21 501-02 Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken

Nr. 2328 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 10 mei 2021

Hierbij bied ik u de geannoteerde agenda aan voor de Raad Buitenlandse Zaken Handel van 20 mei 2021 alsmede de voortgangsrapportage handelsakkoorden1.

De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, S.A.M. Kaag

GEANNOTEERDE AGENDA RAAD BUITENLANDSE ZAKEN/HANDEL VAN 20 MEI 2021

Op 20 mei 2021 zal in Brussel de Raad Buitenlandse Zaken Handel onder Portugees voorzitterschap plaatsvinden. Tijdens de Raad zullen het voorzitterschap en de Commissie een stand van zaken presenteren van de besprekingen over het wetgevingsvoorstel inzake een International Procurement Instrument (IPI) en is het de bedoeling Raadsconclusies aan te nemen waarin de visie van de Raad op de handelspolitieke strategie voor de komende jaren uiteen wordt gezet. Over de tekst van deze Raadsconclusies wordt momenteel nog gesproken in de voorbereidende Raadsformaties. Daarnaast staan de hervorming van de Wereldhandelsorganisatie (WTO) en de handelsrelaties tussen de EU en de VS op de agenda. Ook zal de Commissie de stand van zaken presenteren van het onderzoek naar de mogelijke verlenging van de vrijwaringsmaatregelen voor staal en de stand van zaken en ontwikkelingen ten aanzien van het akkoord met Mercosur.

Wetgevingsvoorstellen (International Procurement Instrument)

Tijdens de Raad zullen het Portugees voorzitterschap en de Commissie een stand van zaken geven van de besprekingen in Raadsverband over het Europese voorstel voor een International Procurement Instrument (IPI) en naar verwachting aandringen op spoedige totstandkoming van een Raadspositie.

Gesprekken over het IPI-voorstel zijn onder het Portugees voorzitterschap voortvarend vervolgd, waarbij het voorzitterschap nog steeds toe werkt naar een Raadspositie in juni. Het voorzitterschap heeft een document met compromisvoorstellen op onderdelen gepresenteerd aan de hand waarvan momenteel gesprekken gevoerd worden. De Nederlandse inzet in de onderhandelingen is conform de beleidsinzet die eerder aan uw Kamer is gestuurd (Kamerstuk 35 207, nr. 33). Nederland stelt zich actief op in de discussie en zet in op een effectief instrument dat zo weinig mogelijke administratieve lasten voor aanbestedende diensten en het bedrijfsleven met zich meebrengt. Ook zet Nederland in op behoud van de bestaande bevoegdheid van lidstaten om restrictieve maatregelen te treffen volgens de ruimte die de aanbestedingsrichtlijnen bieden.

De onderhandelingen richten zich op de onderwerpen zoals genoemd in de Kamerbrief van 11 juni 2020 met reactie op de motie Weverling (Kamerstuk 21 501-02, nr. 2177). Het betreft zowel procedurele als inhoudelijke aspecten van het voorstel, waaronder drempelwaarden voor toepassing van het instrument en administratieve lasten voor aanbestedende diensten en bedrijven. In de besprekingen lijkt zich daarnaast een meerderheid af te tekenen voor het behoud van nationale bevoegdheden om restrictieve maatregelen te kunnen blijven nemen.

Raadsconclusies t.a.v. de herziening van het EU-handelsbeleid

De Raad zal ook stilstaan bij de mededeling «Evaluatie handelsbeleid – Een open, duurzaam en assertief handelsbeleid» van de Commissie2 en de Raadsconclusies in reactie op deze mededeling. Op dit moment vinden nog besprekingen plaats over deze tekst in de Raad. Het voorzitterschap streeft ernaar om de Raadsconclusies tijdens de Raad Buitenlandse Zaken/Handel aan te nemen. Uw Kamer is reeds geïnformeerd over de kabinetsbeoordeling van de mededeling via een BNC-fiche (Kamerstuk 22 112, nr. 3073). Het kabinet zet er – in lijn met het BNC-fiche – onder andere op in dat er in de Raadsconclusies aandacht wordt besteed aan WTO-hervorming, open strategische autonomie, handel en duurzaamheid, effectieve implementatie en handhaving van afspraken op het gebied van handel en duurzame ontwikkeling, en handel en gender. Naar verwachting zal in de Raadsconclusies ook stil worden gestaan bij de handelsrelaties met derde landen en lopende onderhandelingen.

