EU producten in aanmerking komen voor de clean vehicle tax credit van de Inflation Reduction Act (IRA), zoals beschreven in de Kamerbrief «Uitkomst onderhandelingen van de EU-VS Inflation Reduction Act Task Force» van 22 mei jl.2

Gelet op het belang dat wordt gehecht aan het zo snel mogelijk laten kwalificeren van producten uit de EU voor bepaalde voordelen onder de IRA, is de verwachting dat het inkomende Voorzitterschap erop zal inzetten dat de Raad snel een besluit neemt over het mandaat. Om deze reden heeft het kabinet besloten af te zien van een Beoordeling Nieuwe Commissievoorstellen (BNC) fiche en u door middel van deze brief te informeren over de kabinetsappreciatie van de aanbeveling en de voorgenomen Nederlandse positie.

Nederlandse positie ten aanzien van het voorstel

Essentie Nederlands beleid op dit terrein

Nederland hecht aan een gelijk speelveld en steunt de inspanningen van de Europese Commissie om discriminerende elementen van de IRA zoveel mogelijk te mitigeren ten behoeve van Europese producenten. De clean vehicle tax credit heeft in dit kader veel aandacht gekregen. Nederland steunt de inzet van de Europese Commissie om door middel van dialoog en onderhandelingen een betere behandeling van Europese producten onder de IRA te verkrijgen.

Beoordeling en inzet ten aanzien van het voorstel

Onder de clean vehicle tax credit van de IRA kunnen elektrische voertuigen voor de consumentenmarkt alleen in aanmerking komen voor een belastingvoordeel als een minimumpercentage3 van de batterij is geproduceerd in de VS, in landen waarmee de VS een handelsakkoord heeft, of een combinatie daarvan. Dit is vastgesteld in sectie 30D van de clean vehicle tax credit. Middels een EU-VS grondstoffenakkoord kan de EU ten behoeve van de toepassing van de IRA gelijk worden gesteld aan «een land waarmee de VS een handelsakkoord heeft gesloten».

Naar inschatting van de Commissie heeft de clean vehicle tax credit een grote invloed op de groeiende Amerikaanse industrie voor elektrische voertuigen en batterijen. Om te zorgen dat de Europese industrie aansluiting kan houden op de betreffende waardeketens ten behoeve van de Amerikaanse markt, is het in de ogen van de Commissie van belang dat producten uit de EU in aanmerking komen voor de clean vehicle tax credit onder de IRA. Het kabinet deelt deze inschatting. Aansluiting op de waardeketens voor batterijen en elektrische voertuigen in de VS en handelspartners van de VS die ook in aanmerking komen voor de clean vehicle tax credit, kan zorgen voor het behoud van de concurrentiepositie en het creëren van nieuwe kansen voor Nederlandse en Europese marktpartijen. Daarmee is het ondersteunend aan de nationale actieagenda batterijsystemen4.

Daarnaast kan een EU-VS grondstoffenakkoord bijdragen aan bredere doelstellingen dan enkel een positieve behandeling van EU producten onder de IRA. Zo kan dit akkoord bijdragen aan het versterken van trans-Atlantische handelsrelaties en investeringen op het gebied van kritieke grondstoffen. Het kan de productie van (grondstoffen voor) batterijen in de EU stimuleren. Ook wordt het partnerschap tussen de EU en de VS op dit strategische terrein versterkt, in lijn met de uitgangspunten van de EU-VS Trade and Technology Council (TTC). Ook met het oog op deze bredere (handels)relatie met de VS steunt het kabinet de voorgenomen onderhandelingen over een grondstoffenakkoord.

