21 501-02 Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken

Nr. 2663 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 22 mei 2023

Op 6 april jl. verzocht de vaste Kamercommissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (BHOS) om voorafgaand aan het Commissiedebat RBZ Handel voorzien voor 24 mei a.s. nader per brief geïnformeerd te worden over de uitkomsten van de onderhandelingen van de Inflation Reduction Act Task Force van de Europese Unie en de Verenigde Staten (EU-VS IRA TF). Dit naar aanleiding van de aankondiging van het Amerikaanse Ministerie van Financiën (US Treasury) van een notice of proposed rulemaking die eind-maart is gepubliceerd. Met deze brief geef ik invulling aan het verzoek van de Kamercommissie BHOS. U ontvangt deze brief vrij kort voorafgaand aan het Commissiedebat zodat de meest recente ontwikkelingen hierin konden worden meegenomen.

De Inflation Reduction Act (IRA) is een groot wetgevingspakket met verschillende onderdelen, waaronder belastingvoordelen voor schone voertuigen en ondersteunende regelingen om investeringen in groene energie te stimuleren. De IRA wetgeving is een belangrijke stap richting de concretisering van de Amerikaanse klimaatambities en het bijdragen aan de Parijs-doelen. Vanuit dat perspectief wordt de IRA door het kabinet verwelkomd. Tegelijkertijd heeft de wijze waarop een aantal van de regelingen in de IRA vorm zijn gegeven geleid tot zorgen aan Europese kant. Deze zorgen betreffen het gegeven dat een aantal van de regelingen alleen van toepassing is op producten of productie uit de VS, of uit een land waarmee de VS een handelsverdrag heeft.

De EU zet er – met steun van het kabinet – op in om door middel van het voeren van een dialoog in de EU-VS IRA TF een betere behandeling van EU-producten onder de IRA te verkrijgen. Deze dialoog vond de afgelopen maanden tegelijkertijd plaats met de nadere uitwerking van de IRA door de Amerikaanse overheid, en richtte zich onder andere op de voorwaarden voor belastingvoordelen bij aankoop van elektrische voertuigen (zogenaamde clean vehicle tax credits). Binnen deze regeling wordt een onderscheid gemaakt tussen enerzijds bedrijfsvoertuigen en anderzijds auto’s voor de consumentenmarkt.

Op 29 december jl. presenteerde de Amerikaanse Internal Revenue Service (IRS) de implementatierichtlijnen1 voor de belastingvoordelen voor elektrische bedrijfsvoertuigen. Het voordeel dat een bedrijf dat een bedrijfsvoertuig aanschaft kan ontvangen heeft een maximale hoogte van 7.500,– USD. Uit de implementatierichtlijnen blijkt dat bedrijven dezelfde belastingvoordelen kunnen krijgen voor elektrische voertuigen geproduceerd in de EU als voor elektrische voertuigen afkomstig uit de VS. De Commissie heeft dit resultaat van de onderhandelingen in de EU-VS IRA Task Force verwelkomd. Het kabinet sluit zich hier graag bij aan.

De belastingvoordelen voor elektrische auto’s voor consumenten zijn echter anders opgebouwd. Waar ook hier het belastingvoordeel maximaal 7.500,– USD bedraagt, gelden aanvullende voorwaarden voor de herkomst van de batterij en de locatie van assemblage. De eerste 3.750,– USD van het belastingvoordeel is beschikbaar als een bepaald percentage (beginnend bij 40 procent in 2024 en groeiend tot 80 procent in 2028) van de kritieke mineralen in de batterij van de auto gewonnen/verwerkt is in de VS of in een land waarmee de VS een vrijhandelsverdrag heeft. De tweede tranche van 3.750,– USD is beschikbaar wanneer de elektrische auto in Noord-Amerika is geassembleerd en de componenten voor de batterij uit Noord Amerika komen (50 procent in 2024 groeiend tot 100 procent in 2028).

De voorwaarde dat bepaalde materialen afkomstig moeten zijn uit «een land waarmee de VS een vrijhandelsverdrag heeft» is niet eerder door de IRS gebruikt waardoor nadere inkadering en uitleg ten aanzien van de reikwijdte noodzakelijk was. Op 31 maart jl. publiceerde de IRS conceptrichtlijnen2 (de in de inleiding van deze brief genoemde notice of proposed rule-making) waarin vier niet-cumulatieve criteria vermeld staan. Om producten in aanmerking te laten komen dient een land aan één van deze criteria te voldoen om onder het voornoemde begrip te vallen. Deze vier criteria zijn: 1) afspraken over vermindering van handelsbelemmeringen; 2) afspraken om geen nieuwe handelsbelemmeringen in te stellen; 3) het gezamenlijk vaststellen van duurzaamheidsstandaarden op het terrein van arbeid en milieu; en/of 4) het verminderen van exportbeperkingen. Naar verwachting worden de definitieve richtlijnen op 16 juni a.s. gepubliceerd.

Inmiddels onderhandelen de EU en de VS over een targeted critical minerals agreement. De belangrijkste doelstelling van deze onderhandeling is om tot een overeenkomst te komen die voldoet aan de bovengenoemde criteria, en waarmee dus producten uit de EU onder de voorkeursbehandeling voor consumentenauto’s onder de IRA vallen. Deze targeted agreement staat dus los van andere EU initiatieven op het gebied van grondstoffen. De inhoud van deze overeenkomst staat nog niet vast. De vorm, en daarmee de goedkeuringsprocedure in de Raad, hangt af van de inhoud. Op 28 maart jl. tekende de VS een dergelijke overeenkomst met Japan, waarbij aangetekend dat deze voortbouwt op een reeds bestaand beperkt handelsakkoord tussen de VS en Japan terwijl de EU en de VS geen reeds bestaand handelsakkoord hebben. Het tijdspad om te komen tot een overeenkomst is momenteel nog onduidelijk. Mocht een dergelijke overeenkomst tussen de EU en de VS gesloten worden, dan komt EU-input in aanmerking voor de eerste voorwaarde van het bovengenoemde belastingvoordeel voor consumentenauto’s.

Het kabinet is content met de vooruitgang die is geboekt in de EU-VS IRA TF op het terrein van voertuigen. Tegelijkertijd is hiermee slechts een deel van de Europese zorgpunten weggenomen. Het is daarom belangrijk dat de gesprekken tussen de EU en de VS over de IRA worden vervolgd. Daarbij zal ook over de behandeling van andere Europese producten onder andere regelingen van de IRA worden doorgepraat. Dit betreft bijvoorbeeld belastingvoordelen voor producenten van hernieuwbare energie (zgn. clean energy credit). In hoeverre deze gesprekken tot verdere resultaten leiden is de vraag, ook omdat inmiddels de implementatie van de IRA in de VS in belangrijke mate vorm heeft gekregen.

Op de aankomende Raad Buitenlandse Zaken (Handel) van 25 mei a.s. is de EU-VS-handelsrelatie geagendeerd, waarover uw Kamer via de geannoteerde agenda separaat wordt geïnformeerd. De IRA zal daarbij een belangrijk gespreksonderwerp zijn.

De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, E.N.A.J. Schreinemacher

Naar boven