Hervormingen Wereldhandelsorganisatie en voorbereidingen van de 12e Ministeriële Conferentie

De Raad zal over hervormingen van de WTO spreken en over de Twaalfde Ministeriële Conferentie (MC12), die van 30 november tot en met 3 december dit jaar plaats zal vinden in Genève. Hierbij zal de Commissie naar verwachting haar plannen en prioriteiten presenteren voor MC12. Ook is er tijdens de Raad een informele lunch met de recent aangestelde Directeur-Generaal van de WTO, Ngozi Okonjo-Iweala. Nederland zal in de Raad het belang benadrukken van een ambitieus resultaat tijdens MC12. De Nederlandse inzet is hierbij gericht op de prioriteiten zoals die in de Kamerbrief van 4 september jl. (Kamerstuk 21 501-02, nr. 2197) genoemd zijn. Nederland zal daarbij de nadruk leggen op duurzaamheid en handel, bijvoorbeeld door middel van het afronden van een akkoord over visserijsubsidies, en het bevorderen van de handel in groene goederen en diensten. Ook is het van belang dat er nieuwe regels komen waar deze nog niet bestaan, met name voor digitale handel. Daarnaast is het belangrijk dat MC12 richting geeft voor de middellange termijn. Een van de speerpunten daarin is het bevorderen van een mondiaal gelijk speelveld. Dit kan met name bereikt worden door nieuwe afspraken binnen de WTO over industriële subsidies en staatsgeleide bedrijven. Ook zal Nederland inzetten op een nieuwe balans tussen rechten en plichten van WTO-leden. Met name de uitzonderingspositie voor ontwikkelingslanden binnen de WTO dient op een andere manier vormgegeven te worden.

Het kabinet verwacht daarnaast dat de discussie over vaccins en intellectuele eigendomsrechten op zal komen tijdens de Raad. Nederland zal in de Raad een constructieve opstelling van de EU binnen de WTO bepleiten. Tegelijkertijd moet hierbij worden aangetekend dat intellectuele eigendomsrechten slechts een onderdeel vormen van de bredere discussie over het opschalen van de mondiale vaccinproductie.

EU-VS handelsrelaties

De Raad zal spreken over de EU-VS handelsrelaties in het licht van het aantreden van de nieuwe Administratie in de VS. Sinds het aantreden van president Biden lijkt er momentum te zijn ontstaan om de trans-Atlantische handelsrelatie te versterken. Het Voorzitterschap heeft met het oog op dit agendapunt de nieuw aangetreden United States Trade Representative, Katherine Tai, uitgenodigd om tijdens de Raad virtueel van gedachten te wisselen. Voor Nederland is van belang dat het nieuwe momentum in de EU-VS handelsrelatie wordt benut om bestaande handelsgeschillen op te lossen en de samenwerking te zoeken ten aanzien van WTO hervorming, duurzaamheid en handel, en in het adresseren van oneerlijke handelspraktijken van China.

Het kabinet is tevens voornemens tijdens dit agendapunt stil te staan bij de zorgen over de mensenrechtensituatie in China in relatie tot de EU-China handelsrelatie. De voortdurende berichtgeving over dwangarbeid, massasurveillance, en werkkampen in Xinjiang zijn alarmerend, evenals de Chinese sancties op Europese politici en onderzoekers. Ook de gewijzigde motie van het lid Voordewind c.s. (Kamerstuk 21 501-20, nr. 1660), waarin de Kamer de regering oproept niet akkoord te gaan met het Comprehensive Agreement on Investment (CAI) alvorens China de openstaande fundamentele ILO conventies heeft geratificeerd, vormt aanleiding om de wisselwerking tussen mensenrechten en handel in de EU-China relatie te bespreken. Inmiddels onderschrijft ook de Europese Commissie dat de politieke situatie het toewerken naar ratificatie van het CAI in de weg staat, zoals op 4 mei jl. aangegeven door Commissaris Dombrovskis in het Europees parlement. Commissaris Dombrovskis verwees hierbij met name naar de onacceptabele Chinese sancties op Europese parlementariërs en stelde dat het CAI niet los kan worden gezien van de dynamiek van de bredere EU-China relatie.