Een EU-VS grondstoffenakkoord past in bredere beleidsinitiatieven, zoals de EU Critical Raw Materials Act (CRMA)5 en de Nationale Grondstoffenstrategie6. Het kabinet zal er op toezien dat er goede samenhang is tussen deze initiatieven en internationale afspraken, zoals het nu beoogde akkoord tussen de EU en de VS. Een grondstoffenakkoord met de VS zal direct bijdragen aan de doelstelling om nauwere partnerschappen op dit terrein aan te gaan en zo risicovolle strategische afhankelijkheden van andere landen, waaronder China, te verminderen. De voorgestelde onderhandelingsrichtsnoeren sluiten ook goed aan op het Nederlandse non-paper over de externe dimensie van de CRMA7. Een aandachtspunt betreft de mogelijkheid dat ook grondstoffen verkregen uit recycling binnen de EU van batterijen mee kunnen tellen onder de IRA. Het kabinet zal hierop inzetten tijdens de onderhandelingen. In bredere zin verwelkomt het kabinet de nadruk die wordt gelegd in het mandaat op hoge arbeids- en milieu standaarden in de waardeketens van grondstoffen.

Samenvattend kan het kabinet de uitgangspunten van de aanbeveling steunen en de grondhouding van het kabinet is daarom ook positief. Het voorstel wordt derhalve positief beoordeeld. Het oordeel over het uiteindelijke akkoord zal afhangen van het onderhandelingsresultaat, dat te zijner tijd door de Commissie aan de Raad wordt gepresenteerd. Nadat de onderhandelingen zijn afgerond, zal uw Kamer hierover worden geïnformeerd. Op basis van het onderhandelingsresultaat zal het kabinet vervolgens een positie innemen ten aanzien van de ondertekening en sluiting namens de EU van een mogelijk EU-VS grondstoffenakkoord en deze met uw Kamer delen.

Eerste inschatting van krachtenveld

Onder de EU lidstaten is brede steun voor het verbeteren van de behandeling van EU producten onder de IRA middels dialoog en onderhandelingen, en verbeteren van de relatie met partners op het gebied van grondstoffen.

Beoordeling bevoegdheid, subsidiariteit en proportionaliteit

Bevoegdheid

De grondhouding van het kabinet is positief, al zal een materiële rechtsgrondslag aan het Raadsbesluit moeten worden toegevoegd. De aanbeveling tot verstrekken van een mandaat heeft betrekking op onderhandelingen over een internationale overeenkomst ter versterking van internationale toeleveringsketens van kritische grondstoffen. Op het terrein van de gemeenschappelijke handelspolitiek is sprake van een exclusieve bevoegdheid van de Unie op grond van artikel 3, eerste lid, onder e), Verdrag betreffende de Werking van de EU (VWEU).

Op grond van artikel 218, lid 3 VWEU kan de Commissie aanbevelingen doen aan de Raad voor de vaststelling van een Raadsbesluit waarbij machtiging wordt gegeven om onderhandelingen over een verdrag te openen en om de onderhandelaar namens de Unie aan te wijzen. Op grond van artikel 218, lid 4 VWEU kan de Raad de onderhandelaar richtsnoeren meegeven en een bijzonder comité aanwijzen in overleg waarmee de onderhandelingen moeten worden gevoerd.

Het kabinet zal tijdens de onderhandelingen aandacht vragen voor het toevoegen van de juiste materiële rechtsgrondslag. Naar verwachting zal dit artikel 207 VWEU zijn. Wanneer de overeenkomst is uit onderhandeld, dienen de rechtsgrondslagen van de Raadsbesluiten tot ondertekening en sluiting van de overeenkomst apart beoordeeld te worden op basis van de uiteindelijke tekst (in het bijzonder het doel en de inhoud van de overeenkomst).