AOB

Staal vrijwaringsmaatregelen

De Commissie zal de stand van zaken presenteren van het onderzoek naar de mogelijke verlenging van de staal vrijwaringsmaatregelen, die in beginsel op 30 juni 2021 verlopen. De Commissie is in februari jl. gestart met een onderzoek naar verlenging van de maatregelen. Twaalf lidstaten hadden hierom gevraagd omdat de overcapaciteit op staal en de directe reden voor invoering van de maatregelen – de extra heffingen op staal van de VS – nog bestaan. Nederland zal zijn positie baseren op het onderzoek van de Commissie dat naar verwachting eind mei/begin juni wordt afgerond. Daarbij zal rekening worden gehouden met zowel de belangen van de staal producerende industrie als van de staalverwerkende industrie. Er moet ook rekening worden gehouden met het gegeven dat verlenging van de vrijwaringsmaatregelen kan leiden tot verzoeken om compensatie door derde landen op basis van het WTO vrijwaringsakkoord en mogelijk zelfs tot unilaterale «rebalancerende maatregelen» door deze landen. Bovendien heeft de EU andere instrumenten om de EU staal industrie waar nodig te beschermen tegen oneerlijke concurrentie uit derde landen, waaronder anti-dumping en anti-subsidie maatregelen die gerichter ingezet kunnen worden dan vrijwaringsmaatregelen. Voor Nederland is derhalve van belang dat niet lichtvaardig wordt besloten tot een eventuele verlenging.

EU-Mercosur akkoord

De Commissie zal naar verwachting een update geven over de stand van zaken aangaande het EU-Mercosur akkoord. Op 28 juni 2019 zijn de onderhandelaars van de Europese Commissie en de Mercosur landen tot een zogenaamd «politiek akkoord» over het handelsdeel gekomen, waarbij een aantal voorlopige teksten is gepubliceerd.3 De Commissie hecht nu de laatste resterende tarieflijnen af en werkt aan de juridische opschoning en vertaling van de teksten. In januari van dit jaar werd de studie van Wageningen Universiteit over de mogelijke effecten van het handelsakkoord voor Nederland, in het bijzonder op agrarische huishoudens, naar de Kamer gestuurd.4 In maart 2021 heeft de Commissie een Duurzaamheidseffectenbeoordeling (Sustainability Impact Assessment) gepubliceerd, waarover ook het maatschappelijk middenveld in 2020 is geraadpleegd, samen met een eigen positie paper.5 Vanwege zorgen over de toename van ontbossing in met name Brazilië, heeft de Commissie aan de lidstaten aangegeven te willen werken aan voorstellen voor aanvullende voorwaarden bij het akkoord op het gebied van duurzaamheid. Het kabinet zal zijn positie bepalen nadat het alle hierboven genoemde documenten in definitieve versie van de Europese Commissie ontvangen heeft.

Toezeggingen

Tijdpad Europese en nationale wetgevingsvoorstellen in verband met internationaal maatschappelijk verantwoord ondernemen

Tijdens de begrotingsbehandeling Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking van 15 december 2020 heb ik de Eerste Kamer toegezegd een inschatting te geven van het tijdpad van de Europese en nationale wetgevingsvoorstellen in verband met internationaal maatschappelijk verantwoord ondernemen (IMVO). In de voortgangsbrief over uitvoering van de IMVO-beleidsnota (Kamerstuk 26 485, nr. 364) heb ik uiteengezet dat het kabinet bouwstenen voor IMVO-wetgeving uitwerkt. Deze worden primair ingezet voor de vormgeving van een gepaste zorgvuldigheids-verplichting op EU niveau, maar als een effectief en uitvoerbaar voorstel Europees niet van de grond komt, kunnen de bouwstenen ook worden benut voor nationale maatregelen. Na presentatie van het wetgevende voorstel van de Europese Commissie over duurzaam ondernemingsbestuur, zal het kabinet een BNC-fiche aanbieden. De Commissie verwacht deze zomer haar voorstel te presenteren.

Naar boven