Subsidiariteit en proportionaliteit

Gezien de exclusieve bevoegdheid van de Unie op het terrein van de gemeenschappelijke handelspolitiek, is het subsidiariteitsbeginsel niet van toepassing. De grondhouding van het kabinet ten aanzien van de proportionaliteit is positief. In de aanbeveling stelt de Commissie aan de Raad voor haar te mandateren onderhandelingen te openen voor het sluiten van een overeenkomst met de VS ter versterking van waardeketens van kritieke grondstoffen. Om te komen tot een dergelijke overeenkomst is deze machtiging noodzakelijk, evenals het meegeven van onderhandelingsrichtsnoeren. Het voorgestelde mandaat is geschikt en gaat niet verder dan noodzakelijk om de doelstelling van het optreden te bereiken. Het doel van het voorgestelde optreden is om de positie van Europese producten op de Amerikaanse markt te verbeteren. Daarbij wordt de EU-VS relatie op grondstoffen versterkt. Het voorgestelde optreden is geschikt om dit te bereiken, omdat de VS heeft aangegeven een juridisch bindende overeenkomst te vereisen om Europese producten in aanmerking te laten komen voor sectie 30D van de clean vehicle tax credit. Bovendien gaat het niet verder dan noodzakelijk, omdat de onderhandelingsinzet primair toeziet op de behandeling van Europese producten onder deze tax credit.

Financiële implicaties, gevolgen voor regeldruk en administratieve lasten

Consequenties EU-begroting en financiële consequenties (incl. personele) voor rijksoverheid en/ of decentrale overheden

Consequenties voor de EU-begroting en financiële consequenties (incl. personele) voor rijksoverheid en/ of decentrale overheden worden niet verwacht.

Financiële consequenties (incl. personele) voor bedrijfsleven en burger

In 2022 had de totale EU export van relevante kritieke grondstoffen naar de VS een waarde van EUR 8,3 miljard, wat neer komt op 16,3 procent van de totale EU export voor deze producten. Zonder een grondstoffenakkoord, bestaat er een gerede kans dat deze handelsstroom in de toekomst zal afnemen, omdat Europese producten niet dezelfde voordelen zouden krijgen onder de IRA als lokale productie of producten uit landen waarmee de VS een handelsverdrag heeft. Met het beoogde grondstoffenakkoord krijgen EU producten op de Amerikaanse markt een voordeel ten opzichte van producten uit landen waarmee de VS geen handelsverdrag heeft. Het is dus mogelijk dat EU export naar de VS zal stijgen.

Gevolgen voor regeldruk/administratieve lasten voor rijksoverheid, decentrale overheden, bedrijfsleven en burger

De beoogde overeenkomst zal gebruik maken van reeds bestaande structuren en levert geen extra regeldruk en administratieve lasten op.

Gevolgen voor concurrentiekracht en geopolitieke consequenties

Zoals hierboven beschreven zal de overeenkomt de concurrentiekracht van Europese bedrijven waarschijnlijk versterken. Ten aanzien van geopolitieke aspecten zijn de verwachte gevolgen van een akkoord positief. Het past binnen de Nederlandse en EU-ambities om samenwerking en internationale partnerschappen met gelijkgezinde landen op het gebied van grondstoffen verder te versterken. Daarmee wordt de geopolitieke positie van de EU versterkt.

Proces

Indien het voorgelegde onderhandelingsmandaat wordt goedgekeurd door de Raad, kan de Europese Commissie namens de EU onderhandelen met de VS over een grondstoffenakkoord. Indien deze onderhandelingen vervolgens leiden tot een akkoord op onderhandelaarsniveau, legt de Commissie dit aan de Raad voor. De Raad besluit op voorstel van de Commissie over ondertekening en sluiting van het akkoord namens de EU. Pas nadat de Raad het besluit tot sluiting van het akkoord namens de EU heeft aangenomen, kan het akkoord in werking treden.

De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, E.N.A.J. Schreinemacher


X Noot
2

Kamerstuk 21 501-02, nr. 2663.

X Noot
3

Oplopend van 40 procent in 2023 tot 80 procent in 2027.

X Noot
4

Kamerstuk 31 209, nr. 239.

X Noot
5

Kamerstuk 22 112, nr. 3686.

X Noot
6

Kamerstuk 32 852, nr. 224.

X Noot
7

Kamerstuk 22 112, nr. 3690.

Naar boven